Woensdag 10 Juni 1914. 29ste Jaargang N" 1979 voor de Zuidliollandsclie en Zeeuwsclte Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES V f W. BOEKHOVEN, Belastingpolitiek, KAMER-OVERZICHT. BUITENLAND. Reclames - Mededeelingen De glimlach op de lippen het lichaam gepijnigd. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag. Abonnementsprijs per drie maanden b. p. p. 50 Cent. Bnitenland bij voornitbetaling ƒ4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSDÏJK. Advertentiën 10 Cent per regel en */s maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s Reclames 30 per regel, maal. DienstaanTragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. Alle stokken voor de fttedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den titgever brandstof voor dé voortbeweging van het UITGEVER Telefoon Interconun. No. 9. De financiën des Rijks moeten versterkt worden, Veel geld is nu en in de toekomst noodig. Men denke aan de millioenen, die vereiseht zullen worden voor allerlei sociale maatregelen, voor de verdediging van Ne derland en zijn Koloniën, voor de gelijk stelling van bijzonder en openbaar onder wijs, voor de verheffing van het onderwijs- peil, de verbetering der onderwijssalarissen enz. De vraag klemt: op welke wijze moeten die millioenen gevonden worden? Bij hel debat over het ontwerp-Inkom- stenbelasting is wel gebleken, datèn Links èn Rechts velen leven in de overtuiging, dat men al de benoodigde geiden niet zal kunnen verkrijgen door verhooging van de directe belastingen zónder meer. En dat schijnt ons dan ook wel een axioma. Bij de directe belastingheffing is altoos groote voorzichtigheid geboden. Gewaakt moet tegen de mogelijkheid van kapitaal verplaatsing naar het buitenland door een exodus van gegoeden. Gerekend moet daarom met de belastingregelingen in om- ringonde landen, waarheen men zich dank zij het moderne verkeer bijzonder gemakkelijk verplaatsen kan. Iemand, die de relaties met Nederland gaarne behouden wil, kan toch zonder groot bezwaar in Brussel gaan wonen. Gewaakt moet bij de directe belasting heffing ook tegen kapitaalsvernietiging. Vooral bij te hoog opgevoerde successie rechten die immers óók, zij het niet in technisch-administratieven, dan toch in sociaal-econtmischen zin tot de directe be- /flfc lastingen gerekend worden dreigt dit gevaar. Voor overdrijving moet men zich wachten. Tegen een billijk successierecht bestaat geen bezwaar. Maar wie de gezonde economische ontwikkeling van het land bevorderen wil, moet verstaan, dat mati ging hier eisch is. Gewaakt behoort eindelijk ook tegen een te zwaren druk op de breede middenstands kringen. Het aantal rijken en zeer rijken is betrekkelijk gering. Een aanzienlijkever- hooging van de opbrengst der directe be lastingen is niet wel mogelijk, zonder den middenstand gevoelig te treffen. En dit zou weer niet zonder schade ook voor de ar beiders kunnen geschieden. Ook op belas tinggebied zien wij, dat men den opgeleg- den last meermalen op anderen poogt af te wentelen. Het Rijk moet bovendien en dit maakt het belastingvraagstuk dubbel moeilijk ernstig rekenen met het feit, dat ook de Gemeenten al meer geld noodig hebben om te voldoen aan allerlei eischen, door de maatschappelijke ontwikkeling van de zen tijd gesteld. Vooral de besturen van onze groote steden zien zich geplaatst voor ingewikkelde financieele problemen. Tegen een matige verhooging van de di recte belastingen bestaat o.i. geen over wegend bezwaar. De Staatsuitgaven van de laatste jaren verhoogden voor een niet onaanzienlijk deel onze volkswelvaart. Het geld, dat uitgegeven werd voor het onder wijs in al zijn vertakkingen, voor de ont wikkeling van onzen landbouw, enz. is goed besteed. Ook de sociale maatregelen in engaren zin komen heel het volk ten goede. Zij hebben ideëele beteekeais. Maar zij verhoogen tevens onze productieve 7 kracht. Maar het evenwicht in de financien des Rijks wordt door een matige verhooging van de directe belastingen alleen niet her steld. En nog minder wordt op deze ma nier geheel voorzien in de nieuwe behoeften van sociale wetgeving, onderwijs