MIDDELBURGSCIIE *§27. COURANT. N°. i5a. Donderdag nieuwstijdingen. NEDERLANDEN. den 20 December. ZEE-TIJDINGEN. DÜITSCHLAND. WKENEN den 7 december. Eindelijk is, heden na den middag ten 4 urende infant dom Miguel van hier vertrokkenna af scheid van Z. M. den keizer te hebben genomen, die hem met de groot ste teederheid heeft omarmd. Z. M. heeftnaar men verzekertonder den maaltijd aan de keizerlijke familie bekend gemaaktdat de konin gin Maria da Glorik van Portugalvan llio-Janeiro hier zoude aanko- men> om aan het keizerlijk hof te verblijven, tot dat zij zelve in staat zal zijn de teugels des bewinds over haar rijk te aanvaarden. De ko ningin zal over Napels passeren, van waar de aarts-hertogiir Clementina haar tot-Weenen zal vergezellen. Deze schikking met keizer Pedro is thans bij het gansche hof bekend. FRANKFORT den 13 decemberUit Weenenwaar men steeds vol hoop is gebleven op een en gewenschten afloop van zaken in het Oosten, meldt men thans zelfs, in de brieven van den 7 dezer, het navolgend meer beslissend en aan gezegde hoop nieuwe kracht gevend nieuws: De la atste tijdingen uit Konstantinopel kondigen de opheffing aan van het aldaar op de Europesche schepen gelegd embargo." Die ophef fing welke men als een bewijs kan aanmerken van de aanvankelijke gunstige wending der onderhandelingen te Konstantinopelschreef men te Weenen voornamelijk toe aan de rustelooze bemiddelende bemoeijin- gen van den Oostenrijkschén infernunciusgeholpen door de zucht der ambassadeurs van de drie verbondene mogendheden, om mede van hunnen kant zorgvuldig, zoowel te mijden wat een formele vredebreuk zou kun nen verhaasten, als te doen wat tot bewaring van den vrede, behou dens het traktaat van Londen van 6 julij dezes jaars, zou kunnen strekken. FRANKRIJK. PARIJS den 14 december. De minister van marine heeft den vice- admiraal de Rigny gelastom alle gewapende schepen onder Grieksche ■vlag, of die in eene Grieksche haven uitgerust en gewapend zijn, uit gezonderd de oorlogsvaartuigen aan het Grieksch gouvernement tocbe- hoorende, te doen aanhouden en naar Toulon op te brengen. Van Marseille schrijft men, dat Zr. Ms. brik de Cuirassierter hoogte van kaap St. Martin, slaags is geweest met twee Algeriinsche ka pers en den eenen in den grond geschoten en den anderen op de vlugt gejaagd heeft. In de laatste zitting der koninklijke heelkundige akademie, heeft de hoogleeraar Lisfranc twee zeer merkwaardige daadzaken medegedeeld. 'Deze verstandige heelkundige thans in het hospitaal der geneeskundige school, met welles zorg hij is belast, twee zieken hebbende, welke aan den steen lijden, heeft gemeend, dat hij de eer zijner kunst te kort zoude doen, wanneer hij, alvorens tot de zoo wreedaardige en somts doodelijke operatie der sijzding over te gaan, geen gebruik maakte van de zoo eenvoudige en geruststellende bewerking der verbrijzeling. Hij heeft dan den heer Civiale doen roepen en hem de behandeling der bei de zieken toebetrouwdmet dat gelukkig gevolg, dat hunne spoedige genezing, zonder eenig toeval, des te meer aan de verwachting van dezen menschenvriend heeft beantwoord, daar een der geopereerden een 'kind van 7 jaren is, en men tot heden de mogelijkheid heeft ontkend om kinderen naar deze manier te behandelen welke leerwijze van Ci viale te wenschen is dat spoedig uitsluitend door gansch Europa zal worden ingevoerd. GENT den 17 december. Alhier is, onder het voorzitterschap van den heer staatsraad van Crombruggheburgemeester alhier, eene maat schappij ter bevordering van het onderwijs der toegepaste schei- en werk- Juigkuude opgerigt. Het doel dezer inrigting blijkt uit den naam dien zij draagt: en zij bestaat uit de voornaamste fabriekeurs, uit eenige hoog leeraars, uit verscheidene leden van de provinciale staten en van het stedelijk bestuur, en uit een aantal andere mannen, die in den bloei der nijverheid belang stellen. BRUGGE den 17 december. Eergisteren namiddag was de barge van Ostcnde komende, bij de sluis van Plasschendalealwaar men twefe der passagiers moest aan wal zettende gewone boot klampte aan de barge, de