Orqaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 29. Zaterdag 13 April 1918. Jaargang. Uit de Schrift. FEUILLETON. OMHOOG! I Biiiteiilaiidsch Overzicht. ABONNEMENT: 3 510 5 20 5 32 540 5 50 8 05 815 8 23 8 35 8 45 ansdag inr en 5 25 5 34 5 38 5 42 5 50 5 55 6 40 3 - A n V F. R TENTIËN. Dit bi id verschijnt DINSDAG- en VRIJDAGAVOND, uitgezonderd op Feestdagen, bU den uZ™D. H. IJTTOOIJ Az.. te TEE NEUZEN. - TELEFOON Nr. 20. Per drie maanden bij bezorging f 1,-, Franco per post voor .Nederland 1.10. ADVERTENTIE N. Van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer ƒ0.10. Handelsadvertentiën over twee kolom 6 cent per regel. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs tweemaal berekend. Abonnementen per contract. Inzending van advertentiën tot 12 uur 's middags op de verschijndagen. Jezus, de opgestane Heer, de beste Leidsman op onzen pelgrimsweg. Luk. 2429 HEER, BLIJF BIJ ONS. Dit is een woord, dat ons waarachtige belang.-telling toont voor den Heiland een woord, dat vraagt naar meer. Evenals een dorstige wordt verkwikt door een teug waters en hij daarna nog om meer zal vragen, zoo spreekt ook dit woord ons van een groot verlangen naar meerder ontdekkend lichttiaar een beter kennen van den Heer. Het is het woord, dat door de beide Emmaüsgangers tot Jezus werd gericht op den lsten dag der week, den opstan dingsdag. Wat was die dag rijk geweest aan indrukken en emoties. Door de gansche stad Jeruzalem sprak men van de ongehoorde gebeurtenissen, die hadden plaats gegrepen in den hof van Jozef van Arïmathea. Het toch zoo zorgvuldig verzegelde en bewaakte graf was ont sloten en Jezus Christus was verrezen en was bovendien aan verschillenden verschenen. Twee volgelingen van Jezus gingen op dien dag van Jeruzalem naar Emmaüs. Daar is teleurstelling in hunne harten en droevig zijn zij gestemd, want al hun hoop was vervlogen. Hel was met hun Meester gansch anders gegaan, dan zij hadden verwacht en die kruis dood lieeft hun schoonste verwachtingen verijdeld. En nu hebben ze daar s mor gens gehoord, dat het graf ledig was gevonden en ze hebben hooren beweren, dat if ij leeft. Ze weten niet, wat zij van dit alles moeten denken en aldus geslingerd tusschen hoop en vrees, bo spreken zij druk met elkander hetgeen ze hebben vernomen. Maar bij alles was het hun toch om Jezus te doen niets scheen hun op dit oogenblik belang in te boezemen dan Jezus alleen. Is het niet kostelijk, als men zóó met elkander over Jezus spreekt? Daar wordt heel wat door de menschen met elkander gesproken en besprokenen als Jezus dan opeens kwam midden in het gesprek en hen vroeg„Wat redenen zijn dit, die gij onder elkander verhan delt?" wat zouden velen zich moeten schamen op die vraag een antwoord te geven. Aldus druk over Jezus sprekende, bemerken de beide wandelaars niet, dat een derde zich bij hen voegt, die hun belangstellend vraagt naar het onderwerp van hun drukke gesprok. Het antwoord van één der wandelaars laat ons hun groote verbazing zien. dat er nog iemand is, die niets hoorde, van al wat gebeurde. Wij weten, dat Jezus bij ben kwam, doch zij kenden Hem niet. Ze dachten veel aan Jezus, spraken veel over Jezus, leden smart over Jezus, maar Jezus zelf kenden zij niet op dat oogenblik. Hun Heiland was dood. Geldt het ook niet vaak van den mensch Men voelt zich dikwijls zoo verlaten, zoo hopeloos moe, zoo zonder kracht of hulp of steun. En toch, onze Heiland is erHij gaat met ons over den weg. Is het niet een troostrijke gedachte, dat Jezus soms ongemerkt, zonder dat wjj er erg in hebben en zonder dat wij in Hem den Heiland herkennen, zich aan onze zijde plaatst O laten we er verzekerd van zijn, dat Jezus veel meer met ons bezig is, dan wij wel denken. Zoo ook hier op den weg naar Em maüs. Jezus houdt zich als een vreem deling. Waarom? Jezus wil, dat zij zelve uiting geven aan de behoefte naar Jezus, die daar leeft in hun hart. Jezus wil hen weer wat op dreef helpen. Do ver slagenheid dier wandelaars is wel zéér goed te begrijpen, maar is daarom nog niet