Binnenlandsch Nieuws. Buiteiilaiidsch Overzicht. Korte Berichten. Uit Stad en Provincie. lid voor Zuidhorn, wordt toegegeven, dat de industrie bij de werking der tariefwet ten zeerste zal worden gebaat. Dit blijkt uit bun waarschuwing aan het adres der landbouwers. Denk er aan, zeggen zij, dat een bloeiende nijverheid u komt te staan op vermindering van werkracht en hoogere loonen. Onze landbouw behoeft echter niet bang te zijn voor een vermeerderden groei van de nijverheid. Er zijn daarvoor nog werkkrachten in ons land te over, zooals de heer Van IJsselsteyn aantoonde, en zooals ook blijkt uit den trok naar Duitschland. Terwijl ook de landbouw stellig groot belang heeft bij een vermeerderde welvaart. Men moet zich door de vurige bestrijders van het tariefontwerp, die het voorstellen als zou dit Kabinet voornemens zijn de zwaarst mogelijke protectie in te voeren, niet bang laten maken. De strenge vorst. De heldere nacht en een paar dagen van zwakken wind hebben in verband met den sneeuwval van de vorige dagen te De Bilt Vrijdagnacht den thermometer doen dalen tot —20 C°. Dit is een temperatuur zooals nog bijna nooit is waargenomen. De laagste werd hier waargenomen den 21 Jan. 1850, toen het kwik daalde tot —20.7 C°. Kamerverkiezing Hilversum. Te Hilversum zullen de soc.-democraten bij de herstemming hun stem uitbrengen op den liberalen candidaat, den heer De Jong. Uit Heerenveen wordt gemeld, dat het oud-Kamerlid de heer Van Kol niet voor een eventueelo candidaatstelling in Schoterland wenscht in aanmerking te komen. De Chr.-IIist. kiesvereeniging in het dis trict Hilversum heeft besloten om bij de her stemming de candidatuur-Rutgers te steunen M i 1 i t i e w e t. Daags na aanneming door de Eerste Ka mer heeft de Koningin de Militiewet bekrach tigd. In Den Haag lag Zondag de sneeuw 3 voet hoog. Er werd pl. m. 0000 kilo pekel door de Ilaagsche Tramwegm. verbruikt. Prins Hendrik maakte Zondag een tocht met de arrcslee door en om den Haag. De groote Landbouw-tentooristelling in den Haag zal waarschijnlijk gehouden worden in begin September 1913 en 10 dagen duren, op een uitgestrekt terrein van 21 hectaren bij de Witte Brug. De Dordtsche kerkeraadsleden. De quaestie van de drie kerkeraadsleden te Dordt is nog niet uit. Men weet, dat het drietal, door ds. Keiler niet bevestigd, bedankte en herkozen werd. Maar nu onderzocht de kerkeraad, of de gekozenen voldoen aan de wettelijke voorschriften, welke naar art. 3 Regl. v. d. Kerkeraden zijn, dat ouderlingen en diakenen behooren te wezen „lidmaten dei- gemeente, sedert één jaar in haar midden ge vestigd, onberispelijk in belijdenis en wandel, bekende voorstanders van den openbaren gods dienst en geen tegenstrevers van kerkelijke verordeningen, de ouderlingen niet beneden de dertig jaren oud, en de diakenen meerder jarig naar de burgerlijke wet". Sommige leden nu waren van oordeel, dat de gekozenen niet mogen heeten onberispelijk in hun belijde nis, wat naar hun oordeel bewezen werd door hun onvolkomen antwoord op de formulier- vragen, hun door den heer Keiler bij de beves tiging gesteld. Anderen verdedigden het goed recht der vrijzinnigen. De voorzitter, de heer Heemskerk, was van meening, dat hier een geschil was ontstaan, waarvan de beslissing moest worden overgelaten aan het classicaal bestuur. Na cenige besprekingen werd echter ten slotte over de zaak gestemd en werd met 17 stemmen voor, 7 tegen en 2 onthoudingen beslist, dat de gekozenen aan de vereischten voldoen en hun benoeming dus geldig is. Naar de „Dordrechtsche Courant" verneemt, heeft daarna de heer Heemskerk zich tot het classi caal bestuur gericht met het verzoek, in het geschil te beslissen. ENGELAND. De darbaar. Delhi, Januari 1912. Om half twaalf meldt ons kanongebulder het vertrek van den stoet uit het kamp. Onder triomfbogen van bloemslingers en vlaggen, begroet door welkomstspreuken boven de in gangspoorten