voor de Zuidhollandsche en Keenwsche Eilanden.
EEESÏE m
Zaterdag 3 October 1914
298teJaargahgN". 201
Antirevolutionair
Orgaan
Speel niet
met vuur.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
Ons Volkskarakter en de
Oorlog.
„HET GOUDEN HERT",
g R. C. F. T. i LEE-Mooiieil.
OP DEN UITKIJK.
UIT DE PERS.
Reclames - FMerïeelmgen
Dese Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie aaanden fr. p. p. 50 Celt.
Buitenland bij TOOrnltbetaling f 4,50 per jaar.
Ifzouderiyhe nummers 5 Cent.
SOMMELiSDIJK.
AdverteitiOn 10 aeaspar regai sa 3/2 saaai. Meciastss 90 per segat.
Bos&aantondiglug 5 Cent per regel eis m&»l.
Bienstasnrvragera en Dienstaanbiedingen 50 Osnt per plaatsing.
G-roote lettera en vignetten worden berekend maar de plaatsruimte die sg d«h
Alle gtofcKen voor «Se Redactie besteind, 4dvertentièn en ver«sere .^«Miusnislraor sra««« t«»«-
-®§«ieag >aan xless U a. -
fflofcl Restaurant
Gedempte Boerensteller 63A63 B
lütttierilstiit.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
Het door ieder aanbevolen adres.
ÜXT0KTÏ»
Telett®»» iBteïreoaaa». IS®, 8.
idYssrteutien worden Ingjewacb.:- oï Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 enr.
In de tijden van gevaar leert men een
Volk eerst recht kennen, wat door een
spreekwoord: »In den nood leert men ïijn
vrinden kennen", tamelijk wel op dezelfde
wijze vertolkt wordt. Wat dit Volk aan ka
rakter vertoont is niet iets, dat sinds de
Mobilisatie, in deze twee maanden, zich
heeft ontwikkeld. Juist 't woord karakter^
dat insnijden beteekent, wijst er op, dat
wat in ons Volk uitkomt nu in 't gevaar,
er reeds was; al jaren en eeuwen in dat
Volk leefde, maar door den Oorlog sterker
dan ooit opbruiste, aan den dag kwam en
voor heel de wereld openbaarde.
Een Amerikaansche reporter zag dat niet
goed in, toen hij eenige dagen geleden over
onze Neutraliteitshandhaving sprak n.l
over 't zijns inziens wonderbaarlijke om
300.000 soldaten met geweer op schouder
en in oorlogsuitrusting, altijd wakende en
nimmer strijdende, zegge een zes maanden
aan de grenzen te houden als waakhonden
en toch frisch blijven en toch oplettend en
toch niet door het zoete-niets-doen afge
mat en futloos, maar altijd lustig en vaar
dig en bedachtzaam, kalm, rustig en vin
ger aan den haan.
Zoo zes maanden blijven «liggen», met
taai geduld, terwijl vrouw en kinderen en
bloedverwanten naar hun thuiskomst wach
ten: zoo aan de grenzen zitten en geen
vijand zien, wel hooren dat majestu
euze geduld en energie en die taaiheid
brachten hem in vervoering.
Hoe was zoo iets mogelijk? Voor een
Amerikaan van den Dollar niet best te
begrijpen, omdat zijn karakter voorvaren d-
heid is tot in 't vermetele, omdat zijn ka
rakter is Aanpakken en 't Moet lukken!
maar zoo is de Nederlander nietbij dezen
is 't: Aanpakken mits 't lukt, en anders:
den kat uit den boom kijkenniet op ijs
van één nacht gaan; de muts met zeven
keelbandjes vast; eerst over den hond, dan
over den staartvoorzichtig aan, dan breekt
't lijntje nietKeulen en Aken zijn niet op
één dag gebouwd.
Men kan vragen of er van een algemeen
Nederlandsch Volkskarakter sprake mag
zijn. En dan antwoorden we hierop neen!
als 't waar was, dat een Natie louter be
stond uit menschen, die zonder eenig ver
band zoo maar naast elkaar leven. Maar
de werkelijkheid is anders. De mensch, dus
ook de Nederlandsehe, is een maatschap
pelijk wezen en staat van zijn geboorte af
onder den invloed zijner omgeving. Opgroei
end neemt hij van zijn jeugd af alles over
wat hij ziet en hoort en wat ook zijn aan
leg moge zijn, wat ook door God zelve in
ïijn ziel is ingegraveerd als zijn eigen Ik
als het eigendommelifke, dat hij alleen
bezit met uitsluiting van zijn broertjes en
zusjes; toch krijgt door de gemeenschap
pelijke opvoeding ook hij een zekeren plooi;
een zekere eigenaardigheid, die men bij
zijn broers en zusters en vaak bij zijn heele
familie, ja ook bij zijn buren en dorpelin
gen kan opmerken.
