Zaterdag 13 Juni 1914.
N
29ste Jaargang Ne. 1980.
voor die Znidliollandsclie en Zeeuwselie Eilanden.
MIE BLAD.
M
Antirevo lutionair
Orgaan
en
9
IN HOC SIGNO VINCES
Algemeene zwakte
W. BOEKHOVEN.
„HET GOUDEN HERT",
7382
ijzen.
J!
enz.
7615
nate,
Nord
jeer-
7807
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag ®n Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden f?. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Gent.
ÏÏ1T0SVSE
SOMMELSDlJfK.
felefoen Interconun. No. 9.
Adrertentlën 10 cent per regel en s/s maal. Reclames 30 per regel.
Roekaankondiging 5 Cent per regel en */s
Diensiaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
AEie stokteen voor de Medactie
bestemd, Advertentaën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den SJit^ever
BelastingpolitieR.
Hotel 9te§tanrant
Gedempte Boerensteiger 63A, 63B
ü&otfterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
g R. C. F. T. d. LEE-Mooneii.
Het door ieder aanbevolen adres.
OP OEN UITKIJK.
BIJENTEELT.
Reclames - Mededeelingen
l
n«e
I
1 if
fiö
UI&
l onbe-
wensch
iruimen
ïhaving
mschap
oel zij-
aan te
erderen
endeels
el over
do Eu-
om te
t Euro-
;escliikt
dat zei
en! Hij
en tot-
gen be-
izenden
ars we-
:oo wel
len, dat
en ze
als 't
ang der
werk-
ïtal be
ring is,
reanger
ia! Lo-
ïandels-
t 't va-
ïan, die
positie
vel met
100 zou
euze te
id papa
er bij,
de leer,
in kunt,
er kapi-
and ge-
lolgd,
Vervolg en Slot.
Wie de directe belastingen moeten op
brengen, weten wij in zooverre precies, dat
het geld uit onze Nederlandsche zakken
komt. Van den suiker-accijns ondervinden
wij eveneens de nadeelen. Van een tabaks
belasting geldt hetzelfde. Voordeel heeft er
niemand bij. Wel dreigt bijv. van een ta
baksbelasting altoos eenig nadeel voor de
betrokken industrie en de daarin werkzame
Vrijhandelaren*, die tegen de tariefsher-
ziening altijd weer het duurte-argument*
aanvoeren, verdedigen soms met eenige
voorliefde accijnzen of rechten op artikelen,
die hier te lande niet voortgebracht kunnen
worden. De Rotterdamsche Kamer van Koop
handel bijv. nam het dan Minister Kolkman
min of meer kwalijk, dat hij geen verhoo
ging van het recht op petroleum wilde. Ook
thans zijn er weer, die zeggen: liever ac
cijnzen dan eenige verhooging van invoer
rechten op artikelen, die zeer wel hier te
lande kunnen vervaardigd worden. Dan krij
gen wij immers «protectie*En «protectie*
is uit den booze!
Nu willen wij thans niet voor de zoo-
veelste maal in den breede betoogen, dat
ons geldend tarief reeds eenige «bescher
ming* verleent. En evenmin met de cijfers
aantoonen dat juist onze meest „bescherm
de industr ieën in goede conditie zijn. Neen
thans wilden wij slechts met nadruk de
aandacht vestigen op het feit, dat accijn
zen steeds den pry's verhoogen. Directe be
lastingen en accijnzen drukken uitsluitend
op de Nederlandsche burgers.
Met de invoerrechten staat het anders.
Althans met rechten op artikelen, die onze
nijveren ook zelf wel maken kunnen. Er is
zeer veel kans, jajer is vrij groote zekerheid
dat het buitenland van deze rechten een
achtbaar deel moet betalen.
Toen het ontwerp Kolkman aan de orde
was, heeft men dat in het buitenland ter
dege begrepen. Men was voor twee dingen
bang: eenerzijds voor verlies van afzetge
bied, door het opbloeien van de Nederland
sche industrie en anderzijds voor de mo
gelijkheid, dat men, om zijn klanten in Hol
land te behouden, het verhoogde tarief ge
heel of gedeeltelijk voor zijn rekening ne
men moest.
Wilt ge bewijs Zie het hier
Mr. Kooien las in de Tweede Kamerzit
ting van 21 April 1.1. een schrijven voor
van het Duitsche Ministerie van Binnen-
landsche Zaken, dat in 1911 vertrouwelijk
onder de groot-industrieelen inDuitsckland
is verspreid. In het „niet voor de pers be
stemd* stuk werd gewezen op de agitatie
tegen het tariefontwerp en gezegd;
Het is zonder twijfel, dat de buiten-
landsche importeurs hierbij op hunne
zakenvrienden invloed hebben geoefend
en dat eigenlijk achter deze geheele agi
tatie de buitenlandsche importeur staat.
