Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Gem eenter a a d.
Een burgemeesters
benoeming.
Uit de Tweede Kamer.
No. 926.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40 Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIESi TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Verga
dering van den Gemeenteraad zal worden ge
houden op Donderdag den 37 Juni 1913, dos
voorxfliddags te 10 ure.
Ter Neuzen, den 23 Juni 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUTZINGA, Burgemeester.
De benoemiDg van den heer Den Hollander
tot burgemeester van Axel wordt algemeen
toegejuicht. Hij staat dan ook bekend als
een kundig, bekwaam ambtenaar, die deswege
met recht aanspraak op een dergelijke benoe
ming maken kon.
En, gelijk men weet, thans is het geen be
letsel meer, indien iemand niet liberaal is, om
ergens voor in aanmerking te komen.
Wij hebben ook andere tijden gekend.
Nog altijd weerklinkt in onze ooren liet
schaterend hoongelach, waarmede in onze
jeugd ieder begroet werd, die naar eenige
betrekking solliciteerde en niet liberaal was.
Alleen voor bet baantje van doodgraver zag
men niet zoo nauw. Maar overigens behoefde
iemand, als hij niet de vereisclite kleur had,
zich niet aan te melden.
Daarentegen was het in dien tijd mogelijk,
dat de grootste nulliteiten tot allerlei ambten
werden benoemd, als ze zich maar uitgaven
voor liberaal. En dit was dikwijls het merk
waardigste, dat ze niet eens wisten, wat het
woord beteekende.
Trouwens dit is nog zoo. Vraag tien men-
schen, wat liberaal is, er zullen geen drie zijn,
die het u kunnen zeggen.
Maar in elk geval, de tijden dat anders
denkenden- stelselmatig werden geweerd, zijn
voorbij. En daarover verheugen wij ons van
harte.
Om die reden doet ons de benoeming van
den heer Den Hollander ook zooveel genoegen.
Natuurlijk niet dat hij alléén bekwaam was
voor de vacantie betrekking. Er waren onder
de sollicitanten wel meer mannen, aan wie
het ambt gerust kon opgedragen worden. Doch
er was nu eenmaal slechts één plaats open
en dus moesten vele, overigens geschikte en
bekwame mannen, teleurgesteld worden.
Het is zeker streelend voor den liew Den
Hollander, dat zijn benoeming zoo algemeene
toejuiching vindt. Ook zelfs bij hen, die blijk
baar nog niet geheel genezen zijn van de oude
kwaal, die meebracht, dat men anti-revolutio
nair aanzag voor een woord, dat beteekende
dom, onbekwaam enz.
Alleen hier zit men nog een beetje mee
alsJ^3e benoemde maar, gelijk het gerucht zegt,
verdraagzaam is. Is dat het geval, welnu in
vredesnaam, laat dan ook het in zijn meerder
heid rechtsche Axel een rechtschen burge
meester hebben. Maar omtrent de verdraag
zaamheid is men nog niet geheel gerust
want de benoemde is anti revolutionair
Een geheel misplaatste ongerustheid.
Want een anti-revolutionair wordt doornie
mand in verdraagzaamheid overtroffen.
Die laat ieder zijn vrijheid, mits op eigen
terrein. Wil iemand op Zondag ter kerk gaan,
of voetballen en muziek maken eeD anti
revolutionair burgemeester zal niemand hierin
beletten, mits elk op zijn terrein en met in
achtneming van de nog altijd geldende Zondags
wet.
Ter wille van de verdraagzaamheid, daar
hij Overheid is over eene gemengde bevolking,
zorgt hij er voor, dat het publieke terrein vrij
blijft voor allen, ook dus voor hen al zijn
ze niet anti-revolutionair die des Zondags
gaarne eens wandelen en daarbij liefst niet
de straat versperd vinden door een hossende
menigte met muziek voorop.
