Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 8^
Zaterdag 9 November 1918.
Jaargang.
Uit de Schrift.
Biiiteiikiidsch Overzicht.
Uit de Tweede Kamer.
Uit het Binnenland.
ABONNEMENT:
uitgezonderd op Feestdagen,
TELEFOON Nr. 20.
Dit blad verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND,
pij den Uitgever D. II. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
maanden bij bezorging f 1,—, Franco per post voor Nederland 1.10,
Per drie
ADVERTENTIE N.
Van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee
kolom 8 cent per regel. Abonnementen per contract.
Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen.
GEEN BLIJVENDE STAD.
Want wij hebben hier
geen blijvende stad, maar
wij zoeken de toekomende.
Hebreën 13 14.
„De dood heeft mij een brief geschre-
[ven"
„Ik las hem op het dorrend blad".
Welk een luide prediking komt er tot
ons, door het dorrend blad, dat geruisch-
loos voor onzen voet valt.
De herfst brengt ons de prediking van
het vergankelijke.
Het geboomte in den zomer prijkende
met frisch groen blad, het staat daar
voor u kaal en aan de stam ligt het ster
vend blad.
Ja nog luider predikt onzen tijd ons
het onbestendige van wat hier beneden is.
Roepen de «luizende vluchtelingen het
u niet toe „wij hebben hier geen blijvende
stad". Wat luide prediking komt er tot
ons, uit die huizen, steden en dorpen
welke in puin liggen, dat alles onbesten
dig is hier op aarde.
Tegen over al het vergankelijke zet
Gods woord het eeuwig blijvende. De
toekomende stad.
Want wij hebben hier geen blijvende
stad, maar wij zoeken de toekomende.
De Apostel zet het hemelsche tegen
over het aardsche. liet Jeruzalem dat
boven is tegen over het Jeruzalem, waar
aan de lezers van zijn brief zoo vast
hielden.
Hier geen blijvende stad, maar zoeken
de de toekomende.
Dit is een oud geloofsartikel nit, de
belijdenis van allen, die vreemdelingen
op aarde zijn.
Reeds Abraham kende het„Door liet
geloof is hij een inwoner geweest in het
land der belofte, als' in een vreemd land
en heeft in tabernakelen gewoond met
Izaük en Jacob, die mede erfgenamen
waren derzei ver belofte Want bij ver
wachtte de stad, die fundamenten heeft,
welker kunstenaar en bouwmeester God
is". (Ilebr. 11 9, 10).
Dit blijft de geloofsbetuiging en tevens
de geloofsverwachting van alle reizigers
naar Sion.
En töch, en toch het schijnt in 't
leven van velen of dit artikel uit liun
geloofsbelijdenis geschrapt is.
Wat is de openbaring van het leven?
Men zet zich vast in dit leven alsof
men liier altijd zal blijven. Men slaat
de pennen zijner tent vast in den grond.
Dat de onwedergeborene zulks doet
is begrijpelijk. Hij heeft niets anders
dan dit leven, dan deze aarde. Slaven
voor het vergankelijke is zijn levens
openbaring er is geen hooger goed, dat
hem bekoort.
Hunne binnenste gedachte is, dat hare
huizen zullen zijn tot, in eeuwigheid,
hare woningen van geslacht tot geslacht,
zij noemen de landen naar hare namen.
De mensch in zijn blindheid heeft niets
anders.
De karaktertrek van den balling uit
Eden is nog altijd, die welke Kaïn open
baarde toen hij wegvluchte van God
hij bouwde zichzelvcn een stad en zocht
buiten het paradijs en dus buiten God
de rust.
Dat doet de mensch nog, zoo lang tot
de oogen voor het vergankelijke geopend
worden, en hij ziet, dat hij met dat alles
eeuwig zal moeten omkomen.
Wat wordt dan al zijn bezit hem
weinig waard.
Hij ontvlucht de stad des verderfs,
omdat hij door Gods Geest wordt uit
gedreven uit Sodom.
Nu wordt zulk een zijn levensopen
baring die van een zoekende,„zoekende
de toekomende stad."
