MIDDELBURGSCHE %j COUR ANT. N°. 21. k ,4 HI Zaturdag NIEUWSTIJDINGEN N E D ER LANDEN. MIDDELBURG den i6 februarij. Ingevolge eene bekendmaking Van den heer gouverneur der Algemeene Nederlandsche Maatschappij tot begunstiging van de Volksvlijt, zijn de registers van inschrijving voor de negotiatie, bij ruiling van domein losrentenden 31 januarij 11. gesloten (pi een Ikapitaal van 12,000,000. '1 Ten aanzien van het nieuwe ontwerp van wet, ter regeling, van <Je buitengewone uitgaven vnn het jaari 1:827-, waarvan wij reeds in ons vorig No. kortelijk hebben gesprokenmoeten wij nog dtt voegendat de middelenom deze uitgaven te bestrijden, dezelfde zijn ais die welke bij het vorige ontwerp waren voorgesteld, met uitzondering der.opcen ten. Bij het onderhavig ontwerp worden, ten einde te voldoen aan hec- jeetrdoor een gedeelte der leden van de Tweede Kamer ten dien aanzien is. gezégd, de opcenten op de belasting van het gemaal geheel wegge laten. De thans nog bestaande opcenten op de grondbelasting worden, even als bij het vorig ontwerpmet twee verminderd en op drie be paald- De bij het vorig ontwerp voorgestelde vermindering van opcen ten op de verdere directe en indireófe belastingen, wordt echter, uit Jiopfde vau de verhteerdering der uitgaveh, bij de tweede voordragt niet gevonden, weshalve de laatstbedoelde opcenten bij het onderhavig ont werp, even als voor het jaar 1826, ten bedrage van dertien worden voorgesteld. Bij dit ontwerp wordt tevens voorgedragen, om de ver mindering van de opcenten op de grondbelasting en de afschaffing van die op het gemaalmet den eersten mei aanstaande te doen werken. Hoe zeer het gouvernement wel had gé wen sein te hebben kunnen af zien van een gedeelte dér inkomsten van de loterijen hebben zich de behoeften van de schatkist zichr voor-het oogenblik daar tegen verzet. Dit onderwerp zou nogtans de aandacht vtfn het gouvernement blijven bézig hotideri, en het koesterde de ;hódp van later zich in staat gesteld te zien om tot de afschaffing der Brusselsehe loterij te besluiten en al- zoo in het vervolg voor te komen de aanmerkingen, die ten aanzien Van het bestaan van twee loterijen I11- de zuidelijke departementen ge maakt zijn. De courant van Lissabon meldtdat de zaakgelastigde van Portugal bij het hof van Madrid, bij eene depêche van den 22 januarij, zijn gouvernement heeft herige, dat de koning van Spanje, vernomen hebben de, dat de Portugesche rebellen, welke weder op zijn grondgebied wa ren geweken, zich noordwaarts hadden begeven, ten einde de Duerote passeren en andermaal in Portugal te vallen, bevel heeft uitgevaardigd dat de volgende zijner officieren in hunne functien zullen geschorst en voor eenen krijgsraad geroepen worden, als: de generaal Longa, bevel hebber van Castilie; de marschalk-de-cainp Fleire, gouverneur van Ciu- dad-Rodrigode kommandant van het detachement uit die stad getrok ken om gemelde rebellen te ontwapenen doch die zulks niet heeft gedaan, mitsgaders al de bevelhebbers der gewapende magt in die plaatsen waar de rebellen zijn doorgetrokken. Gelijke bevelen zijn aan den kapt.-ge- neraal van Galicie gezonden; terwijl de generaal Pothouxdie thans met het bevel Over Castilie is belastorder heeft ontvangen om de re bellen te vervolgen en te ontwapenen. Deze depeche wprdt besloten inet vermeldingdat Z. Kath. M. het bevel heeft vernieuwd dat de ex-marquis de Chaves en de ex-burggraaf de Canellas zullen gearres teerd en buiten het grondgebied van Spanje gebragt worden. Inttisschen zijn er berigten van den 27 januarij uit Lissabon dat het Portugeesch gouvernement het vast besluit heeft genomen om Spanje den oorlog te verklaren. De tijd zal spoedig leeren wat hiervan zij. Van Parijs den 11 februarij schrijft men: „Men sprak sinds lang Van eene verandering in de leden van de kamer der pairs haar besluit genomen op het verzoekschrift van den heer de Montlosierten opzigte der Jezuiten gaf aan dit gerucht eene nieuwe waarschijnlijkheid. Thans bekomt hetzelve meer wezenlijkheid. Het schijnt zeker dat er in den raad van 11. woensdag besloten isdat er eene creatie van pairs zal plaats hebben welke meest allen uit bisschoppen zal bestaan. Hun getal wordt nog niet bepaald zoo min als de dag waarop deze benoe ming bekend zal wordendoch noodwendig zal zulks het voorstellen Van de wet op de vrijheid der