Zaterdag 20 Juni 1914 erf bezoekt, meente na 29sle Jaargang N\ 1982, voor de Zuidliollaiidselie en Zeenwtielie Hilanden. En M Antirevolutionair w"F Orgaan zekering IN HOC SIGNO VINCES Het zwakke punt. VOOGD. tui f 0.35. ERK. W. BOEKHOVEN. g R. C. F. I (L LEE-Mo 011611. OP OEN UITKIJK. BIJENTEELT. Reclames - Mededeelsngen en, grintzand overleden! fendste g*e- g d een g-oed f N Jr., btiging nen een 3n, inboedels enz. Mik 7ó 13 Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p, 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. SOMMELSDIJK. AéveréeatiëB 10 cent per regel en i/i maal, Reclames 10 per regel. Boekaankondiging I Cent per regel en »&ai, Bienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. ©roots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle stukken voer de Redactie bestemd, Ad ver tent iën eu verdere Administratie franc© toe te seisden aan desa Uitgever Hotel Restaurant „HET GOUDEN HERT", Stotterdam. DINERS 60 cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT oor alle werken In ge wa- pbrengst van plm. 15,000 bevelend, Als boven. Sommelsdijk. handelsmerk, en J. Biene- Koomen en en bij A. W. ostenbrugge. gaat in een harte- in en ze schrikken )en van de huisjuf- n onderhoud, alijk, mijnheermaar apt daar is angs, mijnheer O, m'neer Loman, ijn. Mijnheer vraagt ïare oogen, datHen- uten» zal. Ze is nu net zijn onbekende maken. lij die gebaren niet juffrouw, mijnheer j«, zegt Hermien it haar stoel ach- je me zeker halen haast Hendrik toch voor je bloed baan of je eggen ?c wat bedoel je ■veleens van Karei ers stiefzoon?» >n persoon in kwes- een antwoord, maak je 't? en, die wat op den ker zit. Vordt vervolgd, par *h. uitzicht op spoedige buur gelukte den tijd afgenomen, ik wou niet uit nen en daarna hierheen, om je de deelen. 't Wasmis- Jrm geweest, als ik "je geschreven had, vou, maar ik dacht or ditmaal welver» ÏÏ1TÖEYBK 1'eïeüooB Intesrcoaaia. Blo. t. Schoonheidsgevoel en de Christelijke School. In onze dagen wordt er meer dan weleer gesproken over 't schoonheidsgevoel bij onze kinderen. In de kringen der Bijz. School zoowel als die der Openbare wordt meer dan vroeger op dat punt de aandacht ge vestigd. En op de Alg. Verg. van Christ, onderwijzers en onderwijzeressen te Am sterdam gehouden na Pinksteren, heeft dr. J. C. de Moor van 's Gravenhage, daar de volgende stellingen verdedigd: 1. De veldwinnende richting, die de aesthetische opvoeding (wat schoon is en wel luidt en aantrekt en bekoort) op den voorgrond stelt, moet beoordeeld worden uit den geest des tijds. 2. Dientengevolge moeten onze Christ. Scholen dit streven met te meer voorzich tigheid beschouwen en aan den eisch harer beginselen toetsen. 3. Wat wij er in afkeuren, mag geen reden voor ons zijn om 't licht te versma den, dat door deze beweging geworpen wordt op een deel onzer taak. 4. Hoewel wakende tegen verschillende gevaren, welke hier dreigen, zullen onze Christ. Scholen meer aandacht hebben te wijden aan de eischen der aesthecita èn ten opzichte van de gebouwen en de leer middelen èn ten opzichte van het onder wijs. 5. Het aesthetisch element worde niet mechanisch aan ons onderwijs toegevoegd, doch organisch er in opgenomen. Het verslag der rede door dr. De Moor gehouden is nog niet in ons bezit, maar de stellingen zooals ze daar staan, kunnen worden aanvaard. En hierin zijn Christe lijke en Openbare School 't volkomen eens, dat ook 't onderwijs dienen kan om te be vorderen alles wat aangenaam is en schoon aandoet. De schoolgebouwen van buiten en van binnen, banken geverfd of verfloos kaarten en platenyloer en zoldêrborden en inktpotten; kachels en lessenaars; boe ken en illustraties er inkleeding en hou ding der onderwijzers en kinderenalles kan meewerken om 't aesthetisch gevoel te versterken. Maar ook hierin gaan Openb. en Christ. School weer uiteen, dat er nog een hoogere maatstaf is van schoon en lieflijk dan 't stoffelijk schoon van mooie banken en schoone