Woensdag Jé. December WM
foor de SZuftilaollaiiilsefie en Zieeuwselie Eilanden.
He Oorlog.
Jkwtirevo lutwnmir
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOERHOVEN,
't Blijft daar smeulen
UIT DE PERS.
BUITENLAND,
Dare Courant verschijnt eiken Woensdag au Saterdag.
Abonnementsprijs par drie maanden fr. p. p 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent,
SOMMELSDIJK
Advertentiën 10 Cent per regel es s/s maal. Reclames 20 pss regel.
Boekaankondiging 5 Cant par regel an *jn maal.
BienstaaKrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cant par plaatsing,
Croote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beel»&&.
Advertentiën Worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar,
Alle siiikkei» voor «Ite Kedacfie bestemd, Adveirtenttë» en verdere Admiaist rafJë franco toe »e zenden aan Mfrever
Telefooa Intereoaun. M
Nu- Turkije 't oorlogepad is opgegaan
beginnen de andere Staten op het Balkan
schiereiland rich ook weer te roeren. Servie
werd door den aanslag op den Oostenrijk-
schen troonopvolger en diens gemalin in
strijd met Oostenrijk gewikkeld; Montenegro
en Albanië zijn in rep en roer! Grieken
land loert op buit; Bulgarije en Roemenie
doen ook al weer van zich spreken en'
onder de leus van: »Macedonie voor ons»
poogt de jong-nationalistische Partij in
Bulgarije amok te maken tegen de andere
grensstaten. Er is rumoer in den heksen
ketel; dat is er- nu en 't is er altijd, ge
weest en 't zal er nog jaren blijven. Al
grijpen ook de Mogendheden in, wat al
meermalen is geschied; Balkanvoken zul
len nog lange, lange jaren noodig hebben,
eer ze tot rust gekomen zijn. En 't zal aan
Duitschland, zoomin als aan Oostenrijk of
aan Itaiie gelukken daar een duurzame
orde te vestigen. Tijdelijk! ook ja dan kan
met wapengeweld wel eens tot rust tus
schen de Staatjes gedwongen worden, maar
op den duur heeft al die interventie of
Groote-Mogendheden-Tusschenkomst niets
geen waarde. Eu dat heeft een oorzaak,
't Heeft een oorzaak, dat 't daar smeult en
blijft smeulen en dat geen tusschenkomst
baten zal. Waarom?
Do Balkan is een gebied van verschil
lende nationaliteiten. En dat is ook weer
natuurlijk. Dat Land is altijd de weg en
de brug geweest, waarop Europa en Azie
elkander ontmoeteden. Dat was reeds in
:1e alleroudste tijden, toen de Perzen naar
Europa kwamen om de1 Grieken aan te
vallen, als toen de Grieken de bergen en
den Bosporus overstaken om de Perzenen
heel Klein-Azie aan te vallen. Wat we nu
zien in Belgie, nl. dat 't de brug vormt
voor den Duitscber om zijn tegenstanders
aan te. vallen; wat we in 1815 zagen toen
Napoleon bij den slag bij Waterloo ver
slagen werd, is ook zoo eeuwen lang in
Turkse geweest, juist zijn ligging, tusschen
Eurozo, en Azie; juist zijn omringende wa
teren van Zwarte Zee, Dardanellen en-Bos^
porus; juist die talloos vele eilandjes in
den omtrek, waren even zooveel wegen en
dus goede middelen om den doorgang en
overgang van West naar Oost en van Oost
naar West te bewerkstelligen.
Was dus de Balkan de brug om volken
te ontvangen, 't was tevens door zijn berg
stelsel uitermate geschikt om de ontvangen
volken te isoleeren; ze van en uit elkaar
te houden. De woeste gebergten, de elkaar
kruisende bergketens, de keteldalen, de
weinige rivieren: ze waren de oorzaken,
dat de ontvangen stammen bleven, waar
ze waren; maar ook bleven, die ze waren.
Heel de toestand van bergen en bergketens
of zooals de geleerden dat noemen: heel
de geografische toestand van 't Luid,
bracht mee^ dat eigen gewoonten en eigen
zeden en eigen levens-en staatsopvattingen
bleven bestaan. De volken daar in die da
len en achter de bergen leefden van oüder
op kind hun eigen leven en bemoeiden
zich met de andere stammen niemendal,
De Natuur was hier heerscheres over de
godsdienstige en geestelijke en zedelijke
inzichten dep stammen-; de Natuur drong
tot zelfstandigheid van al die groipen en
groepjes, die öf uit Oostenrijk, of uit Italië,
of uit Rusland, öf uit Azie daarheen wa
ren gekomen.
