flntirmlutionalr voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. In den Levensstrijd. Uit de Pers. Uit de Tweede Kamer. No. 969. Zaterdag 23 November 1912. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTQOIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONGEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlföi TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. V Stop gezet. De Tweede Kamer is deze week begonnen aan de begrootingsdiscussies. Eerst de Indische begrooting en daarna is de Staatsbegrooting aan de beurt. Afgaande op de ervaring van vroegere jaren kan men nu reeds zeggen, dat men hiermede nauwelijks klaar zal komen vóór Kerstmis. De voorzitter heeft dit ook ingezien en daarom voorgesteld, de nog restende weken reeds des Maandagmiddags te beginnen in plaats van des Dinsdagmorgens en driemaal per week eene avondvergadering te houden. Want de Grondwet eischt, dat vóór Nieuw jaar de Begrooting zal afgehandeld worden. Om aan dien grondwettelijken plicht te vol doen, moest de discussie over de Invalidi- teits- en Ouderdoms-verzekeringswet uitgesteld worden waarschijnlijk tot half Februari. Vijf ^eken lang heeft de linkerziide gerede neerd over allerlei theoriën, om toch maar de discussie te rekken en zoodoende de tot stand- koming der wet te verhinderen. Intusschen was men onbeschaamd genoeg, de rechterzijde te verwijten, dat zij de wet wilde .afjakkeren." Natuurlijk was het weder de kleine groep der socialisten, die zich het meest schuldig maakte aan 't vermorsen van den nationalen tijd. De veel-bespraakte heer Duijs spande in dit opzicht de kroon. In elk geval hebben de socialisten op nieuw getoond, dat ze in 't tegenhouden van goede wetten zeer knap zijn. Afbreken wat een ander zoekt te bouwen is hun goed toevertrouwd. Zelf iets goeds tot stand te brengen, is echter ander werk. Doch vooreerst behoeven ze zich hierover nog niet te bekommeren als ze maar beletten, dat de rechterzijde iets doet voor den min deren man, zijn ze al tevreden. Het is echter met al dat gepraat uitgekomen, zoools dr. Kuyper reeds lang voorspeld heeft 't zal mooi gaan, als deze wet nog vóór Juni in 't Staatsblad komt, om van de overige so ciale wetten, die op behandeling wachten, maar niet te spreken. Het moet voor minister Talma een bittere teleurstelling zijn, dat hij ondanks zijn ijver en talenten, waarvoor zelfs de tegenstanders eerbied hebben, zoo weinig resultaat op zijn werk ziet. Het ergste is, dat niemand hieraan iets doen kan zoolang het Reglement van Orde der Tweede Kamer niet wordt veranderd. Of de linkerheeren vijf weken willen praten over wat ze evengoed in vijf dagen konden zeggen, kan niemand hun beletten al zouden HOOFDSTUK XVI. De toestand in de ons bekende duinwoning scheen thans wel benarder dan ooit. Hadden de laatste weken vooruitzicht geboden op gun stiger tijdenhad vooral Stevens gedrag het zusterhart verheugd en goede hope gegeven voor de toekomst, thans leek het wel of zwarte onweerswolken den eenigzins verhelderden hori zont verdonkerden en een vreeselijke uitbars ting spelden. Hoe het Greet te moede was en grootvader laat zich gevoelen. Wat ver schrikkelijke nacht, die nu voorbij was gegaan. En wat pijnende en benauwende morgen, nu de lang verbeide nog niet verscheen. Het ver stand had zich bot gepeinsd, en het geloof werd op de allerzwaarste proef gesteld. Greets gang naar het dorp, nu reeds herhaalde malen, bleef telkens vruchteloos en in haar ziel groeide de angst. Geen geruststellend woord van den oude beurde haar op en zelve kon zij er thans geen vinden voor hem. Het ongeduldig vragen van Em, voortdurend ze zelf moord en brand schreeuwen, indien onze mannen aldus handelden tegenover hunne ministers. Eén ding zullen de mannen der rechterzijde, naar we hopen, uit de geschiedenis der laatste maanden wel geleerd hebbenwil men in 't vervolg iets doen tot heil van 'tland, dan dient allereerst het Reglement van Orde ge wijzigd te worden. Tegenover de brutaliteit van mannen als Duijs en consorten past een besliste, krachtige houding. Had men naar dr. Kuyper geluisterd, 't zou wel anders gegaan zijn. Geen wonder, dat de socialisten zoo op hem gebeten zijn hij durft hen aan. V De zweep van Troelstra. We namen in ons vorig nummer het Pro gram op, dat bij de aanstaande verkiezingen de linkerpartijen bijeen moet houden. Vijf jaar geleden zou niemand het mogelijk geacht hebben, dat ooit een dergelijke over eenkomst zou gesloten worden. Wat men vroeger vol verontwaardiging ver wierp, wordt thans als echt vrijzinnig geprezen. In ons Pers-overzicht vindt men dienaan gaande treffende uitspraken van liberale kop stukken. 