f
üntïrevolutionair
«oor
nieuws- en Jldoertemieblad
Zeeland.
m
H
Uit de Pers.
FEUILLETON.
Bmneiilandsch Nieuws.
Uit Stad en Provincie.
No. 893.
Zaterdag 24 Februari 1912.
9e Jaargang.
Het Mormonisme.
r
c
v.»
ss,?
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. L1TT00M Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIEN TE BEZORGEN BIJ DON UFPQEVBR.
Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen
tot 's namiddags 1 uur op den dag
der uitgave.
Het gewijzigd ontwerp-Armenwet.
Toen het ontwerp-Armenwet in Maart 1910
verscheen, viel het van de zijde der antirevo
lutionaire pers geen onverdeeld gunstig onthaal
ten deel.
Sommige organen gaven blijk van zekere
ingenomenheid. Andere spraken teleurstelling
erover uit, dat het wetsvoorstel de antirevo
lutionaire beginselen niet tot hun recht deed
komen. Ook werd de vraag gehoord of wets
wijziging nu zoo dringend noodig was, en of
liet, gelet op de groote bezwaren, die eene
verandering in de wetgeving ten deze mede
brengt, niet beter ware geweest onder het
oude régime te blijven voortsukkelen. Een
wet, die geheel beantwoordt aan de eischen,
welke het antirev. beginsel stelt, kon zoo
redeneerden sommigen weinig kansen
bieden in het Staatsblad te komen. En een
ontwerp, dat alleen als verdienste heeft de
kerkelijke armenzorg te ontzien, doch overigens
de armenverzorging uit antirev. oogpunt niet
vooruithelpt, schijnt weinig aanbevelenswaar
dig.
Tegenover deze kritiek wenscheu we in het
licht te stellen, dat eene wijziging der Armen
wet inderdaad urgent is en dat de regeling,
die het ontwerp-Heemskerk biedt, tegemoet
komt aan de eischen van het oogenblik op
eene wijze, die van antirevolutionair standpunt
op goedkeuring mag aanspraak maken.
We kunnen, ten einde dit aan te toonen,
niet beter doen dan verwijzen naar het regle
ment op het Burgerlijk Armbestuur, voor
eenige jaren door den Gemeenteraad van
Amsterdam vastgesteld.
Wat toch behelst dit reglement Eene rege
ling, die centralisatie der armverzorging be
oogt. Als centraal orgaan fungeert het Bur
gerlijk Armbestuur, dat in samenwerking met
andere liefdadigheidscorporaties en met toe
passing der dubbele bedeeling, het geheele
armverzorgingswezen te Amsterdam poogt te
bestrijken. Niet alle corporaties sloten zich
daarbij aan, gelukkig. Maar het verkeerde
beginsel, een beginsel, dat Minister Goeman
Borgesius tot grondslag van zijn ontwerp-
Armenwet had gelegd, vindt hierin toch be
lichaming. De wet van 1854 was er naar letter
en bedoeling mede opzijgezet en zoodoende
het bewijs geleverd, dat deze wet niet meer
voldoet aan de eischen van het oogenblik.
Er was dus alle aanleiding tegen verdere
voortschrijding van het verkeerde beginsel dier
verordening te waken, en de groote verdienste
van het ontwerp-Heemskerk is dat, en door
de wijze waarop de samenwerking wordt ge
regeld en door de taak, die aan de burgerlijke
armenzorg wordt aangewezen, voor betere be-
i)
De „Bazuin" ontleent het volgende aan een
te Chicago verschijnend blad, van de hand
van miss Ada L. Shepherd
„IK, ondergeteekende, was vroeger lid van
de Baptisten kerk te Londen, Engeland, en
wel het laatst van de Arthur Street Baptist
Church, Camberwell Cate, Londen, Engeland.
Terwijl ik nog lid van die kerk was had
ik een zeer innigen vriend die 't Mormonisme
had omhelsd, en ik ook begon een onderzoek
aangaande het Mormonisme. De voornaamste
leerling die mij aantrok was wat in Engeland
bekend is als de „larger hope" of „de zalig
heid van de dooden", zooals het in het Mor-
momisme heet. Deze leering gevoegd bij de
weder instelling van de gaven en zegeningen
van de oorspronkelijke kerk haalde mij over.
ginselen positie wordt genomen. Het goed
gestelde en duidelijke Verslag in zake het over
leg tusschen de Regeering en de Tweede
Kamer der Staten Generaal leert ons, hoe de
verschillende bezwaren tegen het oorspronke
lijk ontwerp ingebracht, de Regeering er toe
geleid hebben door wijziging van redactie het
standpunt der wet duidelijker te doen uit
komen.