goed te keuren. Want toch eigen lijk was hun droefheid en troosteloosheid, hun onzekerheid en vreeze het gevolg van hun onwetendheid en ongeloof. Dat laat Jezus hen dadelijk voelen een kleine terechtwijzing is hier noodig„waarom zoo onverstandig en traag van hart om Gods woord niet te aanvaarden?" Ja, daar is veel droefheid en menig harte is bezwaard, maar is dat ook niet dik wijls een gevolg van onverstand en traag heid van hart, van ongeloof? Die beide wandelaars hadden toch de Heilige Schrift zoo vaak hooren voorlezen op de sabbat dagen in de Synagogezij hadden hun Meester Jezus zelve ook meer dan eens hooren uitspreken, dat Hij moést heen gaan naar Jeruzalem en gedood worden en ten derde dage opgewekt worden. De gebeurtenis, die hun nu met zorg en angst vervulde, had een bevestiging moeten ziju voor hun geloof. Ja, als wij menschen ons leven wat meer beschouwden in 't licht van Gods woord en als 'ter ons om te doen was, Gods bedoelingen te leeren kennen, voor gelicht door Gods geest, wat zou alles een gansch andere kleur, een schoonere glans laten zien. De beide reizigersnaar Emmaus hadden de voorrechten, hun geschonken veronachtzaamd en het ge noten onderwijs niet ter harte genomen. Die dood, waarover zij treurden, is niets minder dan het centrum der godsopen baring. Die dood is de bron der zalig heid, de losprijs voor ontsterfelijke zielen en zij verstonden het niet. Maar Jezus heeft medelijden met hen Hij spreekt hun toe en legt de Schriften, die ze tot heden vergaten toe te passen, hun uit. En daar gaat het zachtkens aan lichten in hun donkere zielen. Jezus laat het hun zien, dat, hetgeen geschreven staat, vast is als een rots. Jezus legt in hun zielen het fundament des gelpofs, 't welk is de Heilige Schrift. En nu komt er iets van nieuw, jong, frisch lenteleven over hun hartehet gaat daarbinnen bij hen opstanding wor den hun hart wordt brandende in hen. Nu gaan zij het zelve verstaan, dat het niet anders kan ot hun Heiland moést opstaannu wordt het hun volkomen klaar, dat alles is gebeurd, zooals liet gebeuren moést. Het martelaarsbeeld was nauwkeurig geschilderd en trek voor trek is het in vervulling getreden. O, wat waren ze blind geweest 1 De eerste stralen der paasclizon breken nu in hun harten door den nevel van twijfel en smart. Jezus toont het hun, dat er geen anderen weg is dan door lijden tot heer lijkheid, door ontbinding tot ontluiking door sterven tot opstanding. Hier begon hün Paaschblijdschap. Ondertusscben is het doel der reize bereikt en Jezus, die in hun oogen nog steeds een vreemdeling is, wil afscheid nemen. Maar neen, geen sprake van. Met beide banden houden zij Hem vast en smceken „Blijf bij ons". Ze hadden het zoo wonder goed bij Hem gehad en nog méér verwachtten zij van Hem. Nog méér wilden ze vernemen, ja, het zou nog een heerlijke avond kunnen worden, als die eerwaardige vreemdeling bij hen bleef, zoo dachten ze. Eu daarom Blijf bij ons; blijf verder met Uw licht ons omstralen leid verder, leid nóg dieper ons in de Schriften doe nóg meer ons den Christus kennpn, zijn lijden verstaan, Zijn heerlijkheid zien 1 De vreemdeling geeft toe en daarbinnen gaat voor die beiden het ware licht op, terwijl daar buiten 't licht langzaam wegsterft en allés in steeds meer donkerheid zich hult. Zij hebben Jezus gevonden, geen dooden Heer, maar den levenden Heiland. Welk een blijdschap 1 De Heer schenke ons steeds meer ware belangstelling in den opgewekten Chris tus. Gods woord beweegt ons tot het geloof in den gestorven en opgewekten Heiland dat leert ons roemen in Zijn kruis en de kracht Zijner opstanding. Laten we ons huis en hart openen voor het onderwijs en den invloed van Christus. Laat het blijken in ons leven, dat de bede „Blijf bij ons" staat ge schreven op den bodem van ons hart. Ach wilden steeds meerderen het maar gelooven ook in onzen tijd, dat alleen bij Jezus heil en troost is te vinden in droeve levensomstandigheden. Bij Hem is een rijke overvloed van schatten van blijvende waarde en allen, die de bede „lieer, blijf