Vreemdelingen op aarde, zoekende de
toekomende stad. Is dat ook uw levens
openbaring.
Geen burger dezer wereld, op weg
naar het hemels vaderland," staat dat
ook op uw paspoort
Het is duidelijk, dat de apostel hier
de hemel op het oog heeft. Het Nieuw
Jeruzalem zet hij tegenover het aardsche.
Dat Jeruzalem dat boven is, dat nog
toekomende 'is, en dat nog niet in
al zijn heerlijkheid is geopenbaard, maar
eenmaal van God uit den hemel zal
nederdalen.
Dit is een woord van troost, te midden
van al het vergankelijke, zelfs dan als
alles ons ontvalt.
Dat zoeken, verlangen, bogeeren is de
levensopenbaring der kinderen Gods.
Neen, het is voor hen niet twijfelachtig
of er wrel een hemel is. Al is het dat
het ongeloof spot met hunne verwachting,
juist die verwachting geeft hen levens
kracht moed tot den strijdgeduld in
het lijden.
Hij die door wedergeboorte een he
melburger geworden is, zoekt de dingen
die boven zijn, hij bedenkt de dingen die
boven zijn, niet die op de aarde zijn.
Zijn leven is een afgezonderd leven
van'de wereld. Want in de wereld ge
voeld hij zich niet thuis, neen, daar is
hij een vreemdeling. De taal der wereld-
lingen is hem een walg, hun gezelschap
hem een last. Zijn leven is een uitwo
nen van den Ileere met een verlangen
der ziel naar dat te huis.
De inzettingen Gods zijn zijne gezan
gen in het land der vreemdelingschap.
Is dat ook uw levensopenbaring
Spreekt uw geheele leven het uit, dat
ge het gelooft en belijdt, dat ge hier
geen blijvende stad hebt, maar zoekt de
toekomende.
Zijt ge reeds uitgegaan buiten de le
gerplaats Christus smaadheid dragende.
Dat is het kenmerk van het ware disci
pelschap. Christus volgen, ook in den
■weg der vernedering, allereerst in dien
weg, en dan hem te volgen, als de Over
ste Leidsman en Voleinder des geloofs.
Hom te volgen in de door zijn lijden en
sterven geopende poorte, dor Godstad.
Zie dan niet gm naar de wereld met
haar goed, dat alles vergaat, laat Jeruza
lem dat boven is in ulicder hart op ko
men.
Wanneer de geloovige hier altijd recht
van doordrongen was, hoe geheel anders
zou zijn levensopenbaring veelszins zijn.
Er zou niet zoo veel een opgaan zijn
in de dingen der aardehet tijdelijke
zou niet zoo veel beslag leggen op lichaam
en ziel. Er zou meer geloofsleven open
baar komen, voornamelijk in dezen tijd,
waarin tronen omver geworpen worden,
koninkrijken waggelen, en al ons bezit
op eenmaal een puinhoop kan zijn.
Moge nu toch Gods kind het bewijzen,
dat hij nog iets meer, iets anders heeft
dan de wereld, het toekomende, dat niet
een hersenschim is, neen, het eeuwig
werkelijkehet onvergankelijke.
Het inkomen in die stad zal zijn genade,
vrije ontferming.
Verblijd u in hope, vreemdelingen op
aarde. Die stad, welke fundamenten heeft
nadert al meer en meer hare voltooing
en gij al meer en meer het eind der
reis.
Zaamslag.
De Bruijne.
De komende verkiezingen
en de kieswet.
Indien eenigzins mogelijk, zou het zeer
te wensclien zijn. dat nog vóór de Staten-
en Gemeenteraadsverkiezing, die ons het
volgend jaar wacht, een herziening van
de kieswet plaats vond.
De praktijk heeft dit jaar verscheidene
feilen aan 't licht gebracht.
