Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen.
Uit de Schrift.
F E U 11, L E T 0 N.
OMHOOG!
Buitenlandsch Overzicht.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIE N.
V In wezen gelijk.
Donkere vlekken.
Alweer minder.
tt n tt Ti a n v n w n n;tcr«7nriderd on Feestdagen, ADVERTENTIE N.
nïNSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgezonderd op Feestdagen,
bi^den TJi^gever"d. H LITTOOLJ A, te TER NEUZEN. - TELEFOON N, 20
drie maanden bij bezorging f 1,-, Franco per post voor Nederland f 1.10.
Van 1-4 regels f0 40. Voor eiken regel meer f0.10. - Handelsadvertentiën over twee
kolom 6 cent per regel. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie
wordt de prijs trveemaal berekend. Abonnementen per contract.
Inzending van advertentiën tot 12 uur s middags op de verschrjndagei
Per
ANATHEMA 1
Indien iemand den Heere
Jezus Christus niet liefheeft,
die zij een vervloeking
Marauntha 1
1 Cor. 16 22.
Predikers van li. t evangelie zijn spaar
zaam met vervloekingen. Ze bidden veel
meer. Hun vredesboodschap ademt de
liefelijke, lokkende geur des gebeds:
„Zoo zijn wij dan gezanten van Christus-
wege, alsof God door ons badeWij
bidden U van Christusvvege: laat U met
God verzoenen".
Hier echter een anathema, een ver
vloeking.
Zoo moet het soms ook. En dan moet
wereld. Ook in de zichtbare gemeente j
van Christus is de dreiging op haar plaats
Nu, dan mag van iemand, die Christen
heet, verwacht worden, dat hij Christus
liefheeft. Maar wat dan als hij zijn
leven verspilt in tsvisten, als hij de ge
boden van Christus niet bewaart, immers
een toetssteen voor die liefde
AnathemaZoo iemand den Heere
Jezus Christus niet lief heeft die zij een
vervloeking.
Eu wie Hem wel lief heeft Die psalmt
Ik zal Uw Naam mee dankerkentenis
Verheffen, U al mijn geloften brengen.
'k Zal liefde en lof voor U ten offer mengen,
In 't heiligdom, waar 't volk vergaderd is.
Anathema en vervloeking. Wie niet
valt voor dezen eisch van het evangelie
Christus liefhebbeu is een ban voor de
gemeente, voor de Christenheid. Die uit
het midden zal worden weggedaan. Die
liefde, die Uw liefdegebrek vervullen kan.
Dan is het Maranatha de roep der
blijde verlossing. En bij het aanschouwen
van den lieven Heere ruischt Uw dank
toon Veel lief gehad, want immers veel
vergeven
Brouwer.
van vin iuvuu - -r-> o i
Ook daar een oordeelsaankondiging. Zal
het gericht niet daar moeten beginnen
Ook daar een vloek.
Schoon altijd met een indien. En in
de prediking altijd iemand. Niet persoon
lijke dingen openbaar uitspreken. Zoodat
ge den naam raden kunt. Dan verbit
tert het anatheem.
Paulus schiet hier een scherpe pijl af
van het slot, van zijn brief. Öorinthe's
gemeente, rijk aan gaven der genade
was ook rijk aan zonden. Partijschappen:
Cefasvereerders, Apollosnaloopers, Pau-
linisten. Dan ook ontheiliging van het
Sacrament des Avondmaals. Voorts
schrikkelijke zonde tegen het zevende
gebod. De apostel trekt er tegen te velde
in zijn brieven. En dan, in den eersten,
grijpt hij aan het eind zelf de pen, die
zijn helper Sosthenes voor hem gehan
teerd had, en slingert zijn anathema de
Kerk van Corinthe in.
Indien iemand Christus niet liefheeft.
Dat moet ieder voor zichzelf onderzoeken.
Wie onder deze rubriek valt, zal den
vloek moeten wegdragen.