0e heeren hebben de zweep van Troelstra gevoeld op hun rug die hen net zoo lang heeft gestriemd, tot ze loopen gaan in zijn gareel. De Baanbreker wees er onlangs reeds met schamper vermaak op, hoe de fiere liberale voormannen van voorheen hun eigen woorden slikken moeten, willen ze nog meedoen. Geen Algemeen kiesrecht, heette het vroeger; geen Vrouwenkiesrechtgeen Staatspensioen. Troelstra heeft 't hun wel anders aan't ver stand gebracht. Natuurlijk zijn de socialisten nog niet geheel tevreden over hun trage volgelingen doch dat komt wel. Wint links in 't volgend jaar, dan neemt de voorman der socialisten voor goed de leidsels in handen. En dan gaat 't met mannen als Borgesius, Treub en I'atijn vooruit langs onze lijn of anders bedanken, evenals Van Karnebeek. Een prettig vooruitzicht tevens voor hen, die zoo bang zijn, dat de Anti-revolutionairen de Ned. Herv. kerk zullen afbreken. Ze zullen wat anders beleven, als Troelstra aan 't roer komt. Hoe men ons volk verleugent. Onder dit opschrift lezen we in de Sticht- sche Courant het volgende Af en toe is het, zegt de N. Prov. Gron. Crt., noodig eens aan te toonen, hoe men weer, waar Steven bleef verzwaarde haar smart. Wat te doen Ze voelde zich nu geheel machteloos 't leek of al haar moed verdwenen was. Ze had geen lust haar arbeid te ver richten, en, wat anders nimmer plaats vond, ze zat werkeloos bij de tafel. Geen stem werd vernomen zelfs de kleine was onder den indruk van wat gebeurdegrootvader zat peinzend op zijn oude plaats en schudde af en toe het oude hoofd, dat tevergeefs de oplossing trachtte te vinden van dit raadsel. Plotseling schrikken beiden op. Een stap wordt vernomen bij de deur. Ze hebben in hun gepeins niemand zien na deren. Zou liet Steven zijn Maar de deur, die haastig wordt geopend, brengt spoedig een wreede ontnuchtering. Op den drempel vertoont zich de gestalte van den veldwachter. Greets eerste gedachte is, dat Steven een ongeluk is overkomen. Angstig, over alle leden bevend, staat ze op en de vraag zweeft haar op de lippen, die zij toch niet durft uitspreken, of de man der wet iets van Steven weet. Een körte groet, niet overvriendelijk klinkt hun tegen, en nauwelijks hebben ze tijd gehad iets ten wedergroet te prevelen of vergezeld van een loerenden, wantrouwenden blik, komen den veldwachter de woorden over de lippen „Zeg 's, waar zit Steven van liberale zijde ons volk verleugent ten opzichte van de sociale wetgeving van ons Ministerie. Het blad vestigt dan de aan dacht op de volgende woorden van het Vrijz.-Dem. weekblad de Vooruitgang Duizenden werklieden staan eiken dag aan ernstige gevaren blootzware ar beid mat hen af en ze zijn oud, vóór de dag des ouderdoms is gekomen. En dan eindelijk op het sterfbed te moeten liggen met de angstige gedachte, dat hun trouwe gezellinnen straks niet alleen in rouw maar ook in armoede worden ge dompeld, dat is inderdaad voor die zwoe gende tobbers, die toch ook een hart in de borst dragen, iets pijnlijks en iets vreeselijks. Men vraagt zich dan ook af, hoe een christelijk ministerie er toe komen kon, wetten voor te stellen, die zulke onchris telijke toestanden in het leven kunnen roepen Hoe kunnen zulke wetten worden voor gesteld door een Minister Talma, als pre dikant eens de verkondiger van het evan gelie, „dat barmhartigheid wil en geen offerande Van dit fraaie stukje zegt dan de N. Prov. Gron. Cour. Ons Ministerie zou dien toestand in het leven roepen. Kan het erger? Het is juist ons Ministerie, dat door z'n wetten in den nood der arbeiders, hier geschetst en die altijd heeft be staan, zonder dat de liberalen er iets aan deden voor een deel wil voorzien. Als een arbeider sterft „voor de dag des ouderdoms daar is", en zijn vrouw blijft achter met een gezin, dan ontvangt zij weezenrente. Heeft zij geen kinderen en gaat zij aan den arbeid, als nu ook het geval is, dan valt zij onder de verzeke ring, die zorgt voor invaliditeitspensioen en ouderdomspensioen. Maar als gebeurt, wat dit vrijzinnige blad wilstaatspensioen op 65 of 70-ja- rigen leeftijd dan juist blijft de ellende, wanneer de arbeider sterft, ten volle bestaan. Stel, hij komt te vallen op 40 of 50-jarigen leeftijd, waar is dan de hulp voor de vrouw, die met haar kinderen achterblijft Is het dan een troost, als men tot haar zegtwacht maar tot ge 65 jaar zijt en ge krijgt 