MIDDELBURGSGHE
GOÜRAKT.
N°. 128.
1827.
Donderdag
'iVrf
M.
den a5 Getober.
A7Z7 UIPSTIJ DIN GEN.
NED F. RLANDEN.
"sf^RAVBNHAGE den 20 óctober. Zie lircr een nader verslag der
VJT zitting vande Tweede Kanier der Stnten-Gcneraal v#i gisteren,
waarin Z. Exc. de minister van financiën de buitengewone ^geldmidde
len voor 1828 heeft voorgedragen,
fit tte eèfste plaats hedft Z. Exc. verslag gedaan van het gébruik der
2,400,000, bij de wet van 27 december 1826 bestemd om benevens
de renten van vroeger ingekochte kapitalen, in 1827, tot aflossing en
Inkoop van schuld gébruikt te worden; en is uit dat verslag gebleken,
dat van die som 1 millioen is gebezigd tot aflossing van 4! pet. schuld
bekentenissen van het amortisntie-syndikaaten 1,399,958 16 tot aan
koop Van 2,603,300 werkelijke schuld, terwijl nog in dit jaar zijn
besteed f 102,639 38 ontvangen renten tot aankoop van 197,300 wer
kelijke schuld.
Z. Exc. heeft vervolgens voorgedragen drie ontwerpen van wethou
dende i°. bepaling eener som van 2,600,000, om in 1828 tot aflos
sing en inkóöjr van schuld te döell dibften20. vaststelling van de twee
de afdeeling van de begrooting voor 1828, e'11 30. vaststelling der mid
delen tot bpstrijding van de uitgavtn, begrèp&n in de tweede afdeéling.
In dé tö'elichtendö redevoeringwaarvan de minister deze voordrag-
ten deed vergezeld gaan, zeide.Z- Exc., wat het eerste dezer drie ont
werpen van wet aangaat, „dat het Hun Edel Mog. aangenaam moest
zijn, de trapswijze vermeerdering te bespeuren van de som, welke tot
deze nnxtige einden kon worden afgezonderd en welke, voor het jaar
1825 op 2 millioen bepaald, telken jare met 200,000 was verhoogd."
De wet van den 25 december 1824', betrekkelijk de 25jarig.e loting
van de aandcelen der uitgestelde schuld, welke tot de werkelijke schuld
moeten overgaan," liet Z. Exc. er op volgen, had tevens aan het
amortisatie-syndiltaat de ruimte van 25 jaren gelatentot de aankoop en
vernietiging van een kapitaal van 125 inUlioenen uitgestelde schuld, met
de daartoe behoorende 125,000 kansbiljetten; thans mag ik het ge
noegen hebben, U Edel Mog. aan te kondigen, dat aan deze verplig-
ting reeds met het derde jaar is voldaandaar de vergadering van het
syndikaac, op deu 11 dezer loopende maand, heeft vastgesteld: „Dat,
zoodra mogelijk, zal worden overgegaan tot de vernietiging, zonder
overgang tot de werkelijke schuld, van een kapitaal van 125 millioen
uitgestelde schuld, met de daartoe behoorende 125,000 kansbiljetten,
en dat de nommers der alzoo vernietigde kansbiljetten, nog voor het
einde van het loopende jaar aan het publiek zullen worden kenbaar
gemaakt."
Na deze belangrijke mededeeling, ging Z. Exc. over tot het ontwerp
van Wet, betreffende de tweede afdeeling der begrooting over 1828, en
daaromtrent in de navolgende twee artikelen bepalende, te weten:
„Art. 1. De tweede afdeeling der (begrooting over den jare 1828
wordt in twee onderdeden verdeelden vastgesteld op den navolgen
den voet
Eerste onderdeel.
Hoofdst. I. Huis des KoningsNihil.
If. De secretarie van Staat, de hooge
kollegien en ambtenarentot geen
bijzonder vak van administratie be
hoorende Nihil.
III. Het departement van buitenlandsche
zakenf 118,000 00
IV. Het departement van justitie - 2,033,203 60
V. Het departement van binnenlandsche
VI. Het departement van de Hervormde
en andere eeredienstcn behalve de
Roomsch-Katholicke eeredienst Nihil.