Scherper afscheiding van de lijsten op
het stembiljet is dringend noodig. Alge
meen wordt aangenomen, dat heel wat
kiezers in 't stemhokje „verdwaald" raak
ten. Ze wisten geen weg met het inge
wikkelde stembiljet. Kleine partijen, wier
lijst achter die van een groote groep
stond, hebben menige stem verkregen,
die voor de caudidaat der groote partij
bestemd was. De kiezer maakte dan 't.
hokje achter den naam van den candidaat
zijner keuze zwart, in plaats van er vóór.
Zelfs zou het zeer wenschelijk zijn, om
den naam der partij boven iedere lijst
te zetten. Dat voorkomt veel gezoek van
de zijde der kiezers, 't Schiet dan vlug
ger op.
Vereenvoudiging van den noodeloozen
adininistratieven omhaal der geloofsbrie
ven moet plaats vinden, 't Is zóó een al
te onpractisch verknoeien van papier.
Dat voelt ieder.
Ook aan 't stelsel der plaatsvervangers
moet een eind komen. De volgorde der
lijst moet beslissen, óf de leuze „stemt
nummer één van de lijst" kan niet wor
den gehandhaafd.
Als enkele kiezers kunnen maken dat
b.v. nummer 10 van de lijst gekozen
wordt vóór de nummers 3 tot en met 9,
indien 1 of 2 uitvalt of sterft, wijst dat
op een gebrek. Do prirtij heeft immers
aan nummer 3 de voorkeur gegeven bo
ven de volgende nummers. Stel nu
wat in Juli gebeurd is dat de partij
kiezers zich houden aan het advies
„stemt nummer één", en een klein groepje
bijloopers stemt nummer 10, dan kan
deze aangewezen worden als plaatsver
vanger van 1 en 2. Dus tegen den zin
der party. Dat nu mag zoo niet blijven.
Eveneens moet voortaan worden ver
meden, dat kleine groepjes hun vertegen
woordigers zien gekozen, en zoo de ver
brokkeling der partijen wordt bevorderd.
Het zou alleszins billijk zijn, dat men
den eiscli stelde, dat een partij alleen
dan meetelde als ze minstens éénmaal
den kiesdeeler haalde. Althans voor de
Kamer en de Staten is dit zeer gewensclit.
A Kindertoeslag.
Nog steeds zijn er menschen, die in
kindertoeslag iets vernederends zien.
Toch is dit een verkeerde opvatting.
Vooral in dezen tijk pleit alles er voor,
om bij de bepaling van het loon rekening
te houden met de gezinsgrootte.
Arbeid is niet maar een waar, die op
de arbeidsmarkt wordt gebracht, en die
opbrengt alnaar de verhouding is tusschen
vraag en aanbod. De arbeid is onlosma
kelijk met den mensch, den levenden
mensch verbonden. En voor dien mensch
is de arbeid het door God aangewezen
middel om in zijn levensonderhoud te
voorzien. Een loonsbepaling, die rekening
houdt met de kosten voor liet levenson
derhoud is dus alleszins billijk. En waar
nu de grootte van het gezin de meest
natuurlijke factor is, welke de kosten
van het levensonderhoud bepaalt, moet
met die grootte rekening worden ge
houden.
Niet altijd is het echter mogelijk een
dergelijke regeling in de practijk in te
voeren. Aan verplichte invoering in het
particulier bedrijf kan uiet worden ge
dacht, De werkgevers zouden alsdan om
den kindertoeslag te ontloopcn, de vaders
van groote gezinnen niet aannemen.
Voor staat of gemeente geldt dit niet.
Die kunnen hier een goed voorbeeld
geven. De overheid mag nooit werkzoe
kenden afwijzen op grond van hun kin
dertal. Ze moet integendeel den kinder
zegen waardeeren.
A Hoe zit dat?
De persvereeniging, voor wier rekening
dit blad wordt uitgegeven, heeft zich,
reeds maanden geleden, tot den Gemeen
teraad van Zaamslag gewend met het
verzoek, ook in „Zeeuwseh-Vlaanderen"
de gemeentelijke publicatiën te plaatsen.
Hoewel dit verzoek toch van zeer een-
voudigen aard is, ontving zij, naar wij
vernemen, tot heden geen antwoord.
