N0* 28' k
i a iea'7.:
UF COURANT.
MIDDELBURGSCIIf 2 «L
IrCL ^en Maart»
/Pi
.feji
Dingsdag
NIEUWSTIJDINGEN
DUITSCHLAND.
FRANKFORT den 23 februari]'VanWeenen tueldt men, dat de abt
Plank, een algemeen geacht grijsaard van 72 jaren en professor in
de mathesis, die aan den erfprins en aan den jongen hertog van Reich-
stadt les gegeven heeft, in zijn huis met 13 dolks teken is vermoord door
een' gewezen kolonel van het Poolsche legioengedecoreerd met ver
scheiden ridder-orden, en die gezegd wordt zel/'s maarschalk van den
adel in een district van Podolie te zijn. Men voegt er bij, dat hij ken
nis met 'den ongeluk kigen professor zou gemaakt hebben onder voor
wendsel van door diens tusschenkomst geld te ieenea. De dader was
gfevat, maar bleef nog onkennen. Nadere berigten zeggen, dat de moor
denaar de vermetelheid heeft gehad vanonder e.enen anderen naam op
publieke plaatsen een gedeelte der goederen te doen verkoopen welke
hij zijn slagtoffer ontvreemd had en dit schijnt tot de ontdekking van
den dader geleid te hebben.
F R A-N K R IJ K.
PARIJS den 27 februarij. In de zitting van gedeputeerden van den
04 de artikelen 3 en 4 van de wet op de vrijheid der drukpers, met en
kele daarop, zoo door de commissie der kamer als door bijzondere le
den, in het belang van den boekhandelvoorgestelde amendementen,
aangenomen zijndeis sedert de discussie over artikel 5 begonnen. Dit
artikel, hetgeen bepaalt, dat elk geschrift van vijf bladen en daarbene
den aan een zwaar zegelregt onderworpen zal zijn, heeft tot belangrij
ke maar niet minder hevige debatten aanleiding gegeven, waarover men
het nog niet eens is kunnen worden.
De generaal Sebastiani heeft de oppositie verdedigd tegen de beschul
digingen tegen haar ingebragtals of zij geen belang in den troon en
de godsdienst stelde, en daarentegen betoogd, dat de gevaren, die de
opstellers en voorstanders van de wet voor de godsdienst en de monar
chie vreezen, niet voortsproten uit de ongenoegzaamheid der bestaande
wetgeving op de misbruiken der drukpersmaar gezocht moesten \vor-
den in het tegenwoordig gedrag van een gedeelte der geestelijkheid. Om
dit aan té toonen herinnerde hij de vergadering aan de redevoering in
het vorige jaar door den minister van eeredienst uitgesproken, en aan de
daarin vervatte bekentenisvan het bestaan van geestelijke maatschap
pijen en vooral van het onwettig herstel van het beruchte genootschap
der Jezuiten met zoo veel regt door de wijsheid van Frankrijks konin
gen en parlementen verbannenen deed ook opmerkenwelke geest van
vijandigheid tegen de constitutionele instelling doorstraalde in sommige
mandementen herdelijke brieven en predicatien der missionarissendie
de politiek en godsdienst te dikwerf dooreen mengen en daardoor beide
henadeelen. Hij beweerdedat er een plan van aanval tegen het charter
bestondhetgeen in het duistere gesmeedmet hardnekkigheid doorge
zet werd en vroeg of laat moest uitbarsten. De bedaardste en verstan
digste mannénzeide hij zien met angst een gedeelte der geestelijkheid
dezen weg volgen, terwijl de congregatie dagelijks nieuwe krachten
Wint, zich door het onderwijs van beide kunnen uitbreidt, de jeugd
verleidt en door eeden bindtwier geheimen het vaderlijk gezag niet
doorgrondeni kanzich geldelijke hulpbronnen verschaftreeds in Parijs
niet minder dan twee honderd kloosters heeft opgcrigt en er tienmaal zoo
veel in de provinciën heeft en op alle klassen der maatschappij even
als op alle publieke zal^n een onweerstaanbaren invloed uitoefent.
