flntirmlutionair
ooor
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland.
Uit de Pers.
Biimenlandsch Nieuws.
Biiiteiilaiidscli Overzicht.
No. 890.
Woensdag 14 Februari 1912
9e Jaargang.
r
.1
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LI TT./OU Az, te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 14 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemanI berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INQEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen
tot 's namiddags 1 uur op den dag
der uitgave.
V Herziening-Leerplichtwet.
Verschenen is de Memorie van Toelichting
op een gedeeltelijke herziening van de Leer
plichtwet.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
vangt zijn toelichting aan met er op te wijzen,
dat de practijk der Leerplichtwet verschil
lende leemten in het licht heeft gesteld, welke
uit den aard der zaak een eerste proeve van
wetgeving op dit gebied moesten aankleven.
Hij is tot de overtuiging gekomen, dat een
technische herziening van deze Wet nood
zakelijk is te achten.
Een eenvoudige berechting der overtredingen
wordt echter niet voorgesteld. De Minister
van Justitie is van meening, dat, nu een her
ziening van het Wetboek van Strafvordering
in onderzoek is en vereenvoudiging van de
kantonnale rechtspraak in het bijzonder over
wogen wordt, het oogenblik voor een inci-
denteele regeling niet gelukkig gekozen zou zijn.
Daarentegen is de gelegenheid wei benut om
een misstand te herstellen, waartoe de thans
bestaande bepalingen leiden. Doordat name
lijk geen minimumleeftijd is vastgesteld, welke
voor de toepassing van deze Wet in aanmer
king komt, bestaat de mogelijkheid, dat leer
jaren, volbracht vóór het bereiken van den
zesjarigen ouderdom, meetellen bij liet be
rekenen van den verplichten leeftijd. Voor
gesteld wordt daarom den minimumleeftijd
voor deze Wet op 6 jaar te bepalen.
Afgezien van deze nadere omlijning is liet
gebied, door de Wet bestreken, niet uitgebreid.
De Minister eerbiedigt de in 1900 gevallen
beslissing, maar wenscht in de toen ingeslagen
richting niet verder voort te gaan.
Van de verder voorgestelde wijzigingen ver
melden wij de volgende
Voorgesteld wordt een andere redactie van
artikel 1, zoodat steeds een aansprakelijk per
soon kan worden aangewezen. De vader, de
moeder, de voogd en de persoon bij wie een
kind inwoont, zullen, ieder voor zooveel hij
daarvoor verantwoordelijk kan worden ge
steld, aansprakelijk zijn. Naar omstandigheden
zal dus tegen één persoon, tegen meerderen,
ja zelfs tegen allen kunnen worden opgetreden
wegens dezelfde nalatigheid ten aanzien van
hetzelfde kind.
Teneinde den administratieven arbeid te
verminderen, wordt voorgesteld uit de wet te
doen vervallen het aanwijzen van een be
paald stelsel, dat bij de registreering van het
volstrekt en betrekkelijk verzuim zal worden
gevolgd. Slechts is een wettelijke bepaling
voorgesteld om boven twijfel te stellen, de
bevoegdheid der Regeering om te zorgen, dat
door de hierbij betrokken organen de gegevens
zullen worden verschaft, welke voor de uit
voering van de Wet noodig zijn, en wel op
de wijze als het meest wenschelijk is.
oorts zijn nog verschillende andere wijzi
gingen aangebracht, die beperking van den
administratieven arbeid beoogen.
V De eerste tocht per [stoomboot
over het Kanaal.
In eene oude Belgische courant komt eene
uitvoerige beschrijving voor van den eersten
tocht per stoomboot van Londen naarjllavre.
De reis begon den 9 Maart 1816 en duurde
negen dagen. Hoe men tot zulk eene „koene
onderneming" kwam? Wel, de heer Laffitte,
de latere minister van financiën in Frankrijk,
in die dagen directeur van een bank, reeder
en ondernemer van snelpostvervoer in Parijs,
vvenschte er zich van te vergewissen, of de
nieuwe uitvinding, (beweging door stoom) ook
van practische waarde was. Tot dat doel gaf
hij aan een der officieren zijner zeilvaarl maat
schappij, Andriel genaamd, opdracht om tot
eiken prijs een stoomboot uit Engeland te
halen en naar Parijs te brengen.
