m nieuws- en üdcerteittieblad Zeeland. Antirevolutionair ooor FEUILLETON. In den Levensstrijd. No. 953. Zaterdag 28 September 1912. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTbülJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentlên vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. T» INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. V Wij niet alleen. Er zijn meer menschen geweest, die de houding van den heer Burgemeester van Ter Neuzen, ten opzichte van de kermis zonderling hebben gevonden. De Zeeuw, na ons driestarretje: Zonderling samentreffen overgenomen te hebben zegt naar aanleiding daarvan „Het is dan ook een wonderlijke geschie denis. Wij wonen te ver af om 't te beoor- deelendoch zooals wij de zaak bezien, is er aan de zijde van den burgemeester groot ongelijk. Wel mag een burgemeester geen enkel in gezetene in zijn broodwinning belemmeren, ook niet al oefent deze een vak uit dat hem burgemeester niet welgevallig is of naar zijn opvatting wel kan gemist worden. Maar een verlof te verleenen dat de kermis- jool verhoogt en den overlast der kermis ver zwaart, kan niet op den weg van eenig menscli liggen. Wij zijn 't dan ook in dezen veel meer eens met den vrijzinnigen voorganger van den heer Huizinga. Wij geven toe dat een burgemeester som wijlen voor moeilijke beslissingen kan komen te' staan doch bij al deze is noodig dat hij vraagtHeere, wat wilt Gij dat ik doen zal Dit waarborgt tegen mistasten." Eu Onze Courant, ons antirev. orgaan voor Overijsel en Drenthe voegt er aan toe „Nu moet men inzake burgemeestersbeleid wél onderscheiden. Een burgemeester kan heel wel voor ge heel-onthouding zijn, maar als overheidspersoon toch niet altijd daarvoor iets doen. Met be oordeeling van dergelijke kwesties zij men uiterst voorzichtig. Evenwel zijp ook wij van oordeel, dat de heer Huizinga niet toegefelijker behoeft te zijn tegenover de kermisbezoekers dan zijn liberale voorganger. Wij, antirevolutionairen, moeten nu eenmaal van de kermis niets hebben. En er is geen enkele reden voor een antirevolutionair burge meester, de kermisbezoekers van zijn gemeente dankbaar te stemmen door hen een voorrecht te verleenen, dat een voorganger alreeds heeft afgeschaft. Een dergelijke „humaniteit" komt ons allerminst gewenscht voor." V We wenschen niet achteraan te komen. Dinsdag, tijdens het afdrukken van ons blad, ontvingen we een afdruk van een Ingezonden 18) door ZELAND1A. Zijn trotsch karakter was diep gewond. En die wonde was hem toegebracht door éen van dat schooiersvolk. Hij zou liet ze laten voelen. Was dat het loon voor zijn weldoen. Want immers, dat Greet voor luttel bedrag in zijn huis arbeidde, was een weldaad, die hij haar bewees Hij zou het ze laten voelen Onder het naar huis gaan, wond hij zich hoe langer hoe meer op. Wat had hij ook met dat volk uit te staan niet het minste had hij er zich meer van aan te trekken. Opnieuw kwamen hem de laatste woorden van zijn zuster Ida, uit Harmsma's briefje hem bekend, voor den geest. Doch ze dienden slechts, om zijn ergernis te vergrooten. Hij zou er een eind aan maken. Voorgoed Dat hij onbillijk werd, dat hij slecht deed, dat liij wreed was, 't hinderde hem nietzijn gekwetste trots moest bevredigd Toen hij thuis kwam, kon geen redeneering van zijn meer kalme vrouw hem van zijn voor nemen afbrengen. Greet moest voortaan uit het huis blijven. Geen voet zou zo er meer zetten. stuk, dat den volgenden morgen in het Tem. Volksblad en Woensdagavond in de Ter N. Courant zou verschijnen. Ook ons werd opname verzocht in ons vol gend nummer. Wij willen er den geachten inzender opmerk zaam op maken, dat we moeilijk stukken op kunnen nemen, die reeds twee dagen geleden in de beide andere plaatselijke bladen hebben gestaan. Wil men van onze plaatsruimte gebruik maken, om een of ander denkbeeld te propa- geeren, dan zal men het zoo moeten doen, dat we niet bij anderen achteraan komen. Het Zaterdagnummer is voor stukken, die men in do drie bladen wil opgenomen zien, de aangewezen plaats. En wat de zaak zelve betreft, vvaarvoor de heer S. een lans breekt, het wil ons voor- komen, dat hij in de keuze van 't middel om Ter Neuzen vooruit te helpen, niet bijzonder gelukkig is geweest. Natuurlijk is niet zijn bedoeling, den dienst op Vlissingen en Breskens op te heffen. Een geregelde dienst op Hansweert zou dus beteekeuen de aanschaffing van een paar nieuwe booten die uitsluitend in dezen dienst zouden moeten voorzien. Wij