Zijn aanleg hem door God ingegraveerd'
onderscheidt hem van allen, maar door den
invloed van zijn omgeving heeft hij met
allen iets typisch gemeen.
Hij heeft een aardje naar zijn vaartje",
zegt 't spreekwoord. Een ander luidt: «Een
slecht kind dat niet naar zijn moeder aardt"»
waaruit blijkt, dat evenals met Den appel'
die niet ver van den Boom valt; en net
als met Vet smet; Wie met spek omgaat
wordt er mee besmet; Kwade samenspre-
kingen bederven goede zeden enz. enz.
waaruit blijkt, dat zelfs bij alle per
soonlijke aanlegbij alle individualiteitbij
alle karakteristieks dat van de generatie
af, door God den Schepper in 't hart en
't verstand is ingesneden, ingegraveerd
er toch is en op den duur nomt
eenigegelijkvormigheidin voorkomen, spraak,
manieren, hebbelijkheden en denkbeelden,
die u op 't eerste gezicht doen zeggen: Dat
is een Hollander! dat is een Franschman.
Zes millioen Nederlanders bezitten 6 mil-
lioen onderscheiden karakters; ieder heeft
't zijne; maar toch hebben alle 6 millioen
iets met elkander gemeen, door de eeuwen
er in gelegdHistorisch geworden, wat ge
alleen in den Nederlander vindt en niet in
den Franschman, niet in den Engelschmam
niet in den Rus.
Wat zegt een spreekwoord over de Fran-
schen, Belgen en Italianen? Iets zeer lee-
lijks n.l. »Wat Walsck is, valsch is» Wat
Waalsch is, is valsch.
Wat zeggen de Engelschen van ons:
.Hollanders vragen veel maar geven wei
nig». .Hollanders zijn altijd bezig, maar
richten weinig uit*.
Wat zeggen wij van den Engelschman?
egoist en perfide d.i. zelfzuchtig en trou
weloos 't Perfide Albion, 't trouwelooze
Engeland.
Is nu elke Franschman, elke Belg, elke
Italiaan valsch? 't Zij verre. Is elke Hol
lander een zelfzuchtig wezen en een peu
teraar, die alles even klein aanpakt? Het
zij verre. Is elke Engelschman onbetrouw
baar? Gansch niet.
Maar op de 6 millioen Nederlanders, en
dat is 't zoogenaamd Volkskarakter, ligt
iets, dat heel de wereld ziet en dat ze on
derscheidt van de 40 of 50 millioen Fran-
schen, Engelschen en Italianen. Hun gods
dienstige gevoelens, hun dagelijksch leven
en optreden, hun hebben en zijn, hun denk
beelden, staan en zitten, spreken en zwij
gen, handelen en afwachten heeft iets typisch
Nederlandsch.
(Wordt vervolgd),
Pijnlijker.
Dat er kunstgewrochten verloren gaan,
zooals te Rheims, de Kathedraal of kerk
is pijnlijk. De eeuwen staardon trotsch op
die bogen en gewelven; het huidig geslacht
roemde den kunstzin en den architectoni-
schen kunstsmaak zijner Vaderen. Vriend
en vreemdeling stonden in sprakelooze ver
bazing bij pracht van portalen, beelden en
kerksieradiën. Uiterlijk en innerlijk getuigde
van den devoten geest, die de voorouders
bezielde; van hun religie enGodsvereering
die zich in schatten prachts en wijdings
openbaarde. Daar is door 't voorgeslacht
gejubeld bij de Kroningsfeesten der Fransche
Koningen, daar is 't hart ontlast in gebed
en Heilige Mis bij benauwdheden des levens;
daar verhief zich de ziel terwijl ze bad.
En nu voor een groot deel stuk gescho
ten. 't Is pijnlijk voor den Franschman.