en de fensie. In de Kamer hebben mannen als Patijn en Bos wel betoond, dat zij dit be- Cif seften. Vandaar, dat er minder boud ge sproken is over indirecte belastingen, dan menigeen na den jongsten strijd over het ontwerp-Tariefwet wellicht had verwacht. Ook de tegenwoordige Minister van Fi nanciën heeft indirecte belastingen op zijn program. Hij wil de hooge belasting op de su,iker handhaven, den bier-accijns verhoo gen en een vrij belangrijke bate trekken uit een belasting op tabak. Op de 3,600,000 gulden, door Minister Kolkman jaarlijks bestemd voor verlaging van den suiker accijns, legt de heer Bertling beslag. Op 1,400,000 gulden meer schat hij de op brengst van den verhoogden bier-accijns. En 2.000,000 gulden moet er komen uit de belasting op tabak. Dat is dus niet minder dan zeven millioen uit indirecte belastingen. De Minister verdedigde deze belastingen met een eigenaardig argument. Ziet eens hier, seide hij, de suiker blijft nu toch maar 2£ cent per pond duurder, omdat ik nog niet tot eenige verlaging van den ac cijns overga. Wie de suiker opdoet bij half pond of ons, merkt er niets van. En het bier wordt hoogstens j> cent per glas duurder Aan het argument mag voorzeker niet alle waarde worden ontzegd. Indirecte belastingen worden niet zelden ongemerkt en op veel gemakkelijker wijze betaald dan directe. Ook mag niet gezegd, dat bij indirecte belastingen, mits niet geheven op allereerste levensbehoeften, nooit eenige rekenschap wordt gehouden met»dedraag- krachU. Dat is wel degelijk het geval. Maar het argument van den Minister verbaast toch wie den strijd over het ontwerp- Tariefwet volgde. Ook daarin immers kwa men een groot aantal posten voor, waar van de kleine verhooging voor den detail prijs slechts zeer geringe beteekenis kon hebben, ook al nam men aan wat vol strekt niet bewezen kan worden en door ons sterk betwijfeld wordt dat het recht altijd op den consument zou drukken. Hoe dit zij, kenners van onzen finan- cieelen toestand zijn het dus in zooverre eens, dat naast de directe belastingen ook de indirecte meer moeten gaan opbrengen. Nu rest ons slechts de beantwoording van de vraag: welke indirecte belastingen moe ten in de etrste plaats in aanmerking komen1 En dan blijven wij een rationeele herziening van ons tarief van invoer-, rechten verre prefereeren boven allerlei ac cijnzen. Oók boven hoog opgevoerde suc cessierechten in de rechte lijn. (Slot volgt Art. 1 der Stuwadoorswet is na allerlei discujjsie over de begrippen „stuwadoorsarbeid" en „havenarbeider" aan genomen. Terechf is door de Kamer opge merkt, dat in djyt artikel de groote moeilijk heid van de Wet lag want die havenarbeid is zoo veelomvattend, zoo verscheiden, zoo verward, jiat er haast geen touw is aan vast te knoopen, hoe in zoo'n verwarde boel nog eenige orde is te scheppen. Toch is 't der Kamer' gelukt en art. 1 luidt nu aldus: 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: Onze Minister: Onze Minister, met de uit voering dezer wet belast: zeeschip: ieder vaartuig, dat de zee be vaart, met uitzondering van oorlogsschepen en visscherschepen; bemanning van een zeeschip allen, die zich j blijkens de monsterrol of, bij gebreke daar- van, blijkens een ander aan boord van het schip aanwezig geschrift ais scheepsofficier of scheepsgezel hebben verbonden; stuwadoorsarbeid: alle werkzaamheden aan: het brengen van goederen in een zeeschip; het, in rechtstreeksch verband daarmede, verwerken der in het schip te brengen goe deren op de kaden, in zich aldaar bevindende pakhuizen of opslagplaatsen of in het vaar tuig, van waaruit zij rechtstreeks in het zee schip worden gebracht: het stuwen of het verwerken van goederen in het zeeschip; het brengen van goederen uit een zeeschip; het in rechtstreeksch verband daarmede, op stapelen der uit het schip gebrachte goederen op de kade, in zich aldaar bevindende pak huizen of opslagplaatsen of het stuwen of het verwerken dier goederen in het vaartuig, waarin zij rechtstreeks uit het zeeschip wor den gebracht; een en ander met inbegrip van het be dienen van inrichtingen of werktuigen ten behoeve van