Deze gezegden verwekten een hevig gemor onder de ministerielen
hetgeen niet minder werd toen de heer Sebastiani zeidedat hijon
danks de deugden en bekwaamheden van den heer de Frayssinousmet
vrees een bisschop aan het hoofd geplaatst zag van het ministerie van
eeredienst en van dat van publiek onderwijs, daar hij meende, dat elke
priesterdie een staatsambt bekleedtzich nooit aan den invloed van de
geestelijkheid kan onttrekken.
De president deed hier den spreker opmerken, dat hij van zijn onder
dei werp afweek en over de vraag, of de kleine boeken al of niet geze
geld zouden worden, moest handelen. De heer Sebastiani antwoordde,
datindien anderen zeidendat de drukpers gevaren voor den staat
deed ontstaan, het hem geoorloofd moest wezen andere oorzaken van dien
gevaarvolle» toestand op te noemen en ging voort met te betoogen
hoe Frankrijk tot het ware standpunt van geluk en welvaart met zekere
schreden naderde, en hoe alle zaden van tweedragt en troebelen ver
stikt geraakten, behalve die, welke de bovenmatige eischen der geeste
lijkheid thans had doen ontkiemen; deze zouden, volgens hem, tot god
deloosheid en philosophisinus terug leidenen deze hadden reeds de
Katholieke godsdienst door velen doen verlaten, zoo zelfs, dat in de
omstreken van Lyon alleen meer dan drie duizend menscheu de Prote-
«antsche godsdienst omhelsd hebben. Nu viel de president den spre
ker nogmaals in de rede en meendedat men bij de discussie over een
artikel van wet geene geheele redevoering over den staat der maatschap
pij kon houden. De heer Sebastiani verklaarde, dat daar men hem over
dit punt niet wilde hooren hij op de wet terug zou komen en zeide,
dat deze, die alleen moest strekken om de rust der ministers te verzeke
ren, toch nooit dat doel bereiken zou; dat er nog altijd mannen zouden
gevonden worden, die moeds genoeg zullen bezittenom hunnen zoeten
slaap te verstoren en Frankrijk voor te lichten, en dat zoo langer inde
kamer der afgevaardigden nog eene onafhankelijke opinie verblijft, de
ze zich zal doen hooren en openlijk verklaren dat de meerderheid van
hun getal misbruik maakt. Deze uitval bragt natuurlijk het misnoegen
der ministeriele leden ten top; eindelijk verliet de spreker het gestoelte,
na evenwel nog gezegd te hebben dat de tegenwoordige concept-wet
tegen de verlichting yan het menschdom gerigt was en van daar de ei
genlijke gevaren voor den troon en den staat voortkwamen.
De minister de Villèle is gisteren ook opgetreden ter verdediging van
den maatregelom het drukken en verspreiden tegen te gaan van kleine
geschriftenwelke tegen een zeer geringen prijs verkocht wordenten
einde de jeugd en het volk die in handen zou krijgen, en waarvan zoo
vele de strekking-hadden om de godsdienst aan te randen en door het
belasteren van staats-ambtenaren en andere personen met eenig gezag be
kleed de algemeene achting voor het gezag zelve te doen verminderen
en dus de instellingen te ondermijnen en eene nieuwe omwenteling voor
te bereiden. Onder anderen-haalde bij als voorbeeld aan, dat men Mo-
liêre's blijspel, de Tartuf of Huichelaarin een zoo kleiti formaat ge*
drukt had en zoo goedkoop verkocht, dat zelfs de schoolkinderen en het
volk zich dit boeksken konden aanschaffen. Hierin stak oppervlakkig
genomen geen kwaad maar men had ook daarbij een klein voorberigt
geplaatst, dat listig gesteld was en diende om de schooljongens in hutl»
nen meester en de boeren in hunnen pastoor een tartuf te doen zienen
als zoodanig te doen strekken om de beginselen van de jeugd en den ge»
meenen man te bederven. De minister leidde tiit den tegenstanddie dé
voorgestelde maatregel vond, het nut en de gepastheid daarvan af, ett
beweelde, dat een zegelregt, hetgeei*»beletten zou om diergelijke blaauw»
boekjes bijna voor niets uit te venten, een zeer geschikt middel wat
om gevaarlijk misbruik der drukpers te weren. Liij verklaarde, dat
de ministers hunnen pligt zullen blijven doen en steeds alles bestrijden,,
wac verderfelijk is voor de maatschappijwaartoe hij erhstig de niedé-
werking der kamer inriep.