Let wel. Wie niet liefheeft. Er staat
nietZoo iemand Christus haat. Dat zou
immers geen lid van een Christelijke
kerk zich laten aanleunen. Voor dat harde
woord dringen ook de Christenen van
onzen tijd terug. Men is te halfslachtig
om te haten. Neen, koud wil men niet
zijn voor de religie, voor het Christen
dom, voor den Zaligmaker.
Maar liefhebhen dat is wat anders.
Als er echte liefde is, dan kunt ge't zoo
moeilijk zeggen dikwijls. Maar het hart
wordt dan rijk. Het gemoed wordt warm,
het leven wordt zoo innig. De levens
stroom verheft zich hooger en hooger,
uw liefde zingt haar schoonste hamonieën.
Liefde tot Christus is meer dan aan
doeningen, meer dan mooie woorden,
meer dan daden (denk aan 1 Cor. 13
ook.) Ze is de ondergrond, de fontein
waaruit alles opwelt, wat ge»-denkt,
spreekt en doet.
Waar zij nu niet is, is een arm hart.
Dat niet met al zijne uitgangen tot den
gezegenden Verlosser uitgaat. Dat zijn
brandende genegenheden nog wel naar
een vorige redenaar, een welsprekend
prediker, maar niet naar den Heere
Jezus Christus heenwendt. En toch, Hij
is onze liefde waardig. Hij het woord
Gods. Hij het vleeschgeworden Woord
Gods. Hij de Zoon des menschen, de
Zaligmaker van verlorenen.
Die daarom onder den eeuwigen vloek
besloten wordt.
Wij kunnen dat hier niet uitmaken.
Men kan een vurig bewonderaar zijn van
dezen of genen prediker. Men kan zich
door zijn daden in de aardsche kerk heer
lijke monumenten stichten. Er. toch kan
de liefde ontbreken. Geen kerkelijke
vloek of ban treft U dan. Ge heet een
sierlijk lid van de gemeente. Maar Chris
tus vraagt, zeker ook liefde tot den evan
gelieboodschapper, ook daden des geloofs
en der barmhartigheid, maar bovenal
liefde.
De liefdeloozen belmoren bij ons niet.
En ook al kennen wij ze misschien nooit,
eens komt het oogenblik, dat Hij, die
de harten doorzoekt, hen ontniaskert en
hen zal afscheiden, den ban uit zijn leger
zal wegdoen, door het ontzettende anat
hema.
Wie ver van U de weelde zoekt
Vergaat eerlang en wordt vervloekt'.
DOOR ZELANDIA.
g rj JNadrul^/erbodenJ
En ze vond in Betje een geduldig eri
meevoelend toehoordster. Ze liet Cato
uitspreken, uitstorten haar lang alleen
gedragen, verborgen leed. Maar één ding
vernam ze niet: een klacht over Karei
angstvallig vermeed ze, te spreken over
zijn verhouding tot haar. Maar juist dat
gansch niet aanroeren van dit onderwerp,
dat spreken van leed, zoo geheel alléén
gedragen, versterkte Betje in haar ver
moeden, dat Cato's huwelijk niet geluk
kig was. Het vervulde haar met te groo-
ter medelijden. En zij overlegde in haar
hart, terwijl haar schoonzuster zoo ver
trouwelijk sprak, of het niet een bijzon
dere besturing des Heeren was, die haar
deze ongetrooste deed ontmoeten, opdat
ze dit hart, dat verteederd was door
tegenspoed, waarin een smachten was
naar liefde, den eenigen troost mocht
bekend manenWas deze akker niet
toebereid om het goede zaad te ontvan-
Het oogenblik komt. Want de drei
ging van den vloek wordt bezegeld door
hot Maranatha, de Heere komt!
De Rechter nadert. Hij zal niet alleen
verheerlijken maar ook verdoemen, zijn
anathema doen hooren. Hij, die zelf
Liefde is zal dat ook blijven. Want het
is ook bij de vervloeking haar heilige
glans, haar vlekkelooze reinheid, die de
onheiligen, de liefdeloozen verblinden en
verteeren zullen. Wij hooren het geruisch
van Christus' voetstappen. Het komt
naderbij. In der tijden nood, bij den
gruwel der ontbinding van onze wereld.
