Oraaan ter verspreiding der Ghristelijke Beginselen in Zeeuwseh-ulaanderen. No. 47. Woensdag 19 Juni 1918. Ie Jaargang. FEUILLETON. OMHOOG! Buiteiilandseh Overzicht. ABONNEMENT: -„Rr, nn VMtA***n. advertentiën. Dit blad verschijnt DINSDAG- en V BJUIUQAYO:N:D, oT Nr^S' bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. - TELEFOON Nr. 2U. Per drie maanden bij bezorging f 1,-, Franco per post voor Nederland f 1.10. ADVERTENTIËN. Van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. - Handelsadvertent.ën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur s middags op de verschijndagen. Lijst van Candidaten der Anti-Revolutionaire partij in den kieskring Middelburg. 1 A. W. F. IDENBURG. 2. C. VAN DER VOORT VAN ZIJP. 3. J. VAN DER MOLEN. 4. F. H. DE MONTÉ VERLOREN. 5. Dk. E. J. BEUMER. 6. Mr. V. H. RUTGERS. 7. Mr. J. A. DE WILDE. 8. Mu. A. A. DE VEER. 9. L. F. DUYMAER VAN TWIST. 10. J. SCHOUTEN. V Precies in 't midden. Nu op liet stembiljet een ruim 100 namen voorkomen, verdeeld in 21 groepen of lijsten, is liet zaak, te weten welke groep ge moet hebben. - In Zeeland treffen we het nu al heel eigenaardig. Of ge van boven of van onder, van achter of van voren begint te tellen, altijd moet ge de elfde lijst hebben. De Antirevolutionaire lijst staat dus juist in 't midden. Om zeker te wezen kijkt ge de lijst even in. Al aanstonds ziet ge dan den naam Idenburg staan. Die lijst is de uwe Daarom even het hokje voor Idenburg s naam zwart gemaakt. Niets meer. Wie méér dan één hokje zwart maakt, heeft niet gestemd, want zijn biljet is van onwaarde. Past daar dus op. Eén hokje maar 1 't Eerste hokje van de elfde lijst! 't Hokje vóór den naam van Idenburg V De Antirevolutionaire lijsten. Door onze partij zijn de lijsten vast gesteld. Ook de plaatsen der candidaten op de lijsten. Daarmee kan men het al of met geheel eens zijn, dat doet er niet toe. maar als lid der partij heeft men de lijsten te aanvaarden, zooals ze zijn. De drie lijsten vormen één geheel. En overziet men het geheel, dan blijkt, dat met aller wenschen is rekening gehouden. Althans voorzoover men op de vergadering dor plaatselijke kiesver- eeniging van zijn wenschen heeft doen blijken. Zou een groot deel van de mopperaars over de samenstelling der lijsten dat misschien verzuimd hebben P Dan hebben ze absoluut geen recht tot mopperen. Maar ook elk ander aangesloten ha der partij heeft de officieele lijsten der partij te aanvaarden. Anders is er geen organisatie mogelijk. De lijsten zijn trouwens zoo kwaad niet. De verkiezing van Smeenk, die op nummer twee staat van de lijst in de groote steden, is zeker. Hem hier dus weer candidaat te stellen, zou onzin zijn. Hij kan maar voor één lijst zitting nemen. En onverschillig, waar hij gekozen wordt, hij zit voor de heele partij. Dat geldt ook voor de andere heeren, zooals voor Colijn, der boeren pleitbe zorger, die als nummer drie van de Noordelijke lijst, eveneens zeker naar de Tweede Kamer gaat. Maar dan boude men zich aan het advies stemmen op nummer één i Anders wordt het een janboel, en weet niemand, hoe het zal loopen. Pogingen om onze arbeiders aan te sporen hun stem te geven aan Schouten mogen dan ook niet worden gesteund. Hoe sympathiek de lieer Schouten ons ook is, we doen het niet. Trouwens de christelijke vakactie kan van mannen als Schouten en Kruithof meer profijt trekken buiten de Kamer, dan wanneer ze het drukke, den heelen persoon in beslag nemend, Kamerlid maatschap krijgen te vervullen. Wie geen lid der partij is, heeft natuur lijk meerdere vrijheid. Maar ook hen raden we aan: Brengt geen verwarring, maar stemt op nummer één Want al zijn stemmen op andere nummers niet verloren, men sticht door zulk on-organisatorisch handelen ver