Een ding. ontbrak., Ontbreekt nog. Zal
blijven ontbreken. Zal oorzaak blijven, dat
't daar altijd smeult: er is geen nationali
teit sgevceL De Griek is de Turk niet; de
Albanees is geen Servier; de Serviers geeh
Roemeen; de Roemeen geen Bulgaar.
Men voelt voor elkander niets.
En een reuzenarbeid zal 't zijn om die
Versnipperde Staatjes tot een Eenheidsstaat
te brengen. Daarom, zeiden we reeds: De
Mogendheden mogen ingrijpenmet 't zwaarU
daar de rust pogen té herstellen, maar 't
zal zeer moeilijk vallen er eenige Eenheid
te krijgen tenzij ze all en geprest wor
den tegen één vijand te wapen te vliegen,
b.v. tegen den Turk maar dan zelfs
komt er nog zooveel jaioerschheid en na
ijver te voorschijn bij 't verdeeien van den
buit, dat na de overrompeling, van den al-
gemeenen vijand, de onderling verbondenen
het inet elkaar weer aan den stok krijgen,
wie 't grootste en wie 't kleinste deel van
den buit zal wegdragen.
Laten Griekenland, Bulgarije, Servie en
Montenegro samen gaan tegen den Turk;
is de strijd voorbij let nu in deze
dagen maar eens op Bulgarije dan
klinkt 't in de straten van Bulgarijes hoofd
stad, van Sophia: »Aan ons moet Mace
donië*. En zoo biijft 't daar een heksen
ketel.
Men vereenigt zich, en de buitenstaander
in West-Europa deukt: Zie, daar groeit
één Natie uit de versplinterde staatjes,
maar de oorlog vau allen tegen den Groot-
Vijand is nauw voorbij, of elk staatjakeeit
weer, zoo niet mokkend dan toch onver
schillig, weer in eigen bergketens terug en
denkt niet meer om zijn Medestaten dan
alleen, of hij er soms nog wat van pluk
ken kan.
Is er dan- totaal geen redden aan Is
daar geen Nationale Staat/ te vormen?
Gewis; maar slechts langs één weg. De
bergen doorgraven en door spoor en kanari
de scheidingen inkrimpen. Alleen door han
delsbelangen kan* er iets tot stand gebracht
worden. Verkeerswegen overal! opnemen
van nieuwe bronnen van bestaan en wel
vaart. En met de verkeerswegen de gele
genheid geopend voor beter onderwijs.
Door nieuwe, zoogenaamde economische
banen te openen, kan de Nationaliteit wor
den geboren. En uit de veelheid kan dan,
na jaren, met groote bedachtzaamheid en
voorzichtigheid en geduld, wellicht deEen-
heid geboren worden.
Nu is 't nog, een chaoseen bonte men
geling van volken; als droog zaad aan
elkaar hangend; doch gemeenschappelijk
finantieele belangen, gemeenschappelijke
toewijding aan één economische taakwel
vaart voor allen door handel en industrie
en onderwijs: dat en dat alleen is onzes
inziens de eenige weg, om 't smeulende
vuur te dooven en van den Balkan te ma
ken één zelfstandig Koninkrijk; desnoods
méér Koninkrijken, maar dan federatief, in
Bondgenootschap samenwerkend.
Wat zal de samenspreking van den Drie
bond met Servie, Bulgarije en Roemenie
nu meer opleveren Nieuwe verwikkelin
gen, nieuwe strijd, want Griekenland zal
geen rustig toeschouwer blijven. Wil En
geland Servie en Bulgarije en Roemenie
steunen met geld en troepen: Griekenland
dat ook op buit loert, zal wel steun krijgen
van Duitschland. En dan slaan de vlam
men weer geducht uit. Wat een toestand
in dat Europa! Wie ziet 't eind? 'tWordt
hoe langer hoe ingewikkelder. En wat moet
dat nu voor een vrede worden in de toe
komst? Een gepantserde macht van top
tot teen zal dunkt ons niet in staat zijn
om na vrede, dien vrede te handhaven.
Plat uitgedrukt: 't Is een rommel, waalr
je ook kijkt Je gaat ervan walgen.
Bittere haat.
De haat en vijandschap tegen het chris
tendom en den Christus, zijn in onze dagen
wél groot, 't Kan een enkelen keer zijn nut
hebben, dit met voorbeelden aan te toonen.
In Frankrijk is een boek verschenen, „De
Christenrijke Legende" genaamd, dat geheel
in den geest van Voltaire, vól staat met deh
meest bijtenden spot en blaakt van félle vij
andschap.
