I.
$9ste Jaargang K". 1996,
voor de Zuidliollandselie en Zeeuwsehe Eilanden.
EEBSIE BLAB.
loeders verkeeren in angst
Zaterdag 8 Augustus 1914
rf
Orgaan
Antirevo lutionair
s Haven
efcering
IN HOC SIGNO VINCES
W. - B O E K H O V E N.
Eendracht in den Lande
bij gevaar»
„HET'GOUDEN HERT".
g R. G. F. i ÉL LEE-Ioonen.
UIT DE KAMER
Reclames - Mededeelingen
)tou, Bouwmate,
Tuiles du-Nord
laten, Draineer-
verd. 7807
>verlederT|
ndste g-e-
een goed
Jr.,
ommelsdijk.
tffiüff
inboedels enz.
761?
og
1 v
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent*
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSD1JK.
,M,?0ri@nüë® 30 sant pas regsi ®a lj% maal» Kaelssaes SO par regel.
Boekaankondiging Cent pat? regel en 4/j ®aal-
Bienataanvrsgen en Dienstaanbiedingen 50 öant pa? plaatsing.
Groot® letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zrj beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Oiasdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
Alle stukken voor «Ie kedacfïe liesleitid, Advertentie*! eis verder*' Administrate $"rasseo toe Ce- genden aap slem IIHjareves*
Hotel Restaurant
Gedempte Boerensteller 63A, A3 II
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
OP OEN UITKIJK.
alle werken in gewa-
ingst van plm. 15,000
RINTZAND
elend, Als boven.
omoinatiën,
Weiland te
en 17 van
combinatie;
vember 1914
ven van den
>EN BERQ.
fslag in het
uwe Tonge
rceel Wei
enmolen in
O. 25 R. V.
tmis 1921
erven van
VAN DEN
afslag in de
Herkingen,
el bouwland
older groot
irhuurd aan
110 per jaar,
erzoeke van
Az. Notaris
4 bij inzet
914 bij af-
het Hotel
drogisten
en en aan-
u den Oos-
iweg Som-
1 Sectie B.
C. Arm-
7AN BUU-
corte
SHTöEVgJi
'ïeleïotm jfjsteyeorsiw. ffie. 8.
buitenlucht gaanc
""V wandeling van
door 't hoofd
'ergenoegt zich,
nu even tegenover
r geweest?, vraagt
st z'n best, gewoon
heeft z'n stem iets
als van ingehou-
kt het nietknikt
van je zang?»
camen gedaan van-
aen! Voor dominee
beaamt Hermien,
ou, dat die jongen
liever alleen met
arde gedachten,
nu straks?» vraagt
oordt zij verstrooid
zal toch duidelijk
:elijk van plan, om
larmee het tooneel
je met dat heerlijk
n in 't een of an-
idrik blieft heen te
Q voor de boeren,
zijn?»
op het doel af en
sn gedachtenkring,
doet Hermien in-
rek met haar neef.
ze kijkt nu den
sn met een poging
ze: »Dat zal wel
ort, hoe haar stem
ke ontroering; hij
ze haar spijt niet
t geeft hem moed,
Yordt vervolgd,.
Hoe ook de Oorlogsfakkel in ons dier
baar Vaderland te ontbranden staat, ja
juist omdat het gevaar dreigt, dat hij zal
ontstoken worden, daarom vergeten alle
Nederlanders eiken politieken strijd en elke
onredelijke bejegening in economisch en
sociaal opzicht.
Op het terrein van 't Staatkundig leven,
waar de Staat in gevaar is, rust 't zwaard
in de schede. Alle idee van Rechts of Links
dringt ver naar achter bij dien eenen, alles
overtreffenden eisch, dat zonen van een
zelfde vaderland, als 't gevaar dreigt, en
de nood prangt en duizend vreezen 't hart
beklemmen, schouder aan schouder staan,
man naast man, de Anti naast den So
cialist; de Logeman naast den Roomsch
Katholiek; de Vrijzinnig-Democraat naast
den Oud-Liberaal om op de bres te staan,
wanneer 't oorlogsgevaar van dag tot dag
nadert.
