Woensdag 7 Januari 1914.
28ste Jaargang A1935.
voor de Zaidliolland$clie en Zeeuwsclie Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franc© toe te zenden aan den Uitr ver
Waarom zoo'n Candidatuur?
In Rotterdam III is door de con
centratie gesteld prof. Eerdmans, die
tegenover de R. Katholieken in de Ju
nidagen een scherpe houding aannam.
Waar in de Mem. van antwoord door
mr. Cort van der Linden ook tot de
R. Kath verzoenende woorden gespro
ken zjjn, komt zoo'n candidatuur te
scherper uit. Het lijdt dan ook geen
twijtel, of deze candidatuur wordt ge
plaatst in 't licht van 't antipapisme,
wat helaas zoo'n politieke verkiezing
zeer vertroebelt. De verkiezingsstrijd
krijgt door prol. Eerdmans een gods
dienstig karakterwordt van politieke
strijd een strijd over Kerk en Ultra-
montisme enz. enz. Of de premier, mr.
Cort van der Linden die verkiezing
met ongemengd genot zal gadeslaan,
valt zeer te betwijfelen en 't komt ons
voor, dat èn voor de Coalitie met de
roomsch-katholieke candidatuur Stule-
meier tegenover den heer Eerdmans
van de zijde der Concentratie, aan
geen van beide zijden veel eer te be
halen zal zijn, omdat 't onzes inziens
groote moeite zal kosten van onze zijde
om dien strijd in 't zuivere politieke
vaarwater te houden. De omstandig
heden dwingen soms onzen leiders in
zoo'n district op paden te gaan, waar
ze in beginsel op tegen zijn.
Maar de tegenpartij is hier de schul
dige. Zij forceerde een Kerkelijken
strijd.
We geiooven niet, dat de victorie
aan onze zijde zal zijn ook niet bij de
grootste inspanningmaar met deze
wetenschap voor oogen kan men de
Kerk laten rusten, geen enkele aan
leiding geven tot Kerkelijken harts
tocht prikkeling, hoewel 't zeer zwaar
zal zijn om te zwijgen, als de prof.
zijn redevoeringen als kapstok ge
bruikt om er 't antipapisme aan op
te hangen.
Gewonnen.
Gouda behaalde een victorie. Een
liberaal lid der Prov. Staten voor dat
district was gestorven en dus een
verkiezing noodzakelijk. Nn was eer
tijds de antirevolutionair gewipt door
dezen liberaal en de bedoeling onzer
mannen in Gouda was nu om den
verloren zetel turug te winnen. De
kans was slecht. Want tegenover
onzen candidaat stond jhr. van Doorn,
lid der 2e Kamer en man van invloed
in 't district.
Maar onder 's Heeren zegen en door
krachtigen ijver is de overwinning
aan de Coalitie, zelfs waar dr. Keuche-
nius van de Christelijk Sociale rich
ting èn nog een Vrij antirevolutionair
tegenwerkten.
Het doet ons steeds leed dezen naam
Keuchenius te zien staan in een actie
tegen ons. Ieder zij zijn vrijheid van
beginsel gegund, we zouden niet gaarne
captie op zoo'n optreden makeneen
ieder zij in zijn gemoed ten volle
verzekerdmaar pijnlijk is 't en blijft
't, dat deze naam tegenwoordig en
ook bij de Juniverkiezingen gezien
werd onder de tegencandidaten waar
de naam van den ouden Keuchenius
uit de dagen van 't Kabinet Mackay
in 1889 bij eiken antirev. zulke schoone
herinneringen opwekt. Spreekt den
naam Minister Keuchenius uit en ge
ziet en hoort hem in de le Kamer
kloek en blijmoedig zijn God belijden
kloek en lorsch erken ren, dat de
Antir. richting zijn sympathie had en
de Koloniën onze Chr. Regeering een
zware verantwoordelijkheid oplegden
om ook daar 't christendom te doen
blinken.
't Zij zoo. De overwinning is toch
behaald. Laten we dankbaar zijn.
15 Febr. 1914.
De Kieswet van Houten maakt 't
noodzakelijk jaar in jaar uit den da
tum van den 15den in de gaten te
houden. Want, ja, 't leelijke woord
wordt door ieder gebruiktde »kie-
zerskweek« staat met dien dag in
allernauwst verband. En elk jaar wordt
't door heel Nederland herhaald denk
om de Kiezerslijsten.
