foor de Ziiidliollaiidsclie en Zeeuwsclie Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
Woensdag 28 Januari 1914
288te Jaargang JN". 1941.
IN HOC SIGN O VINCES
W. BOEKHOVEN,
'Feïcfooa Intercemw. Mo. a.
Kamerverslag
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p, 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
SQMMELSDÏJK.
Advertentiëis 10 Cent per regel en 3/s maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal
Dienstaanvragen es Dienstaanbiedingen 50 Cent par plaatsing.
Groote lettors en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 aur.
ABle strafekegs voor de Medaefie bestemd, Advertenitëai em verdere Administratie fraaie© toe te aeisdesi aan den tJisieever
Centrale Antir. Miesv.
op 28 Jan. Woensdag 3
w. in de Zondagschool.
Rotte toestand", zoo'n Kliek.
Een Burgemeester moet oppassen
geen kliekgeest te onderhoudenaan
geen kliek mee te doenmaar er
boven te staanzo te vernietigen,
opdat in zijn Gemeente weer kracht
der burgerij zich openbare en deze
weer zich zelf wordt en niet onder
den duim blijft van een kliek. Zoo
bedoelde Fleskens, als we hem goed
begrepen hebben.
Waarop bij de benoeming van
burgemeesters onder meer en vooral
dient gelet te worden, dat is op
strikte onpartijdigheid. Een candi-
daat burgemeester moet de noodige
waarborgen geven, dat hij de zaken
objectief zal kunnen bezien dat hij
zich boven de soms fel tegenover
elkander staande partijen zal kunnen
stellen en vrij zal blijven van familie
coterieën, welke in middelmatige
en kleinere gemeenten zoo veel
vuldig voorkomen. En nu ik over
partijdigheid spreek moet mij de
opmerking van het hart, dat niet
alle burgemeesters schijnen te be
grijpen, dat het zich niet onthouden
daarvan een hoogst nadeeligen in
vloed kan uitoefenen op de economie
der gemeente. Een burgemeester
moet zich weten te onthouden en
zich niet laten beïnvloeden door de
vriendschap van bepaalde leiders,
die een oorspronkelijk gezonde ge
meente in een ziekelijken toestand
hebben gebracht. Hij behoort eerder
te trachten de geneesmiddelen te
vinden cm het opgewekte leven
wederom terug te brengen, dan in
het openbaar of in het geheim te
bevorderen, dat die rotte toestand
blijft of wordt verergerd. Bij het
eindigen van den zesjarigen termijn,
waarvoor een burgemeester is be
noemd, mag dan ook wel nauwgezet
worden onderzocht ol de belang
hebbende de bewijzen heeft gegeven
den noodigen tact te bezitten, die
redelijkerwijze van hem gevorderd
kan worden, terwijl daarna nauw
keurig moet overwogen worden ol
hij de voldoende geschiktheid bezit,
om voor een nieuwen termijn te
worden herbenoemd.
Hij heeft gelijk. Een kranig burge
meester is hij, die aan 't Volk zijn
veerkracht hergeeft, als 't jarenlang
door druk van een groep dorpspoten -
taatjes is ingezonken. Als hij den kliek
geest van een verwaand troepje den nek
omdraait; als den coteriegeest in een
groepje dorpsgenooten, tuk op een
postje en met onderstelling van recht
op alle baantjes, worgt. Maar hij
moet 't Volk weer doen opkomen als
rechthebbendenen dat Volk prikkelen
tot. zelfkracht. energie; tot volle be
wustheid brengen van zijn roeping.
Burgemeester niet ingezetene.
De heer P'leskens, Kamerlid, sprak
over BurgemeesterbenoemiDgen.
