/ïiü yfr COURANT. Bil N°. 1S1. MIDDELBURGSCHE Dingsdag NIE UWSTIJ DING EN. BRAZILIË. RIO-JANEIRO den 30 november. Sedert het begin dezes jaars heb ben de schepen uit de onderscheidene havens van Frankrijk een groot aantal Fransche familien naar Brazilië gevoerd om zich aldaar te vestigen. liet schip de Malabarvan Havre, heeft, in twee reizen, ongeveer honderd Fransche passagiers naar deze stad overgebragt, en, in den loop van dit kwartaal jaarsis er een bijna gelijk getal uitgewe kenen dier natie aangekomen door welke toenemende bevolking ook de industrie, welke gemelde natie zoo uitstekend onderscheidt, zeer bij ons toeneemt. DUITSCHLAND. BERLIJN den 3 december. Volgens berigten van Petersburg werd aldaar veel gesproken van eene notawelke onder de oogen des kei zers zou zijn opgesteld en weinige dagen na de terugkomst van Z. M. aan de buitenlandsche bij het hof van Rusland geaccrediteerde ministers zou zijn kenbaar gemaakt. In deze nota wordtonder anderen gezegd Rusland herhaalt aan de mogendheden van Europa de stellige verzeke ring, dat het deszelfs grondgebied geenszins ten koste van zijne nabu ren wie het ook zijwil vergrootenmaar dat het ook aan dezelve het door den keizer genomen besluit hernieuwt, om het door zijne bondgenooten beraamde plan, tot bevrediging van het Oosten, te blij ven volgen. Indien het dus mogte gebeuren, dat de Porte, zelfs na de vernieling harer vlootweigerde om naar redelijke voorwaarden te hooren zoo zou de keizer zich genoodzaakt zien andere maatregelen te nemen om het voorgestelde doel te bereiken." FRANKFORT den 11 december. Te Berlijn wil men tijding hebben dat de opper-bevelhebber van het Russiesch leger na het bezetten der Perziaansche stad Tauris en na het behalen van eene nieuwe overwin ningbij welke Abbaz-Mirza gevangen zou geraakt zijn, de prelimi- nairen tot den vrede geteekend heeften dat bij dezelven voor Rusland groote streken lands en sterke grenzen tegen Perzie bedongen zijn. Uit het rapport van het bestuur der te Elberfeld gevestigde Rijn West-Indische compagnie, den 24 november 11. in eene algemeene ver gadering gedaan, blijkt, dat, volgens ontvangen berigten van hare groo te nut de Helena Theresia naar Oost-Indie gedane expeditie, een klein gedeelte der lading, ten beloope van ƒ30,000, te Batavia verkocht, en daarvoor koffij naar Antwerpen gezonden en deze aldaar met voor deel verkocht was maar dat op Java de Nederlandsche handel te groote vóorregten genoot, dan dat de Rijn-compagnie zich zou kunnen vleijen om er verder zaken met voordeel te doen dat de IJelena Theresiaver volgens van Batavia naar Sincapore gezeild zijnde de markt aldaar met goederen opgepropt gevonden hadmaar dat nogtans de Duitsche er zeer goed de mededinging met de Engelsche konden uithouden. De lqnwaten waren voorts bjj deze expeditie gebleken geen het minste ver tier in Oost-Indie te hebben maar daarentegen had men eene tot aan vulling der lading medegegeven hoeveelheid tarwemeel welke in vol komen goeden staat gebleven wasmet groot voordeel te Sincapore en op Banca verkocht; zoodanig, dat het bestuur, overtuigd van de mo gelijkheid 0111 dien uitvoer in het groot met vrucht te bewerkstelligen, deszelfs leedwezen betuigen moest van daartoe de noodige fondsen te n)is$en; ondertusschen zou zij deze proeven in het klein voortzetten. SPANJE. BARCELONA den 5 december. Onze koning en koningin hebben gisteren, ten elf uren, onder het gebulder van het kanon der forten en van eenige oorlogschepen in de baaien het gelui der klokken van alle de ker ken en kloosters, hunne plegtige intrade in deze stad gedaan HH MM. ïijn door den graaf d'Espagna met zijnen staf en de stedelijke regering ontvangen geworden. Bij hunne aankomst aan de poort hebben zij zich in een prachtigen wagen, welke onze regering opzettelijk voor dezen iritogt heeft doen vervaardigen, geplaatst, getrokken wordende door een dertigtal op de oud Spaansche wijze rijk uitgedoschte manspersonen. Door de aankomst van een groot aantal troepen, bedraagt ons garni zoen thans 10,000 man. De tegenwoordigheid van Z. M. alhier