vorenbedoelde werkzaamheden, doch met uitzondering van het nemen van monsters; stuwadoorsondernemingiedere onderne ming, waarin, zij het niet voortdurend, stu wadoorsarbeid wordt verricht; havenarbeiderieder, die stuwadoorsarbeid verricht en niet behoort tot de bemanning van het zeeschip; 2. Onder goederen worden voor de toe- passing van deze wet mede begrepen de zeeschip en de ballast, doch worden overi gens, voor zoover een en ander zonder be hulp van krachtwerktuigen wordt behandeld, niet begrepen hetgeen dient tot uitrusting van het schip, de bagage van de reizigers en van de bemanning van het schip, zoo mede het proviand. Art. 2 en 3 en 4 is ook bijna ongewijzigd aangenomen; d.w.z. 2 en 3 werden nog onderhanden genomen door den heer v. Raalte uit Middelburg, maar slot was: aanneming met een kleine wijzi ging. De gewijzigde artikelen 2 en 3, thans luidende Artikel 2. De gezagvoerder van een zeeschip of hij, die den gezagvoerder vervangt, is verplicht te zorgen, dat ten behoeve van 't laden of 't lossen van het schip geen stuwadoorsarbeid wordt verricht door anderen dan a. door de bemanning van het schip; b. door het personeel van eene stuwadoors- onderneming, welke overeenkomstig art. 3 is ingeschreven. Artikel 3. 1. Eene stuwadoorsonderneming moet aan de volgende eischen voldoen a. ten minste één hoofd of bestuurder der onderneming moet ingezetene des Rijks zijn; b. de hoofden of bestuurders mogen niet in eén andere onderneming werkzaam zijn, tenzij als" hoofden of bestuurders; c. zij moeten ingeschreven zijn in een daarvoor bestemd register. Die inschrijving mag niet worden geweigerd indien de on derneming voldoet aan de eischen, gesteld sub a en b. 2. In bijzondere omstandigheden kan Onze Minister ten behoeve van een bepaalde on derneming vrijstelling verleenen van den eisch, gesteld in het eerste lid, onder b, worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 4 wordt zonder beraadslaging en zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Een zware dobber had de Minister Treub bij art. 5. Beraadslaging over art. 5, luidende „De hoofden of bestuurders eener stuwa doorsonderneming zijn verplicht te zorgen a. dat ter plaatse, waar in hunne onder neming arbeid wordt verricht, voor iederen aan dien arbeid deelnemenden havenarbeider een geldige, op zijn naam gestelde arbeids kaart aanwezig is van een door Onzen Mi nister bepaalden vorm b. dat bij het verlaten van de plaats van den arbeid de kaart, zoo deze niet reeds te zijner beschikking is, wordt afgegeven aan den havenarbeider, te wiens name zij staat", waarbij zijn voorgesteld de volgende amen dementen een, door de heeren Spiekman, Schaper, ter Laan (Rotterdam), Albarda, Kleerekoper, Gerhard, Duys en Vliegen, strekkende om na artikel 4 in te voegen de volgende arti kelen, ter vervanging van de voorgestelde artt. 5 en 6. Artikel 5. 1. De hoofden of bestuurders eener stuwa doorsonderneming zijn verplicht te zorgen a. dat ter plaatse, waar in hunne onder neming arbeid wordt verricht, voor iederen aan dien arbeid deelnemenden havenarbeider een geldig op zijn naam gesteld arbeids boekje aanwezig is van een door Onzen Minister bepaalden vorm en kleur; b. dat bij het verlaten van de plaats van den arbeid het boekje, zoo het niet reeds [in zijn bezit is, wordt afgegeven aan den ar beider, te wiens naam het boekje staat; c. dat in het arbeidsboekje op door Onzen Minister bepaalde wijze de bij algemeenen maatregel van bestuur voorgeschreven aan- teekeningen worden geplaatst betreffende de arbeids- en rusttijden van den arbeider, te wiens name het boekje staat. 2. Hij, onder wiens berusting zich een ar beidsboekje bevindt, moet het op aanvrage onverwijld ter inzage geven aan de ambte naren, in artikel 17 bedoeld. 3. Door of namens Onzen Minister kan aan de hoofden of bestuurders eener |stuwa- doorsonderneming voor een bepaalden tijd vrijstelling worden verleend van de verplich tingen, opgelegd in het eerste lid onder b en c. Zij zijn dan verplicht te zorgen, dat de voorwaarden worden in acht genomen, aan de vrijstelling verbonden. Eene verleende vrijstelling kan te allen tijde worden inge trokken. Artikel 5bis. 1. Een arbeidsboekje wordt tegen ontvangst van het daarvoor verschuldigde bedrag uit gereikt aan ieder mannelijk persoon van achttien jaar of ouder, die het volgens de bij algemeenen maatregel van bestuur gestelde regelen aanvraagt. 