Maar oneindig veel pijnlijker is 't, dat de
klacht der ziele, der kunstziele namelijk
hoog gestemd is en dat hart wraak ademt
over zooveel kunstechennismaar dat om
de Religie zelf niet wordt getreurd. Zij die
in Frankrijk zich durven beroemen, dat ze
de lichten des hemels hebben uitgedoofd,
zij die in 't Babel van Europa nl. Parijs
geen voet verzetten om 't Èvacgelieder Ge
nade onder de massa te brengen, ja in te
gendeel in al hun optreden de Religie gram
zijn; zij kermen om de kunstschatten, die
vergeleken bij dien Grootsten Schat van
Direct nabij de Hoofdateeg,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
den Eenigen Naam 'Onder den Hemel, to
taal niets beteekenendat miskennen der
Religie door een groot deel des Fransohen
Volks is pijnlijker.
Treuren om kunstschatten 't is de
traan der beschaviDg. Treuren om Religie
inzinking 't is de traan des christen-
doms.
IX.
Zondagavond, acht uur ruim.
De huiskamer is »in de poets»'tmooie
kleed op den vloer, 't nikkelen spiritus-
lichtje op tafel met den blauwsteenen trek
pot er op, versche bloemen in de vaasjes
op den schoorsteen, de rose-zijden lampe-
kap op den ballon, 't geborduurde kussen
in den rug van vaders leunstoel, allo metaal
is gister met «brasso» en alle houtwerk
met boenwas ijverig bewerkt moeder,
't krantje uitgespreid op 'r schoot geniet
van 't gezellig interieur om 'r heen.
Van Klassen kijkt z'n vrouw es aan.
Hij heeft vast maar 'n sigaar vooruit op
gestoken: 'tis 't eenige uur van de week
dat hij zich dit genot gunt, anders is
't altijd 'n pijp, mét tabak zoolang 't weke-
lijksch half-onsje nog strekt, dróóg als de
buil leeg maar de week nog niet om is.
Want zuinigheid is hier eisch.
Hij heeft gelukkig geregeld werk, maar
met drie kinders en dan in een dure stad,
is een werkman wel verplicht al wat naar
weelde zweemen zou te bannen. Nü vooral,
waar in 't buitenland de oorlog woedt en
in 't eigen land 't gebrek aan werk steeds
nijpender wordt. God zegent hém nog boven
duizenden: zijn brood is nog zéker en de
baas heeft hem gister nog beloofd: zoolang
er één aan 't werk blijft, zal hij het zijn.
»jKornelis en Bertha blijven lang weg
van avond», merkt Van Klassen op.
Zijn vrouw kijkt even op de klok en
haalt de schouders op. Zij wil 't niet zég
gen, zelfs niet laten merken - Bertha is
dan toch altijd haar mans eigen zuster en
wat heb je aan familiegekijf maar toch,
erg rouwig zou ze er niet om zijn, al ble
ven ze heelemaal weg van avond.
Doch dat zal wel niet zoo loopen.
>Ze komen nog wel», meent ze.
Dat is altijd zoo geweest. Zij en haar
man waren 'teerst getrouwd en toen woonde
Bertha nog twee jaar lang bij hen in. Al
gauw kreeg ze verkeering met Kornelis,
die 's Zondagavonds vaste klant werd, be
halve 'n héél enkelen keer als ze bij ken
nissen gingen. Na 't trouwen was het zou
gebleven: zij kregen totnogtoe geen kinde
ren en hier was de wieg geregeld over den
vloer, zij konden dus veel beter biér
komen, dan dat het omgekeerd ging.
Trouwens, ze maakten 't wel goed.
't Was es 'n kistje sigaren, bij verjaardag
'n mooi cadeau, of es 'n schortje en 'n jurkje
voor de kinderen bovendien 'twas
't eenige eigen» dat ze hadden: daar moet
'n mensch zuinig op zijn.
Maar anders je moest altijd blij
ven op neutraal terrein en dat was lastig.
Kornelis «deed niet aan godsdienst» als-
ie zelf zei en Berthadie zich vroeger uit
gewoonte in een kerksch leven had geschikt,
dreef onder zijn invloed al meer den ver
keerden kant uit. Had je dan zoo 's avonds
een stevige, voedzame en vertroostende
catechismuspreek gehoord, dan vielen de
gesprekken met zuster en zwager daar wel
eens bovenop als twee gerechten, die elkaar
niet kunnen verdragen.
«Daar zijn ze», zegt, Van Klassen.
Hij hoort het al aan de mamer, waarop
Kornelis met zijn stok tegen de steenen
tikt en even later bewijst het rinkelen van
de schel, dat hij gelijk had.