M VII. Het departement van oorlog - 1,682,139 32
VIII. Het departement voor de marine en
koloniën- 2,754,800,00
IX. Het departement van financien 8,067,827 50
Totaal 16,855,970 42
Tweede onderdeel.
Hoofdst. I. Huis des KoningsNihil.
M II. De Secretarie van Staat de hooge
kollegien en ambtenarentot geen
bijzonder vak van administratie be
hoorende Nihil.
III. Het departement van buitenlandsche
zakenNihil.
IV. Ilèt departement van justitie Nihil,
jt hlct departement van binnenlandsche
za^enf 1, f97,000 00
w VI. Het departement van de Hervormde
en andere eeredienstcn behalve de
Rconisch-Katholieke eeredienst Nihil.
VII. Met departement van oorlog - 1,500,000,00
VIII. Het departement voor de marine en
koloniënNihil.
IX. Het departement vaii financien - 3,889,957,54*
Totaal 6,586,957,54!
„2. Ter bestrijding der onvoorziene behoeften, welke, gedurende den
lóbp van het jaar 1828, mogtcn opkomen, wordt ter dispositie van den
Koning gesteld eene som van-een millioen guldens uiterlijk, te vinden,
in de eerste plaatsuit hetgeen de itl het' éérste onderdeel der tweede
afdeeling van de.- bogrooting vermelde uitgaven beneden de sommendaar
voor toegestaan, mpgteu komen te blijvenzullende het niet aldu6 ge
vondene des noods worden gerangschikt onder de buitengewone uitga
ven van' een volgend jaar
„Volgens dit voorstel," zvide Z. Exc., „wordt voor het jaar 1828
aangevraagd op het eerste onderdeelf 16,855.970 42
En op het tweede onderdeel- 6,586,957 54!
Tc zamen ƒ23,442,927,96!
n En voor hei loopende j;iar is bij dc wet bepaald op het eerste
onderdeel 16,567,077 i8j
En op het tweede onderdeel7,156,936 10
23,724,013 28!
Te zamen t .JVi|>t,vlJ
Waaruit dus blijkt, dat, hoezeer het eerste onderdeel wordt ver
meerderd met2jj8 8
Het tweede daarentegen minder?dan in 1827 bedraagt - 569',978 55!
En dé beide onderdeelen te zamen dus eene verminde
ring aanbieden vanf 281,085 32
Geringe verschillen voorbijgaande, zal ik de aandacht van U Edel
Mogendcn slechts vestigen op enkele punten van onderscheid tusschen
de begrooting der beide jaren.
Voor het departement van buitenlandsche zaken is op het eerste on
derdeel voor het aanstaande jaar uitgetrokken118,000,00
Het loopende jaar beliep slechts66,000 00
Men vindt dus hier eene vermeerdering vanf 52,000 00
Welke aan de verdere uitbreiding van onze betrekking met andere
staten moet worden toegeschreven en die voorzeker in evenredigheid
tot deze uitbreiding, en het nut, hetwelk ons dezelve voorspeltgeens
zins als overdreven kan worden aangemerkt.
Daarentegdn levert liet departement van binnenlandsche zaken, op
het eerste onderdeel der begrooting uitgetrokken voor f 2,200,000 00
Eene vermindering op van781,35!
Met de voor 1827 toegestane som ten bedrage van f 2,981,351 14*
Welke gedeeltelijk moet worden toegeschreven aan de voor 1827
bepaalde som tot geheele afwerking van de overlaten aan de Beersehe
Maas en bij Baardwijk, terwijl de aangevraagde som voorzeker niet als
overdreven kan beschouwd wordenwanneer men de menige belangrijke
en kostbare beraoeijenissen nagaatwelker beheer aan voorschreven de
partement is opgedragen.
Edel Mog. treffenop de thans aangebodene begrootingniets
aan betrekkelijk de kosten tot verbetering onzer rivier-afleidingen.