Het tegenwoordige tijdstip is dan ook
buitengewoon geschikt om nog verdere
wenschen en verlangens van belangheb
benden in Duitschland aan Nederland
kenbaar te maken."
Of die buitenlandsche importeurs ook bang
waren! Geen wonder, dat hun agenten voor
aan stonden in de bestrijding van het ont-
werp-Tariefwet. Hetgeen wij boven schre
ven, wordt hierdoor bevestigd. Het tarief
is de eenige belasting, waarin ook het bui
tenland meebetaalt. Dat achten wij eerlijk
gezegd nog zoo kwaad niet. Men vindt dat
misschien niet heel liefderijk tegenover het
buitenland. Maar wij denken aan het spreek
woord van het hemd en de rokBovendien
vergete men niet, dat het buitenland ook
ons voor onze export-goederen laat betalen.
Het tarief van invoerrechten, rationeel
ingericht, brengt voorts onze industrie op
meerdere ontwikkeling. De nijverheid wordt
door matige bescherming gebaat. De erva
ring in het buitenland en bij de in ons land
beschermde takken van nijverheid bewijst,
het. Bovendien, de arbeidsgelegenheid ver
meerdert, de loonen stijgen, de algemeene
volkswelvaart wordt grooter, en de opbrengst
ook der directe belastingen van zelf koo-
ger. Zoo verkrijgt de Staat de beschikking
over ruimere inkomsten, kan hij meer ten
algemeenen nutte verrichten, zonder een
zwaren druk op de bevolking te leggen.
Voor een wijziging van ons tarief van
invoerrechten in onz n geest valt dus veel
te zeggen! Natuurlijk niet van het standpunt
van de buitenlandsche importeurs en hun
agenten, maar wel van het standpunt van
de Nederlandsbhe belastingbetalers, van
industrieelen en arbeiders.
Men meene niet dat de werklieden door
een herziening van het tarief in onzen geest
waarbij dus geen sprake is van een
tarief als het Duitsche bijzonder worden
getroffen. Het tegendeel staat voor ons vast.
Zij zullen er door gebaat worden. Geloof
den wij dat niet, we zouden voor een der
gelijke tariefsherziening niet ijveren. Moge
lijk wordt een enkel artikel aanvankelijk
iets duurder. Maar dit nadeel wordt ruim
schoots opgewogen door uitbreiding van
werkgelegenheid, opbloei van de industrie
verhooging van de loonen.
Dat de «vrijhandel* voor de arbeiders
geen voordeel beduidt, blijkt weer treffend
uit hetgeen thans in Amerika geschiedt.
Daar is het tarief veel, veel hooger
dan hier iets verlaagd. Wellicht werd
een enkel artikel wat goedkooper. Maar
in het financieele weekoverzicht van De
Telegraaf werd er dezer dagen op gewe
zen er komt nu ook meer buitenlandsche
concurrentie. Gevolg: méér werkeloosheid.
En schreef De Telegraaf er is in
Amerika ook reeds sprake van een alge
meene loonsverlaging.
In een volgend geschrift komen wij op
de voordeelen van een rationeel tarief dat
de ontwikkeling van eigen nijverheid bevor
dert, speciaal voor de arbeiders, nog wel
terug.
Thans beschouwden wij de quaestie vooral
uit belastingoogpunt. En dan moet onze
conclusie luiden: een herziening van het
tarief blijkt het aangewezen middel, om
de groote Staatsuitgaven, die in de naaste
toekomst zijn te wachten, behoor lijk te dek
ken.
Een conclusie, die zeker niet verzwakt
is door de «agitatie* tegen het tarief -
ontwerp-Kolkman, waarachter immers vol
gens het Duitsche Ministerie van Binnen-
landsche Zaken de buitenlandsche impor
teurs stonden.
Wij gelooven niet, dat het wenschelijk
is, om aan deze buitenlandsche heeren bij
de regeling van onze belastingen stem in
het kapitaal te geven.
(Uitgave Tariefv. No. 56.)
Wanneer de schapen geschoren worden,
verwijdert men de lammeren om het sche
ren te vergemakkelijken door het stilliggen
der dieren, die anders door het geblaat
der lammetjes onrustig zouden worden.