heeft nog tot heden geenszins de soort van verslagenheid verdreven, welke in onze stad heerscht, en door de buitengewoon geweldige maatregelen der Spaansche autoritei ten is te weeg gebragt. Het schijnt zeker te zijn dat de graaf d'Espagna, in zijn bevel over Katalonie, door den generaal Longa zal worden vervangen. Het verblijf van het hof alhier zal niet langer dan twee maanden du ren; men verzekert dat hetzelve over Valentia naar Madrid zal weder- keeren. De koning verneemt, sedert zijne aankomst, zeer zorgvuldig naar de wijze waarop de Franschen zich, gedurende de bezetting, hebben ge dragen, vooral welke gevoelens de hoofd-officieren des Franschen legers koesterden, en of eenigen hunner aan de congregatiën van Frankrijk ver bonden waren. Deze nasporingen zijn veroorzaakt door eene ontdek king, welke onlangs onder de oogen van Z. M. is gebragt. Men heeft hem op de ondubbelzinnigste wijze bewezen dat de zoogenaamde apostolische partij van Frankrijk talrijke en geheime betrekkingen met de Spaansche geestelijkheid had, en dat zij door hare raadgevingen en fondsen krachtda dig heeft bijgedragen om den geest van opstand aan te stoken, welke ons ongelukkig land op den rand des verderfs heeft gebragt. De koning heeft de levendigste verontwaardiging over de bewerkers dezer misdadi ge handelingen aan den dag gelegd. F R A N K R IJ K. PARIJS den 11 december. De heer de Corbière minister van bin- nenlandsche zaken is zoo ver van zijne ziekte herstelddat hij dezer dagen is uitgereden. De heer de Montlosier heeft weder een werk in het licht gege ven tegen de Jezuiten, de congregatie en hetgeen hij de priesterpartij heet. Dit boek is in den vorm eener memorie aan den heer de Villèle opgesteld, en daarin poogt de schrijver dien minister te bewegen om de iristelling der Jezuiten of als monsterachtig, of als dubbelzinnig, ofwel als onwettig, af te schaffen, en zich tot dat einde te ontslaan van het juk der congregatie en priesterpartij. Men verzekert, dat het smeekschrift van denberuchtenabtContre- fattoom gratie van den koning te verwerven, van de hand is gewezen. ÉkcT den 18 December. De ministeriele dagbladen verheugen zich de tolken te zijn van de gevoelens van den, nu tot pair verheven, de Frenilly die geens zins schroomtde vrijheid der drukpers de grootste plaag voor Frankrijk te noemen en hebben nog dezer dagen hetonder ministerielen invloed door de Jezuiten geschreven Lyonsche dagbladin een bijzonder arti kel met den meesten ophef, hunnen lezers aangeprezen. Opmerkelijk is hetop welk eenen somberen toon dit dweepziek blad zich over den uitslag der verkiezingen uitlaat. Het' beklaagt zich dat juist die de partementen welke het naast zijn aan de hoofdstad antimonarchale af gevaardigden hebben gekozen dat de reis van M. zoo weinig in invloed heeft gehad op het noorden. Het verheft er zich opdat juist die departementen, welke men als het minst beschaafd en verlicht had doen voorkomen koningsgezinden hadden verkozen en oordeelt hec beterin domheid te zijn gedompeld en weinig vorderingen te maken in industrie en verlichting, dan in nijverheid en beschaving uit te mun ten doch tegen het ministerie te stemmen Het gaat zelfs eenen stap verderen durft de wettigheid der verkiezingenals niet door de gees telijkheid goedgekeurd, in twijfel te trekken. NEDERLANDEN. BRUSSEL den 15 december. Reeds ten tweeden male hebben giste ren de Qsagesof wilden uit Noord-Amerikaalhier van Parijs aange komen onzen schouwburg bezocht. Er zijn vier mannen en twee vrou wen. De aanzienlijkste der mannen is 36 jaren oud; hij is prins uit den bloede der thans regerende dynastie en opperste van een dorp; twee anderen zijn jonge krijgslieden die zich onderscheiden hebben; een vier de 's 45 jaren oud heeft mede bijzonder in den oorlog uitgemunt en bezit in zijn land de roem der welsprekendheid, zoo als hij ook voor hen in 't openbaar het woord voert. Eene der vrouwen, 18 jaren oud, is echtgenoot van den prins; de andere is hare nicht en telt 19 jaren. De mans zijn van het hoofd tot de lendenen naakt; het ligchaam is be dekt met