In de haven van Londen vond Andriel drie
van de bedoelde booten en kocht de grootste,
die zestien meter lang en vijf meter breed was
en eene machine van zes paardenkrachten
bezat. Hij doopte het bootje Elise, en ving
9 Maart de reis aan. Nauwelijks in zee, werd
de Elise door een zuidwesterstorm overvallen.
De verschrikte bemanning begon te morren
en Andriel zag zich genoodzaakt zijn schip te
Dungeness in veiligheid te brengen. Den löden
Maart scheen de zee kalmer de worden en
de stoomboot verliet de veilige haven, maar
weldra stak een nieuwe storm opde zee
werd geweldig ontstuimig en door den golfslag
braken van een der raderen van de boot vier
schoepen. Met veel moeite wist Andriel er
zich doorheen te slaan tot Newhaven, waar
de geleden averij werd hersteld en den 17en
Maart koos hij in tegenwoordigheid van eene
groote massa toeschouwers ten derde male
zee. Ter middernacht verhief de storm zich
opnieuw en de bemanning drong er sterk op
aan, naar Engeland terug te keeren. Andriel
echter besloot verder te gaan en liet de vuren
nog eens goed aanblazen.
Het slechte weer nam hand over hand toe,
de boot slingerde en stompte ontzettend van
tijd tot tijd rolden stortzeeën over boord,
waardoor de ontstelde bemanning telkens
tegen dek werd geslingerd. Toen Andriel zich
eenige oogenblikken in zijne hut ophield, viel
daar de kachel om, waardoor een begin van
brand ontstond dat echter gelukkig spoedig
gebluscht werd. Nogmaals deed de beman
ning een poging, den kapitein tot terugkeeren
te bewegen deze had hier echter geen ooren
naar en bezwoer de steeds aangroeiende on
tevredenheid met de belofte, dat hij dengene,
die land meldde, drie flesschen rum zou geven!
En tegen den morgen weerklonk de lang
verwachte roep men had Havre in 't zicht.
Het was toen 18 Maart, 6 uur in den morgen.
In de verte kruiste een loodsboot, maar
nauwelijks had de bemanning daarvan het
vreemdsoortige vaartuig opgemerkt, of, in
weerwil van de noodseinen, die Andriel gaf,
ging de boot zoo spoedig mogelijk een andere
richting zeewaarts.
Andriel poogde nu zonder loods binnen te
komen, dat gelukte hem en om acht uur lag
de Elize, aangegaapt door eene reusachtige
volksmenigte, aan de kade. De vertegenwoor
diger zijner reederij was er evenwel niet en
Andriel moest hem in zijne woning in Havre
opzoeken, en zijne mededeeling, dat hij met
eene stoomboot uit Engeland was aangekomen,
vond in den beginne heel geen geloof. De
agent meende, dat zijn bezoeker hem iets op
de mouw spelddehij zou wel met de post
over Calais zijn gekomen. Dat een stoomboot
met zulk stormweer eene dergelijke zeereis
kon doen, hield hij voor onmogelijk.
Den volgenden morgen ging Andriel verder
de Seine op naar Parijs, Den 22en Maart lag
de Elise voor het Champs de Mars voor an
ker hier kreeg de boot twee kanonnen om
saluutschoten te kunnen lossen, voer daarop
de Tuilerieën langs en vuurde de voorgeschre
ven 20 schoten af. Koning Lodewijk XVIII
gaf bij deze begroeting persoonlijk zijne in
genomenheid te kennen, door in de handen
te klappen.
Invaliditeit en ouderdom.
Onder dit opschrift lezen wij in de N. Pr.
Gr. Crt.