vloeren. Er is ook een geestelijke aesthetica; een geestelijk schoon waaraan de Openbare School door 't verbod der Wet niet raken mag; er is Een onder de men- schenkinderen geweest, Jezus Christus, de volkomene in schoonheid, wellicht niet naar 't uiterlijke, maar toch zeker naar 't inner lijke, over wien de Openbare School zwij gen moet. Hij bezat de volkomenste gees telijke schoonheid, omdat hij zonder zonde was, en Zoon van God. En dit is en blijft de kroon en de eere der Christ. School, dat zij 't recht heeft de Schoonste onder de menschenkinderen den kinderen voor te stellen als ook hun Zalig maker, waardoor zij kunnen worden en zijn de schoonsten onder hun geslacht. Want een biddend kind met een: o God, wees mij, klein kind, genadigis oneindig veel schooner dan het met mooie kleeren omhangen en met lintjes en strikken rijke luiskind, dat zijn Onze Vader nog niet eens kan opzeggen. Dat is ook aesthetica, als een kind bidt. Het is ook aesthetica, als een kind door 't Woord des Bijbels en dat des onder wijzers in contact, in aanraking komt met de scherpste doornen op 't Edelste Hoofd, d.i. met 't zoo door de wereld verachte Kruis van Golgotha. De onooglijke kribbe van Bethlehem met haar geloei van koeiendie twee arme menschen, Jozef en Maria, in een stal 't is aesthetica, heerlijk schoon, dat de Openbare School nooit geven kan en mag. Jezus in Gethsemaneh, zijnde een worm en geen man; veracht door het volk uit de hoogere Joodsche kringen dier dagen: Hij was daar schoon en de onderwijzer van de Christ. School haast zich om dat tafreel te schetsen in alle geestelijke kracht, waarover hij maar beschikken kan. Ook daar is aesthetica, maar voor de Openbare School om er af te blijven. Jezus op Golgotha! Schijnbaar niet om aan te zien. Een kruiseling, met bloed be vlekt; met hangend hoofd en uitgezakte ledematenin 't gloeien der zon, rondom twee moordenaars. Alles lijkt ijselijk. En toch! daar is geestelijke aesthetica, die verre, verre overtreft de schoonheid van eenig stuk van dat tooneel. En de Open bare School kan die schoonheid niet laten zien, wat de Liefde Gods vermag en Zijn rechtvaardigheid, die zich opoffert voor Zijn uitverkorenen. Het Edelste der wereld en des Hemels haDgt daar aan een hout, om zondaren te reddenis dat schouwspel niet allerinne mendst schoon, treffend en onvergelijkbaar. Op beide scholen: Bijzondere en Open bare legt men er zich op toe om 't schoon heidsgevoel bij de kinderen te ontwikkelen maar de Openbare School moet 't in dezen afleggen bij de Bijzondere, Daarin staat ze achter. Daarin, hierin, dat ze niet kan en niet mag geren de heerlijkheid en schoon heid van Gods Woord, en niet Jezus Christus mag voorstellen als de Vorst in 't rijk der Schoonheid, die door Zijn bloed 't stof der zonde wegneemt en den uitver koren mensch plaats doet nemen in het schoonste deel des heelals, aan de rech terhand des Zoons van God, waar eenmaal eeuwige Schoonheid hem altijd omringen zal. Daarin schiet de Openbare School te kort en dat is haar aanklacht. Dat is haar schoonheid niet, maar haar treurig gebrek, waarmee de Wetgever haar behept heeft in 1857. De Stuwadoorswet is afgehandeld en wie de besprekingen in de Kamer heeft gevolgd erkent, wat we Woensdag schreven: zelfs bij zoo'n sociale wet blijft de levensbe schouwing niet achter de deur staan, maar ze doet ze flink open en zegt ronduit: >hier ben ik, zie mij van den voet tot 't hoofd.» Hoordet ge de oud-liberale beginselen, dan trof u dadelijk de vrijheidsidee van den werkgever tegenover meerdere gebon denheid van den bootwerker. Die vrijheids idee in het sociale leven zit den oud-libe raal in 't bloed en draagt hij al jaren en jaren, van de voorvaderen van 1789 af. Vrij-handel, vrije concurrentie, vrije neriDg en hantering, in ongebreidelde krachtvrij heid van leven en vrijheid van geloof in de Kerke Gods; vrije aanbod van werk krachten op de vrije markt; vrije loons- bepaling en vrije bepaling van arbeidsduur