warring. De Antithese. V Te wapen! De heer de Muralt, de oud-afgevaar digde voor Oostburg, is scherp gekant tegen de onderwijsbevrediging. Reeds in de Kamer heeft hij gezegd: „De eenige lichtstraal, die ik zie, is, dat het nog wel een jaar of tien zal duren vóór er iets van de financieele gelijkstelling komt in verband met de twintig millioen, die noodig zullen zijn voor de uitvoering." Men merkt het, van de plicht om een gegeven woord eerlijk uit te voeren, wil de heer De Muralt niets weten. De haat tegen de christelijke school, brengt hem zelfs tot politieke oneerlijkheid. De Rotterdammer zegt van hem „In zijn verkiezingsredevoeringen komt telkens' de oude hooghartige liberale Adam aan het woord Deze man, die van het grievend on recht, dat een eeuw lang den Christenen in ons land is aangedaan, niets begrijpt, er niets voor gevoelt, staat als nummer één op de lijst der Unie-liberalen. Daartegenover stellen wij onzen Iden burg, bij vriend en vijand geëerd. Van Idenburg verklaarde de socialist Van Kol, dat het een geluk was voor Indië, dat hij landvoogd was. De Nieuwe Rotterdamsche Courant (liberaal) schreef van hemIdenburg gaat heen met een smetteloozen naam, geacht door allen." En de eveneens liberale Nieuwe Cou rant liet zich aldus uit „Hij laat in Indië een naam achter, algemeen geëerd, bij de inlandsche be volking vereerd. Hij heeft Nederland en Indië aan zich verplicht, hun grooten dank verdiend.11 Waar we moeten kiezen tusschen De Muralt en Idenburg, kan daar de keuze moeilijk zijn Immers neen? We trekken als één man op voor Idenburg. Voor de christelijke school Op, te wapen Te wapen tegen mannen als De Muralt, die pas nog in Utrecht in een rede zei „Kiest geen vredelievende voorstanders van de Openbare school, maar strijd vaardige en strijdlustige." 't Gevaar voor de christelijke school, voor de school uwer kinderen is groot Op dan, te wapen! Op voor het chris telijk ondersvijs 94) Waarom ging hij ook voort? Waarom liet hij zich niet neervallen op de harde, natte, morsige straatWat was er nog aan hem verbeurd Wat maakte het uit, of hij leefde of dood was Wie bekommerde zich nog om hem En wat bekommerde hij zich om een ander Instinctmatig, als het sufgeloopen, moe gewerkte paard, dat den stal zoekt, ging hij op zijn kosthuis aan. Zijn harpn, lang en wanordelijk van onder den hoed hangend, dropen. Zijn gezicht, wit en zonder uitdrukking blonk van den gestagen regen. Van den rand van zijn hoed drupten straaltjes. Hij lette noch op het een, noch op het ander was voor elke gewaarwording even on gevoelig als de muren der huizen, waar langs hij voortging Hij was er. Tastte naar den huissleutel. Neen, dat was de sleutel niet, dat was Zoo de vrede ons bestendigd blijft, wacht ons de strijd. Dat klinkt vreemd. We bedoelen den vrede met het buiten land, en hebben 'toog op den stembus strijd van Juli. In het teeken van dien strijd stonden reeds de begrootingsdebatten dezen win ter in de Tweede Kamer gehouden. Daarbij kwam ook ter sprake de partij- groepeering. Volgens linksche sprekers moest reeds nu de strijd worden ge streden tusschen twee groote groepen. Niet tusschen rechts en links. Neen tusschen democraten en conservatieven. Men was wel zoo lief, te veronder stellen, dat de Antirevolutionairen dan in het democratische leger ten strijde zouden trekken. Volgens de heeren van de linkerzijde had de tegenstelling of antithese tus schen rechts en links dus geen reden van bestaan meer. Dat er eeuwige beginselen zijn, die heel de staatkunde der christelijke par tijen beheerschen, schijnt men in 't link sche kamp niet te weten. Dat de rechterzijde de souvereiniteit Gods op ieder terrein des levens, dus ook op dat der staatkunde erkent, en dat liberalen en socialisten staan op het standpunt der Fransche revolutie, schijnt de heeren onbeteekenend verschil toe. Daarom gingen ze fluks een lijkdienst organiseeren voor de antithese. Dit doodsbericht is al dikwijls ver spreid. 