In het Centrum wijst Mr. Paul J. Reijmer
op een misvatting omtrent de invaliditeits-
en ouderdomsverzekering. De tegenstan
ders van de sociale verzekeringswetgeving
van dit Kabinet meenen, dat er allereerst
moet gezorgd worden voor de ouderdoms
verzekering. De nooden van den ouden
dag zijn het grootst. Zij moeten op den
voorgrond worden gesteld.
Mr. Reijmer zegt
Met cijfers is aan te tooneu, dat men
hier leidt op den verkeerden weg. Van
algemeene bekendheid mag het heeten,
dat de bezwaren van de invaliditeit
grooter zijn dan die van den ouden dag.
Het veelvuldig voorkomen eener vroeg
tijdige invaliditeit was juist een der re
denen, waarom liet ontwerp ouderdoms
wet van 1907 de invaliditeitsverzekering
achterwege liet. Van belang zijn de
officieele cijfers, onlangs uitgegeven door
de „Amtliche Nachrichten des Reichs-
versicherungs-amtes"
Invalidit.renten Ouderd.renten
1897
1898
1899
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
161,970
210,859
264,899
324,319
405,335
486,915
547,842
633,140
734,955
780,761
814,575
814,992
868,036
893,585
203,955
203,644
200,329
195,133
188,472
179,450
168,550
155,620
145,466
134,000
125,603
116,887
103,637
102,362
Uit deze statistiek blijkt overduidelijk,
dat de invaliditeitsverzekering zeer zeker
niet minder belangrijk is dan de ouder
domsverzekering. In Duitschland omvatten
de invaliditeitsrenten bijna negenmaal
zooveel personen als de ouderdomsrenten.
Opmerkenswaardig is eveneens de in
Duitschland voortdurende vermindering
der ouderdomsrenten, en de voortdurende
stijging der invaliditeitsrenten.
Uit Frankrijk gaan eveneens waar
schuwende stemmen op. In Frankrijk
werd in het jaar 1910 een wet op de
verplichte ouderdomsverzekering inge
voerd. Nu reeds geldt als bezwaar tegen
deze wet, dat men niet begonnen is met
de regeling van de invaliditeit-, in plaats
van de ouderdomsverzekering.
Dit alles klemt te meer voor ons land,
omdat volgens het verslag der Staats
commissie, ingesteld bij Koninklijk Besluit
van 31 Juli 1895, het aantal werklieden,
tegen invaliditeit verzekerd, vermoedelijk
zeer gering is. Invaliditeitsverzekering is
voor den werkman en zijn gezin even
noodig als brood en water voor liet leven.
Moest men een keuze doen tusschen
in validiteits- en ouderdomsverzekering,
dan zou zonder twijfel aan invaliditeits
verzekering de voorrang moeten worden
toegekend.
Eene keuze behoeft evenwel niet gedaan
te worden, nu door minister Talma de
goede weg werd ingeslagen, die in zijne
ontwerpen eene combineering van de twee
gewichtige volksbelangen heeft gevonden,
zonder voor de moeilijkheden eener regeling
te zijn afgeschrikt.
Zorgvuldig worde alles vermeden wat
eene spoedige totstandkoming der inva
liditeitsverzekering in gevaar zou kunnen
brengen, te meer nu een ontwerp-Talma
gereed ligt voor practische bespreking,
behandeling en uitvoering.
Het is zoo jammer, dat, juist nu er kans
bestaat, dat we tot een invaliditeitsverzekering
komen, men van alle zijden roept: neen,juist
ouderdomshulp moeten we hebben. Ja, dat
zelfs zij, die zeggen steeds voor de nooden
des volks op te komen, nu hun best doen een
spaak in het wiel te steken.
Wij hopen, dat men in de Kamer alle
krachten zal inspannen, om de sociale ver
zekering tot stand te brengen. Zij had reeds
lang er kunnen zijn. Er is zooveefander werk
dat wacht.
Gisteren 12 Februari was het juist vier
jaar, dat het tegenwoordige kabinet-Heemskerk
aan het bewind is.
De leden der Tweede Kamer zijn tegen
Dinsdag a. s. ter openbare vergadering bijeen
geroepen.
Lotelingen van de lichting 1912.
