Antirevolutionair
voor
m
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
In den Levensstrijd.
Generaal Booth, t
No. 943.
Zaterdag 24 Augustus 1912.
10e Jaargang.
y/^y
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neirzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. L1TT001J Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiBn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regfel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE
REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
V Vrederust.
Wij ontvingen het Achtste Jaarverslag der
Vereeniging tot Christelijke verzorging van
Krankzinnigen in Zeeland.
Het begint met een verslag van de toe
spraken gehouden in den bidstond vóór de
Algemeene vergadering. We konden die ver
gadering gedeeltelijk bijwonen en werden
vooral getroffen door het schoone woord van
ds. Tjebbes naar aanleiding van des Heilands
woord „Ik was krank en gij hebt Mij niet
bezocht." Diens toespraak bevelen we ten
zeerste aan in de aandacht onzer lezers, voor
zoover zij als lid dezer nuttige vereeniging het
verslag ontvangen.
Aan het verslag zelf ontleenen wij het vol
gende
Het aantal leden der 52 afdeelingen bedroeg
in 1911 3154 terwijl 32 Corporatiën de ver
eeniging geldelijk en zedelijk steunden. Het
trof ons, dat in onze streek drie Gerefor
meerde kerkeraden tot die 32 belmoren en
slechts ééne Hervormde n.l. die van Zaamslag.
Waarom ontbreken de Hervormde kerkeraden
van Axel, Hoek en Ter Neuzen op de lijst
Hebben zij voor een werk der barmhartigheid,
zoo schoon door ds. Tjebbes bepleit, geen
penningske over
Het aantal patiënten, die in 1911 op Vrede
rust verpleegd werden, klom van 204 tot 270
en is sinds dien reeds weder belangrijk ge
stegen. Dat aantal bewijst wel in welke eene
behoefte deze Zeeuwsche stichting voorziet.
Aan contributiën werd ontvangen f3901.34,
aan giften f945,46. Verblijdend is liet te ver
nemen, dat deze contributiën in 1911 ruim
450 gld. hooger waren dan het vorige jaar.
Daaruit blijkt, dat de vereeniging zich mag
verheugen in de toenemende belangstelling
onzer gewestgenooten.
De vereeniging ontving bovendien in 1911
een legaat van wijlen den heer C. van Zwijn-
drecht te Vlissingen, dat na aftrek van suc
cessierechten f 8450 in de kas der vereeniging
bracht.
Van de schuld der vereeniging werd f5200
afgelost door uitloting van obligatiën. Die
schuld bedraagt echter nog bijna acht ton.
De rekening van den Penningmeester werd
nagezien en in orde bevonden door eene com
missie bestaande uit de heeren J. lluizinga
van Ter Neuzen, H. Dronkers van Goes en
J. A. Klaassen van Ter Neuzen.
Van de aftredende Bestuursleden werd de
secretaris de heer P. J. de Kruyter herkozen
(13
„Zou je graag willen
„Nou. Op school vertellen ze zoo mooi.
Dat weet ik van Kee. Greet, kun je ook
vertellen
„Waarom?"
„Och, doe het dan eens. Ik hoor het zóó
graag. Een heele lange, mooie geschiedenis
hoor. Ja, hé?" en ze kijkt Greet zoo ernstig-
vragend aan, dat deze er onwillekeurig om
moet glimlachen.
„Ja, je doet het, ik zie het wel" roept Em
verheugd.
„Ik weet niet, of je Moe het wel goed vinden
zal, Em."
„Welzeker. Wacht, ik zal het eens gaan
vragen."
Ze springt op, om haar moeder te gaan op
zoeken.
Deze komt juist het kamertje binnen.
„O, ben je hier Em. Ik zocht al naar je.'
„Moe, mag ik een beetje bij Greet En mag
ze me vertellen
„Je bent een raar kind. Dadelijk eigen aan
terwijl in de plaats van de heeren L. G.
James te Sluis en ds. N. M. de Ligt, Ned.