't Gaat er mee als met de Duitsche duikbooten. Zoo af en toe zeggen de Engelschen „Die Duitsche duikbooten beteekenen niets meer." En toch moeten ze telkens weer erkennen: „De duikboot is er toch nog." Zoo doet links met do antithese. Als eerste „ledebidder" trad de heer Dresselhuys (Vr. L op. Aldus kondigde hij het sterfgeval aan „Zoo brengen de nieuwe tijden de nieuwe sociale lijnen in zicht, waaruit een keuze moet worden gedaan en die ons Nederlaudsche volk niet voorbij moge zien, om te blijven staren naar de oude kerkelijke antithese, die, steeds zoo ondeugdelijk, nu in het niet zinkt bij de reusachtige maatschappelijke problemen, welke voor ons oprijzen." 't Is onherroepelijk uit dus. In het niet is ze verzonken, die oude antithese. Geen handvol asch bleef zelfs over. Als tweede „doodbidder" fungeerde de heer Troelstra. Hij kwam vertellen, dat de antithese gesneuveld was in dezen wereldoorlog. De heer Troelstra redeneerde aldus: „De historische grondslag van onze Nederlaudsche politiek is tot dusver geweest de Fransche revolutie. De groote wereldgebeurtenis van dezen tijd vervangt echter deze revolutie. De politieke ontwikkeling gaat dus langs andere lijnen. De antithese is gesneu veld." De heer Van Raalte (U.L.) drukte zich iets voorzichtiger uit. O zeker, hij zou wat graag de zwarte jas aantrekken, om die gehate antithese te helpen hegraven. Maar hij ziet nog te veel teekenen van leven aan de rechterzijde, die hem voor- spellen, dat zijn wensch nog niet spoedig vervuld zal zijn. De nieuwe leider der Vrijzinnig-Demo craten, de heer Marchant, de d dienst als derde „aanspreker." Hij kwam ver tellen, dat de antithese verdronken is. Hoor maar „Do politieke twistpunten over het Christelijk schoolonderwijs, over de Zondagsheiliging en de eedskwestie, dit alles wordt door den nieuwen vloed der democratie overstroomd Drie dooden gestorven dus. In het niet verzonken volgens Mr. Dresselhuys. Gesneuveld in den wereldoorlog, naar het woord van Mr. Troelstra. Verdron ken in den stroom der democratie, naar het getuigenis van Mr. Marchant. Dan zal 't nu zeker wel uit zijn met de antithese, die in 1905 ook reeds dood verklaard is Men zou 't zoo zeggen. En toch Als we letten op het anti-clericalisme dat bij links weer opleeft, op de geringe lust om aan de christelijke school recht te doen, en op zooveel meer, dan zouden we zeggen: de antithese is springlevend Vreemd ding toch, die antithese 1 de revolver, dien hij voor zijn laatste geld had gekocht; o, daar had hij den sleutel. Hij draaide de deur open, hing hoed en jas bijna werktuiglijk aan den stan daard en zocht zijn kamers op. De hospita meldde zich. Ze werd afgewezen meneer had niets noodig, niets. „Maar moet. meneer „Nietsschreeuwde hij. De juffrouw vertrokschouderopha lend. Ze was aan zijn uitvallen gewoon. Hij zat eenige oogenblikken. Zijn vingers speelden met den revolver. Een vreemde gloed blonk in zjjn sta rende oogen. Zagen ze iets Vader.... gestorven? Moeder? Neen, neen, moeder nietdié nietZijn eigen verongelukt leven Zijn droevig bestaan Zijn hopelooze toekomst Zijn ellendige, ellendige toestand Omringden hem daar niet zijn hoonende collega's? Wezen ze met verachtelijk gebaar naar hém, den diep gezonkeneWas daar papa, die witte in lijkkleed gehulde ge stalte, die hem verwijtend aanzag en het hoofd over hem schudde? En daar ginds, in den donkersten hoek der kamer, rees daar geen schemerige schimschreed ze niet nadernaderwas het moeder Ja, ze was hethaar oogen, diep weggezonken in de kassenhol, en