vreezen, dat het nog wel eenigen tijd zal duren, eer de Provincie hiertoe overgaat. Immers, het is te voorzien, dat de vermeer derde opbrengst bij lange na de kosten dezer nieuwe uitgave niet zou dekken. Naar onze meening zou het doel dat de heer S. zich voorstelt veel beter bereikt wor den, indien spoedig de plannen omtrent den aanleg van tramlijnen in Zuid-Beveland werden verwezenlijkt. Krijgt daarbij Ellewoutsdijk een aanlegplaats voor den Prov. Stoombootdienst en wordt het aangesloten aan de geprojecteerde tramlijn, dan zou Ter Neuzen o. i. daarmede beter gebaat zijn dan met de veel langere lijn naar Hans- weert. V We hebben op de Schelde met zooveel fac toren te rekenen, dat de kortste verbinding met den overkant om velerlei redenen verre weg den voorkeur verdient. En ligt de tram eenmaal in Zuid-Beveland dan kost eene ver binding van Ter Neuzen met Eilewoutsdijk betrekkelijk weinig althans veel minder dan met Hansweert. En naar onze meening zou deze verbinding voor Ter Neuzen veel beter zijn dan de door S. voorgestelde lijn. Met alle waardeering dus voor de goede bedoeling van den geachten inzender, kunnen we zijn voorslag voorloopig niet steunen, doch meenen, dat er een betere weg is. Maar Emmy was zoo op Greet gesteld, en deze had toch immers geen schuld aan het ge beurde, bracht mevrouw in 't midden. 't Hielp niet. Integendeel, dat was een reden te meer. Emmy had zich niet zoo te hechten aan Greet. Em mocht zich niet en- canailleeren en mevrouw ontving tegelijk een berisping, dat ze het zoover had laten komen. In elk geval, hij verkoos het niet langer. Maar immers, er was geen haast bij, kal meerde mevrouw opnieuw. Ze gingen immers morgen toch op reis voor veertien dagen 't was dan altoos nog tijd genoeg het den Harm sma's te laten weten; licht was-dan de toorn van haar echtgenoot wat bekoeld, zoo Vleide ze zich. Want och ja, zóóveel gaf ze ook niet om die menschen, om Greet, och heden neen, waarom ook Wacen ze van haar dan niet heelemaal wildvreemd Maar Em immers, wat zou Em zeggen Ze hield zóó veel van Greet. En ze zag er werkelijk tegen op haar lieveling verdriet te doen. Al haar plooien baatte niet. In booze stem ming werd een briefje geschreven. Maandag zouden ze het ontvangenEn dan zou het uit zijn. HOOFDSTUK XII. Een brief. Het bevreemdde Greet en grootvader wel een weinig, dat op den volgenden Maandag- V Sommen, die altoos uitkomen. Hoe meer 1918 in 't zicht komt, hoe meer berekeningen er op politiek gebied worden gemaakt. Ongetwijfeld heeft dit zijn goede zijde. Wie den strijd wil aanvaarden, verkenne eerst de sterkte van zijn vijand. Zooals men weet, zijn de vrijzinnigen vol goeden moed. I En mag men hen gelooven, dan staat het er bij de verbonden christelijke partijen ver bazend slecht voor. Sociale wetten kunnen ze immers niet tot stand brengen. En mocht er, onverhoopt, in de maanden die ons van 1913 scheiden, nog wat tot stand komen, dan staat het immers al bij voorbaat vast, dat het prulwerk, erger, dat het „stukken volksbedrog" zullen zijn. Maar bovendien, wat er ook geschiede, het vrijzinnig gemoed leeft in de dierbare over tuiging, dat 1913 het jaar wordt van den val van het christelijk bewind. 't Zal den vrijzinnigen zelfs slechts zeer ge ringe moeite kosten. Hoe dat zoo, vraagt ge Kijk, de heeren hebben de stemmencijfers van het rampjaar 1909 eens opgeslagen. En toon hebben ze een ontdekking gedaan deze n.l., dat de coalitie in niet minder dan 10 districten slechts een heel kleine meerder heid had. De conclusie ligt nu immers voor de hand. Naar hun redeneering is een nederlaag eigen lijk niets dan een nog onvolkomen overwinning welnu, met een weinigje inspanning wordt het een volkomene, entien zetels zijn gewonnen. En de Kamer is om Inderdaad een betoog, waartegen geen logica bestand is. Maar tien zetels winst zou toch nog te mager resultaat zijn. Welnu, zegt een liberaal weekblaadje, ik weet nog al vijf dictricten, die ook wel óm zullen gaan. Dat is er dus al vijftien, goedgeteld. Een inzender in de (a.