„Hij komt, Hij komt, om d'aarde te
richten."
Wie vreest voor dat naken van Chris
tus, den Rechter
De liefdelooze, die misschien heimelijk
de zonde nog dient, die met de bekeering
des harten geen ernst maakt, die niet
dat hart den Heere Jezus Christus heeft
toegewijd.
Want, hij valt onder het anathema.
Hij wordt als een eeuwige schande uit
het volk Gods weggedaan. Hij zal weg
dragen het eeuwige berouw, het ver
teerend zelfverwijt: Niet liefgehad!
Hebt gij den Heere Jezus Christus lief?
Nog staat Hij aan de deur en Hij klopt.
Maar kunt gij Hem opendoen? Is IIij
niet veel te groot voor uw zondig hart,
dat schoon op liefhebben aangelegd, zoo
haten kan
O, maar echte liefde vindt de plaats,
waar het hart geopend mag. Op Golgo
tha's kruisheuvel. Daar is de groote
gen Ondci kende ze niet in Cato's klacht
de stem, die om vrede roept en rust
vraagt
Zoo zateo ze beiden spraken, wacht
ten
Nog immer lag Herman zonder zich
te bewegen; slechts vertrok af en toe
pijnlijk het marmer wit gelaatslechts
openden zich af en toe de oogen tot een
nauwe spleet.
't Zou sterven worden, dat begrepen
èn Cato en Betjeen beiden#zagen het
komen met bange ontroering.
Reeds wees de klok bet middernach
telijk uur. Nog was de lijder niet tot
bewustzijn gekomen, nog toefde Karei.
Zou hij niet komen
Die vraag leefde in Cato's hart, maar
ze durfde die niet uiten, evenmin als
haar schoonzuster, om haar te sparen,
ze wilde stellen.
De tijd kroop voort.
Stil zaten daar die twee, door het leed
tot elkaar gebracht. En beider gedachten
dwaalden terug naar vorige dagen en
de herinnering greep terug naar het ge
beuren in 't verledene, naar lust en last,
naar vreugd en leed. Naar leed't meest.
Naar leed als dit
En zwijgend zaten ze
De Economische Bond, of eigenlijk de
partij van Tteub, is bij deze stembus
krachtig opgetreden tegen de socialisten.
Waarschijnlijk heeft Treub aan dit krasse
optreden menig liberaal stemmetje te
danken. Vele liberalen de uitslag
van de stemming beeft het bewezen
waren bet altijd loepen in het gareel
der S. D. A. P. van harte moe.
Hoe ferm echter Treub's verweer tegen
de socialisten ook schijnt, toch kan er
geen kracht van uitgaan.
Want in wezen lijden S. D. A. P. en
Economische Bond 'aan dezelfde grond
fout gaan ze beide van hetzelfde verder
felijke beginsel uit.
De sociaal-democratie stelt het stof
felijk belang op den voorgrond. Hooger
arbeidsloon, betere bescherming van den
werkman is het een en bet al.
De S. D. A. P. komt op voor één
bepaalde klasse.
Precies eender doet de Economische
Bond.
De stoffelijke welvaart is het alles
bebeerschend beginsel, dat alle ander
verschil moet doen vergeten.
De Economische Bond komt eveneens
op voor één bepaalde klasse.
De S. D. A. P. ijvert voor de arbeiders-
belangen, de Economische Bond voor de
belangen der bedrijfshoofden, der pa
troons.
Beiden komen niet op voor heel het
volk, in al zijn standen en groepeeringen.
Beiden zijn puur materialistisch.
Beiden ontadelen den politieken strijd
in een strooptocht enkel voor bevredi
ging van stoffelijke belangen.
Tegen beiden verzet zich de Antirevo
lutionaire partij, die allereerst op den
voorgrond schuift, de geestelijkebelangen
en die opkomt voor werkman en patroon,
voor heel het volk.
We gelooven dat Troelstra en zijn
vrienden niet veel pleizier van „Davidje"
zullen hebben.