en nachtrust of nachtarbeidvrijheid van 't kapitaal om te doen wat ze wil. Alleen Vrijheid der School, dus in geestelijken zin, was haar vijand en dat zat weer met de politiek in verband. Maar in zoo'n Vrijheidsoptreden spreekt ee.i levensbeschouwing, die in 1789 haar vertolking vond in het: .Noch God, noch meester.» De Fransche Revolutie, die veel goeds heeft gebracht, bracht dit slechte, dat ze 't Volk losmaakte van Hoogere Macht. De mensch was immers van nature goed en niet slecht, zooals de Bijbel leerde! En als de mensch slecht was, zat em dat in de gebondenheid aan despoten en aan slaafsche wetten en aan Staats- en Maatschappij omstandigheden. Dusruim den Koning op; gooit den Staat omver.en breekt de Maatschappij stuk en dan! leve de Vrij heid! Weg met den band. Weg met den Bijbel, want die bindt met klemmende eischen. Weg met eiken band en de vrijheid allerwege Dat is een levens-, een wereldbeschou wing Aangaande leven en God en levens- eischen. En die beschouwing van vrijheid; dat zich onafhankelijk gevoelen ook in 't so ciale leven, dat zich-zelf zijn, speelde ook een rol bij de debatten. En evenzeer kwam zij uit bij den Zon- dagsarbeid. Ja, men kan gerust zeggen, dat wie een idee verkondigt, een levens beschouwing niet missen kan. Hij moet een zekere richting uitkijken; een vaste richting. En dat geeft aan elk debat betee- kenis en kleur. Gedempte Boerensteiger 63A, 63B Direct nabij de Hoofdsteeg, f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 10595. Aanbevelend, Het door ieder aanbevolen adres. 't Dorp is 175 bunders groot. In de kom telt het een paar honderd huizen met pl m. 500 inwoners, terwijl dan nog een 400-tal op de schoone landgoe deren boerderijen en bleekerijen, die bij het dorp hooren, verspreid wenen. Dat is het dorp Bennebroek. De aanstaande woonplaats van den ge wezen minister Talma, die er dezer dagen 't beroep naar de Ned. Herv. kerk heeft aangenomen. Geen gróote gemeente dus. Terwijl bovendien van de ongeveer 1000 zielen, die het dorp telt de grootste helft nog roomsch is, zoodat de herdersstaf van den gewezen minister slechts reikt over een vijfhonderd-tal dorpelingen. Er blijft dus tijd voor studie. Tijd voor mee-leven met de groote vraag stukken van den dag, want een man als Talma kan maar niet onder een deel van zijn leven, als hij thans achter den rug heeft een streep zetten, zooals men in zijn notitie-boekje een streep zet onder een post, die werd afgedaan. Voorloopig echter zal hij aan de actieve politiek wel geen deel meer nemen en de vraag zal zijn, of we hem daarin óóit zullen wederzien. Het predikambt is geen baantje». De predikant is in bizonderen zin een gezant van Christus'wege», een lastheb ber Gods» en het moeten al zéerbizondere omstandigheden zijn die een predikant vrij heid geven, om het ambt te verlaten, waarin God hem heeft geplaatst. Zulke omstandigheden kunnen er zijn, ongetwijfeld Maar ze worden niet als geldig erkend, tenzij er in het hart van wien 't aangaat, eerst een zware strijd, biddend gestreden zij en hij dóór dien strijd heen vcor zijn bewustzijn de vaste overtuiging gekregen heeft, dat het waarlijk God is, die hem op een anderen post gebruiken wil, tot een anderen strijd voor Zijn koninkrijk roept en in 'n anderen staat des levens» wil doen overgaan. En 't laat zich dus begrijpen, dat wan neer desniettemin iemand later tot datzelfde predikambt terugkeert, er wel zéér buiten gewone dingen zouden moeten gebeuren, om hem ten tweeden male dien anderen staat» te doen zoeken. 't Predikambt is een heilig ambt. En wordt stellig'^door een man als de oud-minister niet gezocht, om de pauze tusschen twee openbare betrekkingen aan te vullen of om wat bezigheid te krijgen, nu de rust hem te lang heeft geduurd. Zoodat we kunnen zeggen, dat voorloo pigdat is voor den eerstvolgenden tijd, het openbare, publieke, politieke leven van ds. Talma is afgesloten. Dat we dit ten zeerste betreuren behoeft nauwelijks te worden gezegd. Wij zitten niet.dik in onze eerste-klas- mannen. In de twéede klasse komen er langzaam méér en de dérde klasse heeft altijd door nog al tamelijk vol gezeten maar onze eerste-klassers zijn zeldzaam. De redenen zijn genoeg bekend. 