Herv. predikant te Middelburg, die niet her-
kiesbaar waren, werden gekozen de lieer an
Voortbuyzen, burgemeester van Domburg en
de heer R. Scheele Dz. van Ter Neuzen. De
laatste heeft echter zijne benceming niet aan
genomen.
Voorts werden in bestaande vacatures door
overlijden of Vertrek gekozen de heeren mr.
P. Dieleman van Middelburg, Ds. J. W. Drost
van Wemeldinge en I. van Es van Scherpe-
nisse.
Y Opschuiving.
In 1913 zal dus nóg een partij in den strijd
meedingendie der der Christen-socialisten.
Op hun laatstgehouden congres werd met
131 tegen 55 stemmen het bestuursvoorstel
tot het voeren van zelfstandige actieve politiek
aangenomen.
Natuurlijk is reeds vooruit te zeggen, dat
de eigen candidaten niet de minste kans zullen
hebben.
En aan wien, bij herstemming steun zal ge-
den worden, is al evenmin twijfelachtig.
De rechterzijde vindt ook de christen-socia
listen tegen zich.
Daarmede ondergaat de politieke constellatie
niet de minste verandering nog nimmer heb
ben wij ons de illusie gevormd, als zou van
z.g. christelijk-socialistische zij versterking zijn
te wachten voor het streven der rechtsche
partijen. Regel was steeds, dat een christen
socialist links stond.
Toch is dit besluit tot het voeren van eigen
zelfstandige actie in 1913 niet van belang ont
bloot.
Immers, er was in den Bond ook een stroo
ming, om zich maar kortweg aan te sluiten,
(te doen inlijven) bij de sociaal-democraten.
De welsprekende advocate voor deze richtiug
was Enka.
Enka, vroeger onderwijzeres aan een chris
telijke school, een hoogbegaafde vrouw. Zij
voelde zich aangegrepen door den diepgaanden
socialen nood onzer dagenze zocht de op
lossing van het sociale probleem en ze vond
haar. Het kapitalistische stelsel is volgens
haar de vloek onzer samenleving. Daarom
moet tegen dat stelsel de strijd aangebonden
op leven en dood.
En ze stichtte den Bond van Christen-socia
listen.
Maar toen was ze er nóg niet.
Vijf jaar van inwendigen strijd heeft ze, naar
eigen getuigenis, doorworsteld.
En nu is de crisis gekomen.
Ze zal zich aansluiten bij de S. D. A. P.
vreemden. Nu, als je graag wilt.
,,'t Mag hoor Gree. 't Mag," en Em zet
zicli al in postuur op de stoofde elleboogjes
op de knieën en een paar oogen vol verlangen
op Greet gericht.
Mevrouw vertrekt, 'n Vreemd kind, die Em.
Niets hoog, heelemaal niet trotsch. Ma^roch,
als 't kind 't graag wil.
Em is haar afgod.
Em wordt al spoedig heel vertrouwd met
Greet.
De dag, dat deze op Duinoord haar werk
komt verrichten, is een ware feestdag voor Em.
Bijna den heelen tijd houdt ze haar gezel
schap.
Hoe ze luistert naar Greets vertellingen.
Spoedig is ze bekend met de voornaamste
bijbelverhalen.
En ongemerkt worden de zaden gelegd in
het jonge hart, de zaden van de vreeze Gods.
En deze zaden zullen ontkiemen op 's Heeren
tijd en vruchten dragen, Hem ter eer.
HOOFDSTUK X.
Kwade Paden.
't Gaat met Steven niet goed.
,t Is niet rustig in zijn hart. Er woont
wrok en wrevel.
Waarom moeten hij, grootvader, Greet en
Bij de gezworen vijanden van den Christus.
„Snelle afloop als der wateren", mogen we
wel zeggen.
Niettemin was dit einde te voorzienieder
die zich op het standpunt van den klassestrijd
stelt, moét daar belanden.
Toenaad'ring eisclit Gods orde en dezer
tijden nood", zoDg Wormser.