>We zijn wat laat», zegt Kornelis.
j'k Was al bang dat er verhindering ge
komen was», antwoordt Van Klassen.
Kornelis punt langzaam een sigaar.
»Dat niet», zegt hij >we zijn even een
paar straten om geweest, om te zien of er
nog nieuws van den oorlog was».
»Eu?« vragen n».r,n en vrouw tegelijk.
»'t Is de moeite niet waard, wat ze aan
plakken», vertelt zijn zwager, «ze konden
voor mij al die moeite sparen, 't staat voor
mij vast hoe 't afloopt, 't is een heel gewone
rekensom: wie de meeste mannetjes en de
meeste kanonnen heeft, het meeste voedsel
en het meeste geld, die wint het, afgeloo-
pen».
»Als God 'twil," zegt Van Klassen zacht.
Dat kan hij zoo niet toelaten, al vermijdt
hij in den regel elke botsing met zijn zwa
ger. Hij had gehoopt dat de ernst der tijden
diens vijandschap wat zou hebben verzacht,
maar het schijnt wel dat hij zich veeleer
verhardt.
Kornelis antwoordt niet dadelijk.
Hij roert met veel vuur in zijn koffie dat
er tot tweemaal toe een plonsje over den
rand heen plenst, z'n gelaat verstart en
verstrakt zich, z'n oogen waarmede hij een
paar keeren van zija kópje naar zijn zwa
ger opziet, worden zwarter, maar hij zegt
nog niets.
«Je moet toch zelf toestemmen», gaat
Van Klassen voort, «dat er ook in dezen
oorlog 'alweer heel wat berekeningen ver
keerd zijn uitgekomen. Zie het toch hoe
daar een macht is, die boven al dat gewoel
der volkeren de dingen bestuurt en je kunt
rekenen wat je wilt, maar de som zal uit
komen zoo als God in den hemel het be
paald heeft».
Maar nu barst Kornelis los.
Alles wat aan hem is, lééft..
»Praat er mij niet van, daar is geen
God, daar kan geen God zijn, die al déze
dingen, ziilke dingen, al dit moorden en
branden en plunderen en vernielen, al dat
doodschieten van jonge levens, die hél van
vuur en smook, die dat alles heèft ge
wild, die dat alles laat komen naar Zijn
eeuwigen Raad, zooals jullie dat zeggen!
't Is lasterlijk om het. te dónken! 'n God,
die dat alles verhinderen kan en het
tóch stil laat begaan! Die het menschdom
dwingen kan tot vrede en die toch de rail-
lioenen tegen elkaar botsen laat! Die den
brand blusschen kan en 't niet doet!
Neen, dat is afgrijselijk voor mij om te
denken: aan 'nnoodlot kan ik nog geloo-
ven maar zooals jullie aan 'n God,
die dat alles weet en 't komen laat en
't niet afkeert neen, dat kan ik niet!
Dat is geen God van het recht, maar van
't uiterste onrecht, die 't goede weert en de
boozen vrij spel laat!»
Van Klassen is zeer bleek geworden.
Wat zal hij hiertegen zeggen?
Och, hij weet het ook wel, dat Gods weg
vaak in de donkerheid is, dat wij in vele
raadselen wandelen hier op aarde, dat Gods
gedachten hooger zijn dan de onze, dat
God niet is de auteur der zonde
maar hiér is het groote onderscheid tus-
schen zijn zwager en hem: het ongeloof
daagt God voor zich om rekenschap te ge
ven, -het geloof schrijft Gode niets onge
rijmds toe en is er zeker van dat de eeuwig
heid het hiér onontwarbare raadsel oplos
sen zal van de verhouding tusschen den
Raad Gods en de verantwoordelijkheid des
menschen.
Maar zal hij daarover twisten?
Den ongeloovige door redeneering trach
ten tot zwijgen te brengen?
't Zou niets baten'n Stil gebed stijgt uit
zijn ziel, om het juiste woord te mogen
vinden. En bij intuïtie grijpt hij 't eenig
antwoord dat hier nog pas geeft: ngetui
genis.
Langzaam begint hij te spreken.
>Ken jij gróóter onrecht 'n schrik-
kelijker einde 'n meer ongehoorde mis
daad dan toen 'n heel volk opstond
tegen één man. die nooit kwaad en altijd
goed had gedaan toen de opperbte
rechter dien eenen overgaf tot den dood,
nadat hij hem vijfmaal onschuldig had ver
klaard Jezus Chrisrus?»