Hoefeer het rapport van de staats-commissie, met het onderzoek
van dit aangelegen onderwerp belastmet de daartoe behoorende bijla
gen eerstdaags aan U Edel Mog. zal kunnen worden medegedeelden
algemeen verkrijgbaar zal worden gemaakt, blijft de regering echter bij
haar voornemenom tot geen.e bepaalde besluiten te komen voor dat
dit werk door deskundigen zal hebben kunnen worden beoordeeld, en z$
dus in staat' zal zijn gesteld de aanmerkingen te kennen en te beoordee-
len tot welke voorschreven rapport mogt aanleiding gevenzoo dat
het te voorzien isdat nog een geruime tijd zal moeten verloopen
voor dat tot eene eind-beslissing kunne worden "overgegaan waartegen
men dan ook met vertrouwen op de medewerking der Staten-Generaaf
mag rekenen, wanneer voor een volgend jaar, een krediet mogt wor
den aangevraagd tot verrigting van werkzaamhedenwelke mee het phy-
siek bestaan van het Rijk in zulk een omniddelijk verband staan.
De staat onzer overzeesche bezittingen heeft verpiigt toevlugc te
nemen tot het voorschot van ƒ1,400,000, welke, bij het tweede on
derdeel der begrooting voor het loopende jaarten laste van het amorti-
satie-syndikaat was uitgetrokken en mitsdien heeft eene gelijke som tot
teruggave aan deze inrigting voor het jaar 1828 op het eerste onderdeel
moeten gebragt worden en bovendien levert het departement van ma
rine en koloniën thans op dit onderdeel eene vermeerdering van 854,800
boven de over 1827 toegestane som; vermeerdering, genoegzaam ge-
regtvaardigd door den aard der aangevraagde uitgaven waarbij zeer bij-
zonder in aanmerking komt f 832,290 voor onze West-Indische be-
1 zittingen welkebij meer gunstige jaren en voor dat men met den
juisten stand der zaken in de Oost-Indien bekend was, eene voorzie
ning in het te kort der uitgaven uit het koloniale fonds in het alge
meen, hebben kunnen genieten.
Het departement van financien voor het volgende jaar uitgetrok
ken met f 8,067,827, 50geeft mitsdien eene vermeerdering van
165,181 89, boven hetgeen voor 1827 is toegestaan.
Deze stand van zaken moet hoofdzakelijk worden toegeschreven
".eensdeels aan de vermeerdering' van de bijdrage tot administratie en per
ceptie der middelen metƒ416,000 00
j E11 anderdeels aan het weglaten, der kosten voor de
loterijen, in 1827 uitgetrokken met- 238,368,11
Hetgeen dus een verschil uitmaakt van-f 1.77,631 89
Twee punten, welke beide efenige toelichting verdienen.
De vermeerdering der kosten van administratie en' perceptie der 'mid.
delen is het gevolg, deels van den verbeterden staat der inkomsten,,
.waardoor dan ook eigenaardig de uitgave wegens oiitvangloonen eene
aanzienlijke vermeerdering hebben moeten ondergaan, voor zooverre
.deze zich regelen naar het meerder of minder bedrag der ontvangsten;
deels van de vernieuwde en vermeerderde voorzorgen tegen den zoo ver-
'dcrfcHjkeS kanker der sluikerij, welke, niet dan met meerdere onkos
ten, kan worden geweerd; zoo als het een en ander dan ook vatbaar is,
om, tot in dc bijzonderheden, te worden betoogd.
Het weglaten van de kosten der loterijuit het eerste onderdeel
der begrooting, en het uittrekken, onder de middelen van voorziening,
van bet zuiver overschot, is het noodzakelijk gevolg van dc maatrege
len, betrekkelijk dit onderwerp genome».
„Bij het afschaffen der Koninklijke Brusselsche loterij, met het be
gin van 1828 zal aan de Koninklijke Nederlandsche loterij eene verde
re uitbreiding, bepaaldelijk in de 'Zuidelijke provinciën moeten worden
gegewn ten einde' op qene regelmatige wijze te voldoen aan liet ver
langen dier ingezetenen, welke wenschen, hun geluk in de loterij te be
proeven; het is echter voor alsnog niet niogetpr gewOTST," TFrre
raming te maken van de kostenwelke de daarstelling der nieuween
1
zaken2,200,000 00
-