Door den heer de Berbis is onder anderen aangemerktdatzoo liet
zegelregt het verkoopen van nadeeüge kleine geschriften moeijelijk maak»
te, het tevens het uitgeven van goede en zedelijke kleine boeken belet»
te, en dus zoo wel het goede als het kwade trof, met dat onderscheid,
dat men altijd middel zal vinden om kwade werken te verspreiden en
men om goed te stichten nooit beproeven zal om de bepalingen der wet*
ten te ontduiken. Dit was de grootste zwarigheid, die zich, naar zijtt
denkbeeldtegen dezen maatregel opdeedwelke daar en buven detl
braven man, die in zijne eer aangetast is, het middel ontnemen zal onl
in geschrift die geschonden eer te regtvaardigen indien hij geen geids
genoeg bezit om alvorens het zware stempelregt te betalen. De discus-
sien worden morgen voortgezet.
De baron van de Capellengewezen gouverneur van Neerlandsch
Indiebevindt zich thans te Parijs. Hij heeft hier verleden week eeftti
zitting van het instituut bijgewoond.
De vermaarde Hendrik Pestalozzi, grondlegger van een nieuw
sijstema van opvoeding en onderwijsen schrijver van verschelde Zeef
geachte werken over die vakken is den 17 dezer te Bruck in Zwitser»
land overleden in den ouderdom van 82 jaren. Hij is den 19 op zijtl
landgoed Neuhoof, in de nabijheid van Bruck, begraven.
PARIJS den 28februarij. Op heden was weder bij de kamer vatl
gedeputeerden artikel 5 der beruchte wetmet alle zijne amendemen
ten en sous-amendementen, het onderwerp der discussie: de slotsom
•is geweest, dat hetzelve met een door den heer Hyde de Neuville
voorgesteld amendement, en verscheidene sous-amendementen van andere
leden, met eene groote meerderheid, naar de commissie is teruggezonden.
I11 deze zittting zijn de oorspronkelijke artikels 6 en 7 aangenomen f
tdoch het lot van het geamendeerde art. 8 was bij den afloop dezer zit
ting, nog niet beslist, maar heeft weder aanleiding tot levendige debat
ten gegeven.
Van Lissabon den 14 februarij meldt men, dat de generaal ClaU-
(dino bij de kamer van afgevaardigden een voorstel tot het in werking
ibrengen der martiale of krijgswet heeft gedaan, geschikt om een eind
paal aan den opstand in de provincie Tras-os-Montes te stellen, welk
voorstel door de meerderheid met toejuiching is ontvangen en naar eene
commissie is verzonden. Door deze wet zal elke provincie, welke te
gen Pedro IV rebelleert, buiten de wet worden gesteld; zal een ieder,
die met de wapenen in de hand gevonden wordt, gefusilleerd wordetl,
en zullen er in iedere provincie militaire commissien worden opgerigt.
De familien Silveira en Pinto zijn door dien generaal als de eerste oor
zaak van den opstand aangeklaagd.
NEDERLANDEN.