Kiesvereenigingen vergaderen in
Januari, om 't terrein te verkennen
de oude kiezerslijst wordt voor den
dag gehaalddie gestorven zijn ot
verhuisd doorgeschrapt en nu staat
men voor de vraag, de ledige plaats
niet alleen aan te vullen, maar er nog
nieuwe bij te krijgen. ^Straat in straat
uitcc wordt met de gedachten door-
loopenvrinden en kennissen opge
schreven; eö buiten de Kiesvergadering
gaan de hoofden nog eens nadenken
ol al te met er niet een vergeten is.
Het Statuut der plaats kiesvereeniging
spreekt van Sectie- of buurtcommis-
sarissen, die eens in hun buurt van
huis tot deur gaan om secuur te weten,
wie er op de lijst kan. En dan nog
eens een vergadering, waarop de
»oogst« op den »dorschvloer« wordt
neergelegd. Ziezoo 1 de modellen zijn
in orde en de stukken gaan naar 't
Gemeentehuis.
Zoo herhaalt zich dat liedje als op
een draaiorgel; 't is eik jaar 'touwe,
't eigen, maar daarom niet minder
noodzakelijk.
En zoo ook kan geen enkel Voor
zitter eener Kiesv. te vlug zijn in 't
bijeenroepen van de vergad., waarin
de politieke mans lidmaten op hun
plicht tot kiezersteelt worden gewezen.
Moge dan uit alle dorpen mooie
cijfers bekend worden, die getuigen,
dat de werving voor de nationale
militie-bij-de-stembus mooie vrucht
heeft gedragen.
Een vette 15de Februari is een
dringend vereischte voor ons Fiak-
keesch partijwezen.
Zwemgordels gereed, vrinden 1 want
zinken is de dood.
Nieuw
Het Linksche Kabinet is niet in de
vlammen van den Junistrijd als een
feniks uit den asch verrezen. Integen
deel, zij die de verantwoordelijkheid
moesten dragen, hebben haar niet aan
gedurfd Eerst weigerde de S. D. A. P.
de portefeuilles te aanvaarden en toen
retireerde ook de Concentratie. Daar
door ontstond een extraparlementair
kabinet, dat tegen alle partijen frank
en vrij stond, maar naar Linksch helde.
Zoo stond de Natie voor een nieuw
Kabinet. Maar wie nu de Kamerde
batten heeft na kunnen gaan, vraagt
zich af, wat voor nieuwe gerechten
uit den politieken keuken zijn geko
men. En dan is 't antwoordgeene.
Wel wordt Algemeen Kiesrecht met
veel trompetgeschal den volke kond
gedaan, maar de boeien liggen al klaar
in de vergadering der Grondwetscom
missie. Geen Algemeen Kiesrecht dan
door 't recht van art, 192't Onderwijs
artikel. We hebben goede hoop dat
van algemeen Kiesrecht niets terecht
komt en groote vrees, dat 't Onderwijs
artikel slagen zaldoor de vereeniging
der twee vreezen we, dat er krek nie
mendal tot stand komt. Afwachten is
natuurlijk de boodschap. Maar't aan
gekondigde »nieuwe« hangt nog me
ters hoog in de lucht.
Die beloften nu niet meegerekend, is
er maar één zaak nieuw nl. de Staats-
pensioneering. Overigens: welke Minis
ter ook sprakdie van Buitenlandsche
Zaken of van Koloniënvan Oorlog of
van Landbouw 't blijft de oude koers.
Maar de Openb. Onderwijzers dan en
hun salarieering; ze hoopten van dit
Kabinet verbetering. Maar 't is één
teleurstelling al. Geen verhooging
geen sou^ de kas kan 't niet dragen;
wachten op betere tijdentevergeefs
gestreden in Juni voor betere salari
eering 't blijft ook net als al 't andere
bij 'toude. Een nieuwe koers op geen
enkel Departement te bespeuren Zoo
treedt 't nieuwe Kabinet 't nieuwe jaar
in zonder eenig nieuw gezichtspunt.