De wedde aan die gemeenschap
pelijke betrekkingen verbonden zou
den het mogelijk maken, dat ook
de kleinere gemeenten door flinke,
goed onderlegde ambtenaren wer
den bezet. Om dit laatste nog meer
te bevorderen is het wenschelijk,
dat ten opzichte van de benoeming
van den burgemeester de eisch van
het ingezetenschap vervalle. Deze
eisch heeft m i. ook geen zin, en
het is mij niet duidelijk, welke be
langen er kunnen zijn, die op de
eerste plaats de benoeming van een
ingezetene tot burgemeester vorde
ren. Is een ingezetene inderdaad
de meest geschikte candidaat, dan zal
hij toch wel benoemd worden zonder
dien eisch is in de gemeente geen ge
schikt persoon te vinden, dan zal
niettegenstaande dien maatregel en
zeer te recht naar een niet-inge-
zetene worden uitgezien. Het wil
er bij mij niet in, dat alleen een
uit de ingezetenen benoemd burge
meester de waarachtige belangen
van dej gemeente kan bevorderen.
Hij had gelijk. Een beste ingezete
ne als Bnrgemeester is best, maar
daarom kan een burgemeester uit
den vreemde ook wel een man
netjesputter zijn. En wanneer zoo'n
buitenman vroeger een degelijk amb
tenaar is geweest, totaal op de hoogte
van de administratie enz., dan moet
desnoods het salaris verhoogd om hem
te kunnen krijgen. Een administratief
onderlegd buitenman gaat boven een
minder onderlegd dorpsgenoot, vooral
tegenwoordig,, nu de Rijkswetgeving
zoo in de Secretaries indringt.
Natuurlijk! zoo'n buitenmam kan
nog mislukken in zoo'n hem onbe
kende gemeente. Maar daarom moet
er bij administratieve kennis ook nog
gelet worden op een man met »men-
schenkennisa, »tact« »persoonlijkheid«.
Want deze laatste factor is van
groot gewicht.
Hoe gaat ge met de wetten om
Maar nog meerhoe gaat ge met de
menschen omWant ge hebt van
de »menschen«, meer last dan van
een wet.
TWEEDE KAMER.
De Secretaris.
De hr. Fleskens klaagt over
de Drankwet.
Ze bevredigt niemand meer; wekt aller-
wege verbittering; is oorzaak van enorm
veel leed en ellende; is onbillijk en onrecht
vaardig in tal van omstandigheden, en
daarom is herziening dringend noodig, en
mitsdien een Commissie tot herziening. Te
meer kan hij hierop aandringen, omdat ook
de Minister de noodzakelijkheid van wijzi
ging inziet. En daarom stelt hij een motie
voor, dat de herziening zelfs urgent is,
dringend noodzakelijk en nu al.
Gemeentewet.
Ze is een meesterwerk van Thorbecke,
60 jaar oud, en veel is in dien tijd veran
derd; daarom zou ook deze wet moeten
worden omgewerkt, wil zij haar plaats in
onze tegenwoordige Staatsorde blijven hand
haven. Samenstelling en bevoegdheid der
Gemeentebesturen is één der punten, die
niet langer kunnen worden uitgesteld; de
hulp van deskundige personen, die prakti
sche wenken geven, welke een heilzame sa
menstelling in hooge mate kunnen bevorde
ren, is zeer aanbevelingswaardig.
Gemeentebelastingen.
Reeds door de vorige regeering is een
wetsontwerp ingediend tot wijziging van
de Gemeentewet en de verschillende veran
deringen nagaande sedert 1853 zijn 't er
altijd geweest, die op 't belastingstelsel be
trekking hadden. En dat is geen wonder.
Finantieele middelen kunnen niet ontbreken.
Bij behandeling der wet van 24 Mei 1897
bleek, dat slechts 78 gemeenten in 't voor
recht deelden geen belastingen noodig te
hebben tot instandhouding harer huishou
ding. Maar dit cijfer slinkt. De uitgaven zijn
gaandeweg gestegen en de inkomsten zijn
naar evenredigheid niet grooter geworden.
De schuldenlast der Gem. neemt toe;slaan
zonder hulp van den staat nog eenmaal
bankroet.
Een groote fout in die Belasting.
Er zit in de toepassing een fout. Doch
laten we den hr. Fleskens laten spreken,
hoe een art. der wet, nl. art. 243 werd uit
gevoerd, gansch in strijd met wat er staat.
Waar ik hier spreek, Mijnheer de Voor
zitter, over de gemeentebelastingen daar
kan ik niet nalaten met een enkel woord
de bijzondere aandacht te vestigen op art.