Onze lezers, die de raadsverslagen ge
volgd hebben, weten, dat er meerdere
malen over deze zaak gesproken is, en
door onze vrienden ook herhaaldelijk op
afdoening is aangedrongen.
Is het adres soms in den doofpot ge
stoken en wie is daarvan dan de be
heerder
is er nu. En 't valt niet tegen.
De korte inhoud is: Duitschland kan
vrede krijgen op de voorwaarden, zooals
Wilson die heeft geformuleerd, mits het
de aangerichte schade vergoed. Ook de
vrijheid der zeeën moet prijsgegeven.
Engeland laat zijn bevoorrechte positie
op militair geweld berustend niet
schieten. Het strijdt tegen het milita
risme, behalve tegen het Engelsche.
Bij generaal Foch kuuneu de Duit-
schers de voorwaarden voor een wapen
stilstand halen. Ze hebben daartoe een
commissie te zenden, die onder bescher
ming der witte vlag Foch om een wa
penstilstand moet vragenen die dan
de voorwaarden zal vernemen.
Die commissie is reeds onderweg, zoo
wordt officieel uit Berlijn gemeld.
Daardoor erkent Duitschland, dat het
den oorlog verloren heeft. De voorwaar
den zullen wel niet malsch zijn, maar
nu Duitschland een Wilson-vrede, dit
is een rechtvaardige vrede in 't uitzicht
wordt gesteld, zullen de Duitschers, als
't niet alte bar met de eischen der
geallieerden gaat, ze wel aannemen.
Want de Duitschers hebben haast.
De spil van hun doortochtslinie is wel
niet doorgebroken, maar toch een heel
eind acliteruifgedrukt. Gevolg daarvan
is een snelle terugtocht over 't. heele front.
Maar erger nog dreigt de binnenland-
sche toestand.
Reeds is de Russische gezant, die
revolutionaire brochure's verspreidde,
weggezonden. Ook de oproep tot volk
en leger om toch vooral eensgezind te
blijven en de orde te bewaren is een
bewijs van het steeds kritieker worden
van den binnenlandschen toestand.
Ernstiger nog is, wat uit Hamburg
wordt gemeld. Volgens die berichten
zou er
zijn uitgebroken.
Op het slagschip „Kaiser" verdedigden
de officieren met de revolver in de hand
de Duitsche oorlogsvlag. Zij werden
echter door de manschappen overwel
digd, die de oorlogsvlag naar beneden
haalden en de Iioode vlag heschen.
Twee officieren, o.w. de commandant,
werden gedood en verscheidenen gewond.
Van vier infanteriecornpagniën, welke
dien nacht te Kiel aankwamen, hebben
zich terstond drie bij de beweging aan
gesloten. De vierde werd ontwapend.
Gedurende den nacht kwam cavalerie
aan uit Wansbeck. Zij werd op een uur
afstand van Kiel door dc marineman
schappen met machinegeweren ontvangen
en gedwongen terug te keeren.
De soldatenraad besloot, dat alle offi
eieren in de positie, die zij nu bekleeden,
zullen gehandhaafd blijven, maar zij moe
ten zich voegen naar d^ bevelen van
den soldatenraad.
Het bevel, den officieren de kokarde
af te nemen, werd dus namiddags weer
herroepen, dank zij dt bemiddeling van
den arbeidsraad, en uitdrukkelijk werd
er op gewezen, dat men onder alle om
standigheden den officieren een mensch-
waardige behandeling ten deel moest
doen vallen.
De gouverneur-admiraal Souchon werd
Maandagavond naar het station gebracht
en daar eenige uren vastgehouden, wijl
men vermoedde, dat nog meer troepen
van buiten zouden komen. De levens-
middelencontrole is in handen van den
Soldatenraad. Op verschillende plaatsen
van de stad staan machinegeweren. In
Cuxhaven en Wilhelmshafen is alles
rustig.