Ziehier enkele uitspraken:
„Onder alle godsdiensten ter wereld,
zelfs: daarbij gerekend die, waarbij men
inenschenoffers bracht aan de godheid, is
er geen, die meer op misdaad en bloed
berust, dan wat men noemt de Christelijke
Godsdienst". „Overal nestelt de godsdienst
zich als een kanker der maatschappij en
zoolang dat verderfelijke idee de maat
schappij beheerseht, zoolang zal er gehui
cheld en gekuipt en bedrogen en gelasterd
worden". „De Bijbel is een zedeloos leu-
genboek, dat wegens het immoreele door
de wet verboden moest worden".
De Bijbel-menschen komen er niet betêr
af dan de Bijbel zelf!
De „godsdienstige Christenen", zoo heet
het, „zijn allen van de meest verachtelijke
soort. Vroom uiterlijk, döch leugen in het
hart, dat verzot en vergiftigd is door eigen
belang, de eenige drijfveer."
Calvijn heet een „dom, laf, verraderlijken
laag" individu en het Calvinisme is, een kan
ker der maatschappij".
We schamen ons te moeten zeggen, dat
het boek thans ook in het Nederlandsch is
vertaald. De N. R. Ct., aan welk blad we
deze uitspraken ontleenen, verzekert dat zij
zich in bovenstaande voorbeelden kieschheids-
halve nog maar tot de „onschuldigste" uit
spraken bepaalt. Tot eer van dit blad zij
gezegd, dat het dit persproduct met de tang
uit zijn bureau heeft gebracht denkelijk
op de vuilnishoop, waar het thuis hoort.
Maar is 't niet schrikkelijk, dat zooiets
wordt gedacht, geschreven, gedrukt en ge
lezen?
Zóóver is men gekomen in het land, waar
de „richten des hemels" werden gebluscht
maar, helaas 1 in andere landen staat
het niet veel beter. En in ons eigen land
zijn ze blijkbaar, die gretig toegrijpen als
deze lastertaal ook hier wordt verspreid
Is het wonder als onwillekeurig het
Psalmwoord ons in 't harte rijst: „Die in
den hemel woont, zal lachen, de Heere zal
hen bespotten!"?
(Friesch Dagblad).
DE TOESTAND
is in het Westen onveranderd.
Alleen een artillerie duel, iederen dag doch
gevechten van eenige beteekenis vielen niet
voor.
Wel melden enkele Engelsche bladen dat
de Duitschers steeds groote toebereidselen
maakten vooreen groote slag, doch andere cor
respondenten melden weder dat Duitschland
veel troepen van het Westen heeft genomen
en die naar het Oosten vervoerd.
Juist het- gemakkelijke verplaatsen van de
troepen, daartoe in staat gesteld, door een
uitgebreid spoorwegnet is een geduchte kracht
voor den Duitscher, zoowel in het Westen
als in het Oosten.
In het Oosten schijnt het weer beter te
gaan voor den Duitscher als men aanvan
kelijk dacht.
De Russische overwinningstelegrammen
van Vrijdag en Zaterdag schijnen weer voor
barig geweest te zijn, zelfs worden ze door
de Rus zelve tegengesproken.
immers men seint uit Petersburg den 29
November:
Tegenover verschillende geruchten, welke
in omloop waren nopens den omvang der
Russische overwinning tusschen de Weich-
sel en de Warta waarschuwt de generale
staf, dat deze gevechten niet gegrond zijn
op feiten, en slechts met reserve verdienen
te worden aanvaard.
Wel is waar staat het boven twijfel vast,
dat het plan der Duitschers, om het front op
den linker Weichsel-oever te forceeren en
een deel van het Russische leger te omsin
gelen, volkomen mislukt is en dat de Duit
schers op hun terugtocht geweldige verlie
zen leden, doch de vijand biedt nog hard-
nekkigen tegenstand.
Het is dus onmogelijk de operatie als ge
ëindigd te beschouwen en het is zaak be
richten af te wachten nopens haar definitie
ve resultaten.
En Berlijn seint in diezelfde datum
Uit het groote hoofdkwartier werd heden
morgen gemeld
In het Oosten is de toestand aan den rech
teroever van de Weichsel onveranderd.
De aanvallen der Russen in de streek van
Lodz werden afgeslagen. De daarop uitge
voerde tegenaanvallen hadden succes.
Uit Zuid-Polen valt niets van belang te
vermelden.
Afwachten dus is de boodschap, toch schijnt
von Hindenburg een kranige Veldmaarschalk
te zijn die met geringe troepen, een veel
grooter aantal niet alleen tegenstond, maar
zelfs kans ziet ze te verslaan.