Ieder gevoelt het, dat in deze bange,
beklemmende dagen geen enkelen wanklank
de nationale eenheid mag verstoren; dat
roekeloos handelt hij, die nu nog den dries
ten moed zou openbaren om jegens zijn
tegenstander zijn hart te luchten in felle
woorden van politieke vijandschap.
Gevaren verbinden de menschenkinderen
verbinden nog nauwer de zonen van een
volkverbinden allernauwst de zonen van
een volk, dat in een oorlog tegen hun zin,
gewikkeld wordt; die dien oorlog niet
hebben gezocht, nog veel minder begeerd,
maar door den nood en de veiligheid des
Staats gedwongen worden, goed en bloed
veil te hebben en alles wat hun dierbaar
is te offeren op 't altaar der liefde voor
Nederland en Vorstenhuis.
En wat dan ook in of m?t Nederland
gebeure, dit staat nu al vast: We staan
man naast man; burger naast burger; sol
daat naast soldaat; in de zelfbewustheid,
dat de oude leus der Vaderen ook in deze
drukkende dagen, de eenige kracht is, die
naast Goddelijke hulp en bijstand ons Va
derland redden kan.
En wat Nederland ook moge verzondigd
en welke roepstemmen van Godswege dooi
de Oorlogsbazuin en 't kanongerommel tot
ons mogen komendit staat vast, dat
Eendracht des Volks onder Zijn welgeval
len de steunpilaar is van Natie en huis
gezin.
Moge jde Almachtige Zijn beschermende
hand in genade over Nederland uitstrekken,
en ons behoeden voor 't oorlogswee. Groot
zijn reeds nu de materieele schaden, maar
nog is 't bloed onzer vaders en zonen niet
geplengd.
V Gisting en roering in vredestijd.
De maatschappelijke eenheid des volks
is verbroken. Ze is gebroken en de twee
deelen vechten tegen elkaar om den strijd
om 't bestaan. De menschenwereld daalt
af tot die der dieren, die elkander om wat
voedsel verscheuren, stooten en slaandie
elkaar de korrels graan en 't gras mis
gunnen; 't elkaar afgrissen en 't elkaar
niet gunnen. De bestaanszekerheid is ver
dwenen voor werkgever en werknemer;
de vastheid van toekomst is gedaan; de
dag van heden geeft geen waarborg voor
den dag van morgen. Vandaag rust in de
arbeidsgelederen, morgen opstand. Vandaag
doorwerken, morgen staken. Vandaagmor-
ren, mergen slaan. Vandaag verdiensten,
morgen op de keien. Vandaag >toekomst«,
morgen alles kwijt, omdat een ander je is
»vóór» geweest en 't je heeft afgegapt.
Vandaag staker, morgen vervangen door
een onderkruiper. Vandaag 't contract ge-
teekend, morgen 't op zijn zool gelapt.
De menschheid stuk gereten,
Verscheurd door feilen nijd,
De kleinen en de groóten
Geprest tot broederslrijd.
En bij en in die sociale bekommernissen
voegen zich naast die materieele zaken de
geestelijke. Naast 't brood des lichaaras,
waarover de strijd al heftig genoeg is, is
in 't geding 't Brood der Religie, even on
misbaar voor 's menschen welvaart. Over
de zedelijke en geestelijke verheffing van
den mensch door godsdienst en wetenschap
en kunst en lectuur, School en Kerk wordt
niet minder de strijd gevoerd. Pin zoo is
alles in beweging, gisting en roering.
Het begin zien we. Maar wat zal het
einde zijn. Ons schijnt het toe een strijd
te zijn, die voorloopig eindigen zal met
de overwinning van den arbeid. Hoe mach
tig ook 't kapitaal nu nog moge wezen, de
tijd komt, dat de Organisatie van den
Arheid sterker zal zijn.
En na die arbeidsvictorie volgt weer in
een nieuwe periode en herleving van 't ka
pitaal. Want er is een cirkelgang der
menschheid tot het eind der dagen.