Door den Minister is in het Verslag zeer
positief op den voorgrond gesteld, „dat de
burgerlijke armenzorg zijns inziens steeds
subsidiair moet blijven" (blz. 4), en dit be
ginsel is gehandhaafd in hetgeen is bepaald
omtrent de regeling der Armenraden.
Het enkele feit, dat daarbij aan het bur
gerlijk armbestuur onder sommige omstandig
heden meer dan het karakter van politie-zorg
wordt toegekend, behoeft dan ook niet te leiden
tot het uitspreken van een principieel afkeu
rend oordeel over het wetsvoorstel. Waar
de burgerlijke armenzorg genoopt wordt op
te treden, mogen aan haar, zoo zegt de Mi
nister, dan ook in zooverre slechts hooge
eischen worden gesteld, als die armenzorg in
liet algemeen belang moet, trachten den arme
zoodra mogelijk weder zelfstandig te maken.
Door de handhaving van het subsidiair
karakter der overheidszorg wordt dan ook
aan de kerken zeiven overgelaten hoeverre
de overheidszorg zal moeten gaan.
Hiermede wordt niet een stap teruggegaan,
doch slechts bestendigd, wat in 1854 in de
wet werd vastgelegd, ja zelfs wat, welbe
schouwd, ook vóór dien tijd bestond.
Hoe was in 1854 de toestand Onder de
Republiek gold, hoewel de plaatselijke om
standigheden zoo verschillend waren, dat
moeilijk van een algemeenen regel kan ge
sproken worden, in hoofdzaak toch, dat de
diaconieën der Gereformeerde Kerk feitelijk
optraden als burgerlijk armbestuur. Na 1815
werd de taak, die vroeger rustte op de dia
conieën der Geref. Kerk, gelijkelijk toegewezen
aan de verschillende kerkgenootschappen.
Ruime subsidiën stelden toen de kerken in
staat deze taak te volbrengen, voorzoover de
eigen fondsen en inkomsten maakten, dat zij
niet voldoende in de nooden der behoeftigen
konden voorzien. Aan dezen toestand is een
einde gemaakt door de wet van 1854. Het
subsidie-stelsel, dat vrij algemeen afkeuring
vond, werd krachtig tegengegaan de kerken
en inmiddels ontstane particuliere vereeni-
gingen zouden uit eigen middelen voor de
armen zorgen, en nu werd daarnaast bepaald
dat, voorzoover de kerkelijke en particuliere
liefdadigheid te kort schoot, het burgerlijk
armbestuur mocht optreden.
Eigenlijk was dus de bedoeling scheiding
te maken tusschen diaconie en overheid, een
scheiding, die eerst langzamerhand is ver
wezenlijkt, zoo langzaam, dat tot voor korten
tijd b.v. te Zwolle de diaconie der Ned. Herv.
Kerk met het burger!, armbest. nog steeds
één college vormde. Bij die scheiding werkte
als correctief een optreden van de overheid
in geval van uiterste noodzaak, als politie-zorg
om de menschen die onbeholpen bleven, niet
van honger te doen omkomen.
Ik moet echter zeggen, dat de vragen, welke
ik deed aangaande de leer toen ter mijner
bevrediging werden beantwoord door de ouder
lingen, en schijnbaar kwam bet overeen met
Gods Woord den Bijbel, doch sedert ik
in dit land ben heeft men mij gezegd, dat de
mij toen voorgestelde leer vol van dwalingen
was, en kan terzijde gelegd worden. Veel
wijverij, verzekerde men mij, was afgeschaft
ten gevolge van eene openbaring van God aan
president Wilford Woodruf, die het manifest
van 1890 uitvaardigde, waarin de veelwijverij
werd verboden.
Ik verliet Londen om naar Utah te gaan
16 September 1909. Van af 14 Februari
1910 tot 81 Maart 1911 werd ik geëmployeerd
op het kantoor van den presideerenden bis
schop, waarvan ik het bewijs nu in mijn bezit
heb, dat getuigt dat mijn werk voldoening gaf.
