v Antirevolutionair coor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Waar het om gaan zal. FEUILLETON. „Hoe ik van de „Titanic" gered werd." No. 940. Woensdag 14 Augustus 1912- 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENT1ËN:> Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. bewegen waren over het tergende feit, dat de eenheid der arbeiders is gebroken, enz. enz. Zooals zoo menigmaal wordt ook bij ben bewaarheid, dat <je natuur sterker is dan de leer. Let maar op. In Hilversum bestaat een flinke afdeeling van den Christel. Gemeentewerk'liedenbond. Ook een r.-kath. vereeniging met tamelijk wat leden. Beide organisaties weten uitstekend voor de belangen der gemeentewerklieden op te komen, wat door de moderne broederen niet zal kunnen worden ontkend, gelet op (iet feit dat het Hilv. Gemeenteraadslid, de welbe kende heer Fr. v. d. Goes destijds op een vergadering van de Chr. organisatie aan v. d. Have verklaarde amendementen op het twee jaar geleden in behandeling zijnde Werklie denreglement te hebben ingediend in overeen stemming met het adres ingezonden door de beide Chr. organisaties. We zouden zeggen dat dit „spreekt." Toch wil de Hilversumsche Bestuurdersbond een moderne vereeniging hebben. Om de eigen woorden der modernen te ge bruiken, zoo menigmaal gehoord ze willen de „splijtzwam" werpen tusschen de arbeiders. Eenige gemeentewerklieden werden voor dat doel uitgenoodigd. Waarom geen openbare bijeenkomst Op den avond der eerste ver gadering, ging de voorzitter der r.-katholieke organisatie er heen maar rvoor hem geen toegang. Er waren drie gemeentewerklieden opgekomen. Geen resultaat. Dan het nog eens geprobeerd. Weer een vergadering. De voorzitter der r.-katholieke vereeniging er weer heen, met 2 bestuurs leden van de Christelijke organisatie. Eerstvoor hen geen toegang. Later mochten zij in de vergaderzaal. Lofspraken, gehouden op de»soc.-dem. v. d. Goes en Mendels, waren argumentén om de noodzake lijkheid eener moderne organisatie te be pleiten. De voorz. der r.-katholieke vroeg en kreeg het woord, waarvan later gevolg„de Christelijken moeten eruitGeen resultaat. ConclusieEr zijn verschillende soorten „breekijzers." Er zijn ook moderne „splijt zwamwerpers" en „wiggedrijvers." Er zijn moderne vergaderingen met gesloten ""deuren. Er zijn moderne vergaderingen, waar de Christelijken niet mogen komen. Er zijn moderne Bestuurdersbonden, die handelen gelijk de Christelijke dito, wanneer er zaken moeten worden gedaan. Zoodat ook bier de waarheid blijkt van het oud-Hollandsche spreekwoord, waarin van de pot en de ketel gesproken wordt die elkander iets verwijten. (Rotterdammer.) Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der oitgave. Niemand twijfelt er meer aan, of in 't vol gend jaar wacht ons een strijd, zooals wij dien op electoraal gebied nog niet beleefd hebben. Het zal niet maar eene herhaling zijn van wat we in 1903 gezien hebben, doch de strijd zal nog feller zijn. Eensdeels, doordat al wat links staat, als bij instinct gevoelt, dat 1913 de eenige kans zal bieden, om er weer eenigszins bovenop te komen. Men mag aan de rechterzijde den tijd niet gunnen, hare plannen met betrekking tot de sociale wetgeving uit te werken. Want zijn die plannen eenmaal verwezenlijkt en in wetten omgezet, dan zal ieder daarvan de zegenrijke gevolgen voor land en volk onder vinden en gelooft niemand meer al het kwaad, dat men nu van diezelfde rechterzijde zoo gaarne aan het volk wijs maakt. Vandaar ook al dat tijdvermorsen en tegen werken. De sociale wetgeving op zich zelf reeds zoo moeilijk, omdat het maatschappelijk leven zoo ingewikkeld is mag niet tot stand komen vóór 1913. Men zou toch zoo gaarne aan de kiezers kunnen zeggen ziet ge wel, dat die rechterzijde tot regeeren onbekwaam is Ze heeft niets uitgevoerd als ge sociale wetten wilt hebben, moet ge ons de meerder heid geven. y De wijze, waarop in de laatste maanden 's Lands tijd werd weggepraat door de mannen der linkerzijde, wettigt voldoende hetgeen wij hieromtrent zeggen. De bedoeling om door onnoodige veelpraterij alle afdoening van zaken te beletten, was zóó doorzichtig, dat niemand zich kan vergissen omtrent die bedoeling. Doch, komt in 1913 nogmaals een rechtsche meerderheid op het Binnenhof samen en blijft dientengevolge een rechtsch ministerie aan het bewind, dan helpt er geen veel-praterij meer aan en komt de sociale wetgeving, zooals men zich die van rechts heeft voorgesteld, volledig tot stand. En dat juist moet ver hinderd. Al weet men vooruit, dat een linksche concentratie thans evengoed als in 1905 tot machteloosheid zal gedoemd wezen, de sociale wetgeving mag de werkman niet te danken hebben aan de rechterzijde. Dan is immers de kans verkeken voor de lieeren van links, om als de redders des volks op te treden. Doch ook daardoor zal de strijd in 1913 zich kenmerken door een ongekende felheid, dat de leiding links geheel zal zijn in handen van de socialisten. 