243, sub III, 1ste lid, der Gemeentewet,
luidende als volgt:
„Het belastbaar inkomen wordt verkre
gen door het geschatte of afgeleide in
komen te verminderen met eene som voor
noodzakelijk levensonderhoud, welke som
voor alle aanslagen gelijk is of, in ver
band met de samenstelling van het gezin,
op gelijken voet betekend wordt".
Hier wordt op de eerste plaats gehuldigd
het Benthamsche stelsel, alzoo geen progres
sie anders dan in den aftrek voor noodza
kelijk levensonderhoud. Daarnaast is in ge
noemd artikel sub IV een matig progressief
tarief toegelaten om de belasting temaken,
meer een belasting naar draagkracht. Wat
ziet men nu in den laatsten tijd bij het
aanbieden ter goedkeuring van gemeente
lijke beiastingverordeningen herhaaldelijk
gebeuren? Dat de Regeering bezwaar maakt
tegen een aftrek wegens noodzakelijk le
vensonderhoud, waarbij geheel overeenkom
stig genoemd art. 243, sub III, rekening is
gehouden met de samenstelling van het ge
zin/ op den grondslag van het tot het ge
zin behoorende aantal kinderen. Regel schijnt
het te zijn, dat bij den zoogenaamden kin
deraftrek deze slechts tot een maximum
van 2 of 3 kinderen wordt toegelaten, on
danks dat progressie in den aftrek voor
noodzakelijk levensonderhoud als hoofdbe
ginsel in de 3de zinsnede van art. 243 is
neergelegd.
Ik hoor hier io de buurt zoggen, dat dit
niet zoo is; ik heb zelf de ondervinding
gehad, dat het wel zoo gaat. Onlangs nog
is op dien grond een belastingverordening
van de gemeente Helmond, ondanks krachtige
pogingen van den gemeenteraad, niet goed
gekeurd.
En nu zou ik den Minister willen vragen
of er wel een betere en meer redelijker
grondslag denkbaar is dan den aftrek te
regelen naar het getal kinderen beneden een
zekeren leeftijd, dat de belastingschuldige
te zijnen laste heeft en of het in verband
daarmede niet meer dan tijdis, dat de thans
schijnbaar gevolgde regel, waarbij geen
verschil wordt gemaakt tusschen een gezin
met 2 of een' gezin met 10 kinderen, wordt
verlaten
Ook de salarissen van burgem. en secrt.
en ontvangers werden door hem besproken
en hij drong er bij den Min. op aan op
allerlei regeling 'toog te vestigen. Ook over
de traktementen der gemeenteveldwachters
voerde de hr. de Wijkersloolh 't woord en
beide sprekers klaagden over de te lage
salarieering van die menschen in verband
met de dure tijden.
Herberg en burgerij.
Op 't oogenblik is er een beweging gaan
de, die genoemd wordt Plaatselijke keuze
d.i. de drankwet zoo te wijzigen dat aan
de mannen en vrouwen boven 23 jaar, in
een stad of dorp gelegenheid worde gege
ven bij stemming zich uit te spreken over
beperking of opheffing der inrichtingen voor
drankverkoop ter plaatse, en dat, wanneer
van de uitgebrachte stemmen zich daar
voor verklaart en de regeering daartegen
geen bezwaar heeft, tot die beperking of
opheffiug zal worden overgegaan.
Dus een stemming der burgerij over 't
sluiten van herbergen met als laatste be
slisser: de Regeering.
mr. Rutgers tegen Schaper over
die zaak.