Terwille van de verdraagzaamheid zal hij
niet toelaten, dat des Zondags de publieke
straat in beslag genomen wordt door joelende
vreemdelingen, die liefst in den omtrek dei-
kerken hun geschreeuw aanheffen, zoodat de
aandacht der kerkgangers gestoord wordt,
zooals in den laatsten tijd in Ter Neuzen ge
schiedt.
Dat moge misschien vrijzinnig-werdraagzaam,
of roof^verdraagzaam zijn verdraagzaam
zonder meer is het niet. En omdat het niet
verdraagzaam is, is liet ook niet anti-revolu
tionair.
Trouwens er zijn ook vele liberalen, die dit
soort verdraagzaamheid afkeuren.
Zoodat, we wilden maar zeggen, als de heer
Den Hollander, Axels nieuwe burgemeester,
ook in zijn ambt zich openbaart als een echt
anti-revolutionair waaraan wij trouwens
niet twijfelen niemand zich ongerust be
hoeft te maken omtrent zijn verdraagzaamheid.
Dan zal hij, voorzooveel van hem afhangt,
er voor zorgen, dat van Axel niet kan gezegd
worden wat onlangs een Brusselsch corres
pondent der N. R. Courant schreef„de meer
derheid der bevolking van België moge „cleri-
caal" zijn, de straat is beslist vrijzinnig en
een clericaal zou het niet moeten wagen, op
straat zijn vreugde te uiten over de over
winning zjjner partij bij de verkiezingen."
Echt-verdraagzaani en dus ook echt anti
revolutionair is, dat men de publieke straat
beschouwt als neutraal terrein, waar ieder
zich onthoudt van alles, wat anderen aanstoot
of hinder kan veroorzaken.
Juist omdat wij als anti-revolutionairen ver
draagzaam zijn, zullen wij er ons tegen ver
zetten, dat in ons goede Zeeuwsch-Vlaanderen
liet -publieke, terrein, de publieke straat, be
schouwd wordt als het private eigendom van
ééne partij.
Y Een mes, dat aan twee
kanten snijdt.
De verwerping van de Bakkerswet zal in
de geschiedenis van ons ministerie een evene
ment, een feit van bijzondere beteekenis
blijven.
Niet tegen te spreken is, dat een deel dei-
rechterzijde mede de wet naar den kelder
hielp.
Indien de minister op aller steun had mogen
rekenen, zou zeker het en-bloc, tegenstemmen
der linkerzijde (behalve de sociaal-democraten),
niets hebben gebaat.
Nu staat de zaak zoo, dat de linksche tegen
stemmers zich het air geven, van niet uit
partijzucht of politiek te hebben tegengestemd,
maar geleid werden door hoogere beginselen.
Wij weten wel beter.
Louter politiek gekonkelenkel berekening.
De kans stond zoo mooi. Alleen den mi
nister een échec toebrengen ging-niet; de
medewerking van diens politieke geestver
wanten maakte de nederlaag mogelijk en pijn
lijker.
't Lijstje der vrijzinnige propagandisten voor
1913wordt een punt rijker; den volke zal
worden kond gedaan, dat de coalitie tot soci
ale wetgeving onbekwaam is.
Van de, zachtst uitgedrukt, dubbelzinnige
rol, die links hierbij speelde, zal zorgvuldig
gezwegen worden.
Toch zal blijken, dat de houding der vrij
zinnigen niet zonder gevaar is voor hen zelf.
Want treft een deel de Rechterzijde ten
deze, naar het ons voorkomt, blaam de hou
ding der liberalen van alle gading niet minder.
Dit wordt ook door hun medestanders buiten
de Kamer gevoeld.
Verleden week vergaderde de afdeeling Rot
terdam van het Algemeene Nederlandsch Werk
liedenverbond, alias liet Verbond van den lieer
De Klerk. (Zooals men weet, stemde deze af
gevaardigde, vóór.)
Welnu, op gemelde vergadering kwam ook
ter sprake de beslissing over de Bakkerswet.
Met algemeene stemmen werd een motie
van afkeuring aangenomen over de houding
der vrijzinnigen in de Kamer.
Deze motie is niet enkel van plaatselijke
beteekenis.