drukpers bij die kamer voorafgaan." Er is in Frankrijk weder eene nieuwe geestelijke congregatie op- gerigtonder den naam vam broeders van het kruis. De Zwitzersche brigade is den 11 dezer in Frankrijk aangekomen. De prins von Hatzelfdambassadeur van Pruissen bij het hof van Oostenrijkis den 3 dezer te Weenen overleden. Dit is dezelfde die in 1806, te Berlijn, door eene militaire commissie, op bevel van Na poleon, ter dood werd veroordeeld, doch door eenen voetval zijner echtgenoote genade heeft verworven. Die prins is ook ecnige jaren Pruissisch .gezant aan het hof der Nederlanden geweest. -t- De regerende hertog van Brunswijk isdoor een valzeer zwaar aan .de hand gekwetst. Laatstl. maandag heeft er te Gent, op het stadhuis, eene schit terende redoute plaats gehad waarbij Z. Exc. de heer gouverneur, de heer burgemeester en al de autoriteiten hebben geadsisteerd. Na de gewone dansenheeft mevrouw Crombruggc de Kerlegeleid door een der commissarissen van het baleene collecte voor de armen gedaan Welke ruim f 400.heeft opgebragt. Van Dordrecht wordt gemeld dat te Dussen, in het land van Alte- nain den nacht tusschen den 5. en 6 dezer, twee huizen van de we duwe van van Rooi} door brand zijn vernield; behalve die huizen zijn daarbij verloren gegaan eene aanzienlijke hoeveelheid wagenmakers- hout'-, gereedschappen meubelen 8 tweejarige ossen een kalf enz. Deze brand wordt aan kwaadwilligheid toegeschreven. Nog is, in den avond van den it dezer, een hevige brand uitgebro ken in de zwingelkooi van A. Verschoorstaande aan dat gedeelte van den Uppelschen dijk, boven Werkendam, hetwelk tot de gemeente van Almkerk behoort; en zijn niet alleen die zwingelkooi, maar ook de woning van genoemden Verschoor, en vervolgens ook de huizen van J. van IVagcningenLena van kVageningenJacob van den Heuvel eii B. Éiesheuvei, benevens zes daarbij behoorende schuren binnen weinig tjjds eene prooi der vlammen geworden. Bij dit ongeluk zijnbehalve vele goederen en producten, mede 8 stuks vee jammerlijk in de vlam men omgekomen. den 17 Februarij, Het Dagblad van 's Graven 'lagevan den 14 februarij behelst het volgende: Het advijsdoor den heer Bijleveldin de zitting der Tweede Kamer vanden 2, over de wet op de schutterijen uitgebragt, is door onderschei» dene dagbladen op zeer verkeerde wijze medegedeeld en zii hebbed dien achten'swaardigen afgevaardigde van wege de provincie Zeelanti ge» heel iets anders doen zeggendan hij gezegd heeftja hem zelfs Voor de wet doen spreken, terwijl hij dezelve, gedurende een half uur sterk bestreden heeft. De heer Bijleveld, zich over deze grove misvatting zeer beklagende heeft ons zijn oorspronkelijk advijs zoo als hij het» zelve in de vergadering uitgesproken heeft, ter hand gesteld, om het» zelve nader en met meerdere uitgebreidheid te doen kennen. Wij deelen, deihalve, hier den hoofdzakeljjken inhoud daarvan medé» 'De redenen, welke den heer Bijleveld bewogen hebben, om zich tege» het ontwerp van wet te verklaren, zijn, dat hetzelve niet uitgaat uit die beginselenwelke, naar zijn inzien, in de grondwet zijn opgetee- kend. De ware zin en meening van het VIHste hoofdstuk der grond wet komt hem voor, deze te zijn: „Aan den Koning, die oorlog ver» klaart'én vrede maakt (art 57 der grondwet), aan wien (art. 58) wordt opgedragen het regt om alle andere verbonden en verdragen te doen raa» ken en bekrachtigen, wordt, als eerste middel ter uitvoering van 2y» nen wil in het stuk van oorlog verklarentot handhaving en bevei» liging van den Staat, de vrije magt en beschikking over eene toerei* kende land- en zeemagt gegeven, om van dezelve, zoo binnen als bul ten's lands,naar vereisch van zaken, gebruik te maken» De landmilitie zalin zoodanige tijdsomstandigheden wanneer dé gewone landmngt ontoereikende is om de gewone dienst te doêrt in tijd van vredetot een vierde bijeen gehouden worden terwijl zij in tijd van oorlog, in haar geheel op de been blijft, om de binneti- landsche dienst te doen; desnoods afzonderlijkwanneer de landmagt buiten 's lands gebezigd wordt. - De schutterijen eindélijkwelkevolgens de grondwet zijn dienst doende en rustendezullen, wat de eerste betreft, in plaatsen, waar* van de bevolkingbinnen den besloten kring of omtrek der gebouwen 2500 zielen en daarboven bedraagtals van ouds opgerigtdienen om dé inwendige rust en orde