Is de sociale strijd oplosbaar.
Idealistisch bekeken is de strijd oplos
baar. Om twee voorname redenen. God heeft
den redelijken mensch niet tot haat en twist
geschapen; en hoe hoog ook de afbraak
van de liefde ia de Samenleving moge zijn
waar te nemen: 't menschelijk wezen is
niet op verscheuren aangelegd. De zonde
moge een verwoestend en scheidend en al
toos scheurend karakter hebbende zonde
moge verdeelen en niet heelener ligt toch
ondanks dat feit der zonde en die natuur
der zonde op den bodem van elk menschen-
hart een zucht tot samenleving, die dooi
de zonde eer vergroot dan verkleind is.
Eenzaam is mogelijk, ja, als men sterk staat
in zijn God; maar juist 't Kwade, dat over
de wereld kruipt; 't Booze, dat ons om
ringt, maakt ons tot samenwerking tegen
een onzichtbaren, maar werkelijk bestaan-
den vijand genegen. De vrees voor den
Booze drijft de menschen op één hoop zoo
als de dieren samenscholen als 't gevaar
van bliksem en donder dreigt. Gevaren roe
pen de saamhoorigheid wakker. Daarop
berust trouwens 'theele staatsleven mot de
Overheid, die 't zwaard niet tevergeefs
draagt om de «boozen» met dat zwaard te
verdelgen en alzoo aan den Staat, dat is,
aan de Saamhoorigheid geen afbreuk te doen.
Zóó bekeken is de Sociale strijd oplos
baar: de Mensch is een gezellig wezen en
de liefde is niet dood en geheel uitgebluscht;
derhalve moet op een zekeren tijd die liefde;
dat gevoel van saamhoorigheid en saam-
werking triomfeeren over de zelfzucht en
den tijdelijken haat van rasgenooten tegen
rasgenooten; burgers fegen burger?.
Zoo bekeken is de Sociale strijd oplos
baar: er moet een tijd komen dat de na
tuurlijke aandrift in den mensch tot saam
leven; dat de natuurlijke behoefte aan ge
meenschap de overhand krijgt: dan is 't
met den klassenstrijd en de VerhoudiDgen-
Botsing afgeloopen. Dan komt en iserrust
in de gelederen.
Maar er is nog een andere reden, waarom
de Sociale Kwestie Idealistisch bekeken,
oplosbaar is. Die reden zit em ook in de
natuur vau den mensch. Saamhoorigheid
wil hij, maar nooit gelijkmaking en gelijk
heid. Daarom zeiden we ook in ons vorig
artikel: »Na de Arbeidsvictorie volgt weer
de herleving van 't kapitaal, want er is
een cirkelgang der Menschheid.» En daar
toe behoort ook van Adams dagen af, dat
gelijkheid onder de Menschenkinderen niet
mogelijk is. 't Is een natuurwet, die wet
der ongelijkheid.
Eu wordt dat ingezien, dan komt de
Rust. Nu jaagt alles naar gelijkmaking:de
knecht wil Mijnheer zijn en de dienstmeid
de Mevrouw in kleeren enhoudiDgenz. enz.
Maar als de natuur weer boven komt, dat
gelijkheid onzin is en tevens dat Saam
hoorigheid eisch van al 't Geschapene is,
dan werken ongelijkheidmaar toch!
ja! maar toch Saamhoorigheid samen om 't
levenspad van allen te effenen. Dan is er
ongelijkheid en toch saamwerking; dan is
er een mijnheer en een knecht! ongelijk en
toch bij elkaar passend. Dan is er Rust.
Dan Vrede. Dan Welvaart. Dan Geluk Dan
Orde.
Patroon en werkman.
We gelooven, dat de naaste toekomstis
voor den Arbeid.
We gelooven, dat na dezen Arbeidstriomf
Direct nabij de Hoofdsteeg,
ISotierdam.
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
Het door ieder aanbevolen adres.