-r.) Rotterdammer ging ook eens tellen. En vond ook al tien districten, waar de liberale electorale wal bedenkelijke bressen toont. Dat is wel aardig zoo. Maar het brengt ons intusschen geen stap nader. Wie dan ooit in ernst de overwinning be oogt, wage zich niet aan dergelijke bereke ningen. Ze zijn zoo wankelbaar mogelijk. De geschiedenis heeft immers reeds meer morgen de postbode den weg afkwam, die naar hun huisje leidde. „Zou die bij ons moeten wezen „Och nee kind, van wien hebben wij nog bericht te wachten 1" Grootvader heeft nog een broer, maar die zwerft als sinds jaren op zeehij is dan ook vijftien jaar jonger. En grootvaders zoon, de broer van Greets vader, trok al met zijn twintigste het ouderlijke huis uit't was altijd een wonderlijke snaak geweest en waar hij thans uithing, wist niemand, denkelijk was liij naar Duitschland getrokken. Maar van geen van beiden is immers eenig bericht te verwachten. En toch, de bode houdt bij de duinwoning stil. Het adres van den brief die Greet spoedig ter hand werd gesteld vermeldt grootvaders naam. Een brief is voor den ouden zeerob wat vreemds en dient zeker met eenige onder scheiding behandeld. Onderwijl hij de bril uit het huisje te voor schijn haalt, de glazen voorzichtig schoonveegt voor het gewichtige werk, dat hij gaat ver richten, valt Greets oog op het poststempel. „Vreemd", zegt ze, tegen grootvader, de brief komt uit het dorp zelf. „Kom", je kijkt bepaald verkeerd. Er zal nog wel een andei stempel ook op staan." dan eens bewezen, dat een district, 't welk den eenen keer amper behouden kon worden, een volgende maal een duizend stemmen over hield. En omgekeerd, dat een z.g. hopeloos district, door uitnemende organisatie en rustelooze propaganda, ten slotte omging. Er is een betere weg. Niet in de eerste plaats te rekenen naar vroegere stemmencijfersdat kan den moed geheel fnuiken 't kan evenzeer een valsche gerustheid kweeken, die noodlottig werkt. Maar, overtuigd van het hoog belang, waarom het gaat, om de handhaving van de orde ningen Gods ook op pontiek en maatschap pelijk terrein, te doen wat onze lmnd vindt om te doen. Met alle kracht, naar weloverlegd plan, te kampen om de zege V Antirev. Propaganda-clubs. Woensdagavond hield de Bond van Anti- revolutionnaire Propagandaclubs in Nederland in het gebouw „Salvatori" een openbare ver gadering met prof. m r. P. D. Diepen horst [als spreker. De voorzitter, ds. H. C. II o g e r z e i 1 uit Vlissingen, opende de vergadering met gebed, waarna hij in zijn openingswoord herinnerde aan het tienjarig bestaan van den Bond, dat men meende in Amsterdam te moeten her denken, en waarin hij de leden der daar ter stede opgerichte anti-revolutionuaire propagan- daclub welkom heette. Spr. deed uitkomen, dat de anti-revolution- nair moet staan in den strijd voor de vrije school, maar ook als helper van de verdrukten in den socialen strijd. Als hij daarvoor niet te vinden is, is hij den naam van anti-revolu- tionuair niet waard. Hij moet propaganda maken voor de anti-revolutionnaire beginselen en hij moet willen strijden voor recht en ge rechtigheid, zooals die in Gods woord te vin den zijn. Daarna hield prof. Diepenhorst een voor dracht „over den komenden stembusstrijd' Volgens prof. Diepenhorst wacht ons een ondenkbaar scherpe strijd. Spr. eindigde, volgens het verslag in het „Hand", zijn rede aldus In 1913 zal tegen de leuze links„het be houd der openbare school", onzerzijds worden aangeheven de leus „de vrije school regel, de openbare school uitzondering." Er bestaat eveneens reden om te vermoe den, dat het betrekkelijke Grondswetsartikel, door de Grondwetscommissie voorgesteld, door de Regeering zal worden overgenomen. Over eventueele redactiewijziging behoeft hier niet „Nee," zegt Greet als ze nogmaals een blik op het couvert heeft geworpen, „nee, stellig niet." De nieuwsgierigheid van grootvader en klein dochter is uitermate geprikkeld. Wie ter wereld uit het dorp kan hun wat te melden hebben en dat per brief? Greet kan bijna niet wachten, tot grootvader eindelijk de bril op den neus schuift en met de eigenaardige kalmte en langzaamheid, die vaak den ouderdom kenmerkt, het couvert opensnijdt. Maar ze weet haar beurt af te wachten. Grootvader zet zich tot lezen. Maar nauwelijks is hij eenige regels gevor derd, of hij laat de handen, waarmee hij het epistel wat dichter bij de oogen had gebracht, zinken en een uitdrukking van verbazing en toorn teekent zich af op zijn gelaat. „Wat is er grootvader?" komt Greet ver schrikt. Maar de oude anwoordt niet. Opnieuw leest hij eenige regels en dan Plotseling, met woedend gebaar, frommelt hij het papier tot een prop in de bevende hand en werpt het op den grond. Vol verbazing ziet Greet liet aan. Ze begrijpt niets van den onverwachten toorn van haar grootvader en vragend ziet ze hem aan, als verwacht ze opheldering. (Wordt vervolgd.) Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1