flntirmluiionair nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Algemeene belangen en particuliere wenschen. FEUILLETON. Ijl den Levensstrijd. No/ 929. Zaterdag 6 Juli 1912. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op "eestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIEN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0.10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts Weemaal berekend Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEJ TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Het is zeker geen gemakkelijk werk, liet Overheidsambt te bekleeden over eene ge mengde bevolking, d. w. z. over eene bevolking, die op 't gebied van beginselen zoover uiteen gaat als die van ons land. Telkens weer stuit men op moeilijkheden, waar men zich geroepen vindt, verordeningen vast te stellen ter handhaving van de publieke orde en ter regeling van het verkeer op de openbare straat. Waren alle ingezetenen voorstanders van één beginsel, dan zou de moeilijkheid zoo groot niet zijn, aangezien dan allicht regelen waren vast te stellen, die althans in beginsel aller instemming zouden vinden. Toch zou het ook dan blijken, dat het „zooveel hoofdén, zooveel zinnen" ook geldt bij 't maken van verordeningen. In elk gevalwe zijn nu eenmaal, wat 't beginsel betreft, een gedeelde natie de Over heid heeft zoover het kan, met de verschillende stroomingen rekening te houden. Daarbij komt, dat men als Overheidspersoon er zelf ook een beginsel op nahoudthet maakt een groot verschil, of men uitgaat van de stelling, dat de souvereiniteit berust bij het volk, of wel, dat men belijdt als Overheid gebonden te zijn aan de ordinantiën Gods. In het eerste geval zal men zich tevreden stellen met te vragen naar de opinie van de meerderheid, of wat door middel van pers en club een toon aanslaat, alsof men de meer derheid der bevolking was. Een regeer-stelsel, dat blijkens de ervaring van de laatste honderd jaar onder den schoonen schijn van vrijheid uitloopt op den ondragelijksten,geestesdwang. Doch gaat men uit van het beginsel, dat men als Overheidspersoon zijn ambt alleen te danken heeft aan God, Die de mensclien slechts gebruikt om aan te wijzen, mie dat ambt sal bekleeden dan zal men in de eerste plaats vragen naar de regelen, die Hij gegeven heeft, volgens welke de Overheid hare onderdanen heeft te regeeren. Dat beginsel brengt mede, dat men zich zorgvuldig onthoudt van het oefenen van eenigen dwang op liet geweten der ingezete nen maar er naar staat, liet voor alle inge zetenen mogelijk te maken een stil en gerust leven te leiden. Uit dat beginsel volgt verder, dat men, Gods vinger erkennende ook in de geschiede- „Wat ben je laat, Steven onderzoekt groot vader. „Langer moeten werken „Nee grootvader, maar ik ben nog even met Bram Sanderse mee geweest." „Met Bram Sanderse Je zou me groot plezier doen, jongen, als je Bram maar alleen liet loopen. Ik geloof, dat Bram de ware broeder niet is." „Keetje, die hij meneer Barends dient, ver telde, dat Bram hij zijn baas is weggeloopen," brengt Greet bezorgd in 't midden. „Ja," stemt Steven toe, „maar da's geen wonder ook. Zijn baas liet'm zoo hard sjou wen en Bram verdiende maar een gulden in de week en hij is al een jaar op 't vak. Daar had-ie geen zin meer in en daaron>- is-ie weg geloopen." „Zoo, en wat zegt zijn moeder daarvan?" Steven bloost en antwoordt niet. Geen wonder, Brams moeder is een arme weduwe, die den gulden van haar zoon heel wel gebruiken kan maar zij beleeft weinig genoegen van haar eenig kind. nis, rekening houdt