in zoodanige bevolkte .plaatsen te helpen hand» haven zoo door den invloed harer ledenals des noodsdoor kracht van wapenen. „Beide soorten van schutterijen, dienstdoende en rustendezulleti in tijden van oorlog, tot landstorm vereenigd, dienen, om, met dé landmagt en landmilitie den vaderlandschen grond te helpen verdedigen," De redenaar toetst nu aan die beginselenbij de grondwet vastge» steld, de beginselen, waaruit men bij het ontwerp van wet is uitge* gaanen ineent dat dezelve met die der grondwet niet overeenkomen, Volgens het ontwerpzegt hijzullen de dienstdoende en rustendt schutterijen worden zamengesteldook in tijden van den diepsten vrede» uit alle mannelijke ingezetenen, van zekere jaren, van welken staat» rang of stand in de maatschappij zij ook zijn mogen, behoudens detllt- zonderingen in het ontwerp vermeld voorts zal het lot aanwijzen wié van deze in dienst zullen moeten treden, de nommersverwisseling voor allen vrijgelaten. Zoo waren, naar zijn begrip, de schutterijen niet van ouds; bij zoodanige zanienstelling zullen weinigen van den welgegoede» burgerstand waaruit de voormalige schutterijen bestonden thans Itist hebben, om in hetzelfde gelid de schutterlijke dienst te doen met lie» den uit de gemeenste volksklasse, door liet lot aangewezen, of bij uom- titer verwisseling bij de schutterij geplaatst. En zouden het dan zoodani ge schutterijen zijnwelke de grondwet zou gewild hebben dat dienen zouden tot bewaring der inwendige rust, in tijden van vrede, en om de onrustigen te beteugelen? Dit kan de redenaar niet geloovendit strijdt, naar zijn inzien, geheel en al met den geest der grondwet Het doel dier wet isdat de dienstdoende schutterijen in plaatsen van 2500 zielen en daarboven opgerigtuitsluitend zullen dienen om de inwendi- ge rust te helpen handhavenderhalve moeten daartoe geene andere per» nen worden geroepen dan die, welke bij het behoud dier inwendige rust belang hebben. Hieruit volgt, dat de schutterij, in tijden van vrede, niet buiten de gemeentenwaartoe zij behoortgebruikt mag wordenen dat het du» tegen de grondwet strijdtdatop aanzoek van het hoofd van het plaat selijk bestuur, de schutterij van eene gemeente naar eene naburige ge meente kan worden gezonden, en, op last van den gouverneur, naar al le gemeenten der provincie; ja zelfs, op last van den Koning, buiten de provincie, gelijk zulks in art. 49 van het ontwerp bepaald is. De redenaar is voorts van gevoelen, dat bij de wet op de schutterijen had moeten worden bepaaldgelijk zulks plaats heeft in de wet wel ke thans nog voor de Noordelijke provinciën des Koningrijks bestaat of de schutterijen in tijden van vrede, eenigen militairen dienst doen de, daarvoor eene bezoldiging zullen genieten? zoo ja, wie van der- zelver leden? hoe veel die bezoldiging zal zijn, en uit welke kas de zelve zal worden betaald? Hij gelooft, dat men in dergelijke omstan digheid, de schutters moet bezoldigen, en wel uit 's Rijks kas, déar, indien men ze uit de gemeetite-kas wilde betalenzulks wel eens voof die kassen een ondragelijke last zou kunnen worden. Het antwoord, zegt de redenaar, door het gouvernement op deze aan merking gegeven, is: „dat de bepaling bij de wet, dat die dienst be- taald zal worden, aanleiding geven zou, om dezelve in te roepen buiten noodzakelijkheid!!'''' „Toen ik" vervolgt hij, dit antwoordi las, vroeg ik aan mii zeiven j zou het in het gezond hersenverstand kun nen opkomen van een eenig plaatselijk bestuurom de dienstdoende schutterij tot het doen van militaire dienst, buiten noodzakelijkheid onder de wapenen te roepen, en dag en nacht onder de wapenen te doen zijn, om, auasidezelve de bezoldiging te doen genieten, bij de wet aan znlken dienst verbonden? Credat hoe Judaetts, ik geloof het niet." Eindelijk is de heer Bijleveld van oordeeldat men bit deze wet op de schutterijen geene bepalingen had móeten maken, wegens het gebruik van den landstormIn tijden van oorlog; dat zulks eerst dan zou moe ten geschieden, wanneer de Staat met eenen oorlog bedreigd werd, Om te becoogen, dat de grondwet zou vorderen, dat die bepalingen, om trent den landstorm, wel degelijk bij de wet op de schutterijen moeten worden gevoegd, zegt de steller vafl de antwoordi» vsn "eet gOUVt«MS» 9 ,w3nja .0». j

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1827 | | pagina 1