2. Het voor een arbeidsboekje verschul digde bedrag, dat niet hooger mag zijn dan vijftig cents, wordt geregeld bij algemeenen maatregel van bestuur. 3. De arbeidsboekjes worden uitgereikt door of namens de commissie, bedoeld in art. 19. 4. Zij zijn geldig voor den daarin ver melden termijn, die den tijd van één jaar niet mag overschrijden, en binnen het daarin aangegeven district, als bedoeld in art. 17. (Stuk no. 8, III), en een, door den heer Nierstrasz, luidende: „In art. 5, sub a, worde het woord „ar beid" tusschen de woorden „onderneming" en „wordt verricht" vervangen door „stuwa doorsarbeid"." (Stuk no. 14, V.) Onaannemelijk verklaarde de Minister 't amendement van de Socialisten. Waar liep de kwestie dan toch eigenlijk over? Was 't maar een verschil tusschen een kaart en een boekje? Neen't verschil lag em dichter. De Mi nister meende, dat 't in de bedoeling der So cialisten lag om door dat boekje den haven arbeid wat aan banden te leggen. Dat kon door een kaart niet zoo gemakkelijk. En te gen die principieele fout der Socialisten hield Minister Treub stand en liet hij zijn onaan nemelijk hooren. Aan banden leggen wilde de Minister wel den Stuwadoor. Deze mocht voortaan volgens de wet niet alles meer doen, wat hij vroeger deedmaar de Minister zag in dat boekje een inkrimping van bedrijfeen beletten van den arbeid door de organisatie; een weghouden van arbeids krachten en daaraan wilde hij niet meedoen Door zoo'n optreding dacht hij, zou juist de sociale wetgeving scha de lijden. Door zoo'n dwang op de werkge vers zou er oppositie komen tegen de soci ale wetten en dat wilde hij vermijden. Aanpassen aan bestaande toestanden en voorloopig geen regeling van 't Bedrijf door de Overheid. De kwaje stuwadoors konden toch wel tot der plicht gebracht. Stemmingen Het subamendement van mr. Rutgers ver worpen. Dat van den heer Van der Voort van Zijp verworpen. Dat van Spiekman verworpen. Het wetsartikel aangenomen. Idem nog artt. 5, 6, 7. ENGELAND. Van kwaad tot erger. De suffragettes ge ven om niets meer. Zij worden gehaat, be spot, vervolgd en gestraft, en in de gevan genis martelen zij zich door vrijwillige ont houding van eten en drinken, maar het deert haar alles niet. De overheid en de openbare meening zijn onmachtig haar wandaden te verhinderen. Zij erkennen geen wet, omdat haar het kiesrecht wordt onthouden. En om dat af te dwingen, veroorloven zij zich alle haar ten dienste staande middelen. Tot dus ver hebben zij nog niemand naar het. leven gestaan, maar daar gaat het naar toe. Der gelijke dreigementen werden van haar kant reeds geuit. Zij vallen al personen aan, ran selen hen af en loopen bij haar publieke bij eenkomsten ook zelf klappen op. Wat is er met haar nog aan te vangen? De zachtzinnige behandeling, die de overheid aanvankelijk op haar toepaste, zagen zij voor een bewijs van zwakte aan waardoor zij wer den aangemoedigd met haar wandaden voort te gaan. En nu de rechters haar daarvoor de volle zwaarte der strafwet laten gevoelen, vinden zij dat een provocatie. Zij werpen den politierechters de leelijkste scheldwoorden en ook andere dingen naar het hoofd, zij schreeuwen zich in de'rechtzalen de longen stuk, zij vechten in de bank der beschuldig den tegen bewaarders, zij zeggen dat men haar dood of levend toch spoedig uit de ge vangenis moet laten. Zij ontgaan daar haar straf door vrijwillig honger en dorst te lijden, Om haar eigen leven en gezondheid geven zij niets. Sommigen zouden volgaarne mar telares harer zaak worden, |door in de ge vangenis van honger om te komen. En daar ziet de regeering tegen op. Zoodra er één suffragette in de gevangenis sterft, Jzullen andere haar dood wreken. Daar kan men op aan. „Wij hebben ons voorheen al te zeer als zeer gemanierde dames gedragen" snauwde een harer een politierechter toe Thans gedragen