Zijn de schapen geschoren, dan laat men
de jongen weer bij ze, maar door de kale
plunje der ouders, ontdaan van hun vacht,
kennen de lammeren hun ouders niet meer
niet meer hun moeder, bij wie ze zogen.
En toch! en toch!
Een schreeuwook maar één schreeuw
maar één geblaat geluid en het lam
kent zijn moeder en dartelt uitgelaten van
vreugd om haar heen.
Als een lam.
Moge het liberalisme en het socialisme
de antirevolutionaire beginselen kleineeren
moge het pogen op allerlei wijze ze on
kenbaar te maken en ze scheef voor te
stellen; moge ze trachten ze af te breken
en te ontwortelenéén kreet der consciëntie
één blik naar den hemel; één herinnering
aan het onfeilbaar Godswoord; één terug
roep tot de groote daden des Heeren in
onze Landshistorieéén terugzien op den
Heiligen Doop met al zijn verplichtingen
en we kennen weer de stem des Evangelies
tegen die der Revolutie.
Als een lam hoort het geblaat zijner
moeder en zóó haar onderkent onder hon
derden moeders; zoo ook is een blik op
het Kruis van Christuséén hooren van
dat onvergetelijke Het is Volbracht van
Christus' veege lippen, voldoende om ons
Direct nabij de Hoofdsteeg,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
weer te herinneren, dat we antirevolu-
nairen zijn en ver verwijderd van liberalist
en socialist, die van den Christus en dat
Golgotha op 't terrein des Staatkundigen
levens niets willen weten.
't Bericht was iets voorbarig.
Gemeld werd, dat H. M. onze geëerbie
digde Koningin de bekende Haagsche on
derwijzer, Jan Ligthart, was aangezocht,
om binnenkort een aanvang te maken met
het geven van gewoon lager onderwijs aan
prinses Juliana.
Precies zóo schijnt 't niet te zijn.
Maar wél moet H. M. het advies van
dezen paedagoog omtrent die zaak hebben
ingewonnen. Neemt men daarbij in aanmer
king, dat de Koningin onlangs een bezoek
bracht aan de school van Ligthart en hem
ook ten paleize ontving; dat hij een van
de allerbekendste opvoedkundigen is uit ons
vaderland en dat het in de lijn der traditie
ligt, een Haagsch schoolhoofd met dit
onderwijs te belasten, dan heeft het er
allen schijn van, dat het ietwat voorbarige
bericht toch binnenkort wel bevestigd wor
den zal.
Wie nu boven de veertig is, kan merken
dat hij toch ouder wordt.
Dien heugt het nog uit zijn kinderjaren,
hoe vader en moeder er over praat'ten, dat
onze tegenwoordige Koningin nu ook aan
't leeren moest. Toen was het ook een
«bovenmeester* uit Den Haag, ik meen de
heer Gedeking, die met deze taak werd
belast.
't Is voor Jan Ligthart een mooie on
derscheiding, die hem van harte gegund zij.
Ligthart is een eigenaardig man.
Die zich van het groote gros van ver
dienstelijke schoolarchen onderscheidt door
een ick-en-weet-niet-wat en boven hen uit
steekt door zeldzame talenten.
Hij is een man apart,
Dien ge niet zoo gauw «indeelen* kunt,
die in velerlei opzicht een soort-alléén uit
maakt, die misschien ook veel onrijpe
ideeën ontwikkelt, maar in elk geval een
vijand is van allen sleur, met hart en ziel
onderwijzer en opvoeder, voor wien «het
kind* niet is een stuk menschenmateriaal
of een proefkonijntje, maar 'n menschje-
met-een-ziel, die er récht op heeft, dat de
gehééle mensch zich aan zijn opvoeding
wijdt.
Ook het buitenland erkent zijn verdien
sten en tracht van hem te leeren.
Nog onlangs maakte hij, op uitnoodiging
van een drietal vereenigingen van ouders
en opvoeders een reisje naar Noorwegen
en hield er paedagogische voordrachten in
de groote feestzaal van de universiteit te
Kristiania, die volstroomde met mannen
en vrouwen, voor wie, daar in het hooge
Noorden, de naam van den «Nederlandschen
schoolmeester* klank had en die het reeds
wisten, dat ze van hem iets nieuws, iets
frisch, iets degelijks te hooren zouden krij
gen over de practijk van opvoeding en
onderwijs, waarmee ze hun blik verruimen
konden, hun kennis verrijken en hun school
verbeteren.
Theoreticus is Ligthart niet.
Een diepzinnige, wijsgeerige opvoedings
leer moet men van zijn hand maar niet
verwachten.