't Kapitaal zijn oude rechten zal trachten
te hernemen.
We gelooven, dat dan 't Kapitaal maar
ook de Arbeid van aard en natuur zullen
zijn veranderd door de worstelingen die
doorstreden zijn. Beide moe van 't strijden
en des worstelens zat.
We gelooven, dat door die worstelingen
de Natuur des menschen haar rechten her
nemen zal en weer terugl^eeren zullen Saam
hoorigheid en Ongelijkheid, zij 't, dat deze
laatste wat zeer goed is, tamelijk zal zijn
geslonken.
We gelooven, dat Vorsten en Overheid
aan dezen strijd moeten deelnemend.i.hem
nagaan met nauwkeurig oog en door eigen
voorbeelden den wegmoeten aanwijzen dien
't uitmoet tot Vrede in den Staat en Maat
schappij.
We geloven, dat de Overheid door wijze wet
ten den weg tot verzoening banen moét en de
Vorsten door een milde regeering van be
lastingwetgeving, en buittnlandsche politiek
niet opgejaagd door militairen hartstocht,
de harten tot elkander moeten neigen.
We gelooven, dat Saamhoorigheid en On
gelijkheid als fundamenten, van nature, van
alle Leven, door Vorsten en Overheden moe
ten en kunnen worden bevorderd door hun
rechtvaardig publiek optreden jegens hun
werklieden en onderdanen, door loonrege
lingen en eerlijke rechtsspraak die niemand
ontziet.
We gelooven, dat behalve deze Autori
teiten met grooten invloed omdat zij be
schikken over een Staatskas, een oorlogs-
leger en een Marinevloot, over Rechtspraak
en Wetspraktijk, ook een machtige invloed
kan geoefend worden door patroon en ar
beider zelf. Want wel hechten we groote
waarde aan Rijkswetten, maar niet minder
aan de onderlinge verhoudingen, die in geen
wetsartikel te boeken en op te nemen zijn.
We gelooven aan de mogelijke samen
werking van Werkgever en Werknemer,
maar nooit dan onder beding van inzicht,
dat de natuur des menschen en de Wille
Gods eischen Samenwerking en Ongelijkheid.
En die wille Gods is Religie.-Zoo hangt
hun verhouding dus van een kijk op de
Religie af. Wat zegt, God.
De schok was snel en fel
Acht dagen terug heerschte nog de kalme
stemming van midden-zomervacantie-
gangers staken den neus in de lucht en
roken den geur van weide en bosch, van
hei en plasde hooiboeren hadden hun
laatste schelf afgedektde bouwboeren
sloegen aandachtig 't rijpen gade van het
graan, waar straks de sikkel in zou moe
ten 't was warm't was heetmen sprak
van regenbui en onweer, van fietstocht en
zwemles
En toen plotseling kwam het op.
't Politieke milit ure onweer.
.,Jaren en jaren had het gekopt aan den
horizon, maar men was er aan gewoon ge
raakt. 't Kwam niet hooger. En als 't al
dan dreef hot toch weer af
't bleef zonneschijn
En nu, ineens! het was er!
In acht, in vier dagen tijd?.
En gister kwam de beslissing.
Opkomenalles
In vier, in twee dagen tijds kwam het
gerucht en was er de schok
Opkomen moesten ze, allen: Miliciens van
alle lichtingen, de gansche landweer
mannen en vaders, broeders, verloofden,
jongelingen met de eerste vlasvlokken om
de kin en sterk behaarde en bebaarde man
nen, bij wie 't eerste grijs reeds stippelen
gaat door 't hoofdhaar heen alles
Opkomen moeten ze, de bleeke kan
toorschrijver en de gebruinde boerenzoon
de eigenaar van de zaak, die 't volgend
jaar landweerman af zijn zou en zijn jongste
bediende, die nog niet zoo lang geleden
met groot verlof thuis kwam't hoofd van
de school, die voor z'n derde taai-akte
«zit" en een dezer dagen z'n oproeping
voor 't examen wacht eu z'n onderwijzer,
die juist es goed voorgenomen had z'n
vacantie door te blokken om eenige las
tige hoogten op den weg naar de hoofd
akte te «nemen" 1
Opkomen moeton ze, de jongeling, die
de warme zomer 't bloed had geheet, dat-ie
eindelijk durfde en „haar" vroeg, van wie
hij nu pas 't jawoord kreeg en de man en
vader, die reeds de" rouw des levens
proefde, wiens geliefde gade ginds, over
't spoor, al op 't kerkhof ligt en die z'n
kleine kinderen nu moederloos achterlaat.