Hoe moet de drankhandel worden gebrei
deld, beperkt en onschadelijk gemaakt?En
nu is er niet, zooals men uit de woorden
van den geachten afgevaardigde uit Appin-
gedam zou kunnen opmaken, een conflict,
een tegenstelling van belangen als het wa
re tusschen drankhandel en drankbestrijding,
maar wanneer men een tegenstelling wii
maken, dan moet men een tegenstelling
maken tusschen drankhandel en algemeen
belang. Dan staan aan den eenen kant
drankhandel en drankindustrie, die uit den
aard der zaak trachten den omzet zooveel
mogelijk te vergrooten, en aan den anderen
kant het algemeen belang, dat er niet an
ders dan mee gebaat is, wanneer het cijfer
van den omzet van alcoholhoudende dran
ken, dat in ons land, al is het niet zoo
hoog als in sommige anderelanden,schrik
barend is, daalt. Het conflict bij de drank
wetgeving werd door den Engelschen Staats
man Rosebery aldus omschrevenDe staat
zal moeten zorgen den drankhandel mees
ter te worden; anders zal de drankhandel
den Staat meester worden. Ik geloof dat
waar en wanneer ook bepaalde industrieën,
bepaalde handelstakken de bescherming van
den geachten afgevaardigde uit Appingedam
noodig hebben, het hier in geen geval is,
en dat hij aan den drankhandel, die zeer
goed weet
De heer Schaper: Is dat een insinuatie?
De heer Rutgers: In geen enkel opzicht.
Ik ben blij dat de heer Schaper dat vraagt,
want
De heer Schaper: Ik ken de terminolo
gie van deze menschen.
De heer Rutgers: Ik wilde alleen zeggen,
dat de geachte afgevaardigde uit Appinge
dam veilig aan den drankhandel kan over
laten zelf voor zijn belangen op te komen.
Dat is waarlijk geen insinuatie Ik zeg recht
streeks, dat de geachte afgevaardigde uit
Appingedam hier dien Candel niet behoeft
te beschermen, dat hij dat aan dien handel
kan overlaten.
De heer Schaper: Het is een insinuatie
dat voelt u ook wel.
De heer Rutgers: Ik geloof dat ik niets
miszeg. Dat is ook allerminst mijn bedoe
ling. Ik geloof dat de heer Schaper en ik
hier ten aanzien van de drankquaestie in
bijna alle opzichten op hetzelfde standpunt
staan en het is allerminst mijn bedoeling
iets ten nadeele van dien geachten afge
vaardigde te zeggen, maar ik geloof, dat
wat hij hier gezegd heeft volstreks overbo
dig was en niet anders dan schadelijk kon
werken ten aanzien van de zaak die hem
zoowel als mij ter harte gaat.
Ik heb dit een en ander hier willen zeg
gen, omdat het mij voorkwam, dat het al
lerminst aan zou gaan, dat een beweging
zooals die op het oogenblik in het Neder-
landsche volk gaande is, een beweging die
van zoo groote beteekenis, van zoo groot
belang voor de toekomst van ons volk kan
zijn, in dit Parlement bij deze gelegenheid
zonder weerklank zou blijven.
Kleerekooper en een
Burgemeester.
Over de drankwet geen woord meer;
maar de Socialist Kleerekooper ging tegen
den Burg. van Heenvliet te keer (in de
Kamer natuurlijk! met woorden!)
Het volgende staakje van burgemeester-
lijke willekeur, dat ik zal aanhalen, speelt
op een ander terrein, op een terrein, waar
speciaal het liberalisme gewoon is den
toon te voeren en dat nog wel in zijn aller-
besten en populairsten vorm. Ik wensch
nl. te spreken over het geval, dat zich
heeft afgespeeld in de gemeente Heenvliet.
De heer Boers, burgemeester dier ge
meente, heeft zonder eenige motiveering
geweigerd om toe te staan, dat door een
afdeeling van onze partij op een Zondag
een kunstavond werd gegeven, die zou
worden belegd door de afdeeliDgen Abbe-
broek en Geervliet van de S. D. A. P. Die
kunstavond zou bestaan uit muziek en
enkele literaire voordrachten.
Het zal iedereen, die de toestanden ten
platten lande kent, van harte moeten ver
heugen, dat de voortschrijdende arbeiders
beweging ook verschijnselen met zich brengt
als deze, dat door haar op kleinere dorpen
als dit hoogere genietingen worden geboden
dan het gebruikelijke kroegbezoek met de
daarbij behoorende Vechtpartijen, en ieder,
die de arbeidersbeweging kent, weet dat
goede muziek en goede literaire voordrach
ten Ssteeds meer door de arbeiders worden
op prijs gesteld, dank zij den groei onzer
beweging, die reeds haar eigen dichters en
gedichten heeft voortgebracht.