Ze is uiting van den geest van ontstemming,
die ook in de kring der arbeiders lieerscht.
De politieke manoeuvre van de verwerping
de Bakkerswet door bijna de geheele linker
zij, zal blijken een mes te zijn, dat aan twee
kanten snijdt 't wondde niet enkel het kabi
net, maar tevens de vrijzinnigen zelf.
Z.
V Schoone woorden.
De reis, die onze Koninklijke Familie thans
beëindigde, laat bij een groot deel van ons
volk zeer aangename herinneringen 11a.
Niet enkel om den lof, onze Vorstinne
toegezwaaid in Frankrijk, ofschoon ieder, die
haar liefheeft, er niet ongevoelig voor kan zijn.
Maar meer, om wat Zij-zelf op hare reis
heeft gesproken.
Daardoor is opnieuw de band versterkt, die
ons bindt aan het Ofanjehuis.
Dat was weer de kloeke taal, waarin zoo
vaak het hart der Oranjes klopte.
We bedoelen het woord, gesproken bij het
standbeeld van admiraal De Coligny, den
machtigen strijder voor de vrijheid van gods
dienst in Frankrijk, dien fanatisme en politiek
als slachtoffers kozen in den Bloedbruiloft.
Daar sprak H. M.
„Welk een verheffende gedachte, dat wij
allen, hier aanwezig, één zijn in 't levend
geloof in Christus. Dat geloof geeft ons het
recht, ons de geestelijke kinderen te mogen
noemen van de voorouders, die wij met diepen
eerbied eeren, en vormt den hechten band,
die mij aan mijn geloofsgenooten in Frankrijk
bindt.
Admiraal de Coligny heeft het geheim van
dien heldenmoed gekend, die zijn oorsprong
vindt in het vaste geloofsvertrouwen in God
en hij heeft ons een voorbeeld achtergelaten
van een leven, aan God en Zijn zaak gewijd.
Door dit standbeeld op te richten, heeft liet
dankbaar nageslacht zijn nagedachtenis willen
huldigen, en Ik acht mij gelukkig, Mjj daarbij
heden te kunnen aansluiten.
Aan de voeten van dit monument vereenigd,
heffen wij onze harten op tot God, en ver
heerlijken vóór alles Zijn NaamMoge het
geloof van een ieder, die in Christus als zijn
Zaligmaker gelooft, steeds wassen, en mogen
wij allen steeds meer levende getuigen van
den Heiland worden."
Inderdaad zijn dit aangrijpende woorden.
Ze herinneren ons aan wat onze Koningin
in 1904 sprak bij Haar bezoek aan Den Helder
tot de Marine, toen zij Haar hoorders opriep
om liet voorbeeld te volgen der vrome zee
helden, De Ruyter, Tromp en Evertsen, wien
Gods woord steeds tot richtsnoer was geweest
en die vroomheid als de eerste deiigd be
schouwden.
II. M. regeert over ons volk bij de gratie
Gods. Dat erkent, belijdt zijpubliekelijk.
Maar liet is niet minder de gratie Gods
over ons volk, die het zulk een Vorstin schonk.
Z.
Zitting van Vrijdag 21 Juni.
RADENWET.
Aan de orde is art. 3, lid a, R a d e n w e t
met het daarop betrekking hebbende amende
ment Duys tot opneming van de losse arbeiders.
De minister van landbouw, n ij-
verheid en handel, de lieer T a 1 m a,
acht die opneming practisch niet uitvoerbaar.
Hij verwijst naar de bevoegdheid van den
Raad van Arbeid om in zijn district bepaalde
groepen van losse arbeiders op te nemen.
De minister komt tot verschillende buiten-
landsclie regelingen. Art. 1Gb is juist in de
Ziektewet, opdat de Raad van Arbeid voor
groepen losse arbeiders, die hij opneemt, ook
bepaalde regelen stellen kan.