twee passagiers, een man en een meisje, stapten er in, maar in de boot bevond zich een reizend koopman die aan boord der Trarge wilde komen en die uien om dat hij beschonken scheen te zijn, zulks wilde beletten. In dien tusschentijd kwam een vaartuig het kanaal opzetten, en wierd de boot tusschen hetzelve en de barge die de zeilen bij had, zoodanig gedrongen dat dezelve omsloeg, en de z:ch daarin bevindende drie personen in de vaart storteden en er ongelukkiglijk den dood vonden. De aanvoerder van de boot is den dood ontsnapt door liet venster van de barge te kunnen bereiken. De drie slagtoffers van deze ramp zijn de heer Denijsleverancier van hout, wonende te 'Wijnendale, Isabella de Rijkervan Slijkens, en de koopman Derid- der, van Brugge. Gisteren avond is een man in de Coupure alhier in het water ge vallen, men heeft alles aangewend 0111 hem te redden doch vruchteloos; hij is heden morgen opgcvischt geworden. RÖTTERDAM den 17 december. De heer Lusardi, geneesheer en .oogmeester, heeft zaturdag in het gasthuis alhier met de grootste be hendigheid, zijne kunstbewerking aan 11 blinden verrigt, die alle na de operatie hebben gezienonder deze waren drie blindgeboreneneen man van 30een meisje van 27 en een kind van 4 jaren. Zonder bijkomen de ongunstige omstandigheden heeft men hoopdat alle die lijders het gezigt terug bekomen hebben. De heer Lusardi blijtt voortgaan om op de edelmoedigste wijs de behoeftigen voor niet de hulp zijner buitenge wone bekwaamheden te verleenen. 's GRAVENHAGE den 16 december. De heer J. van Arnoldi,- ge heimraad van Z. M. onzeu Koning, en kommandeur der orde van den ;Nederlandschen Leeuw is den a december, in den ouderdom van 76 .jaren, te Dillenburg overleden. - Bij de begrootingswet van uitgaven, voor het jaar 1828 benoo- digd, komt, onder anderen, voor eene som van ƒ410,000 tot voldoe ning der uitgaven voor de West-Indien over 1827; en eene andere Som van 422,190voor de bevestiging van Curapao, insgelijks over 1827. Onderscheidene leden van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal hebben aangaande deze .uitgaven zwarigheden geopperd en inlich tingen gevraagd in de processen-verbaai van de beraadslagingen der afdeelingen over de begrootingsweiten voor 1828. Van wege het gou vernement is daarop geantwoord De finantiële staat der West-Indische bezittingen is kortelijk deze dat de belastingen, die op de plaats zelve geheven worden, tot hiertoe slechts voldoende zijn geweest ter bestrijding der plaatselijke, burger lijke lasten en dat de kosten wegens uitzending van militairen, mits gaders derzelver kleeding en voeding, voor het grootste gedeelte, zijn gekomen ten laste van het moederland, zoo als ook het geval is met alle buitengewone weriten, die de de'fiJnsTe vordert. „Dit blijk genoegzaam uit den aard der posten, die tot en met 1820, ten behoeve der West Indische koloniën op de staatsbegrooting zijn gebragten uit die, welke worderr aangeduid op de hierbij gevoegde partiële begrooting voor de West-Indien voor 1827, zoo als die door den Koning is vastgesteld. „Ten einde, zoo veel mogelijk, dezen last van de staatsbegrotin gen te doen verdwijnen is door den Koning onlangs een commissaris- generaal naar de West-Indische koloniën gezonden, wiens pogingen ook daarheen Zullen moeten strekken om in de administratie dier koloniën zoodanige vereenvoudigingen te brengen dat de plaatselijke lasten ver minderd en tevens eene betere verhouding tusschen dezelve en de in komsten daargesteld worde. In hoever dat oogmerk zal kunnen worden bereiktzal nader mop- ten blijken: de zending zelve getuigt intusschen van de gestadige zorg des Koningsom de staats-uitgaven binnen de naauwste grenzen te bren gen men moet voorts niet vergetendat de West-Indische koloniën zeer aanzienlijke middellijke voordeelen aan het moederland bezorgen. „In de jaren 1824, 1825 en 1826 zijn 204 Nederlandsche schepen, uit de havens van dit rijk alleen naar Suriname uitgeklaarden met volle ladingen koloniale voortbrengselen van daar terug gekeerd." Uit dezelfde antwoorden van het gouvernement