Land- en Tuinbouw.
Buitenland.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij TOOrnitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Infercontm. Mo. 2.
Advertentiën 10 Cent per regel en maal. Reclames 20 per regel,
Roekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte diebeslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen .„0 nnr.
Bemesting van Grasland.
In het algemeen hapert er aan de bemes
ting onzer graslanden nog zeer veel. Niet
altoos is zij doelmatig, rationeel, en ge
schiedt evenmin steeds op de goedkoopste
wijze.
Allereerst moet worden opgemerkt, dat
nog veel te veel stalmest op het grasland
wordt misbruikt dus verkwist. Daar zijn
nog landbouwers bij menigte, die van meeniDg
zijn, dat stalmest in rijke mate aangebracht,
voor het grasland de ideale bemesting is,
en die daarom hoogst tevreden zijn, als zij
dat land »dik onder den mest hebben ge
zet». En dat doen ze vaak, terwijl het bouw
land daaraan groote behoefte heeft.
In den stalmest komt onder meer vrij
wat stikstof voor, méér dan de boer aan
het grasland behoeft te geven. Die dure
stikstof maakt zich in den regel op het
graslahd niet betaald, terwijl ze ruim loo-
nend zou zijn op het bouwland. Maar voorts
de stalmest is voor het grasland nietgansch
volledig; hij bevat niet in voldoende mate
de minerale stoffen, welke noodig zijn voor
een normalen gras- of hooioogst, normaal
wat kwaliteit en kwaliteit betreft, zocdat
de dieren, die er mee gevoederd worden,
alles daarin vinden, wat voor een krachtigen
bouw en voor een flink beenderengestel
vooral noodig is.
Het gebruik van kunstmeststoffen is daar
om rationeeler, doelmatiger, ook goekooper.
Maar 't spreekt van zelf, dat alles afhangt
van de wijze, waarop men bemest, d. w.
z.welke meststoffen men aanwendt, in-
welke hoeveelheden, in welke onderlinge
verhouding. Kainiet en Thomasslakkenmeel
zijn de beide meststoffen, die, en terecht,
de hoofdbemesting in het najaar of in den
winter vormen. In 't voorjaar wordt er al
of niet chilisalpeter aangewend. Kainiet
bevat kali, Thomasmeel phosphorzuur
Chilisalpeter stikstof. Weet men nu, dat
Thomasmeel, hoewel een phosphorzuurmest-
stof, ook nog voor de helft bijkans werk
zame kalk bevat, dan ziet men, dat in ge
noemde drie meststoffen de vier voedings
stoffen kali, phosphorzuur, kalk en stik
stof worden gegeven, welke door een vol
ledige bemesting wordt gevorderd.
Maar nu hoeveelheid en verhouding?
Zonder oordeel wordt zeer dikwijls van
slakkenmeel en kainiet evenveel gegeven;
»half om half», zegt men dan, en men strooit
b. v. per H. A. uit 68 baal van elk. Is
dat gemakshalve Men zou het zeggen. Die
verschil maakt, geeft soms van Thomas
meel een paar baal per H. A. meerhet
omgekeerde ziet men ook wel. 't Is aan
onzen landbouwers niet steed§_ duidelijk,
waarom zij zoo bemesten en niet anders.
Velen weten niet, dat gras groote behoefte
heeft aan kali, meer dan aan phosphorzuur;
dat het zelfs wel 3-maal zooveel kali dan
phosphorzuur bevat. Met die verschillende
behoefte dienen we toch rekening te hou
den, anders komen we falikant uit, zal al
thans niet de mogelijke opbrengst kunnen
worden verkregen.
Wij mogen daarom gerust zeggen: de tot
dusver door het grootste deel onzer land
bouwers gevolgde bemesting van het gras
land is niet juist, de verhouding der hoe
veelheden Kainiet en Thomasmeel dient
gewijzigd te worden.
Wij hebben gezien, dat het niet rationeel
geacht mag worden, om, indien 12, 14 of
16 baal slak en kainiet te zamen per Hec
tare worden uitgestrooid, dit maar steeds
te halveeren en van elk der meststoffen
evenveel te geven. En reeds vóór een paar
jaren (Maart 1911) drukten we sterken
twijfel uit of een bemesting van het hooi
land met 600 K. 61. slak en 800 K. G. kai
niet per H. A. een goede verhouding was.