2 of 3 gld. pensioen Een leugenachtige voorstelling, als wij aanwezen wordt nog het best verklaard, door aan te nemen, dat de schrijver te dom is, om de zaak waar het om gaat, te begrijpen. „Och," valt Greet uit, „dat we 't maar wisten. Sinds gisteravond zitten we al in de grootste ongerustheid, 'k Ben al verscheiden malen naar het dorp geweest, naar zijn baas maar niemand weet er iets van „Niemand niemand „Wat meen-je, veldwachter vraagt de oude Harmsma. „Kom", herneemt de aangesprokene, „hou-je niet dom. Als je ook al niet mag weten, waar hij zit, je weet dan ten minste toch wel, waarom hij niet voor den dag komt." De oude is een en al verbazing. Verbazing niet alleen, ergernis. „En als we 't wisten, zouden we ons dan zoo ontrusten. Wat denk je van ons?" en zijn oude drift, zoo licht ontvlambaar, "komt weer boven. Greet staat steeds bevend toe te luisteren. Ze moet zich aan de tafel leunen, om niet neer te vallen. „Juist", zegt veldwachter Bras, „'k dacht het wel, dat je zouden ontkennen of voorwenden, er niet van te weten maar 't zal niet baten. Kijk eens, vervolgt hij, en haalt van uit zijn borstzak een beitel te voorschijn „ken je dien En tegelijkertijd brengt hij het stuk gereed schap plotseling vlak onder Harmsma's oogen. En deze herkent den..beitel dadelijk, 't Was dien van Steven zou hij dien niet kennen Maar men staat tegenwoordig voor niets. Voorheen en thans. In het jongste nummer van het K. S. W. houdt het Kamerlid Mr. Aalberse een kieine nalezing over het oordeel van enkele bekende en vooraanstaande mannen van vrijzinnigen huize uit de laatste jaren over het staatspen sioen, dat thans een dor beide hoofdnummers van het concentratie-programma vormt. Hij geeft uitvoerig de citaten weer, waarin op allerlei wijze tegen het staatspensioen wordt te velde getrokken en vat dan den hoofdinhoud daarvan in dezer voege saam Wie de staatspensioimeerders als volksbe driegers hebben voorgesteld dat zijn de vrijzinnigen zeiven! Men herleze de bovenstaande citaten. Daar in treft men harde woorden en beschuldigen aan, als volgt Volksbedrog (Nolting, 1898). Agitatie-middel Radicale Hervorming, 1897). Spelletje (idem). Voorspiegelingen tegen beter weten in (idem). Iets, waar niets van komt (idem). Pensioen-kwakzalverij (idem). Politieke wisselruiterij (Land en Volk, 1909). Iets, wat in strijd, is met de politieke eer lijkheid en nauwgezetheid (idem). Iets, dat niet kan (idem). Het stelsel der politieke slimmelingen (Mr. Treub 1909). Bewust bedrog (idem). Onbekookt plan (Mr. Veegens, 1910). Onberaden stap (idem). Volkswaan van den dag (idem). Monopolie der socialisten (idem). In de buurt komend van de socialistische schrijvers (Dr. Bos, 1909). Misleidend in hooge mate (idem). Eene ten ^enenmale valsche leuze (idem), Er zal allicht in den loop van het volgend jaar nog wel eens gelegenheid zijn, den heeren aan een en ander te herinneren op vergade ringen. Onze lezers zullen er derhalve allicht niet zonder belangstelling vae kennis nemen. De Rotterdammer). Zitting van Woensdag, 20 November. De Kamer zet de algemeene beraadslaging over de Indische begrooting voort. De heer Scheurer (A.-R.) vervolgt zijne rede. Hij komt tot liet christelijk optreden van de regeering. De toestand iii Indië heet ten gevolge van dit optreden gevaarlijk zegt spr. Niets van waar. Er is in Indië Elk stuk was zoo moeilijk verkregen Steven was er zoo trotsch op, zijn gereedsshap in orde te houden 1 Hoe vaak had Harsma zijn kleinzoon er niet mee bezig gezien en daarenboven uit enkele kleine bijzonderheden van het voorwerp was vergissen onmogelijk. „Nu klinkt 't triomfeerend van Bras'lippen. „Die is van Steven", klinkt kalm het ant woord. „Juist, juist. Zooals ik vermoed heb. En weet-je, waar die vandaan is gekomen „Hoe zou ik?" „Van den lessenaar van meneer Barends. Je weet, daar is verleden week ingebroken en deze beitel lag boven op den opengebroken lessenaar." „Onmogelijk Greet en grootvader roepen 'twoord gelijkelijk. „Kom, kom", herneemt Bras, valsch lachen de, „'tis nu mooi genoeg; zeg nu maar, waar de jongen zit. 't Heeft nu lang genoeg geduurd." „Je wilt toch niet beweren"brengt de oude uit, terwijl een grauwe kleur zich over zijn gelaat verspreidt, „dat „Zeker, ik beweer, dat Steven de dief is 1" 't Is Greet, of alles voor haar oogen begint te draaien. I (Wordt vervolgd.) Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. 26) door ZELANDIA. „Al uw golven en Baren

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1