blijkt nog, dat, tot voltooijing der werken vgn verdediging voor de Zuidelijke grenzen des Rijksnog zes k zeven millioenen behalve de aangevraagde som van 1,500,000, voor 1828, zullen benoodigd zijn. Voor kosten, even tueel benoodigd ter voorziening in het ontoereikende voorde Roomsch- Katholieke eeredienst en daartoe vereischte gebouwen, is, voor 1828, door het gouvernement aangevraagd de som van ƒ400,000terwijl reeds voor 1827 gevraagd was 500,000 dusin die twee jaren de som van 900,000welke beide sommenin de antwoorden van het gou vernement op de deswege door de afdeelingen der Tweede Rqmer ge maakte aanmerkingen, gezegd worden, volstrekt noodzakelijk te zijn, om te voorzien in de uitgavenwelke voor het vestigen der nieuwe bis- schoppelijke zetels en voor de organisatie der Roomsch-Katholieke kerk, zulk vereisch.t worden. Den ij. Heden hebben de discussien over de hegrootings- wetten van 1828, bij de Tweede Kamer der Staten-Generaaleen aan. vang genomen. De heeren Fabri Longrée, van de Pollde Stassart Fockema FallonG. G. Cliford en Collot cTEscury voerden achtervol gens het woord. De twee voornaamste punten der discussie zijn ge weest, de afsluiting der opbrengsten van vroegere jaren, hetwelk voor namelijk door den heer Fokkema zeer breedvoerig is behandeld en waar van het saldo volgens het gevoelen van den heer Clifordten minste dat anterieur aan 1820, als een eerste post van ontvang op de begroo ting eene geschikte plaats kan hebben gevonden, en het tweede, om trent de aan te leggen werken op het eiland Marken en daaraan gele gene kust van Noord-Hollandwaaromtrent twee afdeelingen eenige in lichtingen wegens het vinden der kosten en het doel van dat werk had den gevraagd en waarop het gouvernement had geantwoorddat er nog voor de begrooting van 1828, noch bij die van volgende jaren gelden daartoe zouden worden aangevraagd en het dus met de grondwet niet overeenkwam0111 hieromtrent in bijzonderheden te treden. Hier over lieten zich de heeren van de Poll, G. G. Cliford en Collot cTEs cury het sterkste uit. Eerstgemelde beweerde onder anderendatg! zouden de uitgaven tot die werken geheel en al buiten lasten van het Rijk gevonden kunnen wordendat zulks dan nog aan het oordeel van de Staten-Generaal moest onderworpen worden, omdat, wanneer de uit voerende magt zoodanig onafhankelijk handeldede wetgevende magt weldra tot niets zou worden gebragt. Hij eindigde met den wensch dat de gemaakte aanmerkingen aanleiding mogten geven om de begonnen werken uit te steden of liever geheel en al te schorsen. De heer G. G. Cliford, die in denzelfden geest sprak, berekende voornamelijk de ont zaggelijke kosten welke die werken zouden vereischen welke som men ten behoeve der onderscheidene vakken van bestuur veel nuttiger zouden kunnen worden besteeddan voor een werkwaarvan de goede uitslag in alle gevallen nog twijfelachtig was. De heer Collot cTEscury liet zich genoegzaam in den geest van de heeren van de Poll en Clif- ford uit, waarna de verdere beraadslagingen tot morgen ochtend ten tien uren zijn geadjoumeerd. Bij besluit van den 5 december wordt door Z. M. art. 1 van het besluit van 24 mei 11. verklaard niet toepasselijk te zijn pp extracten van huwelijks-afkondigingen, welke, naar aanleiding van art. 64 vap het burgerlijk wetboek, moeten worden aangeplakt, en dat, mitsdien, voor het uit- of vervaardigen derzelve, de regten in art. 1 van gezegd besluit van 24 mei 11. vastgesteld niet kunnen pf mogen in rekening gebragt of ontvangen worden. De tijding omtrent de gelukkige aankomst van Zr. Ms. schip van oorlog Waterloo wordt nader bevestigd. Volgens eenen brief uit Antwerpen, heeft kapitein D. Condryvoerende het schip Pqtotnac bij het uitzeilen van de straat Sunda, de W ate r lo o gepraaid. Al les was wel aan boord. VLISSINGEN den 18 december. Van den 15 dezer tot heden zijn(, voor Antwerpen bestemd alhier ter reede gekomen Zephyr kapt. W. Clevelaudvan Sourabayamet koffij en Luiden de twee Gebroeders(tapt. H. J. Bruinsvan Duinkerkemet wijnde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1827 | | pagina 1