Het Prov. Blad no. 24 bevat een circulaire
van den Commissaris der Koningin in Zeeland,
waarin deze, gezien het kon. besluit van 5
Januari 1912 (Staatsblad no. 4). waarbij is
bepaald, dat in het tijdvak van 1 tot 15 Maart
door de provincie Zeeland afgeleverd moeten
worden 269 lotelingen, die ter volledige oefe
ning zijn bestemd, besluiten liet door elke
gemeente of samenvoeging van gemeenten te
dragen aandeel in het in het tijdvak van 1
tot 15 Maart af te leveren gedeelte van de
ter volledige oefening in te lijven lotelingen
der lichting van 1912 vast te stellen als volgt
Aardenbnrg 3, Biervliet 2, Breskens 3, Cad-
zand en Retranchement 2, Eede en St. Kruis 2,
Groede en Nieuwvliet 3, Hoofdplaat 2, IJzen-
dijke 3, Oostburg en Zuidzande 3, Schoondijke
en Waterlandkerkje 2, Sluis 2, Axel 7, Bosch-
kapelle 2, Clinge 3, Graauw-en-Langendam 2,
Hoek 3, Hontenisse 6, Hulst 3, St. Jansteen 2,
Koewacht 3, Neuzen 16, Ossenisse en Hengst
dijk 2, Philippine 2, Sas van Gent 1, Stoppel
dijk 2, Westdorpe 2, Zaamslag 4, Zuiddorpe
en Oyerslag 2.
DUITSCHLAND.
Haldane te Berlijn.
Zelfs de spannende stemmingsstrijd in den
Rijksdag over de voorzittersbenoeming ver
dwijnt achter liet belang van liet bezoek, dat
Haldane, de Engelsche minister van oorlog,
op bot oogenblik te Berlijn brengt. Niemand
durft meer te verbloemen, dat dit bezoek zonder
eenige staatkundige beteekenis is, nu de rijks
kanselier verleden week op uitnoodiging van
Erigelsc.be zijde in liet Engelsche gezantschap
's middags langdurig met Haldane getafeld
heeft, wat voorafgegaan en gevolgd werd door
sainensprekingen van den rijkskanselier met
den Keizer. Ook de geheime raad van legatie
v. Stumm, die op liet departement van buiten
laudsclie zaken directeur van de politieke
afdeeling is en de afdeeling Engeland onder
zicli heeft, beeft Lord Haldane een bezoek
van een uur gebracht. Stumm kent den En
gelsche n minister uit den tijd, dat hij te Londen
als lid van liet gezantschap werkzaam was en
gaat door voor den candidaat met de meeste
kans voor den post van gezant te Londen.
Vrijdag is Haldane aan het tweede ontbijt de
gast van den Keizer geweest en heeft daar
aan tafel aangezeten met den rijkskanselier,
den staatssecretaris van marine, den Pruisi-
schen minister van oorlog en den chef van
het marine-kabinet des Keizers. Men zou liet
opmerkelijk kunnen vinden, dat v. Kiderlen,
de staatssecretaris van buitenlaudsclie zaken,
bij deze tafelronde ontbrak. Maar deze moest
in het Pruisische Huis van Afgevaardigden
over liet motu proprio het woord voeren, en
verder was de samenstelling van het tafelge
zelschap misschien een aanwijzing in deze
richting, dat de kern van liet tafelgesprek
niet zoozeer van politieken en diplomatieken
als wel van militair-technischen aard was.
Voor de Keizer aan tafel ging, had hij een
onderhoud met Kiderlen gehad, dien l'iij op
het departement van buitenlaudsclie zaken
opzocht. Kiderlen zelf schijnt met Haldane
totnutoe geen persoonlijke aanraking gehad
te hebbenook Solf, de staatssecretaris van
koloniën, niet, daar deze nu te Antwerpen en
Amsterdam zijne diamantenstudiën op in liet
oog loopende wijze voortzet.
Zoowel innerlijke als uiterlijke redenen
pleiten er voor, dat Haldane's zending in het
wezen der zaak hierop neerkomt, dat hij de
1
,S*