5) Eene der overlevenden van de schipbreuk. Toen wij naar de zee neerschoten zag ik dezen lafaard voor 't laatst. Hij stond te midden van een twaalftal ijiannen uit de 2de klasse. Zij sloegen hem met de vuisten in 't gelaat en hij bloedde uit neus en mond. Na tuurlijk stopten wij niet aan een ander dek om vrouwen en kinderen op te nemen. Dat was naar ik meen onmogelijk. De bodem van onze boot sloeg op 't water, toen wij neer kwamen, met zulk een kracht, dat ili dacht dat wij allen over boord geslingerd zouden worden. Wij werden overstroomd met ijskoud water, maar we bleven er in, en de mannen aan het rber roeiden ons spoedig van het wrak. Toen zag ik voor het 'teerst den ijsberg die zulk een onheil had veroorzaakt. Hij doemde op in het heldere sterrenlicht, dicht bij ons, een blauwwitte berg. Twee andere ijsbergen lagen er dicht bij als tweelingtoppen. Later meende ik er nog drie of vier te zien, maar ik ben er niet zeker van. Los ijs dreef Niet de kopstukken der liberalen Tydeman, Goeman Borgesius, Drucker, enz. zullen de lijnen uitstippelen, waarlangs de concentratie zal hebben te loopenmr. Troelstra en de zijnen zullen de leiding hebben. Bij den algemeenen aanval op de rechtsche coalitie zullen de mannen van de roode vaan voorop gaan en de overigen zullen willens of onwillens moeten volgem Zij zullen nauwelijks -iets hebben in te bren gen bij de beraadslaging over de vraag, welken kant het zal op moeten gaan. Dat zullen de socialisten voor hen beslissen en zij hebben te volgen zich te onderwerpen, of als partij te verdwijnen. Niemand, die in de laatste maanden de de batten in de Kamer heeft gevolgd, zal ons in dit opzicht tegenspreken. En niet het minst daardoor zal de strijd fel worden. En waarom zal het nu gaan in dien strijd Natuurlijk ook, om hetgeen er onafgedaan zal blijven van de sociale wetgeving. Want dat het geheele program vóór 1913 niet afge werkt wordt, is duidelijk. Toch zal het niet hierover alléén gaan. Een meer principieel punt zal eveneens aan de orde komen en den strijd grootendeels beheerschen. Algemeen is het verlangen naar herziening der Grondwet. En meer nog dan over de vraag, wie de sociale wetgeving zal tot stand brengén, zal het in 1913 gaan over de kwestie, onder wiens leiding de komende herziening der Grondwet zal worden ondernomen. Aan die herziening zitten vraagstukken vast, die aanleiding zullen geven tot een feilen be ginselstrijd. De kwestie van het kiesrecht. En wat onder ons volk nog veel meer be langstelling zal wekken, het vraagstuk van bet onderwijs. Onze tegenwoordige Grondwet is een be letsel voor de bereiking van het ideaal der rechterzijdede vrije, bijzondere school regel, de openbare school aanvulling. Wordt de rechtsche meerderheid bestendigd, blijft dientengevolge een coalitie-ministerie aan het roer van Staat, dan is het vrijwel zeker, dat de „ellendige zinsnee", die voor schrijft, dat overal van Overheidswege vol doend openbaar lager onderwijs wordt gegeven, geschrapt wordt. Dan zal regel worden, dat de zorg voor het onderwijs der kinderen teruggegeven wordt aan hunne natuurlijke verzorgers, de ouders, gelijk dit thans bij het bijzonder onderwijs reeds het geval is. in het water. Het was bitter koud. Wij hadden ongeveer een halve mijl geroeid toen de officier bevel gaf te stoppen. Er waren geen andere booten in zicht en we hadden zelfs geen lantaarn om teekens te geven. Wij lagen daar stil in het duister op de zeer kalme zee. Ik zal nooit de vreeselijke schoonheid ver geten van de „Titanic" op dat oogenblik. Zij was naar voren opgericht, met den kop in de golven en de eerste kolenbunkers gedeeltelijk onder water. Het scheen mij een reusachtige glimworm want zij was verlicht van de water lijn tot het roer electrisch licht scheen uit elke hut, op 't dek overal licht en lichten in de toppen der masten. Geen geluid bereikte ons, dan de muziek van het orkest, dat ik, hoe vreemd het ook schijne, nu pas voor 't eerst hoorde. O, die dappere muzikanten Hoe bewonderenswaardig waren zij. Zij speel den vroolijke wijsjes, en zij hielden dat vol tot op 't einde. Slechts de golven konden hen tot zwijgen dwingen. Op dien afstand was het onmogelijk iemand aan boord te herkennen. Maar ik zag groepjes mannen op ieder dek. Zij stonden met de armen over de borst gekruist, met ge bogen hoofden. Ik ben zeker dat