bij ons" opzenden tot Hem, zullen waarlijk in Hem een deelnemen- den vriend hebben. Aan die staf des geloofs reizen we getroost verder naar het hemelsche Jeruzalem, het eeuwige vaderland. Onzichtbaar is Jezus bij ons, tot wij ééns bij Hem zijn en Hem aanschouwen mogen van aangezicht tot aangezicht. Als een Herder wil Hij trouw 't Schaap in een woestijn aan 't dwalen, Daar 't zich zelf verliezen zou, Van den dwaalweg wederhalen Brengen op de rechte baan. Jezus neemt de zondaars aan eigenhandig op geschreven had: „Ik weet, dat mijn Verlosser leeft 1" 79) Thans had ze uit ongeleerden mond hooren getuigen, hooren weerleggen, hooren vermanen, belijden ze had met een beslistheid, een vastheid hooren spreken, die haar tegelijk verwonderde en jaloersch maakte. Hoe Waren dan de woorden van het welverzekerd getuigenis, die op moeders beeltenis was neergeschrevenwaren die, welke ze zoo pas met zooveel vuur had hooren uitspreken, slechts klanken, leege dingen, vormen zonder inhoud Maar wat kon Karei, wat kon zij er anders tegenover zetten dan ontkenning En hoe moesten zij beiden op zijn hoogst-ernstige vragen het antwoord schuldig blijven En 's avonds, toen ze een oogenblik alleen was, zocht ze, als moest ze liet steelswijze doen, moeders portret in den album en herlas ze, wat haar thans met méér kracht nog trof, dat ondubbelzinnig geloofsgetuigenis, dat de dierbare er Hun huis was netjes gemeubeld. Maar volstrekt niet weelderig. Vader Bremer was daar niet vóór geweest. Waarom niet Och, 't kén zoo wel. 't Leek of Karei bedektelijk een aanwijzing kreeg, niet te meenen, dat hij er al was, of hij wat omlaag geduwd moest, 't Pochen van vroeger had geheel opgehouden eer zou men uit zijn spreken nu vaak den indruk gekregen hebben, dat het er niet zoo heel gunstig met de geldmiddelen voorstond. Hij financierde nog zoo'n beetje, gelijk hij het noemde; beheerde het op Cato's naam vastgezette kapitaal deed zijn eigen zaakjeswerd met den dag lastiger was vaak gemelijk, vitterig, geprikkeld. liet was voor Karei een voortdurende ergernis. Ze waren getrouwd in gemeen schap van goederendat was óók naar Cato's believen geweestze had er zelfs op gestaan. Ilij voelde daardoor zijn positie vaster en kon zich er moeilijk mee vereenigen, dat het beheer van alles aan den ouden heer bleef hij vreesde soms, dat het niet richtigging. Hij had Breskens. Raams. Geestelijke verwording. De oorlog kost niet alleen duizenden jonge mannen het leven, brengt niet alleen namelooze ellende en droefheid teweeg en verslindt niet alleen milliarden, die, aangewend tot heil der menschheid, legers van armen konden helpen en een zee van gebrek en jammer dempen, maar ook leidt hij tot ontaarding op geestelijk gebied. Onze mobilisatie leert ons wel, hoe schadelijk het voor het geestelijk leven van velen werkt, in grooto massa, met allerlei ruw en slecht volk, te moeten samenleven. Daar komt iii do oorlog voerende landen nog bij het vechten op leven en dood. Den tegenstander on schadelijk maken, loeren in de loopgraaf op het leven van den vijand, en bovenal het bloedig en opwindend handgemeen stompt menschelijke gevoelens af. Terwijl de pers maar al te dikwijls haar best doet, het vuur van den haat nog meer aan te blazen. Door feiten, die den vijand in een ongunstig daglicht stellen, sterk te vergrooten, ja zelfs, door onware berichten kweekt men den haat, die toch al zoo licht in 't hart van den zondigen mensch wortel vat, aan. En de pers van beide partijen maakt zich daaraan schuldig. De Duitschers kunnen schier geen woorden mooi genoeg vinden vinden, om de actie der duikbooten te verheerlijken. Luchtaanvallen op Londen en Parijs, worden als edele, den mensch waardige, daden geroemd. De entente-pers maakt het niet beter. De uithongeringspolitiek op een volk van GO millioen zielen toogepast, als het Duitsche, wordt heel gewoon gevonden. Het voeren van een leugencampagne tegen de centralen wordt door de regee ring gesteund en georganiseerd. Ja, zelfs de roof van neutrale schepen, en 't ver oorzaken