Maar ik heb eens gehoord van een
zeer geleerd leeraar aan een kweekschool,
in vroeger jaren, die boeken schreef over
opvoeding en onderwijs en tucht, waarin
alles sloot als een bus, welke dan ook
jarenlang «de* boeken waren, naar welke
de examens werd «gevraagd* maar
die zelf op zijn lessen en in zijn klasse
geen spoor van orde wist te bewaren,
zoodat zijn discipelen niet zelden voor
's mans eigen vak met treurige cijfers
terug kwamen.
Jan Ligthart is bovenal practicus.
Hij is 't best op dreef, niet zoozeer voor
zijn schrijftafel en bij zijn boekenkast, maar
in zijn school, midden onder de kinderen.
Daar is zijn opvoedkundig laboratorium.
En wat hij daar ziet, opmerkt, ondervindt
en tot stand brengt, dat verwerkt hij,
vergelijkt, studeert, schift en voegt samen,
om daarna uit den schat zijner ervaringen
ook aan anderen te gaan mededeelen,
nieuwe wegen te banen, ingeroeste voor-
oordeelen te bestrijden en ook in anderen
iets van zijn eigen geestdrift te ontsteken.
Zijn «vak* heeft hij lief.
Hij gunt met plezier den minister zijn
plaats achter de groene tafel, als hij maar
achter zijn lessenaar en zijn klas mag staan,
op school.
En hij heeft «het kind* lief.
Altijd weer prent hij opvoeders en on
derwijzers deze waarheid in: Om een kind
op te voeden, moet ge er van houden
niet als een vertroetelende, dwaze moeder
of als een onbezonnen vader dit soms kan
doen. Maar als man of vrouw van goed
verstand en met 'n warm hart.
Dat is mee 't geheim van zijn kracht en
van zijn invloed op de jeugd, Dat maakt
hem tot een merkwaardig man, als onder
wijzer en als paedagoog.
Over den «schoolmeester* zwijg ik.
Hij heeft zoo zijn eigen stijl van een
lagere school in te richten en heeft zoo
z'n eigen manier tot het «aanbrengen van
gepaste en nuttige kundighedenzooals
de Wet het uitdrukt.
Maar dat is 'n techische kwestie.
Evenmin als de groote massa oordeelen
kan over de beste manier, om een zee
schip in elkaar te timmeren, kan zij een
oordeel hebben over de beste wijze van 't
inrichten eener lagere school.
Over de resultaten kan zij mee-oordeelen,
maar verder doet zij wel de inrichting der
school maar aan de «deskundigen* d.z. in
dit geval de onderwijzers over te laten.
Men hoort het wel eens anders.
Vader, brommig aan tafel, of moeder
pruttelend achter 'r naaimaehien: «Ik be
grijp niet, dat die meester of die juffrouw
dat nou zus of zoo doen in mijn
tijd
Och, lieve vader en moeder, denk aan
't verzoek van Saul den zoon van Kis en
laat het gelden ten opzichte der school
meesters en -juffrouwen: «Eer hen toch
voor de oogen uws volks!*
En praat ook niet over dingen, waar gij
geen verstand van hebt!
Doch dit geldt het onderwijs.
De methoden, de leermiddelen enz.
Over de eigenlijke opvoeding kan en móét
vader en moeder wel degelijk nadenken. En
dan wil het wel eens gebeuren, dat het ook
hier gaat als in het Rijk der Genade, dat
God het geheim eener waarachtige opvoed
kunde voor de grooten en machtigen, de
wijzen en geweldigen der wereld verborgen
heeft en het aan de kinderkens in 't ver
stand, aan de kleinen en geringen, maar
die leven uit en leven naar Zijn Woord, heeft
geopenbaard.
En nu is 't van alle tijden waar, dat
liefde het machtigste middel is in de op
voeding.
Men moet dit goed verstaan.
«Liefde* kan ja móét gepaard gaan
met wijze tucht, ja met strenge kastijding,
als het kind zich heeft schuldig gemaakt
voor God en stinkende bij de menschen.
Kastijdt ook God niet een iegelijk zoon, die
Hij liefheeft?
Van «liefde* heeft men soms zoo'n zon
derling idee. De moeder, die maar al
tijd gereed staat om haar kind aan
te halen en den ondeugenden bengel als
«schattebout" naar zich toetrektdie grif
centen afschuift voor dropjes en snoepdie
de orders van den jongeheer of jongejuf
frouw als bevelen opvolgt; die haar «lie
veling" steeds gelijk geeft en hem in wijs
heid en zachtmoedigheid en deugd verheft
boven de rest van 't menschdom
zij wordt soms geacht haar kind o, zoo
„lief" te hebben.