'k Verdiep me daar nu niet in. Maar 't is genoeg gezegd, om te betreu ren dat een man als Talma vooreerst in onzen politieken en socialen strijd niet mee vóóraan staan kan. Hij zal zich niet onttrekken. Dan zou hij Talma niet zijn! Trouwens met prof. Diepenhorst trad hij reeds óp in de hoofdredactie van t Chris tendom en Maatschappijtegenwoordig halfmaandelijksche periodiek en we hopen van harte dat straks uit de stille Benne- broeksche pastorie menig artikel naar de grijze bisschopsstad worde gepost, dat onze sociale litteratuur verrijkt. Ook nam hij reeds zitting in de Commissie voor liet tweede Sociaal Congres, zoodat er van geheel-onthouding zeker geen sprake kan zijn. Maar dat is dan toch bijwerk. Het predikambt vraagt den vóllen mensch en een man als Talma kan niet tevreden zijn, of hij moet de bearbeiding van een eenvoudige dorpsgemeente met denzelfden ernst behartigen als hij het zooveel jaren lang de zaken deed van zijn departement. Nu wil ik me niet verdiepen in de vraag, of ook een onzer a.r. Kamerleden, door plaats te maken, had moeten trachten Tal ma voor de Kamer terug te winnen en al lerminst gelijk gedaan is, hier namen gaan noemen en personen gaan bespreken. Het oordeel over de geschiedenis der laat ste jaren van onze a.r. partij, zal de histo rie eenmaal vellen, als alle bronnen en ge gevens daarvoor behoorlijk gemeengoed ge worden zijn. Tot zoo lang kan men wen- schen, betreuren, verwachten, hopen, maar mist men het recht tot een afdoend oor deel. Wel moet echter bij deze mijlpaal met groote dankbaarheid worden herdacht, wat Talma voor ons sociale en politieke leven is geweest en wat hij heeft gedaan. Hoe heugt mij zijn eerste optreden In de kringen van Patrimonium. Dat was voor hem een dddd, die reeds dadelijk teekende den man van karakter en beginsel. Hij was 'n dominee van de «Groote Kerk" en 't was toen zoo kort na de Do leantie! Veel meer dan mi, was men er destijds op uit, om elke politieke actie van de a r. partij en elke sociale actie van „Patrimo nium" in verdenking te brengen alsof daar het geheim wroeten der „doleerenden" on der school, die zich als 'n tijger voor zijn sprong, altijd in de positie hielden, om een aanval te doen op de goederen der Kerk, die hen uitgebannen had. Er was destijds haast geen dominee in de Herv. Kerk, hoe gereformeerd ook van princiep, die het wagen dorst zijn sympa thie voor de a r, partij te laten blijken. Men kreeg nauwelijks of in 't geheel niet hun namen onder een strooibiljet. Zoo 'n man stond getéékend Toen trad Talma op. Het sociale streven van „Patrimonium" had zijn sympathie en hij greep moed, om dat ook overal uit te spreken. De beginse len der a.r. partij hadden zijn instemming en hij kwam daar rondweg voor uit; geen moeite was hem te veel, geen arbeid te zwaar. Dit was toen 'n daad. Verreweg de meeste van zijn orthodoxe collega's moesten niets van hem hebben. Geruimen tijd wat hij al in de sociale be weging werkzaam, had op tal van plaat sen gesproken, toen hij eens vertelde, dat nog nérgers de orthodoxe predikant ter plaatse de moeite had willen nemen of ook maar 'n bewijs van collegiale sympathie had willen geven door onder zijn gehoor te komen. De eerste die dezen ban brak was 'n modern predikant ergens in een Zuid-Hollandsch landstadje. In de politiek ging 't net zoo. Hij was voor velen de spelbreker. Maar hij giug moedig door. En toen hem eens in dien eersten pro- pagandatijd ergens 't verwijt voor de voeten geworpen werd, dat hij heulde met de vijanden zijner kerk, die haar het Staats geld ontnemen wilden gaf hij het konink lijke antwoord: tZij zijn de vijanden der Herv. Kerk en sij lasteren haar, die de meening doen ingang vinden, dat zij zou staan of