Opkomeu moeten ze, allende eigenaar
die zijn zaak sluiten moet, de echtgenoot,
die van nacht tot dag en van dag tot nacht
al wacht, omdat z'n vrouw „op 't laatst"
loopt, de zoon die na vaders dood de steun
en kostwinner, de hulp en rechterhand is
zijner oude moeder, de verloofde die „met
Augustus" trouwen zou en nu naar de
grenzen moet allen 1
Gister, even na den middag, kwam de
schok, snel en fel.
De telegraaf tikte de tijding door en voort:
opkomen
Van mond tot mond, van huis tot huis,
vloog ze voort.
De Koningin riep het volk op.
Het vaderland was in gevaar.
De millioenen van Europa, tot de tanden
toe gewapend, rezen op, schoven onheil
spellend naar elkander toe, tegen elkander
aan een enkele vonk kon de ont
lading brengen, de uitbarsting, de schrik
kelijke ontploffing zich voortplantend van
de Pyreneën naar den Oeral, van Noord-
naar Zwarte Zee, de catastrophe, die Europa
op haar grondvesten wankelen deed, die
den vulkaan aan alle kanten in brand
zette de vrede wankelde gevaarvol
om haar uiterste evenwicht
Opkomen moeten ze, allen die hadden
geleerd hoe ze 't geweer hanteeren moesten
of het kanon richten
Gisteravond zijn in vliegenden haast de
allernoodigste beschikkingen gemaakt. Mak
kelijk viel het velen niet, menigeen bons
den de slapon, meer dan een zat 'n prop
in de keel en de oogen brand'den hem in
het hoofd, als hij zag op z'n vrouw, z'n
kroost, z'n zaak, op zooveel dat hem lief
was,- zooveel dat hij met noeste vlijt in
jaren van moeizamen arbeid had opgebouwd
en dat hij nu moest laten zoo 't was
En tóch 't was anders dan hij 't op
komen voor herhalingsoefeningen in vollen
vredestijdhet was nu bittere ernst, 't was
nu onafwijsbare noodzakelijkheid, 't was
nu dure burgerplicht .als alles opge
roepen wordt, dan is 't geen «spel» meer,...
de honderdduizenden worden thuisgelaten
tot op 't uiterst oogenblik!
Dat geeft zekere berusting.
Eu dan, er is geen onderscheid
De schok treft alle rangen, alle standen,
niemand is verschoond, ieder die in de
jaren en in de termen viel, moest «dienen»
en moet nu ook «opkomen», de zoon
van den bankier zoo goed als de jongen
van zijn waschvrouw, de jonker zoowel
als de opperman, allen!
't Wordt negen uur, tien, elf
't Allernoodigste is geschikt.
Nog enkele uren van rust mócht het
maar zijn van slaap ookblijven over
en 't is zaak te berusten: morgen kan de
dag zwaar zijn.
Even zitten zo nog bijeen.
Oud moedertje, die nauwelijks 't stoepje
meer afstrompelen kan en af is van 't ge-
dribbel door huis de laatste uren, neemt
nog even de breede, bruine, ruige hand
van haar jongen» tussehen haar eigen
kleine knokige beefhanden.
Vader, landweerman nogl staat stil bij
't wiegje van zijn jongste en onder zijn
vurigen snorrebaard trilt verraderlijk de
lip moeder de vrouw, wie 't te bang
werd en die toch bedenkt dat 'r man 't
zélf al erg genoeg heeft is naar achter ge
gaan voor 't laatste avondbrood.