met historisch geworden toestandep en verkregen rechten. Als Overheid zal zij in Nederland dus re geeren als in een land, waar de Christelijke levensbeschouwing en de Christelijke traditie den voorrang heeft. Elk zou het dwaasheid vinden, als in Neder land de Overheid zich aanstelde, alsof de meerderheid der bevolking Mahomedaansch was en dus de Vrijdag gevierd moest worden als de dag der ruste. Evenmin zou liet in stemming vinden, indien de Overheid den Zaterdag daarvoor bestemde, alsof de inge zetenen in hoofdzaak Israëlieten waren. Nederland is een Christelijk land, waaruit volgt, dat /.eer terecht onze wetgeving den Zondag erkent als den algemeenen rustdag en den dag, dien een overgroot gedeelte der bevolking wensclit te wijden aan den dienst Gods. Dat deel van de bevolking heeft krachtens de historie er recht op, dat de Overheid met dit feit rekent en het door haar verordeningen mogelijk mhakt, den Zondag aldus te vieren. Zij zop tegen de historie en tegen historisch verkregen rechten ingaan, indien zij in Neder land toeliet, dat deze dag gevierd werd als de feestdagen in 't oude Griekenland alleen gewijd aan spel en ontspanning op het publiek terrein. Wil dit nu zeggen, dat zij de bevolking moet dwingen, den Zondag te vieren op de wijze -van hen, die in dezen vasthouden aan de Christelijke traditie Volstrekt niet. Daarmede zou de Overheid zich een recht aanmatigen, dat haar naar onze overtuiging niet toekomt. Elk ingezetene moet voor zich zelf verantwoorden, hoe hij den Zondag wil doorbrengen. Zij heeft in dit opzitht aan alle ingezetenen dezelfde vrijheid te waarborgen wie de kerk wil verzuimen, moet hierin even vrij zijn, als degene die een of meermalen ter kerk wil gaan. Dit laatste echter ook even goed als het eerste. Wie ter kerk gaan hebben er in 't Christe lijk Nederland recht op, dat ze dit ongehinderd kunnen doen, zonder dat ze in hun aandacht gestoord worden door geschreeuw en tumult op den openbaren weg. Daarom is het de roeping van elk Over heidspersoon er voor te waken, dat liet publiek terrein, de openbare weg, op den Zondag niet gebruikt wordt voor iets, waardoor aan anderen belet wordf den Zondag te vieren volgens Christelijke traditie. Het algemeen belang eischt, dat elk den Zondag vieren kan op zijne wijze met volko men gelijke rechten voor allen. Dat algemeen belang eischt, juist ter wille „Bram moest zich schamen," oordeelt groot vader. „Zijn arme moeder moet dag aan dag er op uit om te gaan werken en haar lieve jongen loopt weg van z'n baas, omdat 't hem niet aanstaat de handen te roeren. Steven, ik raad je, laat Bram loopen. Je weet, dat je vader je ook al eens voor hem gewaar schuwd heeft. Steven vindt, dat 't gesprek geen aangename wending neemt en draait verlegen heen en weer. „Ja grootvader, maar Bram zoekt me telkens op. Vanavond liep-ie ook weer op npe te wachten." „Zeg 'm dan maar kort en goed, dat je liever alleen loopt je wilt immers wel naar m'n raad luisteren „Ja grootvader," belooft Steven. Eigenlijk vindt hij zelf Bram ook zoo aardig nietmaar Bram kan zich zoo opdringen en dan heeft Steven den moed'niet, hem te zeg gen, dat hij op z'n gezelschap niet gesteld is. Steven is zwak van karakter onstand vastig. 