vallen met dat millioen uit de kas van den Staat.» Zoo heeft ds. Talma zich geheel gege ven èn aan onze politieke én aan onze sociale actie. En gegeven met zijn ganschen persoon Wie daarvan een bewijs wil hebben, moet maar eens gaan informeeren, hoe hij in den jare 1901 het district Tietjerkstera- deel in den letterlijken zin des woords >veroverd« heeft. Dat was me toen een campagne. Vooreerst een echt uithoeksch district, met zeer weinig verkeersmiddelen en een zeer verspreide bevolking, zoodat de »can- didaat» op tal van plaatsen spreken moest en het altijd weer de moeilijke vraag was, hoe hij ter plaatse komen zou. Gelukkig was het zomer en had het menschdom sinds eenigen tijd de fiets! De dominee uit Arnhem heeft toen in Fries- land's Oostho'ek wat afgefietstAvond aan avond in de benauwde herbergkamers, in ware rook- en smookholen gesproken, ge debatteerd, gevochten met den woorde, want de soci's gaven geen kamp. 't Was toen 't district van den .hoofdman.» En dan laat in den avond, diep in den nacht soms, weer langs de stille landwegen teruggefietst naar 't logies, om den vol genden dag weer 't zelfde te vertoonen. En zoo was Talma altijd. Wie hem had, had hem geheel. Die kon op hem rekenen De betrekkelijke rust in 't stille en schoone Bennebroek heeft hij na een twin tig-jarigen, onafgebroken arbeid, zooals weinigen 't hem zullen nadoen, zeker wel verdiend. Hadden we vrijheid om een wensch te uiten, 't zou deze zijn: Nog pas heeft, terechtin Ons Tijdschrift de heer Gerritson gewezen op het te kort aan studie onzerzijds in zake de sociale kwestiën en nooden Moge ds. Talma de tijd die hem van zijn ambtelijk werk rest, aan zulken arbeid besteden en ons Christenvolk met de vrucht van deze studie verrassen en verrijken! Dan brengt hij ons toch nog verder. Zij 't al niet met de daad, dan toch met het woord. UITKIJK. Hoe langzaam hebben zich dit voorjaar onze volken ontwikkeld! De natte, gure weersgesteldheid in de Meimaand was hier van de oorzaak. De zwermen komen dien tengevolge laat los. De imker zag met ver langen uit naar de eerste voorteekenendan wordt darrenbroed aangezet en darrencellen, zoo noodig, worden bijgebouwd, waarin de koningin haar eitjes neerlegt. De darren kwa men uit en vlogen bij mooi weer dat, helaas, zoo zeldzaam was ongeveer 2 uur na den middag, het veld in. De imker on derzocht nu den korf of kast opnieuw en ziedaar zijn de bijen bezig één of meer koninginne-cellen .(moerdoppen) te bouwen, meestal onder aan de randen der raten, maar soms ook hooger. Later zag hij de uiterst kleine eitjes, voor den beginner eerst niet waar te nemen, op den bodem der celuit 20 cent per Regel. Het is erkend, dat de verarming van het bloed samengaat met de ontwrichting der menschelijke machine Oorzaak en gevolg. De storing doet zich voor, bij verschillende per sonen op verschillende wijzen en vestigt zich in het bijzonder op „hun zwakke punt". Bij dezen zij het meer aan den kant van het verteringsorgaanbij genen doet zij vooral de verdrijvingsorganen aan: lever, nieren, darmenbij anderen doet zij zich gevoelen door schele hoofdpijnen, duizelingen, verlies van het herinneringsvermogen, teekenen dat de hersenen zijn aangedaan. Bij de meeste zieken is de storing algemeen en kan men zeggen: „Niets gaat meer". Zoodra echter het bloed zijn rijkdom van samenstelling wedervindt, neemt men onmiddellijk waar, dat de ongemakken verdwijnen en dat alles langzamerhand weer in orde komt. Het ze kerste middel om het bloed rijk en zuiver te maken, is de Pink Pillen te nemen, het geneesmiddel dat juist tot dat doel is saam- gesteld en dat altijd uitmuntende uitkomsten heeft gegeven. Verkrijgbaar a f 1,75 per doos, en f 9 per zes doozen, aan het Generaal Depót der Pink Pillen: Dacostakade 15, Amsterdam. Voor Goedereede en Overflakkee de Fa. DIJ- KEMA DOORNBOS te Sommelsdijk, en in alle goede apotheken en drogisterijen. W ii TM tj

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 1