De minister van oorlog heeft naar
aanleiding van verschillende interpella-
tie's het volgende gezegd
De minister is van oordeel, dat de
minder goede geest in het leger voor
een groot deel het gevolg is van het
feit. dat veel officieren nog geen begrip
hebben van de verhouding van den
officier tot den soldaat.
Wat de intrekking van de verloven
betreft had spr. verwacht, dat de hoogere
officieren de lagere zouden hebben inge
licht over de redenen van de intrekking.
De uitzonderingen op het weer toestaan
van de verloven gelden niet voor hen,
die niet aan de ongeregeldheden hebben
deelgenomen. Spreker geeft een overzicht
van het gebeurde in de Harskamp.
Daaruit blijkt, dat de hoogere officieren
weinig of niets deden tegen de muiterij.
De directe aanleiding was het optreden
van enkele belhamels. De bonding van
de officieren was op enkele uitzonderin
gen na slap en weifelend. Spr. meent,
dat de oorzaken zijn de intrekking van
de verloven, het geringe rantsoen aard
appelen, te hooge cantineprijzen en gebrek
aan begrip omtrent den omgang met
miuderen bij de officieren. Strenge
maatregelen worden getroffen tegen de
officieren, waarvan sommige niet zullen
kunnen worden gehandhaafd. De rad
draaiers zullen voor den krijgsraad
komen. Overplaatsing naar Noord-Bra
bant mag niet beschouwd worden als
straf. Spr. is van oordeel, dat er in het
leger misstanden zijn, die verbetering
vorderen. De reorganisatie van het
officierskorps in modernen zin wordt ter
hand genomen.
Aan de soldaten zal een behandeling
ten deel vallen waarop zij recht hebben.
De oude geest in het leger moet ver
dwijnen. Spreker meent daarbij niet te
kunnen rekenen op de hulp van den
opperbevelhebber. Deze heeft dan
ook ontslag gevraagd. Aan hen,
die bij de ongeregeldheden bezittingen
verloren zal schadevergoeding worden
verleend. Omtrent de weerkracht van
het leger en de vloot zal een nota aan
de Kamer worden overgelegd.
De zinsnede in de Troonrede over
vermindering van mobilisatiedruk moet
bezien worden in het licht van de om
standigheden van dat oogenblik. Zoolang
evenwel de strijd wordt gevoerd in de
nabijheid van onze grenzen, is het on
mogelijk geheel of gedeeltelijk te inobi-
liseeren.
Echter zal worden overgegaan tot
opheffing van depots en tot opleiding
bij het veldleger, tot verleening van
bijzondere verloven op ruime schaal;
vermindering van trein, welke werd
overwogen, kan thans niet plaats hebben.
Voorts zal de aanmaak van
geschut en wapenen worden
gestaakt en zullen werken aan de
liniën en stellingen worden stopgezet
en zullen de wapens en uitrusting niet
meer worden meegegeven aan verlof
gangers, waardoor de aanmaak van ge
weren overbodig wordt.
Spr. heeft voldoende waarborgen van
geschiktheid van het leger voor zijn taak
en is overtuigd, dat het leger zijn plicht
zal doen als het land in gevaar komt.
Een deel van de militaire
voorraden is beschikbaar ge
steld voor de volksvoeding.
(Toejuichingen).
De heer Kruyt (Chr. Soc.) repliceert.
De heer Ter Laan (s.d.a.p.) verklaart
dat de rede van den minister hem wel
dadig heeft aangedaan. Nog nooit werd
zulk een geluid van een minister van
oorlog vernomen.
De vergadering duurt voort.
MELK.
Het Bureau voor Mededeelingen inza
ke de voedselvoorziening meldt
De melkrantsoeneering, die met 1
November in werking is getreden, om
vat zoowel volle- als tapte- en karne
melk en gecondenseerde melk, de laat
ste als aanvulling der iudordaad kleine
hoeveelheid volle melk, die ter beschik
king der gewone verbruikers kan wor
den gesteld. Men weet, dat het wegens
de heerschende vctschaarschte noodza
kelijk is zooveel mogelijk boter te pro-
duceeren, waardoor vanzelf weinig volle
melk voor directe consumptie overblijft.