van gebrek en honger in zoo genaamde „bevriende Staten" als Neder land, wordt voorgesteld als in 't belang van de menschheid en vau het recht. De entente noemt zich wat graag „de georganiseerde rechtvaardigheid." Wij weten helaas uit eigen onder vinding dat de Engelschen twee lettertjes vergeten hebben, 't Moest luiden „de georganiseerde ongerechtigheid." Het sterkste bewijs van geestelijke verwording, dat ons tot dusver onder de oogen kwam, is echter de aansporing tot haat, tot moord en verdierlijking, van Léon Daudet, die in het Fransche blad 'i'Action Francaise schrijft: „Ieder Duitscher, die zich buiten Duitscblaud zal wagen, zal aldus dag en nacht in zijn leven bedreigd zijn en zal als een outlaw (vogelvrij verklaarde) leven in een atmosfeer van den diepsten baat. Dat vooruitzicht moet onder de oogen gezien. Er zal een groot aantal weerbare mannen zijn (evenredig aan het aantal slachtoffers), die slechts één gedachte zullen hebben, hier op aarde, het grootst aantal Duitschers dooden, openlijk of heimelijk. Elk middel zal goed zijn vergif, mes, revolver, hinder laag hoe minder sporen het achter zal laten, des te beter zal liet middel zijn, daar het dus zal toelaten opnieuw te beginnen." Om niet misverstaan te worden, voegt hij er nadrukkelijk bij, dat hij liet in vollen ernst meent. Eu zoo'n uiting van krankzinnigen haat, die een schande is voor het Fransche volk, laat de censuur ongehinderd door. Anders weet ze wAt goed de schaar te gebruiken, en is bij haar de papier mand steeds vol. Dan is 't heel niet erg, dat de kranten met een wit stuk tusscheu de overige copie verschijnen. En nu laat ze zooiets door. Een stuk, bij het lezen waarvan ieder weldenkend mensch met afgrijzen vervuld wordt 1 Een koelbloedige en openlijke aan sporing tot sluipmoord. Een practijk, die werd ze ooit volvoerd, tot nieuwen oorlog zou leiden. Ontzettend veel heeft deze oorlog toch vernield en bedorven. Alle mensclielijk gevoel wordt zoo uitgeschud. Maar ook toont een uitlating als deze, waartoe de mensch, als God het niet verhoedt, kan komen. Als de Ileere in Zijn gemeene gratie niet een rem had gegeven tegen de goddelooze neigingen van liet booze hart, dat van nature geneigd is God en zijnen naaste te haten, dan zou het hier een hel zijn. Ook blijkt zóó de rijkdom van Gods genade en de onpeilbaarheid Zijner liefdo, dat Hij terwille van zondige menschen, Zijn eigen lieven Zoon overgaf tot den smadelijken kruisdood. Stemme het ons tot dank aan Hem er al een paar maal op gezinspeeld tegen over Cato, daarin verandering te brengen ze had er hem tot nog toe van terug gehouden toch was hij vastbesloten, het kostte, wat het mocht, zijn wil eindelijk door te zetten. Nu hij zich man van vermogen wist, of althans zeer bemiddeld heeten mocht, was hem het college-Ioopen al ras tegen de borst gaan stuiten. Thuis studeeren, het kwam er ook al weinig vande echte lust ontbrakde scherpe prikkel van voorheen, werken om tot een positie te geraken, was geheel afgestompt. Nooit had echte liefde tot de studie hem ge dreven, al had hij wel eenige liefhebbe rijtjes aan de hand gehad. Allengs liet hij de studie geheel varenliij was nu immers, waar hij had willen geraken omhoog Spoedig was hij nu „geïntroduceerd" in kringen, die vroeger hermetisch voor hem en zijns gelijken afgesloten waren. Hij bewoog er zich spoedig in met al liet air, dat hij heel gemakkelijk wist aan te nemen.Hij ontving en legde bezoeken afbezocht sociëteit en schouw burg werd lid van de liberale kies- vereeniging, donateur van verschillende liefdadige genootschappen. Zóó moést hij op den voorgrond komen. Want „hóóger!" bleef zijn ideaal. Waarom zouden verschillenden corporatiën hem buiten den bestuurderskring sluiten waarom zou hij geen candidaat voor den gemeenteraad kunnen wordenzouden geen hoogere posten voor hem, met zijn algemeene ontwikkeling engeld, openstaan 1 De droom der eerzucht kent geen horizon Met goedvinden van Cato en na overleg met Bremer Sr. had hij zich geassocieerd met een papierfabrikantdat was ten