MIDDELBURG den 5 maart. Bij koninklijk besluit van den 17 fe-
bruarij 11. worden, bij uitbreiding van het besluit van den 10 decem
ber 1822 {Staatsblad n». 50) voorloopig, tot wederopzeggen toeen
alzoo bij wijze van proeve, of daaruit misbruikten nadeele van 'sRijks
schatkist zoude voortvloeijende steden BrusselLeuven en Gent mede
aangemerkt als losplaatsen voor uit zee inkomend zout, hetwelk, met
bestemming derwaarts, langs Vlissingen zal worden aangebragten znlks
onder de volgende bepalingen
Art. 1. Bfj het inklaren der schepen te Vlissingen zal de hoeveelheid van het aan
hoord zijnde zout, moeten worden opgegeven in Nedcrlandsche pondendes noods,
bij herleiding ter zelfder plaatsecp de wijzevoorgeschreven by artikel 16 der alge
meene wet van den 20 augustus 1822 f Staatsblad nt 38).
2- Voor eene gelijke somals de accijns van de verklaarde hoeveelheid zout zal
blijken te bedragen zal ten kantore te Vlissingen van wege de belanghebbenden bij de
lading, voldoende personele borgtogt, ten behoeve der administratie, moeten wordetl
gesteld, waarop in de eerste plaats en bij preferentie verhaalbaar zijn de boete»,
welke bevonden mogten wordendoor den schipper en stuurman meerbijzonder
volgens de artikelen 155 156 en 210 der voormelde algemeene wet, te zijn beloopèn.
Deze borgtogt zal Worden vernietigd, tegen overlevering, ten kantore te Vlissin
gen van een door den ontvanger ter bestemtnings-plaats te verleenen duplicaat der
akte van afrekening, omschreven in artikel 138 dier wet.
3. Tevens zullen aan boord van elk schip twee wakers geplaatst, en alle de toe
gangen toe de lading met de meeste zorg en zekerheid onder toezigt van een Contro
leurof ander hoofd-atnbtenaar, worden verzegeld of gelood, een en ander ten koste
en op den voet als bepaald is bij art. 154 der zelfde wet.
4. Vóór het vertrek van Vlissingen, Zit, zoo veel mogelijk, de diepgang vart
het schip en de gesteldheid der lading, met de zich daarin voordoende kenteekenen-
dc bijzonderheden door den evenbedoelden hoofd-ambtenaar worden opgenomen en
daarvan omstandige melding gemaakt op de duplikaat akte van inklaring, welke naar
het kantoor ter plaatse der bestemming moet worden opgezondenom te dienen tot
vergelijking bij aankomst van het schip aldaar.
5. De inklaring op Brussel, Leuven en Gent, zal nier worden toegestaandan aan
vaartuigen, welke met ongebroken last, ter plaatse hunner bestemming kunnen aan
komen, en in geen geval aan schepen, welke zich van ligters moeten be'dleiteu.
6. Voor zoo ver dién onverminderd eene ligting vereiseht wierd, doof acnig onge
val op de reize overkomen, of door eene buitengewone laagte van het water in do
kanalen, zal daarbij worden in achtgenomen:
a. Dat de ligting geschiedt buiten risico der administratie, en geene plaats zal mo
gen hebben, din ten overstaan van een controleur en de noodige beambten,
daartoe respectlvelijk voor Brussel en Leuvendoor den gouverneur van ZtiicU
Braband, en voor Gent, door den gouverneur vau Uost-Viaanderen, té be
noemen.
b. Dat hot geheele schip zal moeten worden gelost en de lading geconstateerd.
c. Dat met de verdere opzending gal.moeten worden gewachttot dat de lossing ge
heel is afgeloopen.
i. Dat het defrojjement van den af te zenden controleur en beambtendoor den
schipper zal moe.en worden betaald, even als het waak- en plombéergeld.
7. De schepen, naar Brussel en Leuven bestemd, zullen, te Antwerpen gekomen
zijnde, terstond hunne akte van inklaring aldaar moeten vertoonen, ten einde den tijA
op dezelve worde aangeteekendbinnen welken zjj de losplaats zullen móeten berei
ken; terwijl hetzelfde zal moeten geschicdeu voor de schepennaar Gent bestemd
zoodra zij te Neuzen zullen zijn aangekomen.
8. Ter bestemmingsplaats zal met de iussing niet jnogen worde» aangevangendan