Ik moest mijn positie laten varen, toen ik
eindelijk besloot het Mormonisme niet langer
te kunnen aankleven. Mijn redenen zijn1.
dat het Mormonisme in plaats van monotlie-
Nu leert ons de geschiedenis van het arm
wezen sedert 1854, dat de kerkelijke armver
zorging almeer terrein verloor. Verschillende
oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen. De dia
conieën, tot 1854 gewend op de overheid te
steunen, moesten leeren geheel op eigen beenen
te staan. Reeds dit kostte een inspanning,
die ook wanneer zij tot buitengewone krachts
ontwikkeling zou hebben geleid onmogelijk
de geheele armverzorging aan de diaconie had
kunnen houden. Immers de massa, waaronder
het pauperisme voorttierde, vervreemde van
de kerk. Bovendien veranderde'het verschijn
sel der armoede van karakter. Onder iuvloed
der sociale omstandigheden werd de armoede
van .individueel, massaal. Zoodoende kon ook
de groote uitbreiding, welke de particuliere
genootschapsliefdadigheid in de laatste 50 jaren
vertoonde, niet in de stijgende nooden voor
zien.
Aldus lag het gevaar voor de hand, dat
de overheidszorg de kerkelijke en particuliere
liefdadigheid zou overvleugelen en werd reeds
de suprematie van het burgerlijk armbestuur
door Minister Borgesius vastgelegd in zijn
ontwerp tot wijziging der Armenwet en deed
zij ook in de praktijk hare intrede te Amster
dam.
De poging van het ontwerp-Heemskerk om
tegen dit gevaar voorziening te bieden, ver
dient daarom waardeering.
Natuurlijk zal het zeer veel afhangen van
de wijze waarop de praktijk zich aan de thans
ontworpen wettelijke regeling aansluit, of
inderdaad de kerkelijke en particuliere lief
dadigheid het veld zullen kunnen behouden.
Daarom mag er met erkentelijkheid op
worden gewezen, dat de tijdsomstandigheden
in dit opzicht gunstig zijn.' De kerkelijke en
particuliere armverzorging hebben in den laat-
sten tijd een krachtige opleving vertoond.
Aan haar thans de taak om, wordt het ont
werp straks wet, met de gelegenheid, die haar
alsdan zal worden geboden, winst te doen en
de leiding der armverzorgers in handen te
nemen.
Mr. A. J. L. VAN BEECK CALKOEN.
(in De Rotterdammer.)
Eerste Kamer-Verkiezing.
Bij de verkiezing voor een lid van de Eerste
Kamer door de Provinciale Staten van Noord-
Holland te LIaarlem werden bij eerste stem
ming uitgebracht op mr. P. B. J. Ferf 30 stem
men, op mr. A. J. Fokker 10, op mr. D. P. D.
Fabius 24, op H. II. van Kol 9. op mr. S. de
Vries 1, en 1 blanco.
Bij tweede stemming kreeg Ferf 31 stemmen,
Fokker 13, Fabius 24, van Kol 6, en de Vries 1.
Bij de herstemming werd Ferf gekozen met
46 stemmen; mr. Fabius kreeg 24 stemmen
en twee stemmen werden blanco uitgebracht.
In plaats van Ds. C. L. van don Broek,
die bedankt had, is tot voorzitter der Nationale
Christen Geheelonthouders Vereeniging geko
zen Dr. J. R. Slotemaker de Bruine te Utrecht,
ïstisch te zijn, volstrekt polytheïstisch is,
(veebgodendom huldigend) en 2e dat de veel
wijverij nog een geloofsstuk dier kerk is,
hoewel het, tengevolge van het optreden van
het gouvernement der Vereenigde Staten, niet
in practijk kan gebracht worden.
Ik had door den tempel kunnen gaan, nadat
ik zes maanden in Utah was geweest, want
ik stond goed te boek, overmits ik tienden
betaalde, maar tot mijn afschuw werd ik ge
waar, dat in den tempel de val des menschen
wordt voorgesteld, levende personen de rollen
vervullend van Adam en Eva en Satan, zelfs
is er een die God moet vertegenwoordigen,
die echter niet wordt gezien, maar zijn stem
wordt gehoord. Naar mijn meening is heel het
Mormoonsche systeem uit den duivel, en het
kan 't best aangeduid worden door dG woor
den van Paulus in 2 Thess. 2.
Den 29sten Maart 1911 had ik een onder
houd met apostel C. W. Penrose over de veel
wijverij, en hij vertelde mij toen 1. dat pre
sident Wilford Woodruff geene openbaring van
terwijl de vacature in de Commissie van Dage
lijkse!) Bestuur is vervuld door de verkiezing
van Ds. A. J. Montijn te Haarlem.