Wij deelden toen mee de resultaten der
veeljarige vergelijkende hooilandproeven in
Friesland en eindigden onze beschouwing
aldus: «Ofschoon de vermelde kunst-
mestresultaten den toets der vergelijking
met die van den stalmest glansrijk door
staan, zoo zijn we door die uitkomsten
niet overtuigd, dat de toegepaste bemes
ting: 600 slak en 800 kainiet, 't zij
met of zonder kalk, de meest doeltreffende,
de beste is. Gezien de volstrekte oogsteij-
fers. welke ons als normale te laag toe
schijnen (al waren ze dan ook hooger dan
bij stalmest) wil het ons voorkomen, dat
de bemesting deels krachtiger moet zijn,
en de verhouding tusschen de kali- en de
phosphorzuurbemesting ook niet in over
eenstemming is met de behoefte van het
gras.»
Wat sinds dien gebleken is op een in
1907 vanwege het Centraal Bureau te En-
j schede aangelegd proefveld te Dinxperlo,
heeft mij in mijn opvatting verstrekt. Na
5 jaren waren de resultaten als volgt:
Het hooiland had 5 perceelen:
I kreeg per H. A. 700 K. G. Thomasmeel
700 K. G. kainiet en 100 K. G. chili;
II kreeg per H. A, 1000 K. G. Thomas
meel, 400 K. G. kainiet en 100 K. G. chili j
III kreeg per H. A. 400 K. G. Thomas
meel. 1000 K. G. kainiet en 100 K. G. chili
IV kreeg per H. A. 700 K. G. Thomas
meel en 700 K. G. kainiet
V kreeg per H. A. 850 K. G. beendermeel,
700 K, G. kainiet en 100 K. G. chili.
De perc. 1IV kregen dus alle 14 baal
slak en kainiet te zamen: 1 en IV van
beide evenveel, No. IV zouder toevoeging
van chili. Bij II en III zijn de hoeveel
heden verwisseld. Perceel V ontving in
plaats van 700 K. G. Thomasmeel half zoo
veel beendermeel.
De gemiddelde opbrengst over de 5 jaren
was in het voordeel van perceel III. en
verreweg, dus van de bemesting 400 K. G.
Thomasmeel en 1000 K. G. kainiet (plus 100
K. G. chilisalpeter). En merkwaardigvan
de eerste 4 perceelen won perceel III het
in ieder der 5 jaren. Perceel 5 met been
dermeel) gaf in 191JL en 1912 resp. 100 en
80 K. G. hooi meer dan perceel III. Even
wel, over de 5 jaren won perceel III het
ook van perceel Vresp. 5605 en 5094 K. G.
gemiddeld per jaar.
Zie hier de gemiddelde jaarlijksche oog
sten van alle perceelen, en daar achter de
waarde, na aftrek der bemestingskosten
I 4668 K. G. en f 99.26. II 4414 K. G.
en f 91.52. III 5605 K. G. en f 127.49. IV
4398 K. G. en f 103.51 V 5094 K. G. en f
106.26*.
Bij de vermelde proef bleek derhave de
verhouding: 400 K. G. Thomasmeel: 1000
K. G.-kainiet de meest winstgevende. Omge
keerd 1000 slak en 400 kainiet was het
ongunstigste, per jaar bracht dit per H. A.
bijkans f 38, of ruim een vierde deel, netto
miuder op.
Ook I en IV, met gelijke hoeveelheden,
bleven verre achter, resp. met een verschil
van f 28 23 en f 23.98.
Ongetwijfeld zullen velen ,na kennisname
van bovenstaande, hierin aanleiding vin
den om hun wijze van bemesting van het
grasland te herzien.
Ficus Elastic».
Deze naam is, als vele andere, voor den
volksmond te lastig, en wordt daarom door
den minder geleerde: caoutchouc- of elas-
tiekplant, ook wel gomelastiekboom, vervan
gen.
De plant is rijk aan melksap, dat in
gedroogden toestand het caoutchouc ople
vert. De naam „boom" wijst er op, dat in
Oost-Indië, waar de plant oorspronkelijk
thuis behoort, zij een beduidende hoogte
kan bereiken. Deze kan wel 30 a 40 Me
ter zijn.