Veldmaarschalk! Ja Generaal von Hinden
burg is bevorderd tot Generaal-veldmaar-
schalk.
In een legerorder van hem dat uit Thorn
van 28 dezer wordt geseind zegt hij
in dagen lange, zware gevechten hebben
de onder mij staande legers den aanval van
den in aantal sterkeren vijand tot staan ge
bracht.
De legerorder geeft dan het volgende te-
gram aan Von Hindenburg weer:
Aan uw krachtige en omzichtige leiding
en de onwrikbare, volhardende dapperheid
van uw troepen is weder een schoon suc
ces beschoren geweest. In een lange, maar
door den moed van trouwe plichtsbetrach
ting voorwaarts gedrongen worsteling heb
ben uw leger de plannen van den in aan-
(al sterkeren vijand tot mislukking gebracht.
Voor deze verdediging van de Oostenrijke
grenzen van het rijk komt u de dank van
het vaderland toe. Mijn hoogste waardee
ring en mijn Keizerrijken dank, die zich
opnieuw aan de troepen willen uitspreken,
wil ik hierin uiten dat ik u tot generaal-veld-
maarschalk bevorder. God schenke u en
uw zegevierende troepen ook verder de
overwinning. I. R.
De legerorder gaat dan voort
Ik ben er trotsch op, dezen hoogsten rang
in het leger aan de spits van zulke troepen
bereikt te hebben. Uw strijdlust en volhar
ding hebben uw tegenstander op wond er-
waardige wijze groote verliezen toegebracht.
Meer dan 60.000 gevangenen, 150 kanonnen
en bij de 200 machinegeweren zijn ons we
der in handen gevallen. Maar vernietigd is
de vijand nog niet. Daarom verder voor
waarts 1 Met God voor koning en vaderland
tot de laatste Rus overwonnen nederligt
Hoera 1
Op de toestand tusschen Turkije en Rus
land is totaal geen peil te trekken, want de
Rus seint precies hetzelfde als de Turk.
Beiden winnen. De tijd leert ook weer wel
wie hier leugenaar is.
Met de Turken en de Engelschen zal het niet
lang meer duren of een beslissende slag zal
bij het Suez-kanaal vallen.
Om een juist denkbeeld ie geven van de
toestand aldaar nemen we uit het Fr. Dag
blad een stuk hier onder over dat zoo juist
de toestand weergeeft als gezegt
Vele eeuwen geleden trok een kameelen
karavaan door de eenzame woestijn, die Zui
delijk Kanaan van Egypte scheidt.
'n Jongeling die door de karavaan werd
meegevoerd, zou daarginds in 't verre land
worden verkocht, zijn handelaars, trotsch
en zwijgend op hun bultige rijdieren geze
ten hebben zeker niet gedroomd, dat ze den
toekomstigen heerscher over Egypte naar de
plaats zijner bestemming brachten
Nog een anderhalve eeuw vroeger zwierf
langs denzelfden weg 'n eenzame vrouw
met haar aenlechtigen zoon, verjaagd uit de
tenten van den aardsvader, niet wetend óf
en wannéér ze in haar vaderland aankomen
zou nu nog zijn des jongens nakome
lingen de koningin der woestijn en nog is
hun hand tegen allen en de hand van allen
tegen hen.
Vele eeuwen zijn voorbijgegaan.
Maar de woestijn bleef dezelfde.
Woest, dor, geluidloos en eenzaam.
En precies diezelfde oude karavanenweg,
waarlangs eens Jozef naar Egypte werd af
geleid en waar Hagar met haar zoon doolde,
leidt nog uit Palestina naar het oude land
der Farao's.
Van Gaza in de landstreek der vroegere
Filistijnen gaat de weg eerst verscheidene
uren bijna vlak langs de zee, buigt dan wat
landwaarts in, voert over El Arisch, om na
bij Kantara het Suez-kanaal te bereiken.
De laatste weken is die weg levendiger
geweest dan ooit: een welgeordende leger
macht, voorzien van al wat tot de woestijn-
reis en tot den strijd noodig is, trok langs
deze oer-oude verbinding tusschen twee we-
relddeelen voort.
Dat geschiedt niet voor 't eerst.
Reeds de oudheid zag dit gebeuren.
De Faraonen naar Assyrië en later Nebu-
cabnezar naar Egypte togen dien weg. Na
poleon ging er langs met zijn Franschen om
Palestina te bereiken. Thans trok het Turk-
sche leger dienzelfden weg langs, om te
trachten de Engelschen in Eypte aan te tas
ten.
Zij bereikten het Suez-kanaal.