't Gezin zet zich aan den avondmaaltijd. Straks wordt Em te bed gebracht. Aan haar avondgebed voegt ze toe, wat moeder haar vroeger reeds leerde en Greet nimmer vergeet haar te herinneren „breng vader veilig thuis 1" Na den maaltijd schikken grootvader en van die [gelijke rechten voor allen, dat het publiek terrein vrij blijft en elk zich onthoudt van iets te doen, waardoor een ander verhin derd wordt den Zondag te vieren, zooals dit in 't Christelijk Nederland steeds gewoonte is geweest. Om die redenen kunnen we dan ook niet meegaan met het adres, dat de afdeeling Ter Neuzen en Omstreken van den Nederlandschen Bond van Koffiehuis-, Sociëteit-, Restaurant houders en Sljjters „Vergunning" heeft inge diend bij den Raad van Zaamslag. Deze Raad heeft bij besluit van 11 Juni 1.1. bepaald, dat de lokaliteiten, waarvoor ver gunning is verleend voor den verkoop van sterken drank in liet klein des Zondags moeten gesloten zijn van des voormiddags 9 tot II uur en des namiddags van 2 tot 4 uur. De afdeeling wijst op het toenemend ver keer, op het druk bezoek van vreemdelingen, vooral van Belgen, die hier des Zondags komen visschen en wien aldus belet wordt onder kerktijd eene verfrissching te koopen. Zij meent dat door bedoelde verordening het algemeen belang geschaad wordt en ver zoekt, dat de Raad deze weder zal intrekken. Wij zijn omtrent dit punt van een geheel tegenovergesteld gevoelen als deze afdeeling. Het moge waar zijn, dat particuliere belangen van enkele koffiehuishouders en Belgen eenigszins geschaad worden door het verbod, om gedurende een viertal uren. van den Zondag niet te mogen schenken, het algemeen belang eischt zeker niet de intrekking dier verorde ning. Het algemeen belang eischt, dat op een dorp als Zaamslag, waar verreweg 't grootste deel der bevolking tweemaal per Zondag ter kerk verkiest te gaan, in geen enkel opzicht daarin wordt gehinderd. Nu zeggen adressanten wel, dat er van geen ordeverstoring of onrust sprake is op dit stille dorp, doch de ervaring in andere plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen heeft reeds overvloedig geleerd, dat wie op Zondag geen rumoer op de straten wenscht ook niet onder kerktijd liet bezoek van Belgen niet moet aanmoe digen. Beter is het, dat bezoek zooveel mo gelijk tegen te gaan op dien dag. Want is door vrijgevigheid op dit punt liet druk bezoek eenmaal bevorderd, dan wordt juist aan het druk verkeer liet argument ont leend nu moogt ge zeker zulke verordeningen niet maken, want zie eens, hoe velen ge daar door benadeelt. De afdeeling deed -er daarom goed aan, Zaamslags Raad te herinneren aan liet bekende spreekwoord liet is beter ten halve gekeerd dan geheel gedwaald. De Overheid van Zaamslag is evenals elke Steven bij de lange buiskachel. De eerste heeft den onafscheidelijke!! langen gouwenaar in den mond. Het uurtje van vertrouwelijk praten is gekomen. Bij de tafel houdt Greet zich onledig met het verstellen van kleedingstukken. „Wanneer zou vader thuis kunnen zijn groot vader vraagt Steven. „Ik denk met een veertien dagen, als het niet tegenloopt met 't weer," meent grootvader. „Jongen, zou je ook niet graag naar zee 't Is niet de eerste maal, dat hij die vraag aan Steven doet. Grootvader is zeeman in merg en nieren, en zou wel iederen jongen naar zee willen sturen. Maar wonderlijk, Steven had de zee nooit kunnen bekoren. Van jongs af had hij er al een tegenzin in gehad. Toen hij van school kwam, was hij dan ook op eigen verlangen bij een timmerman in de leer gedaan. Hij was altijd blij, als vader maar thuis was en berekende van den dag van vertrek reeds weer dien van terugkomst. En telkens komt grootvader weer met zijn plagerige vraag. „Nee grootvader, ik blijf liever aan den wal. En ik wou, dat vader ook maar geen vis- seller was." „Hoe is 't mogelijk Steef. Er is geen heer lijker en gezonder ieven dan 't visschersleven. Als ik zoo oud niet was, 'k