En dus onvervalschte revolutionair
haalde in Amsterdam bijna de helft van
het aantal stemmen van Troelstra's partij-
Hel Volk schrijft dan ook „De eenige
donkere plek blijft Amsterdam en een
deel van Noord-Holland, met name de
Zaan".
Wij vestigen de aandacht op deze merk
waardige donkere vlekken.
Want ze komen juist daar voor, waar
de sociaal-democraten hun regr 'ngs-
praktijk hebben moeten tooner
In Amsterdam twee socialist) a wet
houders in Zaandam een zuivci socia
listisch bestuur, en zie daar juist
in deze beide plaatsen wenden zich de
arbeiders van de S. D. A. P. af.
De sociaal-democratie schijnt dus als
regeerende macht tegen te vallen.
Laten we het onthouden.
Het Volk, het hoofdorgaan der S. D.
A. P. heeft reden om tevreden te zijn.
Bijna ï/i deel van aail!al Kamerze
tels is aan de S. D. A. P. gekomen. Na
de Roomscheu zijn zij de sterkste partij
in de Kamer.
Over dit alles is het roode blad dan
ook in zijn nopjes.
Maar 't spreekwoord zegt, er bloeit
geen roos zonder doornen.
Dat geldt ook hier.
De vreugde van de S. D. A. P. over
de glansrijke overwinning op de afge
leefde liberale partijen, wordt danig ge
temperd door het succes van de S. D. P.,
de partij van Wijnkoop.
Deze revolutionaire partij, in vroeger
jaren als onbetoekende groep uit Troel
stra's partij geworpen, komt met 2 leden
in de nieuwe Kamer. En we kunnen er
op aan dat David Wijnkoop de soci's
geducht op de vingers zal kijken, en het
niet zal nalaten door veel geschreeuw
den volke duidelijk te maken, dat niet
bij de verburgerlijkte S. D. A. P., maar
alleen bij hem, den volbloed revolutionair,
den Nederlandschen Bolsjewiki, de be
langen der arbeidende klasse veilig zijn.
De zeer ongunstige vetpositie heeft den
minister genoopt, het rantsoen te ver
lagen. Kregen we de laatste weken maar
21/, ons per persoon per week, thans
moeten we met dezelfde hoeveelheid tien
dagen toe komen. Per dag dus maar 25
gram. 't Laagje boter op ons brood
wordt dus wel dun, en de hoeveelheid
Vet bij 't middageten bedroevend klein.
Nog ernstiger maatregelen worden ons
in 't vooruitzicht gesteld. Als er geen
aanvoer komt, dan zullen we ons straks
met 100 gram per week, of 14 per dag
te vreden moeten stellen. Het trotsche
woord van Treub: „Er zal in Nederland
geen honger worden geledenwordt
wél beschaamd.
Een, machtiger dan ministers en vorsten
bestuurt het al. Hij regelt eD bestuurt
alles. Schenkt ons overvloed, of breekt
den staf des broods, naar Zijn wil. En
wij weten immers, dat Hij alle deze din
gen zal doen meewerken tot ons heil
Laten we dan op geen prinsen of groo-
ten ons betrouwen stellen, doch laten
we van onzen Vader in de hemelen af
bidden en verwachten ons dagelijksch
brood.
Onder Zijn slaande hand ons neder-
buigen, wetende, dat al wat we ontvan
gen, genade is en niets anders.
Geen luidruchtig straatkabaai noch in
stilte mopperen past ons. Hij zal het
maken.
We mogen het de regeering niet nóg
moeilijker m$ken door ordeverstooring,
die toch niet baat.
Op één ding willen we nog wijzen.
In onze Oost is overvloed van vet en
grondstoffen voor de vetbereiding. Maar
de entente belet ons, om uit onze eigen
koloniën, het voedsel te halen, dat hier
zoo bitter noodig is.