Behaalden er eenige voordeden.
Maar staan hier slechts bij 't begin van
hun taak, wijl men er op rekenen kan dat
Engeland èn het kanaal èn Egypte zelf, met
alle krachten) waarover het beschikken kan,
zal verdedigen.
Het Suez-kanaal, als wen Weet, verbindt
de Middellandsche met de Roode Zee en is
voor den Engelschen en Europeeschen han
del met Indië van overwegende beteekenis,
wijl het den langen weg om Afrika heen,
aanzienlijk bekort.
't Leidt van Port-Saïd in 't Noorden tot
Suez in 't Zuiden.
Lang niet overal is het voor een leger ge
makkelijk over te trekken.
Ten N. van Kantara strekt zich het Men-
galeh-meer uit en nie.t ver Zuidwaarts ligt
het Ballah-meer. Nog weder naar 't Zuiden
komen de Bittere meren en wordt ook de
woestijn ten Westen van 't kanaal weerzoo
breed, dat de overgang déér weer allerlei
moeilijkheden medebrengt.
De Engelschen behoeven dus volstrekt
niet het gansche kanaal te verdedigen, maar
hebben slechts op enkele gedeelten hun
krachten samen te trekken en dan is, als de
kaart duidelijk aanwijst, de streek rondom
Kantara wel de meest kwetsbare plek, die
de Engelschen dan ook ongetwijfeld metal
hun macht zullen verdedigen.
't Behoeft ons dan ook niet te verwon
deren, dat volgens berichten in het Turksche
dagblad de „Tanin", de Engelschen zich be
hoorlijk tot den aanval hebben voorbereid.
Langs het kanaal werden verschansingen
gemaakt van spoorwegwaggons, zandzakken
en prikkeldraadversperringenin het kanaal
werden oorlogschepen opgesteld en het Turk
sche blad maakt zelf melding van pantser
torens, die uit Engeland ter verdediging van
het kanaal zijn aangevoerd.
Gelijk de berichten die soms wel wat
onduidelijk zijn melden, trekken nog an
dere afdeelingen van het Turksche leger door
de woestijn, om ook op andere punten
Egypte te gaan ontrusten, maar de Turksche
hpofdmacht staat dan toch bij Kantara.
Dit is wel van beteekenis.
Gelukt het den Turken hier het Kanaal en
den overtocht te forceeren, dan is de recht-
streeksche zeeweg van Europa naar Indië
voor Engeland en Frankrijk gesloten, wat
voor den handel van deze staten een groote
klap zal blijken, wijl dan een groot gedeelte
weer den ouden weg om de Kaap zal moe
ten zoeken.
Niet alle gemeenschap zal daardoor echter
tusschen Middellandsche en Roode Zee ver
broken zijn.
De spoorlijn van Alexandrië naar Soeakin
aan de Roode Zee blijft dan nog onaange
tast en kan voor troepenvervoer enz. worden
gebruikt. Maar de belemmering in den han
del zal toch dadelijk en ernstig worden ge
voeld, de Turken heer en meester op het
Suez-kanaal, dat beteekent voor Engeland's
handel grooter beletsel dan de „Emden" op
den Indischen Oceaan.
Echter, het is zoo ver nog niet.
We wilden er ditmaal slechts op wijzen,
hoe ver de krijgsverrichtingen daar in die
streek gevorderd zijn. Eiken dag kan men
berichten wachten over hevige gevechten om
de heerschappij op het Kanaal, dat van zoo
overwegende beteekenis is voor de verbin
ding der West-Europeesche staten met hun
Oost-Aziatische bezittingen.
Oók'dus voor Nederland.
Want al zijn wij totnogtoe niet in den
strijd gewikkeld, het voorbeeld van België
en van de Noordzee leert ons, hoe ook de
handel van neutrale staten te lijden heeft
als eenmaal het oorlogsvuur is ontbrand.
Nieuwe zorg ook voor Nederland.
En voor Nederlandsch-lndië 1
Omtrent de maatregelen, die de Engelschen
getroffen hebben voor de verdediging van
het Suez-kanaal is nog een en ander bekend
gemaakt door den Turkschen commissaris
voor Egypte, die door de Engelschen uit het
land is gezet en thans te Konstantinopel ver
toeft. De Engelschen beschikken volgens die
mededeelingen ln Egypte in het geheel over
50,000 man, waarvan er 30,000 aan het Suez-
kanaal staan.
Weliswaar hebben de Engelschen er veel
zware artillerie gebracht en er nieuwe ver
sterkingen aangelegd, maar de Turken ge-
looven dat hun overmacht den Engelschen