zilveren platen en braceletten, en het hoofd meteen rooden doek, in den smaak van een tulband; de vrouwen waren in eenen rooden mantel gewikkeld, waaronder nog een ligt kleedingstuk zigtbaar was; hunne haren zijn zwartzeer glad en doorloopend op het hoofd ge scheiden. Hun spreker heeft, tusschen het spelen der beide stukken, de aan- schouwers in zijne taal aangesproken die vrij wonderbaar klinkt. De zin was deze: „Mijne heeren en dames hier tegenwoordig, wij zijn allen gelijk, uitgezonderd dat gij blank zijtmaar ons hart is hetzelfde. Gij kunt schrijven en lezen wij kunnen dit nietmaar God heeft ons hiervoor andere hoedanigheden geschonken." Deze toespraak was met krachtige gebaarden vergezeld die reeds hare betèekenis deden begrij pen; en is door de talrijke aanschouwers niet weinig toegejuichd. De Engelschen hebben in de strekenwelke zij kortelings onder hun gebied in de Indien hebben gevoegd, een boomtje ontdekt, waar van de stam, wanneer men die doorsnijdt, eene groote hoeveelheid klaar en zuiver water oplevert. De inboorlingen kennen deze eigenschap zeer goed de plant er van is zelden in zijn geheel en gaaf te vinden zij schiet tot eene groote hoogte op, en is nog niet beschreven ge worden. LEEUWARDEN den 11 december. Van heden af vangen wederom aan de wekelijksche lessen over de geschied- en aardrijkskunde en de Nederduitsche taal, welke, sedert vier jaren, alhier aan jonge lieden van veertien jaren en daarboven gegeven worden. Dezelve hebben vooral de strekking om bij die jonge lieden niet te doen verloren gaan, hetgeen zij op de scholen geleerd hebben, en tevens om hunne kenni9 te vermeerderen. ROTTERDAM den 14 december. Morgen, zaturdag ochtendzal de heer doctor Lusardiin het gasthuis alhier, aan eenige behoeftige blinden de kunstbewerking van het cataract en van de artificiële pupil verrigten. Onder anderen zal hij een dertigjarigen blindgeborene opereren. 's GRAVENHAGE den 14 december. Een aantal bij de Tweede Ka mer der Staten-Generaal ingekomen verzoekschriften zijn in handen der commissie tot de petitiën gesteld onder dezelven bevindt zich dat van den boekdrukker en boekverkooper A. P. van Langenhuizenalhier,' waarbij hij de vervolging, waaraan hij is blootgesteld geweest, vermeldt, de wet van den 20 april 1815 en den 6 maart 1818, de eerste houdende voorschriften tot spoedige en krachtdadige beteugeling van onrust en kwaadwilligheid, en de tweede, houdende afschaffing van de buitenge wone regtsmagt en wijs van regtspleging, bestrijdt, op de intrekking er van aandringt en dezelve verzoekt. De meeste andere verzoekschriften waren van onderscheidene gemeenten, waaronder dertien ressorterende onder het district Goes alle houdende bezwaren tegen de voorgestelde verdeeling van de arrondissementen en kantons. Nadat op onderscheidene ingekomen boekwerken het gewoon besluit is geuomenis het verslag voorgelezen der centrale afdeeling omtrenc de begrootings-wetten van 1828. Uit dat verslag blijkt, dat eenige af- deeljngeri of leden derzelven met sommige door het gouvernement ge- gevene antwoorden op de gemaakte bedenkingen der afdeelingen geen genoegen hebben kunnen* nementerwijl andere leden zich voorbehou den hebben om hunne gevoelens deswege bij de publieke discussien na der te ontwikkelen. En is besloten dit rapport te doen drukken, aan de leden rond te deelen en de beraadslagingen tegen aanstaanden maan dag ten elf uren aan de orde van den dag te stellen. Namens de commissie tot de petitien zijn verscheidene rapporten uit- gebragt. Bij besluit van den 29 november II. zijn door Z. M. onderschei den wijzigingen en aanvullingen gemaakt, in het bij besluit van 26 au gustus 1825 vastgesteld reglement op het bevisschen der Schelde en Zeeuwsche stroomen. ZEE-TIJDINGEN. VLISSINGEN den 15 december. Van den 12 dezer tot heden zijn alhier ter reede gekomen Dejohanna, kapt. P. H. van Goensvan de Marennes naar Gent ge. desttneerd; met zout. Lambertuskapt. \V. C. Lindeboom, van Niesstad naar Duinkerke, met lijnzaad. Sv "-At

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1827 | | pagina 1