Te Alfen a/d Rijn is een landbouwcursus
voor meisjes opgericht, met 15 leerlingen be
ginnende.
Volgens het „N. v. N." bestaat het voor
nemen bij het Centraal comité der Anti-Revo-
lutionnaire Partij, om dr. A. Kuyper op 1
April a.s. bij het 40-jarig jubiloum van „De
Standaard" in een groote bijeenkomst te hul
digen.
De „Rotterd." meldt, dat dr. A. Kuy
per voor een uitnoodiging van de theologi
sche faculteit van de universiteit te Prince-
town (Amerika), om daar op 7 Mei een rede
te houden, bedankt heeft wegens behandeling
alsdan van de Ziektewet in de Tweede Kamer.
TER NEUZEN. 23 Februari 1912.
Voor de nuttige handwerken zijn te s'-Gra-
venhage geslaagd de dames J. J. Bol, J. J.
Meulenberg, E. van Wijck en J. van Wijck,
allen te Ter Neuzen.
Woensdag werd alhier door den architect
L. de Bruijne namens zijn principaal aanbe
steed het sloopen en ter plaatse bouwen van
eon woonhuis op eene hofstede in den Nieuw
Neuzenpolder te Ter Neuzen.
Ingeschreven werd als volgt
Voor het le perceel (metselwerk) door Gebr.
Nieuwelink te Hoek voor f2260, M. W. Nieu-
welink te Hoek voor f2250, W. P. Nieuwelink
te Ter Neuzen voor f2240, J. van der Velden
te Ter Neuzen voor f 2186, Gebr. Kolijn te
Ter Neuzen voor f 2110, C. H. H. Wisse te
Zaamslag voor f 2029 en Firma Gebr. Van
't Hoff te Hoek voor f 1874.
Voor het 2e perceel (timmerwerk) door
F. C. Ilerrebout te Ter Neuzen voor f2145,
II. Kaijser te Ter Neuzen voor f2055, P. L.
Bogaard te Ter Neuzen voor f 2055 en I. P.
Casteleijn te Ter Neuzen voor f2047.
Voor liet 3e perceel (schilderwerk) door:
A. van Du(jse te Ter Neuzen voor f332, Jac.
de Zeeuw te Ter Neuzen voor f300, L. Kiel
te Hoek voor f260 en C. Kaijser te Zaamslag
voor f245.
Axel. Door de afdeeling van den hond voor
Staatspensionneering alhier, werd de jaarver
gadering gehouden. Besloten werd spoedig
een propaganda-lezing alhier te geven. Een
brochure werd uitgereikt, getiteld„Sta op
voor de grijsheid," door Ds. Chr. Bruins.
Axel. Alhier is opgericht de Coöperatieve
Smedenvereeniging „Eendracht maakt macht"
voor Zeeuwsch-Vlaanderen Oostelijk deel, ge
vestigd te Axel, ten doel hebbende de be
vordering der stoffelijke belangen van de leden,
doora. het gezamenlijk inkoopen van grond
stoffen b. het vaststellen van een univorm-
tarief voor bepaalde werkzaamheden en leve-
rantiën en c. middelen te beramen die kunnen
strekken tot meerdere welvaart en opvoering
van het smidsvak door onderlinge waardee
ring en samenwerking.
God had ontvangen, gebiedende, dat de veel
wijverij moest ophouden, maar voorziende den
ramp die de kerk kon treffen tengevolge van
het optreden van het gouvernement der Ver
eenigde Staten, gevoelde hij zich geïnspireerd
om het manifest uit te vaardigen. 2. Dat
dit hen die vroeger veelvuldig gehuwd waren,
niet verbood in den huwelijken staat saam te
leven en dat zij die dit deden bereid waren
om de gevolgen te aanvaarden, zooals bleek
in het geval van president J. F. Smith, die
enkele jaren geleden eene boete moest betalen
van 300 dollar voor zijne overtreding. 3. Dat
hoewel de kerkelijke overheden iemand wel
zouden afsnijden die nu zich aan veelwijverij
schuldig maakte, het uiterst moeilijk zou zijn
bewijzen voor zoo'n geval te verkrijgen, over
mits de contracteerende partijen gewoonlijk
een verbond sloten (onder eede) dat zij noch
den tijd, noch de plaats waar de plechtigheid
had plaats gegrepen, noch den naam van den
persoon die het huwelijk sloot, zouden open
baren. (Slot Volgt)
w
W
t
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.