ging vast nog liet zeegat uit." Christelijke Overheid geroepen, er zooveel mogelijk voor te waken, dat op publiek terrein niets geschiedt op den Zondag, wat de rust, van dien dag kan verstoren en oorzaak zou worden, dat deze dag werd onttrokken aan de bestemming, waarvoor hij gegeven werd. Dat doende handelt zij ongetwijfeld in het algemeen belang en betracht zij de verdraag zaamheid jegens allen. Daarom juist schrerven we onlangs, dat een anti-revolutionair over heidspersoon, die werkelijk anti-revolutionair handelt, door niemand overtroffen wordt in verdraagzaamheid. Indien wij dan ook een ongevraagd advies mochten geven aan den Raad van Zaamslag het zou dit zijn wijst liet verzoek dezer af deeling af en handhaaft uwe verordening. Gij zult daarmede handelen in het algemeen belang en naar den wenscli van liet overgroote deel uwer ingezetenen. V Het eindstation. De socialisten zijn er steeds op uit, den clfristen werklieden op de mouw te spelden, dat hun christendom best bestaanbaar is met socialisme. Zoo af en toe, ja slag op slag blijkt echter, dat deze bewering een tamelijk zinledig ge zegde is. Het socialisme toont zich telkens weer de aarts-vijand van het christendom. Komt een socialistisch propagandist spreken, dan heet het, dat de S. D. A P. de partijls, die liet vooi; den werkman opneemt. Ieder mag voorts vrij zijn godsdienst belijden. Leest men echter lnin geschriften, dan komt 'tgansch anders uit.' Men sla er den laatsten socialistischen liederenbundel maar eens op na. Heette liet daar o. a. niet„Ons helpen geen God, geen gebeden Heeft Marx, de grondlegger van het lieden- daagsch socialisme niet geselireven „de godsdienst is een droombeeld". En in „Recht door Zee" kon men indertijd lezen „Ik heb me ontdaan van Kerk en Priester met hun hemelsch paradijs; godsdienst is een vorm der laagheid, merpt de krukken (Pries ter, God, gezag), meg. 'k Begreep, dat de verlossing nog altijd komen moet en dat daarvoor heel iets anders noodig is, dan het preeken en vermanen, dat Jezus deed". Nog schaiidel ijker taal ware aan te halen. Welnu, die geest van vijandschap verloochent zich nimmer. We behoeven heusch niet te roepen: „Ziet naar Frankrijk! Ziet naar België!" We kunnen gerust raden „Ziet naar inV eigen land In Sept. a. s. wordt een groote socialistische „En u zou ons hier alleen achterlaten vraagt Greet met een ongeloovig lachje. Grootvader antwoordt niet, slurpt smakelijk zijn kopje koffie leeg en doet eon paar ver vaarlijke trekken aan de pijp. „Och, grootvader meent er niets van. Maar, valt Steven zich zelf in de rede, weet waar ik over een maand moet gaan werkeiK?" „Hoe zou ik, zeker, waar de baas je stuurt." „In dq stad." „In detetad Zoovèr wegEen mooie wan deling eiken dag. Telkens een drie kwartier. „Ja," licht Steven in, genietend van de twee ongeloovige gezichten. „De baas heeft een werk aangenomen. In Maart begint het. En 't zal wel een half jaar duren." „Ver hoor!" oordeelt Greet. „Wat zou dat? 'k Ga wel graag. In de' stad is meer te zien dan hier op 't dorp. Bram gaat er ook werk zoeken. Zijn toehoorders schijnen niet bijzonder te deelen in Stevens opgetogenheid. Op beider gelaat teekent zich een bezorgde trek. „Bram, alweer Bram," vermaant grootvader. Deze woorden ontnuchteren Steven wel wat. Had hij dit maar niet verteld. Maar immers, Bram had zoo van de stad opgegeven ze zouden samen hier naartoe gaan en daarheen hij was er zoo goed hekend (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. 6) DOOR ZELAND1A. ft

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1