De gemeenten kunnen dan ook over
niet meer dan 2/10 L. volle melk per
hoofd der bevolkiug beschikken hebben
zij meer, dan moet ook dat meerdere
worden gekarnd en de boter aan het
Rijk geleverd.
Wanneer nu van die 2/10 L. eerst de
zieken en kinderen hun portie ontvan
gen, blijft er voor den gewonen ver
bruiker slechts 1/10 L. per hoofd en
per dag over.
Intussclien zal zooveel mogelijk gezorgd
worden, dat dit zeer bescheiden rant
soen wordt aangevuld met tapte- of (en)
karnemelk, waarvan 2/10 L. per hoofd
en per dag mag worden verstrekt, waar
bij komt dan nog per week een pond
gecondenseerde taptemelk (voor elk pond
zijn ongeveer 1 1/2 L. taptemelk en een
kwart pond suiker verwerkt), zoodat dit
product, dat bijv. in koffie en bij de
bereiding der spijzen zeer wel de ge
wone melk kan vervangen, een hooge
voedingswaarde vertegenwoordigt. Trou
wens, ook de taptemelk, waartegen bij
sommigen nog een vooroordeel bestaat,
heeft een hoog voedirigsgehalte, evenals
karnemelk.
Deze rantsoeneering behoort streng
te worden doorgevoerd. De bedoeling
is, dat de gemeenten alleen op bons of
melkkaarten meik doen verstrekken.
Geschiedt dit niet of zorgen zij er niet
voor, dat een mogelijk te veel aan melk
tot boter wordt verwerkt en aan de re
geering geleverd, dan geeft het rijk geen
bijslag op de melk, zoodat óf de gemeente
een aanzienlijk bedrag moet bijpassen
óf wel de verbruikers een hoogeren prijs
te betalen hebben.
Dit zou te erger zjjn, omdat de prijs
der volle melk wegens de hooge pro
ductiekosten en ondanks den rijksbijslag
toch op niet minder dan 2 c. per 1/10
L. kan worden gesteld. Daarentegen
zal voor tapte- en karnemelk niet meer
dan 71/» ct. per L. in rekening worden
gebracht. De gecondenseerde taptemelk
die het vorig jaar f 1.kostte, zal nu
voor slechts 60 c. per K.G. worden ver
kocht en is ook verkrijgbaar voor 66 c.
per flesch van 1 K.G. en 33 c. per flesch
van 1/2 K.G.
Het is echter, met het oog op 's rijks
financiën, zeer gewensclit, dat zij die
daartoe in staat zijn, den vollen kosteu-
den prijk betalen. Zij krijgen daartoe
de gelegenheid doordat ook blikjes tap
temelk met suiker tegen 45 c. worden
verkrijgbaar gesteld.
De hoeveelheid gecondenseerde tapte
melk, waarover de regeering beschikt,
zal, naar gehoopt wordt, in de behoefte
kunnen voorzien.
In den vorigen winter werd van do
reserve van 5 millioen K.G. Slechts een
zeer klein deel gebruikt. Natuurlijk zal
dit jaar de behoefte grooter zijn ook
is de prijs lager en is aan den melkhan
del een ietwat groótere winstmarge toe
gestaan, om den afzet te bevorderen.
Toch mag verwacht worden, dat, aan
gezien niet iedereen zijn volle rantsoen
zal gebruiken, de thans beschikbare re
serve van 17 millioeti K.G. voldoende
zal blijken te zijn.
Met 1 Januari zal bovendien nog ver
krijgbaar worden gesteld taptemelkpoe-
der, waarvan het rantsoen 1 ons per
week zal bedragen. De prijs is gesteld
op 15 c. per ons. Indien er, gemeenten
zijn, die niet voldoende taptemelk kun
nen ontvangen, dan zal daarheen ziok
voor 1 Januari reeds tapte-melkpoeder
ter aanvulling worden gezonden.
Wanneer er niet voldoende volle melk
is, kan ook volle-melkpoeder worden
Ket antwoord jaan Duitschland
een militair oproer te Kiel