Maar dat is ouderwetsche wijsheid, die af
gedaan heeft.
Enka's stap zal wel door velen in den Bond
gevolgd worden.
Zij is consequent.
Aan de stuwkracht van het nieuw aange
nomen beginsel is niet te ontkomen.
De versterking der gelederen van de S. D. A.
P. met het vendel christen-socialisten is slechts
een kwestie van tijd.
Nu verklaart zich nog ongeveer van het
congres er tegen, maar reeds deze verhouding
duidt op een uiterst zwak standpunt, dat wel
haast verlaten zal worden.
't Verslag van het Bonds-congres sluit met
deze woorden
„Eindelijk werd onder applaus en met al
gemeene stemmen besloten tot deelname aan
den Rooden Dinsdag."
Het begin van het einde
Het teeken des Kruises verruild voor de
roode vaan.
Z.
Generaal William Booth, de stichter en leider
van het Leger des Heils, is Dinsdagavond om
10.20 te Londen overleden.
Gewerkt hebbende tot het in den letterlijken
zin, sedert het verlies van het gezichtsver
mogen nacht voor hem geworden was, is hij in
zijn woning te Iladley Woods, even buiten
Londen, de eeuwige rust ingegaan. Men had
zich in de laatste dagen op zijn heengaan
voorbereid. De berichten luidden telkens
ernstiger en men begreep wel, dat de grijsaard
weldra sterven zou.
Drie en tachtig jaren geleden, op den lOen
April 1829, aanschouwde William Booth het
levenslicht. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd,
vijftien jaren oud slechts, kwam hij onder den
indruk der Wesleyaansche Methodisten en
trad onder hen als spreker op. Vijf jaren
later kwam hij naar Londen, waar hij als
straatprediker optrad, waardoor hij genood
zaakt was van de Wesleyanen zich af te
scheiden, en hij bleef, terzijde gestaan door
zijn echtgenoote, prediken in stad en land,
té Wolsall oprichtende wat toen genoemd werd
de „Hallelujah Band."
In 1864, na veel zwerven door het land, te
Em armoe lijden Wat helpt zijn karig loon
Waarom moet de rijke oom Barends overvloed
hebben, weelde genieten, terwijl zij vaak ge
brek hebben aan 't noodigste En nu is Greet
nog wel in dienst van dat volk Hij wil het
niet vergeten hij kan het niet kwijt. Nooit
had hij het gedaan.
Ontevreden verricht hij zijn werkontevreden
begeeft hij zich er heen ontevreden keert hij
terug. Hij kan het niet hebben, dat Greet
zoo stil, zoo onderworpen iszoo opgeruimd
vaak nog. En Emmy 's lachje, dat door geen
zorgen zich laat verjagen, hindert hem dikwijls.
Grootvader merkt*het wel. En hij kan het
zich zoo goed verklaren, want zijn hart gelijkt
veel op dat van Steven. Met schaamte moet
hij het zich vaak bekennen ook in het diepst
van zijn gemoed legert zich de murmureering.
Murmureering tegen den zwaren strijd, hem
nu in zijn ouderdom nog te kampen gegeven
murmureering, ja, mocht het bij den rechten
naam genoemd, tegen God.
„Waarom dit alles
En daarom kan hij ook Steven niet terecht
wijzen, noch opbeuren, gelijk noodig is.
Dubbel moeilijk wordt zoo Greets taak. Wel
is grootvader zacht en vriendelijk voor haar,
maar zij merkt het wel, hoe de worm van
wantrouwen en vertwijfeling knaagt aan den
boom zijns geloofs. Zij beurt den oude op
Londen teruggekeerd, begonnen Booth en zijn
vrouw ernstig hun arbeid in het Londensche
East End in dat Whitechapel en de buurten
daarom heen, waar de diepste ellende heersch-
tewaar de duizenden leefden in krotten en
sloppenwaar de ondeugden zich toonden in
elke straat en steeg waar het drankmisbruik
vooral zooveel onheilen stichtte. Daar richtten
zij aanvankelijk de East London Mission op
en veranderden den naam daarvan in 1878 in
dien van „Salvation Army."