>Dat was 'n schande 1» mompelt Kornelis.
»En toch, geloof me, zwager! daar zijn
er millioenen geweest, nu negentien eeuwen
lang, die met mij God hebben gedankt en
Hem tot in der eeuwigheid danken zullen,
dat Hij dit onrecht niet heeft verhinderd,
dit onschuldige bloed heeft laten vloeien,
dezen Rechtvaardige heeft laten sterven
want daarin ligt ónze zaligheid! Dat mag
jij nu niet begrijpen, 't doet me leed,
maar voor dat gelóóf zul je toch wel eer
bied hebben!»
Van Klassen's stem was zeldzaam be
wogen gewordenzelfs Kornelis kwam
onder den indruk van zich zóó krachtig
uitend en zoo zéker sprekend geloof.
Jullie, fijnen! zijn rare lui, maar jullie
meenen het goed», zegt hij gul, zijn zwager
de hand reikend. «Vergeef me, 't was mijn
dóél niet, om je te kwetsen».
«Dat weet ik», is 't antwoord. «Mocht
God je nog eens zoover brengen, datje ook
zeggen kon: De Heer is recht in al zijn
weg en werkl Dan had je 'n makkelijker
leven dan nu».
UITKIJK.
Nationale verschillen.
Scherper dan ooit teekenen zich thans de
grenzen tusschen de onderscheiden volken
af. Met den geest van het cosmopolitisme
schijnt het voorloopig gedaan. Iedere natie
gevoelt haar innerlijke saamhoorigheid. Alle
andere tegenstellingen treden bij de nationale
tijdelijk op den achtergrond.
Nationale sympathiën hebben zoodanig over
alle andere gevoelens de overhand verkregen,
dat de gedragingen der menschen met de
meest elementaire overwegingen van ethischen
aard schijnen te strijden.
in steden als Antwerpen, Brussel hebben
de Belgen jarenlang met duizenden Duit-
schers op den meest vriendschappelijken voet
verkeerd. Zij hebben onderling zaken gedaan
en, zooals van zelf spreekt, vriendschaps
betrekkingen aangeknoopt. Nationaal ge
mengde huwelijken zijn veelvuldig tot stand
gekomen. De goede verhouding bestond tot
den 2den Augustus dezes jaars. En zie, nau
welijks had de Duitsche Regeering haar Ul
timatum tot de Belgische gericht, of de zoo
vriendschapplijke verhouding werd als met
tooverslag in een uiterst vijandige veranderd,
en zelfs een Duitsch klinkende naam kon u
20 cent per Regel.
De kleinste onvoorzichtigheid kan de ern
stigste gevolgen hebben. Gij weet dat en
tochspeelt gij zelf niet met vuur Als gij
hoest, kucht, fluimt, dikwijls niest of als gij
licht verkouden zijt, denkt gij dan niet dik
wijls „O, het is niets, het zal van zelf wel
overgaan".
Is dat niet met vuur spelen Gij weet toch
dat een lichte hoest tot een ernstige borst
kwaal kan leiden, dat de gevolgen van een ge
wone verkoudheid verschrikkelijk kunnen zijn
indien zij door vérwaarloozing in een long
ontsteking ontaardt. Velen die bedachtzaam
en nauwgezet zijn in allerlei zaken zijn on
nadenkend en lichtzinnig als het hun eigen
gezondheid betreft. Het is Uw plicht tegen
over U zeiven, en allen die U liefhebben,
het minste hoestje, de geringste verkoudheid
onmiddellijk te bestrijden met het eenigst
daarvoor aangewezen middel, de beroemde
Abdijsiroop.
De Abdijsiroop zal niet alleen snel en gron
dig Uw hoest en verkoudheid genezen en
zoodoende ernstige gevolgen voorkomen, maar
is ook een onovertroffen geneesmiddel tegen
slijm- en kinkhoest, asthma, bronchitis, in
fluenza, en vele andere borst-, keel en long
aandoeningen. De Abdijsiroop sterkt borst,
keel en longen, zuivert ze snel, pijnloos en
onschadelijk van verouderde" en ontsteking
veroorzakende slijm, verjaagt benauwdheden
verdrijft Uw hoest, hersteltdaardoorUwnacht-
rust en eetlust, met den dag zult gij u pret
tiger gevoelen, en weldra volkomen genezen
zijn. Per flacon f 1.f2.—, f3.50. Eischt
onze handteekeningL. I. Akker, Rotterdam.
Alom verkrijgbaar.