rood, rood geschreid om hém om hém en de haren grijs, grijs van verdrietom hém, om hém Hij bedekte het gelaat met de handen: de revolver kletterde neer. Wég, wég, dat beangstigende, dat benauwende wég.... Maar het visioen wijkt niét; is hét een visioenis het geen werkelijk heid En daar, daarstaat daar niet cynisch lachend Bruin, die gevloekte Hoort hij daar geen schaterend lioonla- chen? Wie zijn dat? Een roode schemer danst voor zijn oogen. Laaien daar vóór hein vlammen, helsche vlammen, heet, verstikkend, waar tusschen door demonen springen, wen kend hém Hij springt op, bukt zich, grijpt den volver. De aanraking met het koude ijzer, doet hem rillen. Wild zwaait hij zijn wapen, als wil hij zijn denkbeeldige belagers verjagen. Duivelsch lachen schalt hem in de ooien, links, rechts, vóór, achter, omhoog, omlaageen demonisch, krijschenhij Er heerscht weer rust op het Westfront. De strijd is verflauwd tot een reeks plaatselijke gevechten. In zekeren zin is er dus weer een soort evenwichtstoestand ingetreden. Beide partijen zijn op 't gevechtsterrein van de laatste weken zoo ongeveer tegen elkaar opgewassen. De Duitschers komen niet meer voor uit, en het wil den Franschen nog maar niet gelukken den indringer, die steeds grooter deel van den vaderlandschen bodem inpalmt, terug te jagen. De toekomst van betrekkelijke rust, die er nu heerscht, zal straks allicht weer worden verbroken door een aanval op een ander punt. Misschien in de buurt van Amienstegen de Engelschen dus. De laatste aanval der Duitschers op het frout Montdidier-Noyon is slechts ten deele geslaagd. Wel was de terrein winst en de buit van belang, maar het doelsamenknijpen van de legers der entente in de „zak van Noyon" mis lukte. De Franschen moesten terug verloren gevangenen en oorlogstuig, maar vernietigd werden hun legers aller- miust. De Frauschen geven een viertal rede nen óp voor het succes der Duitschers. In de eerste plaats vechten deze op de binnenlijnen van de boog, die ze in de Fransche linie's hebben gebeukt. Hun verbindingslijnen zijn daardoor kor ter, terwijl deze eveneens ongeschonden zijn, wat van die der entente-legers niet kan worden gezegd. Ook is den Duit schers een groote buit in handen ge vallen, die ze kunnen gebruiken, terwijl de Franschen heel wat materiaal en mannetjes hebben verloren. Dit moeten ze, behalve de gewone aanvoeren van proviand en amunitie, naar voren bren gen. Daardoor zijn hun verbindingslijnen overladen. Eveneens heeft een tcrugge- i slagen leger altijd met verwarring der troepen te rekenen. Ten tweede beschikken de Duitschers over 80 divisie's reservetroepen. De ineenstorting van Rusland heeft heel stopt de ooren, wat baat het! Radeloos, wanhopig is hij. Lafaard, die hij is. Waartoe kocht hij met zijn laatste geld den revolver? Waar wacht hij naar? Wat talmt hij Eén beweging, één maar en zijn lijden is ten eindeschande en armoe voorbij Een oogenblik, één seconde maar van moed, van durfen alles, alles is voorbij, alles wat troepen vrijgemaakt. Die legers stormen nu op de Fransche linie's in. Daardoor hebben de Engelschen en Franschen het aan het Westfront hard (e verduren, en is de toestand voor hen nog steeds uiterst gevaarlijk. Oók nu, terwijl de strijd een poosje uitgeraasd is. Want aanstonds zal hij met nieuwe kracht worden voortgezet. Dan zal het bloed de aarde weer drenken dan zal moord en vernieling de schoonste streken van Frankrijk teisteren. In de derde plaats passen de Duit schers telkens verrassingen toe. Geheel onverwacht vallen ze op plaatsen aan, waar Foch het niet verwacht had. Dit wijst er op, dat de vliegers der entente nog allerminst de baas zijn in de lucht. Als vierde oorzaak vertellen de Franschen ons moet beschouwd wor den, het gunstige