'k Zeg u, dat het 'n leugen is.
't Kind zelf, dat zooveel fijner voelt, denkt
er anders over en nog eer de knaap
een jongeling werd of 't meisje een vol
wassen maagd, hebben ze moeder al leeren
beschouwen als hun dienende dienaresse,
die ze niet eens de moeite waard achten
hunnerzijds met kinderlijke liefde te beloo-
nen voor wat ze aan hen deed.
Maar „liefde" moet er zijn.
Die liefde uit zich sober. Soms in een
enkel weord, een hartelijken handdruk, een
blijde verwelkoming, een geringe opoffering
een stillen traan, een zachte vermaning,.,,
het komt hier op het hart aan.
Zoo vertelt Jan Ligtharthoe op als
10 a 11-jarig jonge) met een lotgenoot school
werd gedaan op een der „afgescheiden scho
len" in Amsterdam, hoe d9 bovenmeester
hen er vriendelijk ontving en hun naar hun
voornamen vroeg.
«Meindert Henricus* heette de een.
«Gerard Jan*, heette Ligthart.
«Mooie namen!* zei meester toen, zoo
echt geméénd, zoo hartelijk, om wat te zeg
gen, waardoor hij kon laten merken, dat-ie
de jongens graag in z'n klas nam en 't
waarlijk niet betreurde, dat er alwéér een
paar van de bengels bij kwamen.
Hoor dan, wat Ligthart vertelt
«Dit zei hij. En ik gloorde. Meester
had mijn hart gewonnen, en voor goed".
Dat was het. 't Was geen vleierij, geen
zoetsappigheid, geen lief-dóén van dien
meester, die als 't verdiend was, voor geen
krasse straf terugdeinsde, neen! 't Was
het hart dat sprak.
Jan Ligthart is hoofd van een open
bare school geworden. Maar hij is geen
fijnen-hater. Hij is er diep van doordron
gen, dat in de ware religie zich de hoogste
Liefde openbaren moet en dat zonder dien
waren godsdienst de liefde te loor gaat...
hij zal bij 't onderwijs aan de Prinses ze
ker niet gebonden zijn door de «neutrali
teit* die hem bindt op zijn school
uit den kring zijner collega's op de nog
steeds min-of-meer «officiëele* school zou
ik waarlijk niet weten, wien ik liever dan
hèm het onderwijs aan onze kroonprinses
zou opgedragen zien.
UITKIJK.
Het Bijengif tegen Rheumatiek. Een eigen
aardig middel tegen rheumatiek en jicht is
door dr. Tere uit Marburg gevonden: hij ge
bruikt den bijensteek als geneesmiddel.
Deze methode, die als krachtig wapen te
gen een der hardnekkigste ziekten beschouwd
wordt, wordt in de „Umschau" beschreven,
Een rheumatisch persoon reageert op een
steek der bij geheel anders dan iemand, die
gezond is. Terwijl bij een gezond mensch
de gestoken plek opzwelt en rood wordt, ver
toont zich bij een dergelijken zieke hoog
stens een roode plek; ook wat de nawerking
van een bijensteek betreft, is deze geheel
20 cent per Regel.
De toestand van algemeene zwakte is er
een die het allermeest voorkomt. Dat is geen
bloedarmoede, maar het lijkt er veel op; in
alle geval, indien men er niet oplet, loopt
het er op uit. De algemeene zwakte wordt
veroorzaakt door algemeene vertraging van
alle functies, die tot oorsprong heeft een
slechte voeding der organen door het bloed.
Daaruit volgt dus, dat men de hoedanigheid
van het bloed moet verbeteren, het verrijken
en zuiveren. De Pink Pillen verrijken en zui
veren het bloed. Iedere gift der Pink Pillen
heeft dat gevolg, zoodat gij met iedere pil
een verbetering ondervindt. De Pink Pillen
zijn onovertroffen tegen de bloedarmoede,
de bleekzucht, de neurasthenie, de algemeene
zwakte, de maagpijnen, schele hoofdpijnen,
en rheumatiek.
Verkrijgbaar a f 1,75 per doos, en f 9 per
zes doozen, aan het Generaal Depót der
Pink PillenDacostakade 15, Amsterdam.
Voor Goedereede en Overflakkee de Fa. DIJ-
KEMA DOORNBOS te Sommelsdijk, en
in alle goede apotheken en drogisterijen.