der inlandsche vorstenkampen aan de Kingsway, rijdt de keizer naast zijn gemalin, beiden gekroond en gedost in het vorstelijk purper, onder geroep van „Hip! hip 1 hurray en „Jai, jai Bodshahlangs de groote tribune de arena binnen. De hoorn blazers melden het ons met een fanfare. De muziek speelt het volkslied. Iedereen staat op. De officieren salueeren. De seingevers op het dak zwaaien kleurige vlaggen, een lui tenant ter zee ontrolt de koninklijke standaark. Twintigduizend soldaten presenteeren het ge weer en vaandels worden met de kroon om laag naar den grond gebogen. Vooraan rijdt, op keurpaarden, het 10de regiment huzaren, de officieren op schabrakken van geel gevlekt pantervel, dan de rijdende artillerie in 't zwart met geelgetreste borst, paarden en kanonnen in eenzelfde tint van warm looibruin. Dan, naast elkaar een hier nooit gezien schouwspel de drie En- gelsche lijfwachten, in glinsterende harnassen op schabrakken van pantervel en kleine, kittige zwarte paarden. Daarachter de staatsiekoets. Achterop staan de Indiërs, die gouden staatsiepajongs en waaiers ophouden over den fluweelen troon hemel met goudfranje, die de koets overdekt. De wagen wordt alleen bestuurd door de twee Engelsche jockeys op de paarden. Er achter rijdt het kadettenkorps op gitzwarte paardjes en witte schabrakken, in hunne fijne uniform van matwit laken met goudborduursel, hoofd doeken met slierende slippen en sjerpen al van zeegroen zijdengaas met blauwigen weer schijn. Pluimen van gouddraad voltooien het eenvoudig, maar wondermooi kostuum van de Indische „jeunesse dorée". Een groep lansiers met vlaggetjes aan de lansen, met wapperende donkerblauwe doekslip goudgestreept sluit den stoet. Aan de sjamiana wordt het hooge paar ont vangen door Lord Hardinge, den onderkoning, die een uniform draagt van matblauw laken en goud met hooggepluimden helmhoed. Als het laatste van de 101 kanonschoten is weg gestorven, opent Sir Henry Mac Mahon, de ceremoniemeester, onder trompetgeschal en tromgeroffel de darbaar. De keizer leest nu de bekende toespraak voor, waarop de huldi ging volgt door vorsten en grooten. Eerst door den gouverneur-generaal, dan door den legerkommandant, daarna door de Indische vorsten, wier namen en titels door Lord Har dinge worden afgekondigd. Verrukkelijk is de muziek, die deze indruk wekkende plechtigheid opluistert. Geen zich opdringende melodie hooren wij, maar iets als een op den achtergrond gehóuden, toch de geheele arena vervullende, volkomen erbij passende begeleiding van muziekkorpsen van alle regimenten tezamen. Alle honderd vijf en dertig vorsten vol bloed radjah's zijn het rijzen achtereen volgens op van hun zetels. Éérst de niz.am, dan de gaekwar, daarna de maharadja's van Mysore en van Kashmir, de vorsten der vier voornaamste staten. De nizam groet waardig en zelfbewust, hij de eerste der vorsten. De maharadja van Kashmir legt zijn zwaard aan de voeten van den keizer. Hij draagt een mantel van ragfijn wol weefselwit en goud, maar geen juweelen. Die van Mysore draagt geel satijn bij een hoofddoek van groen zijden gaas; de gaekwar van Baroda effen wit satijn met rooden hoofd doek. Juweelen draagt ook deze vorst on gaarne. Maar wat gebeurt er? Struikelt de gaek war? Bij het heengaan draait hij zijn keizer den rug toe. „Majesteitschennis", 'prevelen ontevreden de Engelsche autoriteiten. „Maje steitschennis", denken angstig de vrienden van den gaekwar. Alleen de keizer blijft onbewogen in onschendbare majesteit. Volgen de twaalf Rajput-vorsten. De tweede is de vorst van Jeypore, in een mantel van goudbrokaat. Ook hij legt zijn zwaard voor den troon van zijn meester. Zou het waar zijn, dat er onmetelijke schatten in de onder- aardsche gewelven van zijn paleis worden bewaard Kleine kereltjes in wit satijn, met hoofddoekjes van goudweefsel volgen. Hand geklap begroet die mooie vorstenkinderen, zelf reeds vorst. Een