Onze bleeke kinderen, onze uitgeputte
zieken en onze verzwakte mannen en
vrouwen zullen ons straks iederen dag
het laten zien, dat wie ook strijdt voor
de vrijheid der kleine volken, de entente
het zeker niet doet. Engeland schijnt van
ons land één groot concentratiekamp te
willen maken.
Het knijpt ons op alle manier.
En dat zal, naarmate de oorlog langer
duurt, steeds erger worden.
Von Kuhlmann,
de Dnitsche Staatssecretaris van Buitenland-
Maar haar zwijgen be»chuldigde Betje.
Mócht ze hier zwijgen Moést ze niet
spreken Was het recht, was het edel,
was het naar den eisch van haar belij
den, méér, naar dien der liefde, dat harde
leed alleen te laten dragen, zonder dat
ze haar schouder er mee onder zette
die smart aan te zien, zonder ze te ver
zachten die wonden te aanschouwen,
zonder ze te balsemen die onuitgespro
ken, klagende vraag te beluisteren, zon
der ze te beantwoorden
Een zwakke kreet rukte haar nogmaals
uit hare overleggingen los
Onmiddellijk bogen Betje èn Cato zich
over den lijder. Hij opende de oogen en
sloot ze weeropende ze opnieuw zijn
moede blik gleed in verwondering langs
de beide vrouwen. Hij wendde den blik
ter zijde, maar zoekend, of aangetrokken
door vaag herkennen, schoof hij weer
terug en bleef op baar rusten.
Betje haastte zich hem eenige druppels
van den drank, die de laatste oogenblik-
ken moest helpen verlichten, in den
mond te gieten. Moeilijk slikte hij en
trachtte afwerend de hand te bewegen.
„Herman", zei zacht Cato.
Ze greep zijn machtelooze hand en
streelde die. Hij sloeg de oogen neer,
sche Zaken, die na zijn botsing met de Al-
Duitschers (oorlogspartij) naar bet hoofd
kwartier was gereisd, is met. de kous op den
kop teruggekomen.
Zijn ontvangst in het hoofdkwartier, waar
het van generaals wemelt, die vermoedelijk
nog aan een militaire beslissing van den
oorlog gelooven, schijnt van dien aard ge
weest te zijn, dat hij begrepen heejt, ontslag
te moeten vragen. Dit ontslag is hem reeds
door den keizer verleend.
Na de gebeurtenissen van den laatsten tijd
is het ontslag van von Kuhlmann geen ver
rassing meer. Hoewel een bekwaam man,
miste hij het gezag om door te zetten.
Hij wilde in overeenstemming met de
meerderheidspartijen van den Rijksdag een
verzoeningsgezinde politiek voeren. Zijn
laatste rede in den Rijksdag heeft het be
wezen.
Doch sterker macht dan hij belette hem
te slagen. Terwijl hij meende het schip van
den Staat te sturen, wierpen machten achter
hem de roerpen om.
Vooral de invloed van Ludendorf is groot.
Von Kuhlmann is het geweest, die den
vrede van Brest-Litowsk en van Boekarest
gesloten heeft.
Als opvolger is von Hintze
benoemd.
Deze was de candidaat van de oorlogs
partij, en zal waarschijnlijk stnren in een
richting, die de militaire aanvoerders meer
gevallig zal zijn.
Of de Rijksdag er zich met vereenigen zal
Er moet nog worden gestemd over de nieuwe
oorlogskredieten. De Rijksdag heeft dus een
scherp wapen in handen. Toch gelooven we
niet, dat de meerderheid er gebruik van zal
maken.
Vooral niet omdat de Rijkskanselier von
Hertling aanblijft, en deze voorstander is van
de bekende vredesmotie van de Rijksdag
meerderheid.
Toch zal de Duitsche politiek waarschijn
lijk een verscherping ondergaan.
De nieuwe Staatssecretaris moet een zeer
bekwaam en handig man zijn, wat hem
ongetwijfeld zeer te pas zal komen. Evenals
zijn groote kennis van de Russische aange
legenheden.
In Rusland
is de toestand weer meer verward dan ooit
te voren.