zij zich als furies. Of men haar deswege beschimpt, deert haar ook niet. Onder elkander dingen zij naar de eer der grootste woestheid, om het kiesrecht af te dwingen. En niets anders dan de verleening van dat recht kan aan de steeds erger wor dende wandaden een einde maken. Zij nemen nu ook wraak op redacties, die tegen haar schrijven. Dat ondervonden twee redacteurs te Belfast, die op hu,i bureau door zoo'n paar militante dames werden toege takeld. De dokter der vrouwengevangenis van Hol- loway heeft het voor de tweeden keer moe ten ontgelden, omdat plicht hem voorschrijft aldaar enkele suffragettes met dwang te voe den. Twee harer zusteren ranselden hem bui ten de gevangenispoort meteen hondenzweep af. De beklaagsters" werden gearresteerd. De dokter wilde haar niet vervolgen. Dat geschied de toch. En een dozijn politiemannen was er noodig, om de hevig worstelende dames voor den magistraat te brengen. Het brandstichten gaat inmiddels ook zijn gang. Werd te Wargrave een prachtige oude kerk in de asch gelegd, sinds den 5en Fe bruari van dit jaar werden een dozijn groote gebouwen door brand vernield. Vijfmaal zijn er sinds dien datum verwoestingen doorbom men aangericht. De jongste wandaden)der suffragettes heb ben in Engeland een zoo sterke verbittering te voorschijn geroepen dat de, pers de streng ste straffen tegen de militante kiesrechtdames eischt, zelfs dan, wanneer daarvoor nieuwe wetten ontworpen moeten worden. Bijna alle bladen dringen er op aan dat de regeering de kiesrechtvrouwen in de gevan genis niet langer gedwongen voedt, maar haar eenvoudig laat verhongeren, wanneer zij weigeren te eten. De wapenlnvoer in Ierland. Een schoener met 4000 Mauser-geweren aan boord, is op klaarlichten dag de haven van Belfast bin- nengeloopen. Vrijwilligers uit Ulster losten de wapens en voerden deze in karren weg, zonder dat de autoriteiten eenige argwaan koesterden. RUSLAND. De proef-mobllisatle in Rusland. Gemeld wordt dat de Russische regeering besloten, circa 900.000 reservisten onder de wapenen te roepen, om gedurende zes weken manoeu vres te houden. Wat deze mobilisatie Rus land kost blijkt uit het volgende. Volgens officieele opgaven kost ieder man gedurende de 42 dagen het rijk 70 kronen, onder welk bedrag dan alle onkosten begre pen zijn. Voor de 900,000 onder de wapenen geroepen reservisten is dus een som van 63 millioen kronen noodig. De sterkte van het Russische leger in vredestijd bedraagt 1,200,000 man, zoodat bij de maneuvres 75 procent van de Russische strijdmacht onder de wapenen zal zijn. GRIEKENLAND. De bevolking van Griekenland. Volgens de cijfers der jongste volkstelling bedraagt het aantal zielen in het door Griekenland 20 cent per Regel. De vrouwen die werken zijn in het bijzon der blootgesteld aan lijden en veeltijds aan verborgen storingen. Het meest worden zij aangetast, die verplicht zijn te blijven staan van den morgen tot den avond in de fabrie ken, in de werkplaatsen, in de winkels, en ook zij die met de naaimachine werkzaam zijn. De werkster is dikwijls de broodwinster van het gezin. Of zij gezond of ziek is, of het regent of waait, zij moet aan haar werk zijn, zij moet een glimlach op de lippen hebben en zich aangenaam voordoen, terwijl het leed haar pijnigt in haar lichaam. De Pinkpillen bewijzen groote diensten aan de vrouwen van allerlei stand. Ze zijn een machtige wederbelever van het bloed, een volmaakte versterker van het zenuwstelsel. Zij regelen de functies en vermijden voor de vrouw die storingen, die voor honderden ie dere maand terugkomen en die zoo neerdruk kend zijn. De vrouwen en de jonge meisjes, bloedarm ten gevolge van vermoeiend werk, zij die" zich afbeulen in werkplaatsen, waar de te zeer besloten lucht haar uitput, vinden een werkelijken steun door van de Pink Pillen gebruik te maken. Verkrijgbaar k f 1,75 per doos, en f 9 per zes doozen, aan het Generaal Depót der Pink Pillen: Dacostakade 15, Amsterdam. Voor Goedereede en Overflakkee de Fa. DIJ- KEMA DOORNBOS te Sommelsdijk, en in alle goede apotheken en drogisterijen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 1