De heer Duys (S. D. A. P.) beklaagt zich
in zijn repliek over het korte antwoord van
den minister. Na een korte discussie met den
voorzitter over het al of niet wenschelijke van
het terugkomen op wat in de Commissie van
Voorbereiding is behandeld, zegt spr. dat de
minister zicli niet achter moeilijkheden mag
verschuilen. Hij wijst er nog eens op, dat de
losse arbeiders in de ouderdomsverzekering
wèl opgenomen zijn, voor welken tak van
verzekering de Raden ook organen zullen zijn.
Wat art. 16b van de Ziektewet betreft, men
weet nog niet wat de minister daarmede wil.
De heer P a t ij n (U.-L.) komt op tegen de
opvatting van den voorzitter met betrekking
tot hetgeen in de Commissie van Voorbereiding
is verhandeld.
De heer De Visser (C.-H.) gaat wat de
losse arbeiders betreft met den minister mee.
De kans is zelfs niet uitgesloten, dat allen,
dank zij de aan de Raden toegekende be
voegdheid worden opgenomen. In Duitschland
heeft men de losse arbeiders aan eeu regeling
onderworpen, die op armenzorg lijkt.
De heer Nolens (R.-K.) noemt de thans
mof de Commissie van Voorbereiding opgedane
ervaring in verschillende opzichten niet erg
bemoedigend.
De heer De Savornin Lohman (C.-
H.) zal tegen het amendement stemmen. Hij
kan de zaak niet beschouwen in verband met
toekomstige wetten, waarvan niemand kan»
zeggen, dat zij worden aangenomen. Spr.
zegt, dat het niet mogelijk zal zijn de e i n ri
st e m m i n g over de Radenwet eerst na
afhandeling der Ziektewet te houden, aange
zien de ziekteverzekering zeer zeker niet on
middellijk na de Radenwet behandeld zal
worden.
De heer Duys zegt nu, dat hij zijn amen
dement zal intrekken, als door den minister
het denkbeeld van den heer Lohman wordt
overgenomen, om liet kiesrecht voor de Raden
van Arbeid te verleenen aan allen, die thans
verzekerd worden en die in de toekomst ver
zekerd zullen zijn.
De Minister antwoordt in zijn dupliek,
dat hij deze redactie van art. 11, door den heer
Lohman aanbevolen, in overweging zal nemen.
Spr. verdedigt zich dan nog tegen eenige tot
hem gerichte verwijten.
Aan de orde komt nu lid b. van het ge
noemde art. 3 (Uitsluiting van hen, wier dagloon
meer bedraagt dan een zekere som.)
De heer Duys verdedigt een amendement
om de grenzen, waartussclien die som zich
bewegen mag, niet op f2,50 en f5, doch op
f3,50 en f7 te bepalen.
Na een korte discussie tusschen spreker,
den minister en den voorzitter, in verband
met de wensclielijkheid om het amendement
hij art. 3 van de Ziektewet in te dienen, wordt
de behandeling van lid b aangehouden.
De lieer Duys verdedigt dan een amende
ment op het volgende lid, met de bedoeling
Nederlandsche handelsreizigers van in het
buitenland gevestigde ondernemingen, die hier
te lande geen filiaal hebben, in de verzekering
op te nemen. Indien de minister bereid is,
den Raad van Arbeid bevoegdheid te ver
leenen- om deze reizigers eventueel ook op
te nemen, dan zou spr. zijn amendement in
trekken.
De heer Van Karnebeek (V. L.) komt
op tegen afspraken tusschen den minister en
een Kamerlid, 0111 bij artikelen van de Ziekte
wet weer amendementen te mogen indienen.
De minister vefklaart zich alleen bereid
de handelsreizigers op te nemen onder dege-
priviligeerde personen bij de vrijwillige ver
zekering, die, wanneer zij zicli aanmelden,
aangenomen moeten worden.
De heer Duys trekt zijn amendement in,
nu er althans iets is bereikt.
Het debat over art. 3 wordt verdaagd tot
Dinsdag 11 uur.
Regeling van werkzaamheden
Na een vinnige discussie tusschen den voor-
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Amendement-Duys.
TT&