minste een „branche," waarvan papa welwillend vermoedde, dat schoonzoon nog èènig idee had. Hij had nu zijn vaste kantooruren en beijverde zich ten zeerste in de geheimen van het vak in te dringen, om niet de rol te spelen van nul vóór het cijfer, waartoe zijn com pagnon hem wel gaarne had bestemd. Het kapitaal, dat hij had moeten in brengen, was slechts met de uiterste moeite bijeengekomentelkens had Bremer een ander voorwendsel, om de zaak uit te stellen; eindelijk, na sterken aandrang van Cato was het er toch gekomen. Dit had al argwaan gewekt bij Karei. Wat voerde de oude heer A Roodhuyzen's heengaan. Twintig jaar lang heeft de heer Rood- huyzen de Liberale Unie trouw en met eere gediend. Hoe heeft hij op de ver kiezingsmeetings geschitterdMet woord en pen heeft hij voor het liberalisme onvermoeid gestreden. En thans wordt hij smadelijk uitge worpen. Op de liberale lijsten is voor hem geen plaats. Waarom Ziehier de lijst van zijn zonden Hij heeft gepleit voor een Roomschen voorzitter van de Eerste Kamer, omdat die parlij het grootste aantal zetels had. Men zou anders zeggen, dat dat juist liberaal is. Maar onze liberalen zijn steeds op het punt van benoemingen de bitter ste bestrijders van de liberale idee ge weest. Dat heeft Roodhuyzen uit het oog verloren. Een tweede hem zeer kwalijk genomen daad is, dat hij geschreven heeft, dat als onze regeering iets voor den vrede kon doen, door het aanstellen van een tijdelijk gezant bij den paus, zij liet niet moest nalaten. Altemaal anti-clericale zonden dus 1 Veel erger was echter in 't oog der Otto's, Muralt's en Eerdmau's, de hou ding van den heer Roodhuyzen in de schoolkwestie. Hij was namelijk voor een eerlijke uitvoering van art. 192, dat bedoelt, onze bijzondere scholen gelijk te stellen met de openbare. En dat heeft Roodhuyzen zijn politieke kraag gekost. Tenslotte heeft de heer Roodhuyzen zich schuldig gemaakt aan het van meet af steunen van het kabinet Cort van der Linden. Hij meende, dat waar de libe ralen in 1913, na met veel kosten en moeite een linksche meerderheid te heb ben verkregen, ze óók de regeering had den moeten steunen. Waar ze echter daartoe onmachtig bleken, en Cort het zaakje voor links ging opknappen, wilde hij nu Cort ook steunen. Dit alles, gebrek aan anti-clericalisme en gebrek aan haat tegen het bijzonder onderwijs, maakte liet in het oog der Liberale Unie noodig den heer Rood huyzen op zeer on-liberale wijze aan den dijk te zetten. Want eerst was Roodhuyzen nummer 3 op de Liberale lijst voor den kieskring Dordrecht. Later werd hij nummer 8, om er ten slotte geheel van te verdwijnen. En dat gebeurde op geheime verga deringen. Wel echt liberaal dus! Het groote offensief op het Westfront duurt nog steeds voort. In de buurt van Noyon hebben de Duit schers terrein gewonnen naar het Zuiden. De reserve's van Foch hebben hier nog geen keer in de krijgskans kunnen bren gen. De „afbrokkeling" van het Fransche front gaat hier geregeld en tamelijk snel door. toch in zijn schild Den laatsten tijd ging hij weer uit en bezocht geregeld de effectenbeurs. Wat had hij daar voor zaken Hij moest er achter komen en nam zijn compagnon in den arm. Deze lachte om zijn onnoozelheid. „Dat zou jij niet weten, Randers, dat je schoonpapa reusachtig speculeert Hij staat er op de heele beurs voor bekend. Hij is immers door speculaties rijk geworden, naar men zegt „Een gevaarlijke bezigheidpolste Randers. „Laat lièm maar loopenhij is een slimme, en daarbij een oude vos." Randers wist voorloopig genoegge noeg om hem te doen besluiten Cato's en dies zijn kapitaal uit papa's handen vrij te maken. Oude, slimme vossen raken ook nog wel eens in de val! 's Avonds bracht hij dat onderwerp ter sprake. De oude heer Bremer had zich reeds bijtijds naar zijn slaapvertrek begeven, zöodat Karei hét veld vrij had. „Ik wou wel eens met je praten over papa, Catobegon hij. „Is er iets met hem vroeg ze, dadelijk bezorgd. (Wordt vervolgd). ZEEUWSCH DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1918 | | pagina 1