Hoe komt dan in 's Hemels naam een
dorpsburgemeester er toe om te verbieden
dat er op een Zondagavond een kunstavond
voor arbeiders wordt gehouden?
Partijgenoot Rotman, onderwijzer te
Heenvliet, begeeft zich naar den burgemees
ter om met Zijn Zeer Edele en 4eer Acht
bare over deze aangelegenheden van ge
dachten te wisselen. Hij wordt ten huize
van den Edelachtbare ontvangen door de
dochter van Zijn Edelachtbare, die hem op
de mat te woord staat. Het meisje neemt
het verzoek aan van Rotman en brengt dit
over aan papa. Dit is de manier waarop
men te Heenvliet van gedachten wisselt.
Zonder mededeeling te doen, op welke
motieven de beslissing rust, zegt Zijn Edel
achtbare: »ik geef u 5 dagen, daar kunt
gij uit kiezen». Wanneer Zijn Edelachtbare
de beschikking ook over die vijf dagen ge
weigerd had, dan ware het einde niet te
overzien geweest. Ik zou den heeren aan
de overzijde, die dit zoo aardig vinden, en
die een gevoel van sympathie in zich voe
len opkomen, wanneer zij van de daden
van dergelijke dragers van het gezag hooren,
wel willen vragen, of zij niet eens een
oogenblik zouden willen nadenken of het
wel op den weg van een burgemeester ligt
om het genieten van goede kunstavonden,
die aan de arbeiders worden aangeboden,
te verbieden en of het goed is om op deze
wijze op te treden?
Roodhuizen en een Burgemeester.
't Ging over 't opvoeren van comediestuk-
ken, door Burgemeesters verboden. Er is
door Heijermans een stuk gemaakt, «Aller
zielen», dat door sommige Burgemeesters
is verboden en waarvan de hr. Roodhuizen
slecht te spreken was.
Vandaar ook dat het Kamerlid van Nis
pen (R. Kather zich in nengde, omdat
't vooral in R. Kath. plaatsen is gebeurd
en de Roomschen gewaarschuwd zijn om
dat comediestuk niet te gaan hooren. De heer
Roodhuizen wou dat de Regeering bij zoo
veel willekeur ingreep. Hij zei:
Ik hoop echter, dat wij onder een liberale
Regeering gevrijwaard zullen worden tegen
deze dingen. Ik stel geen enkelen eisch aan
burgemeesters die hen in hunne rechten
verkort en ik zal ook de laatste zijn om
daarop aan te dringen, maar laat de Regee
ring als zij ontdekt dat een burgemeester
in dwaling verkeert omtrent een stuk, zoo
als men in Rusland in dwaling verkeerds
ten aanzien van dat werk van Flamarion,
ingrijpen en de betrokkene op zijn dwaling
wijzen en als er aan den anderen kant geen
sprake van is dat laat zich door de
autoriteiten gemakkelijk nagaan van
eenigen hartstocht opwekken door een stuk,
maar alleen dat kunstmatig door een of
ander blad stemming wordt gewekt tegen
een stuk dat proefhoudend is gebleken,
zooals Allerzielen van Heijermans, dat in
tal van plaatsen in ons land is opgevoerd
en door Katholieken is geprezen om de echt
godsdienstige stemming die er in heerscht,
dan hoop ik dat de Regeering maatregelen
zal overwegen om daaraan een einde te
maken.
De heer van Nispen tot Sevenaer (Rhe-
den)Door wien is dat geschreven
Do heer Roodhuyzen: We hebben ineen
blad een ingezonden stuk gelezen van een
Katholiek,
De heer van Nispen tot Sevenaer (Rhe-
den): Namen noemen!
De heer RoodhuyzenAls die Katholiek
zijn naam niet noemt kan ik dat ook niet
doen.
De heer van Nispen tot Sevenaer (Rheden)
0, onbekenden daar hecht ik niet aan.
De heer RoodhuyzenDe heer van Nispen
moet dan maar zelf komen en mij opstrijk