in blauw fluweel met goud salueert als een krijgsman. De Rajput- vorsten zijn altijd volbloed Ksatrya's geweest. Maar daar zijn er ook, die buigen als cava liers in de balzaal. De meesten groeten de keizerin als bijpersoon. Enkelen buigen zich ook voor haar tot op den grond. De begum van Bhopal buigt tweemaal gracieus, maar lier. Zij wordt begroet met handgeklap. Haar figuur doet aan dat van koningin Victoria denken haar kleeding aan die van een Ara bische vrouw. Een gouden hoofdband omsluit hare gele zijden kap en haar zwarten gelaats doek. Prachtig is het kostuum van den maharadja Holkar van Indore, van wit gebrocheerd satijn bij een kleinen hoofddoek van zijden gaas in roode parelmoertint. Van verre valt deze kleeding niet op, maar dichtbij ziet men een langen halsketen van ik weet niet hoevele strengen paarlen, alle gelijk in grootte, een lange paarlen kwast, die vóór van den hoofd doek neerhangt en een snoer van kleine parelen en smaragden, dat nauw den hals omsluit. Aller oogen zijn op hem gevestigd, als hij met vorstelijke gratie buigt, maar droefgeestig beid ligt in zijn goedgevormde trekken. Be klemmende somberheid bij zooveel rijkdom, jeugd en schoonheid Duizelingwekkend is, wat wij daar zien. De radja van Panna in blauw fluweel, bedekt met paarlen en briljanten. De radja van Riwa in korenblauw satijn. Maar wie is toch die vorst met een reuzenhalsketen van onge slepen smaragden Wie die in roode uni formjas, donkergroene broek met breede, roode marinestrepen, gouden epauletten en nestels en een doorzichtig gewerkte gouden kroon met juweelen gesp, waarin een paradijsvogel is gestoken. Geen, die het mij kan zeggen. Later lees ik, dat het de eerste minister van den maharadja van Nepal moet zijn geweest. En waar is ue radja van Vizianagram, die tot de rijkste van allen behoort Later vertelde men mij, dat het hem verboden was te komen. Hij lijdt aan lepra. Velerlei zijn de plechtigheden. De kleine maharadja van Jodhpur legt, onder daverend handgeklap, knielend, zijn juweelen zwaard aan de voeten van den keizer. Anderen zie ik doeken uitspreiden voor den troon. Het zijn de radja's van Sikkim en Bhutan, die naar overoud landsgebruik hun vorst geschen ken in zijde aanbieden. En aldoor gaat door de arena die wonder mooie symfoniemuziek. De menigte zit roerloos toe te zien. De lucht is bladstil, maar toch wapperen de lichte weefsels, als voerden moisjes daar dansen uit met lange gazen sluiers. En de veelsoortigheid van kleeding. De hoofden uiz het achterland van Aden doen aan Bedoeienen denken; die van Sikkim en Bhutan aan Chineezen, die van Birma aan Siameeschc donsers met die wonderlijke pa- godevormige gouden kronen, spits en hoog. Zij zijn gekleed in kostbare gewaden van een heerlijk mooi goudbrons weefsel, die van Bhutan, in goudbrons en oranjegeel, de heilige kleur dar Boedhisten. Daarna volgen de mindere grootheden. Zulk een menigte is daar, die hulde brengt, dat de laatsten in groepen van twintig en meer de trappen der sjamiana opgaan Madras en Ben galen met al hare Europeesche en Indische ambtenaren, rechters en inlandsche hoofden. De Noord-westelijke grensprovincie sluit de rij. Volgt de plechtigheid der proclamatie. Het hooge paar gaat, alleen begeleid door Indische pages en dragers van emblemen, naar het liooger gelegen koninklijke paviljoen. Twee Engelsche ceremoniemeesters of commissa rissen van orde gaan pas voor pas achteruit loopend vooraan. Zij dragen kleine zilveren staven in de hand. Het overige gezelschap volgt op een afstand. Gouden pajongs be schermen de vorstelijke hoofden. Vliegen waaiers van wit jakhaar met vergulde hand vatten en reusachtige gouden palmetten, waarin wij stralende zonnen zien schitteren, Indische emblemen van koningschap, worden achter hen aangedragen. Deze kleino groep, in die overweldigende menigte van toeschouwers, onder den wijden, blauwen tropenhemel, is zeer treffend: het