Buiten, achter de haag, in den zwoelen
zomeravond legt het meisje nog één keer
den arm om haar geliefde heen en kust
hem vaarwel: morgen aan 't station zal
ze zich goed houden en groot, maar nu
voelt ze zich angstig en zwak
De «laatste avond» is óm.
En in menige binnenkamer knielt de man
en vader met zijn gade neer, naar oude
christenzede, die voor velen nog is de be
hoefte van het. hart.
De grenzen worden her en der gesloten.
Maar de toegang tot den troon der ge
nade blijft altijd open
Machtige vorsten grijpen naar 'tzwaard...
Maar de Almachtige heeft ten slotte de
beslissing over leven en dood 1
Zwaar worden 's levens moeiten
Maar nog nooit heeft in dit leven de
rechtvaardige van zijn God verlaten gestaan!
Daar bleef nog 'n «biddend volk».
Ook dien laatsten, droeven avond!
En morgen gaan er velen, waar's Lands
Koninginne hen roept en ze gaan ja!
met bekommernis in het hartmaar
ze gaa met hun Qod
De God, die hen geleiden zal.
UITKIJK.
3 AUGUSTUS 1914.
Nooit te vergeten
datum, waarop de Kamers in spoedeischende
vergadering zijn bijeengekomen om over den
kritieken toestand des vaderlands te spreken.
Belangstelling
in de Kamer; belangstelling op de tribunes,
allen wachtend op 't woord van de Minis
ters, namens Hare Majesteit; allen vervuld
met de bange vrees, die elk Nederlander in
deze dagen koestert; vervuld'met zorge voor
't Heden en de Toekomst; beklemd door 't
geen men weet, nog meer beklemd door't
geen men niet weet en in Gods Hand ver
borgen is. Hem, de Almachtige, is 't alleen
bekend, wat de sluier der toekomst verbergt.
Wat weet een nietig mensch! En zoo ver
gaderde men in die treurige, drukkende, ang
stige onzekerheid, om over den toestand van
Nederland te spreken.
De Voorzitter sprak.
Mijne Heeren! Met het oog op de hoogst
ernstige en ongunstige tijdsomstandigheden
is de Tweede Kamer der Staten-Generaal
voor een spoedvergadering door mij bijeen
geroepen. Sinds den dag der bijeenroeping
is de toestand nog verergerd. De oorlog tus-
20 cent per Regel.
Er zijn zeer vele moeders die voortdurend
in angst leven.
Zij hebben al hare krachten, al hare zorgen al
haar tijd gegeven om hare dochters en zonen tot
een leeftijd van 13,14, 15 jaren te brengen, en
dan komt, zonder met al hare moeite reke
ning te houden, de ziekte die kinderen aan
vallen en hen zeer ernstig bedreigen.
De bleekzucht en bloedarmoede oefenen dat
weet men, de verschrikkelijkste verwoestin
gen uit.
Aan deze angstige moeders brengen de
Pink Pillen'rust, door genezing aan de kin
deren te brengen. De Pink Pillen ondersteu
nen inderdaad de kinderen en de jongelieden
op den leeftijd van den groei, van de vor
ming, van de huwbaarheid. Zij ondersteunen
hen door rijk en zuiver bloed te geven, dat
zich door alle aderen in alle bloedvaten ver
spreidt en in alle hoeken van het lichaam
kracht, gezondheid en leven gaat brengen.
De Pink Pillen genezen de bloedarmoede,
de bleekzucht, de neurasthenie, de algemeene
zwakte, de maagpijnen, de rheumatiek, schele
hoofdpijnen, zenuwpijnen, heupjicht, sintvi-
tusdans.
Verkrijgbaar a f 1,75 per doos, en f 9 per
zes doozen, aan het Generaal Depót der
Pink PillenDacostakade 15, Amsterdam.
Voor Goedereede en Overflakkee de Fa. DIJ-
KEMA DOORNBOS te Sommelsdijk, en
in alle goede apotheken en drogisterijen.