Als boetpredikers gingen William Booth en
zijn vrouw rond. Dagelijks tartten zij de he-
léedigingen van het laagst gezonken volk, als
zij, predikende voor de kroegen, degenen, die
daarheen hun schreden richtten, wezen op het
verderf dat hen en de hunnen te wachten
stond, wanueer zij daar hun heil bleven zoeken.
Degenen, die er in- en uitgingen, bespotten
hen de houders dier drankgelegenheden, in
Booth ziende den vijand van hun bestaan,
beleedigden hem hitsten het plebs op tegen
den prediker en zijn vrouw, die langzamerhand
eenige aanhangers om zich verzamelden.
In 1877, nadat de Oost-Londensche reeds
de Christelijke Zending geworden was, kreeg,
als gezegd is, de organisatie, die zich in ver
scheidene opzichten in militairistischen geest
ontwikkeling had, den naam Leger des Heils.
Maar reeds voor dien tijd hadden helpers van
den heer Booth hem vol bewondering hun
generaal genoemd en zichzelf zijn luitenants.
De verdere ontwikkeling maakte het rangen
stelsel noodzakelijk, en met don dag breidde
het Leger zich uit. Te Londen stichtte hij
zijn hoofdkwartier en richtte daar een schooi
op, waar de officieren van zijn leger hun op
leiding ontvingen.
Dit alles geschiedde onder ontzettend veel
vervolging. Het leven van den generaal en
zijn echtgenoote liep meermalen gevaar, en
dagelijks stonden de Heilssoldaten bloot aan
slagen en gevangenisstraf. Doch het Leger
groeide tegen de verdrukking in. Generaal
Booth was een buitengewoon begaafd propa
gandist, een zeldzaam organisator en daaren
boven een man van verbazingwekkenden ijver
en werkkracht.
Booth heeft een groot stelsel georganiseerd
ten behoeve van de menschen, die in den
strijd om het bestaan zijn ondergegaan, van
de hongerlijders, de zondaars en misdadigers.
In 1910 had het Leger des Heils meer dan
900 instellingen van weldadigheid. Meer dan
6 millioen bedden en 10 millioen maaltijden
werden in één jaar verstrekt. Booth richtte
stadskolonies in de grootere stedeh op, tot
opname van en werkverschaffing aan werk-
loozen, en in nauw verband daarmee land-
kolonies, om hen, die daarin geplaatst worden,
zij maant Steven tot kloekheid, tot volharding
tot onderwerping.
Maar dat verbittert Steven nog meer.
Hij koestert zijn haat, en de haat groeit in
zijn hart en wordt een plant, aan welker gif
tige vruchten hij zich straks, indien God 't
niet verhoedt, den dood eet.
Bram Sanderse heeft ook werk in de stad
gevonden. Steven is hem nog steeds uit den
weg gebleven. Hij heeft hem eigenlijk met
opzet gemeden. Hij weet wel, als hij Bram
deelgenoot maakt van zijn leed zal deze hem
bijvallen; hem stijven in zijn gedachten. Maar
Steven heeft een veel te gesloten karakter,
om vreemden het te openen,
't Is Zaterdagmiddag.
Om vijf uur eindigt het werk.
Steven krijgt zijn loon uitbetaald een paar
gulden. Ook te weinig, meent hij. Meer moest
hij hebben. Is het dan niet noodig voor thuis.
Is elke cent niet reeds besteed, voor hij wordt
ontvangen
Gemelijk loopt hij de straten door, in gedach
ten.
Plotseling bemerkt hij, dat iemand naast
hem voorstapt en als hij uit zijn gepeinzen
opschrikkend zijn metgezel aankijkt, ondekt
hij het gezicht van Brain Sanderse.
(Wordt vervolgd)
>r^
DOOR ZELANDIA.