keizerlijke paar, alleen begeleid door onder danen van dit land, beschut door Indische emblemen. Schattige prinsjes in zijde en goud gaas dragen de roodfluweelen slepen. Onder hen is een zoontje van de begum van Bhopal. Alleen deze groep bestijgt de hoogste ver dieping van het paviljoen. Als de keizer en de keizerin gezeten zijn, scharen zich de hooge autoriteiten, Lord en Lady Hardinge, de adjudanten e.a. op de trappen om den troon, en hooren staande het voorlezen van de proclamatie door de herauten aan. De zwarte garde van de Schotsche Hooglanden en liet 53ste Sikhs vormen een cerewacht om den voet van dit paviljoen. Hier van onder het glinsterende gouden koepeldak zal de keizer aan het volk bekend doen maken dat Zijner Majesteits kronings plechtigheid heeft plaats gelmd op den 22sten Juni 1.1. I romgeroffel waarschuwt de herauten, die van achter de volkstribune in den midden weg, die haar in tweeën deelt, te voorschijn komen. Dit moet een indrukwekkende aanblik zijn geweest, die alleen door het volk daar genoten kon worden. Pierpont Morgan wil p. st. 10,000 geven voor het nieuwe gebouw van de Christelijke Jonge- lingsvereeniging te Londen, als er p'. st. 90,000 bijeenkomt. Er is nu p. st. 70,000. Zaterdagochtend zijn er te Parijs, naar aanleiding van de staking der automobielbe stuurders weer ongeregelheden voorgevallen. Lr zijn drie bestuurders aangehouden wegens geweldpleging op werkwilligen of soldaten. Maar dank zij de strenge politie-maatregelen, zijn er in het geheel 200 tufjes uit kunnen rijden, hoewel de stakers alle moeite deden om het te beletten. Berlijn, 5 Februari. Vanochtend om zes uur was het te Berlijn zoo koud, als het dit jaar nog niet geweest was. Het vroor twintig graden en er woei een scherpen Oostenwind. In de Eifel en in het gebergte langs den Rijn vriest het dertig graden. Londen, 5 Februari. De strenge koude houdt hier onverpoosd aan. Het kwik is hier en daar beneden het nulpunt van Fahrenheit gedaald. De rivieren Dee en Severn liggen dicht. In veertig jaar is het zoo koud niet geweest. TER NEUZEN, 6 Februari 1912. Gisterenavond had in het lokaal „Bethel" alhier eene vergadering plaats van dè afdeeling Ter Neuzen der Vereeniging tot Chr. verzor ging van Krankzinnigen in Zeeland. De Voorzitter opende de vergadering en liet Psalm 73 vers 1 zingen om daarna in gebed voor te gaan. Een schrijven was inge komen van W. Rouw, dat hij wegens onge steldheid niet kon tegenwoordig zijn om even tueel verslag uit te brengen van het bezoek aan de Algemeene vergadering. Do secretaris las de notulen waaruit o. m. bleek dat bet vorig jaar aan contributie ont vangen was een bedrag van f 164,50. Bij de verkiezing voor bestuurslid wegens periodieke aftreding van den heer J. J. de Jager werd deze met bijna alle stemmen her kozen. Uit het verslag van den penningmeester bleek dat de inkomsten bedroegen f 194,65E, terwijl de uitgaven f 179,726 beliepen, zoodat er een batig saldo was van f 14,93. Bn monde van den heer |M. J. van Dixhoorn wordt verslag uitgebracht omtrent het bezoek als afgevaardigde naar de algemeene verga dering. In hoofdzaak is dit in het gedrukte jaarverslag te vinden. De heeren P. J. van Stricn en R. Verschel- hng worden benoemd als afgevaardigden ter Algemeene vergadering en de heeren H. D. Bol en J. J. de Jager als plaatsvervangers. Er werd nog medegedeeld, dat de afdeeling Nieuwdorp het wenschelijk acht in het Regle ment aldus te lezen dat de aftredenden van het hoofdbestuur terstond herkiesbaar zijn, wat door de afdeeling Ter Neuzen ook zeer wenschelijk wordt geacht. Bij de rondvraag vraagt de voorzitter of een der leden óp do algem. vergadering bereid zou zijn een referaat te houden over het krank zinnigengesticht. Na bespreking verklaart de heer G. Meertens zich daartoe bereid, mits een plaatsvervanger hem eventueel zou willen vervangen. Tenslotte wordt aangenomen o.qi in 1913 een spreker