In Moskou is een tegen-revolutie uitge
broken tegen de Bolsjewiki
Als een der eerste slachtoffers is de Dnitsche
gezant von Mirbach gevallen. Een gebeurte
nis, die in normale tijden een geweldige
beroering zon veroorzaakt hebben.
De moordenaars behooren tot de sociaal
revolutionairen, die goede maatjes moeten
zijn met de entente. Ze worden althans
vanuit Archangel (in 't uiterste Noorden aan
de Witte Zee), waar de Engelschen een
legerkorps hebben geland, gesteund.
De Dnitschers zijn echter zoo verstandig
geweest, hun goede betrekkingen met de
Bolsjewiki niet te verbreken om een ver
moorden gezant. Deze kunnen er trouwens
ook niets aan doen, en hebben beloofd, de
moordenaars te zullen straffen.
Volgens de pers hebben de Bolsjewiki een
soort ultimatum aan de entente gericht,
om af te houden van het wroeten in de
binnenlandsche toestanden van Rusland. Of
het veel zal baten? We gelooven het niet.
De Bolsjewiki hebben meer dan de handen
vol met het onderdrukken van allerlei woe
lingen en opstanden.
Het eenig gevolg van de actie der entente
kan zijn, dat de Bolsjewiki zich meer aan
sluiten bij Duitschland, wat een vermeerderde
uitvoer naar de centralen ten gevolge kan
hebben. Als er in het door burgeroorlog en
regeeringloosheid geteisterde land althans
iets voor uitvoer over blijft.
Lastig Ierland",
zóó zullen de Engelschen in dezen oorlogstijd
meermalen hebben verzucht.
Er is heusche opstand geweest.
Er is voortdurende beroering.
Ierland blijft de zwakke plek.
als schaamde hij zich, als kon hij haar
blik niet verdragen.
„Cato", fluisterde hij, na eenige oogen-
blikken. Zijn oogen ontmoetten de hare.
„Herman", zei ze weer. „Herman!"
De bewustheid van de daad, die hij
had bedreven, van den hopeloozen toe
stand, in welken hij zich bevond, scheen
teruggekeerd.
„Vergeving", smeekte hij met zijn bijna
onhoorbare stem. Er was in die half
afgewende oogen een uitdrukking van
zulk een nameloos wee, dat Cato in
tranen losbrak, dat Betje de hare niet
kon terughouden.
Er was nog een derde het vertrek bin
nengetreden. Hij had onhoorbaar de deur
geopendhet was Karei.
Verwonderd keek hij rond. Hij had de
dringende boodschap eenige uren te vo
ren bij zijn thuiskomst ontvangen, maar
er niet dadelijk toe kunnen besluiten, zijn
vrouw te gaan opzoeken. Wat maalde
hij om Herman Maar de onrust over
haar lang uitblijven, een angstgevoel,
waar tegen hij vergeefs gepoogd had te
strijden, had hem tenslotte toch her
waarts gedreven.
Wat hij zag, ontroerde hem.
't Was, als week in eens zijn booze
luim, als voelde hij het pantser van stug
heid en onaandoenlijkheid losgespen, en
iets als berouw werd levendig in zijn
hart.
De vrouwen wendden het hoofd om.
Korte begroeting volgde, maar er was
in de weinige woorden, die gewisseld
werden niets van de hoogheid, die Botje
duchtte, noch van de onverzoenlijkheid,
die Cato verwachtte.
Hij hield zich op den achtergrond zag
en luisterde
„Vergeving", herhaalden de bevende
lippen.
„Ja", snikte Cato; „we vergeven je.
Herm, alles, alles Is het zoo goed
Pijnlijk vertrok weer het eelaat.
„'t Is alles voorbij sprak
bij, met sterker stem, dan de anderen
hadden verwacht. „De
schande
Cato streelde liefkoozend de magere
handen „Och, Herm., begon ze.
Opeens kwam nog smartelijker uitdruk
king op het gelaat.
„Vader Zagen zijn geestes-
oogen. helderder, naarmate de lichame
lijke verdonkerden
(Wordt vervolgd).