zij baden. Op het bootdek dat ik juist verlaten had, waren Dan zal de Staat ophouden te schoolmees teren. Dan zal het uit zijn met het hatelijk dwang systeem waaronder het grootste deel van ons volk reeds zoolang heeft gezucht. Dan zullen de banden, waarmede de natie aan de openbare school was vastgehecht, ver broken worden en elk ouder zijnen kinderen een onderwijs kunnen doen geven, overeen komstig het eigen beginsel. Dan zal de openbare school hare bevoor rechte plaats verliezen en zonder eenig privi legie op voet van volkomen gelijkheid moeten concurreeren met het bijzonder onderwijs. Dat de openbare onderwijzers in vakbladen en dito vereenigingen reeds bij voorbaat moord en brand schreeuwen, spreekt van zelf. Ze zijn de verwende troetelkinderen, die meenen, dat de openbare kassen alléén voor hen gevuld moeten worden. Ze kunnen het zich heelemaal niet indeuken, dat ze voortaan gelijk op moeten deelen met hen, die evengoed als zij zonen des lands zijn. Doch dat zal wel wennen. En het land zal er wel bij varen. De zaak van het onderwijs zal worden een zaak van vrije concurrentie met gelijke rechten voor allen. En door die concurrentie zal het gehalte van het onderwijs ook der openbare school, voorzoover deze nog ter aanvulling noodig blijkt, waar het bijzonder onderwijs voorloopig ontbreekt veel meer doeltreffend worden verbeterd, dan door al die zoogenaamde, papie ren waarborgen, waarvan men thans zoo hoog opgeeft. De vraag, of we kort na 1913 eene herzie ning der Grondwet in dien zin zullen beleven, zal het volgend jaar bij de verkiezingen aan de orde komen. Dat voelt men aan de linksche zijde. Vandaar de ijver, waarmede men zich reeds op dien strijd voorbereidt. Vandaar ook, dat het een strijd van beginselen zal worden, zóó fel, als wij het nog niet be leefd hebben. Zijn wij, mannen broeders, gereed voor dien strijd 1 V „Breekijzers." Men schrijft ons uit den Chr. Gem. Werkl. Bond Wanneer propagandisten van de Christelijke vakbeweging ergens waar een moderne ver eeniging bestaat, een organisatie hebben opge richt, kan men in de socialistisch-moderne pers lezen, dat de Christelijke „breekijzers" aan het werk zijn geweest. Hemel en aarde zouden worden bewogen wanneer ze te misschien een vijftigtal mannen te zamen. In hun midden ontdekte ik een groote figuur. Deze man stond op een stoel of een hoop touw, zoodat hij boven de anderen uitkwam. Zijn handen waren uitgestrekt, alsof hij een zegen uitsprak. Gedurende dien dag had een priester een zekere Vader Byles, een dienst gehouden in het 2de klasse salon en ik denk dat hij daar stond en de ten doode gedoemde voorging in 't gebed. Het orkest speelde „Nearer, my God, to thee!" Ik kon het dui- lijk onderscheiden. Het einde was zeer nabij Het kwam met een oorverdoovend geweld, dat mij verbijsterde. Iets in de ketels van de „Titanic" ontplofte en millioenen vonken schoten op in de lucht, als vuurpijlen in een park op een zomeravond. Deze roode vonken regen was waaiervormig, maar de vonken vie len in alle richtingen neer in den vorm van een vuurfontein. Twee andere ontploffingen volgden, zwaar en gedempt als onder de opper vlakte. De „Titanic" brak voor mijn oogen middendoor. Het voorste deel was reeds ge deeltelijk onder water. Het kantelde en ver dween onmiddellijk. Het achterschip stond recht op en bleef zoo gedurende eenige secon den die minuten leken op den Oceaan staan. Toen eerst doofden de lichten aan boord. Voor de duisternis kwam, zag ik honderden mannen zich vastgrijpen aan het wrak, of over boord springen. De „Titanic" was als een bijenkorf, als de bijen zwermen gaanmaai de bijen waren menschen en zij waren nu niet meer stil. Kreten, vreeselijker dan ik ooit gehoord had, klonken mij in de ooren. Ik wendde mijn gezicht af, maar kéék het volgende oogenblik weer om, en zag de tweede helft van het groote schip wegzinken naar de diepte, zoo gemakkelijk als een keisteen in een vijver. Ik zal nooit dat laatste oogenblik vergeten. Het was wel bet allervreeselijkste van de geheele ramp. Velen riepen om hulp van het drijvende wrakhout, maar onze officier Lowe zeide tot de vrouwen, die hem verzochten terug te gaan, dat wij dan zeker zouden worden medegesleept. Ik geloof dat enkele van de hooten overleven den oppikten en ik hoorde later, door meer dan een vertrouwenswaardig persoon, dat kapi tein E. J. Smith van de „Titanic" tegen een opvouwbare boot was aangespoeld en zich el even aan vasthield. Een lid van de beman ning verzekerde mij dat hij trachtte den kapi tein er in te trekken, maar deze had zijn hoofd geschud, losgelaten en was gezonken. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1