te laten optreden voor „Vrede rust." De heer H. Koelmans eindigde met dank zegging. Gisterenmiddag te een uur kwam alhier binnen de nieuwe schroefboot „Schouwen'' bestemd voor de Provinciale Stoombootdienst op de Oosterschelde, om te varen tusschen Middelburg en Zierikzee. Het is een zeer fraai schip, dat met zijn witte kleur in de verte geheel den indruk maakte van een groot stoomjacht. Aan boord bevonden zich leden van Gedeputeerde en Provinciale Staten,- de directeur van den Prov. Stoombootdienst en andere autoriteiten. Kapitein Bakker had voor de proefvaart op de Westerschelde het commando. Naar we vernamen, voldeed het schip aan alle eischen. Bedongen was eene vaart van 11 Va mijl en het liep 12, zoodat het officieel door de Provincie werd overge nomen. Gisterenmiddag werd op de ijsbaan alhier druk schaatsen gereden. Het ijs was goed. Vele jaren was het reeds geleden, dat er eens flink op gereden kon worden. Gisteravond ijzelde het erg en de straten werden in ware ijsvlakken herschapen. Men wist niet goedschiks te loopen. Op den opril aan do Vlooswijkstraat kwam er een man leelijk te vallen. Kermend van pijn hebben een tweetal mannen hem huiswaarts gebracht. Hij had zijn been erg bezeerd. Door den Minister van Waterstaat is benoemd tot buitengewoon opzichter in t.ijdo- lijken dienst te Ter Neuzen de heer P. A. Galle van Zaamslag. Zaterdag is er in Holland veel sneeuw gevallen. De trein uit Holland die correspon deert op de laatste booten naar Breskens en Ter Neuzen kwam ongeveer een uur te laat aan. Te Breda was er veel sneeuw op de lijn. De Prov. boot wachtte en kwam alzoo een uur later in Ter Neuzen, met veel passagiers aan. Hoek. In de laatst gehouden raadsvergade ring is met algemeene stemmen benoemd tot onderwijzeres aan de openbare lagere school alhier, mej. W. M. J. Goor te Biervliet. Zaamslag. Woensdagavond was er in de Herv. Kerk een Zendingsavond. Voor dit samenzijn had de Zangvereeniging „Zingt den Heer een nieuw lied" zich bereid verklaard tevens eene uitvoering te geven. Haar zang, en het zendingswoord van Ds. Raams van Hoek en de talrijke opkomst maakten deze samenkomst tot een zeer goeden avond. Met aandacht werd gevolgd het spreken van Ds. Raams, wiens woord een echt zendingswoord voor dezen tijd was met genoegen werd ge luisterd naar de liederen der zangvereeniging, die ons zulk een rijk programma aanbood, en zeker zullen allen voldaan huiswaarts zijn gekeerd. Met een woord van dank aan spreker, aan zangvereeniging, aan kerkbestuur en aan de saamgekomenen, werd deze Zendingsavond besloten, waarna allen dankten en staande zongen de Zendingsbede „Och, dat aller menschentongen, Aller Englenzang, o Heer Samenstemden, samen zongen Eeuwig tot Uw lof en eer." Dit bericht werd ons Vrjjdag te laat toe gezonden Zaamslag. J.l. Zaterdag hield de Vereeniging „Patrimonium" in de Chr. school alhier haar 3e jaarvergadering. Bij deze gelegenheid werd rekening en verantwoording gedaan over het afgeloopen jaarde penningmeester had het genoegen te kunnen mededeelenjzijn boekjaar te sluiten met een batig saldo. Daarna hield de heer Brouwer, hoofd der Chr. school in de Polderstraat, daartoe door de Vereeniging voornoemd uitgenoodigd, voor de leden en begunstigers, die nog al talrijk waren opge komen, eene lezing, die met aandacht werd gehoord, waarna door enkele sprekers nog voordrachten werden gehouden. Na liet zingen van Ps. 72 11 werd deze vergadering, die door den voorzitter met ge bed was geopend, ook door hem met dank- zegging gesloten en keerden de opgekomenen dankbaar voor het genotene huiswaarts. Axel. Op Zaterdag jl. hield de schietver- eeniging „Prins Maurits" alhier weder een schietwedstrijd. Voor de korpsbaan, waarop geschoten werd staande, vrije hand, was door een belangstellende een zilveren medaille be schikbaar gesteld die behaald werd door II.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 2