weer voor de Duit schers. We herinneren hier aan de jam merklachten van de Italianen over het weer, als ze met tegenspoed hadden te worstelen. Stellig is het Oostfront in Rusland een uitmuntend oefenterrein ge weest voor de Duitschers om den bewe gingsoorlog nog eens flink te leeren. Oostenrijk-Honganje maakt eens weer een ernstige crisis door. De Tsjechen, die nooit tot de stil- sten hebben behoord, roeren zich geducht. In Italië en Servië hebben Tsjechen legerkorpsen gevormd, die tegen Oosten- rijk-Hongarije (hun vaderland) optrekken. Tsjechen hebben een inval gedaan in Zuid-Rusland, maar zijn volgens berich ten uit Berlijn „vernietigd". De Slaven roeren zich duchtig in de Donau-monarchiede Polen hebben het ministerie een beentje gelicht. Het criselt er dan ook geducht in Oos- tenrijk-Hongarije, en was het geen oorlog, we zouden er 'meer van weten. Decern zuur zorgt er nu wel voor, dat ons de toestand rooskleuriger wordt voorgesteld, dan ze is. Nu weten onze lezers, dat minister Burian naar Berlijn was, om het verbond met Duitschland nauwer aan te halen, 't Schijnt, dat dat niet te best gelukt is. Burian heeft althans aan de pers mee gedeeld ,,'tWas niet te verwachten, dat de besprekingen van twee dagen al tot een oplossing zouden leiden". In gewoon Hollandsch beteekent dat: Burian heeft niets kunnen bereiken. De Duitschers hebben waarschijnlijk den bondgenoot, die altijd ziek en nooit dood is, niet al te veel willen toestaan. Men ziet in Berlijn liever, dat Oostenrijk maar eens orde schept onder zijn vele en velerlei volken. Wellicht heeft men Burian daar zeer „vriendschappelijk" op gewezen. Berlijnsche bladen vertellen zelfs, dat de Duitsche hulp niet in staal zal blijken de wankele Oostenrijksche monarchie op de been te houden. Of 't echter zóó erg is Men heeft al zoo vaak gezegd, dat Oostenrijk uit elkaar zou vallen, dat we er aan gewoon zijn geraakt. We denken hier aan Starings versje rev Een korte, scherpe knal, een doffe bons doen de hospita doodelijk ontsteld op springen. „Zou Meneer deed al zoo vreemd zooeven. Neen, alleen durft ze niet. Buren roepen dan Of heeft ze zich vergist Kan im mers niet Niets, niets hoort ze meer. O, wat schande voor haar huiswat schade Ze durft niet gaan zien, durft ook niet wachten. Ze moet de buren dan maar waarschuwenEn de politie. Nee, die j er liefst niet bij. DanZe zal die I kamers niet gemakkelijk meer kunnen verhuren zoo'n fielt, zoo n schurk De gedachten der eerzame hospita ver wijderden zich, ook in haar ijselijkste ontsteltenis niet uit den kleinen kring 't Zat Klaas in d'onderbuik, Hij wou gedurig sterven Hij kwam er niet mee klaar, Eii neefje niet aan 'terven. We veronderstellen dat Oostenrijk ook van haar zelfzucht. Voorzichtig riep ze hulp van vertrouw- de%uren. Zélf durfde ze niet gaan zien. De „mijnheer van beneden", heeft ook al iets bemerktsteekt het hoofd om den hoek harer deur. Ze klampt hem dadelijk aan. Wil mijnheer eens even gaan zien Zij is zoo geschrokken, ze kan niet op. Mijnheer van beneden versterkt zijn positie door nog een paar buren mee te troonen. Behoedzaam, alsof elk oogenblik een vijandelijke macht een uitval zal doen, wordt ue deur van Hermans kamer op een kier geduwTd. Kruitlucht hangt in het vertrek, verraadt zich reeds door de enkele reet der geopende deur. Wijder opent deze zich. De verkenners schuiven achter elkaar binnen. Kreten van ont zetting weerklinken. Onwillekeurig tre den de mannen terug. Een oogenblik. Dan „Niet aanrakeneerst de politie waar schuwen Schuw trekken zich allen terugdat gevallen lichaam, dat bleeke gelaat, dat bloed..:. (Wordt vervolgd). ZEEUWSCH-VLAANDEREN DOOR ZELANDiA. Nadruk verboden ■MUlW —I— W—l

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1