Ten onzent is in den regel de grootte
der Ficus elastica beperkt tot een paar Me
ter, hoewel het enkele malen voorkomt, dat
zij opgroeit tot 3 a 4 Meter.
Men „treft haar aan in menige woning,
omdat zij, ofschoon niet bijzonder elegant'
toch als ^alleenstaande plant een goed fi
guur maakt, en, wat veel waard is, aan
de verzorging geen bijzondere eischen stelt.
Wordt zij goed onderhouden, dat wil
zeggen: vrij van stof gehouden, matig be
goten, en niet op een te warme plaats ge
zet, dan heeft „men in de Ficus elastica met
haar groote, lederachtige, glanzend groene
bladeren, die bij voorspoedigen groei ge
durende den geheelen zomer zelfs weke
lijks met één kunnen verminderen, een pracht
exemplaar van een plant. Matig begoten
moet zij worden, omdat de bladeren met
hun dikke opperhuid maar weinig water
verdampen. De bladeren beslaan anders
een heele oppervlakte: daar zijn ^r, die 10
tot 15 centimeter breed, en 30 a 40, ja tot
45 c. M. lang zijn. Dat het voor de gezond
heid der plant noodzakelijk is, om die bla
deren zindelijk, stofvrij te houden, is dui
delijk. Een veelvuldige bespuiting in den
zomer en een afsponsing des winters, een
paar malen per week. is zeer nuttig en
noodig.
In den winter vooral moet weinig ge
goten worden, dan is het de rusttijd. In
een warm vertrek is de Ficus elastica niet
op haar plaats; als de lucht een warmte
graad heeft van 45 a 50 Fahr., dan is dit
voldoende. Staat zij te warm en geeft men
haar te veel vocht, dan doet zich bij haar
hetzelfde voor als we onlangs vertelden
van de Azalia: de bladeren vei liezen hun
mooien horizontalen stand en hangen ten
slotte slap langs den stam. Des zomers
kan men natuurlijk milder gieten en gieren
met vloeibaren koemest of een oplossing
van een gepast koemestmeugsel of z. g.
bloemenmest is alsdan uitstekend. De plant
mag dan ook buiten staan, op het ba.kon
of in den tuin, en men doet goec im haar
dan, zoo mogelijk, volop van de zou te doen
genieten.
Niet alleen van stof dient men de Ficus
te zuiveren, maar niet minder ook geve
men acht op het ongedierte, dat zoo licht aan
de onderzijde der bladeren wordt aange
troffen het afsponsen is ook met het oog
hierop noodzakelijk.
't Is te begrijpen, dat een zich zoo sterk
ontwikkelende plant heel wat voedsel be
hoeft en niet blijvend gedijen kan, wanneer
haar behalve water weinig of niets meer
wordt toegevoerd. Niet zelden ziet men dan
ook de bladeren der Ficus geel worden en
in groei afnemen. Is de lucht niet te droog
of warm, dan mag men bij dit verschijnsel
gebrek aan voedsel als oorzaak veronder
stellen en dient men dat, op de wijze als
we hierboven aangaven, te verhelpen.
(Slot volgt.) C. B.
ENGELAND.
W erkstakingen
Te Dublin gaan nu de transportwerkers
over de opheffing van hunne werkstaking
stemmen. De burgemeester dier stad heeft
daarvoor haar stembussen en een zaal van
het stadhuis beschikbaar gesteld. Larkin
houdt er zich buiten en publiseerde ander
maal een manifest, waarin hij de leiders
der Engelsche vakbeweging bitter aanvalt.
Naar de persberichten uit Leeds te oor-
deelen, loopt aldaar de staking der gemeen
tewerklieden ook slecht voor hen af. De
meesten zullen niet meer in dienst genomen
kunnen worden, daar zij deels door andere
arbeiders vervangen zijn, terwijl Dieuwe
inrichtingen ook wel arbeidskrachten over
bodig hebben gemaakt. Zoo werden in een
der stedelijke gasfabrieken van Leeds ver
ticale retorten geïnstalleerd, waardoor mes
slechts 24 man evenveel gas kan worden