m Hntirevoluiionaii boor nieuws- en /fdvertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Oe onmisbare wapenrusting. No. 880. Woensdag 10 Januari 1912. 9C Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LliTOOiJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIEN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal btrekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZOROEN BIJ DEN UITGEVER. V Een liberaal man over particu liere scholen. In Rotterdam werd Zaterdag een nieuwe school geopend. 't Is wat men noemt een neutrale bijzondere school. Bij die gelegenheid heeft o. a. ook de libe rale Burgemeester van Rotterdam liet woord gevoerd. Wij laten hieronder een verslag volgen van diens rede. Het kan misschien voor sommige menschen in onze omgeving, die liefst de Overheid laten zorgen voor de opvoeding hunner kinderen, en er anderen voor laten betalen zijn nut hebben te lezen, hoe een liberaal man denkt over Openbare en Bijzondere scholen. Ue burgemeester, mr. A. B. Zimmerman, bekwam nu het woord. Deze zeide te gelooven dat de tijd voorbij is dat de gemeentelijke overheid met leede oogen naast de gemeentelijke onderwijsinrich tingen bijzondere scholen zag oprichten; dat zij in de concurrentie van de bijzondere school een nadeel zag voor het overheids- onderwijs. Spreker herhaalt, dat de tijd voorbij is, en, wat Rotterdam betreft, be trekkelijk lang voorbij, omdat de gemeente raad sedert jaren op onbekrompen wijze het bijzonder bewaarschoolonderwijs sub sidieert. Concurrenten als de stichting van deze nieuwe school ziet liet gemeentebestuur gaarne. Spreker denkt nu niet aan het prozaïsch motief, dat door het verrijzen van bijzondere scholen de gemeente-fman- ciën worden gebaat. Zijn bedoeling is, dat de stichting van onderwijsinrichtingen, onverschillig of die van openbaar of bij zonder karakter zijn, onverschillig of ze van confessioneelen aard dan neutraal zijn, het onderwijs zelf ten goede moet komen, dat een sterke concurrentie op dit gebied bevorderlijk moet zijn aan het streven, om den kinderen het beste te geven. Er is voor spreker nog een reden tot verheuging over de stichting van scholen als deze. Hij is zich toch bewust, dat het overlieidsonderwijs niet bevredigen kan elke behoefte, die op onderwijsgebied be staat. Aan den opbloei van nieuwe ondcr- wijsideeën kunnen de particuliere onder wijsinrichtingen zeer veel steun verleenen. Spreker denkt hier aan het onderwijs dei- kinderen van 12 tot 18 jaar, waarvan hij vreest, dat Nederland bij menig land van Europa ten achter staat. Voor de oplossing van dit vraagstuk verwacht spreker meer van hetgeen particulieren tot stand wen- schen te brengen, dan van de groote lioe- 4) (Slot.) De majoor zat met gebogen hoofd, leunende op zijn hand. Hij zweeg stil en peinsde ernstig na over de woorden die de soldaat gesproken had. „Ik geloof", zeide hij half tot zichzelf spre kende, „dat ik ook menigen boosaardigen aanval van dien aartsvijand te verduren heb. Ik weet ten minste niet waar ik het anders aan moet toeschrijven dat zoovele booze en gods lasterlijke gedachten, waarvan ik zelf terug beef en gruw, zoo dikwerf plotseling in mij oprijzen dat mijn beste voornemens, dikwijls met tranen en gebeden opgevat zoo menigmaal mislukken en dat zoovele booze lusten en begeerlijkheden mij gedurig aftrekken van den weg, dien ik wensch te bewandelen. Ik ver zeker u, dat ik wel duizendmaal getracht heb, den duivel te wederstaan, maar het baat niet hij wil niet van mij vlieden. Zeg mij onver holen, wat dunkt u daarvan „Veroorloof mij u te vragen, antwoordde veelheid papieren rapporten die van over lieidswege zijn geproduceerd. Er is, volgens spreker, nog iets, dat liet gemeentebestuur de oprichting van par ticuliere scholen doet toejuichen. Onver schillig welke de resultaten van deze nieuwe school zullen zijn, de oprichting zelf is voor spreker het bewijs van de groeiende belangstelling der ouders voor bet onderwijs, van liet doordringend besef dat de zorg voor liet onderwijs niet lijdelijk aan andoren moet overgelaten worden van "de verdieping van den ernst voor liet vraagstuk van de ontwikkeling der kinderen, dat ieder onzer ter harte moet gaan. De oprichting dezer school is voor spreker het bewijs, dat die ernst zich ook in Rot terdam verdiept, dat die belangstelling ook tc dezer stede grooter wordt. Zoo opgevat, kan spreker namens liet gemeentebestuur de vereeniging geluk wenschen met baar nieuwe schoolgebouw. Hij hoopt, dat al de verwachtingen van bestuur, directie en onderwijzers zullen verwezenlijkt worden, dat de nieuwe school een eereplaats zal mogen innemen in de rij der Rotterdamsclie instellingen, een centrum van onderwijs, een plaats van uitgang voor beschaafde, ontwikkelde, practische menschen. Zouden zij, die in onze omgeving zoo hard roepen om een Gemeentelijke H. B. school niet verstandig handelen door de woorden van mr Zimmerman ter harte te nemen en zelf de handen aan de ploeg te slaan? Van een vrijzinnig man zullen zij misschien gemakkelijker een advies opvolgen, dan wan neer wij het zeggen. V Het gebed in den Raad. Er is een tijd geweest, dat in ons land de vergaderingen van Raad en Staten algemeen met gebed werden geopend. Een tijd, waarin de menschen zich tegen over God klein genoeg gevoelden, om te be seffen, dat Zijne leiding hun onmisbaar was bij het besturen van gemeente of gewest en land. Een tijd, waarin dit gevoel van kleinheid en afhankelijkheid blijkbaar bun niet belette, om waarlijk groote daden te doen. Immers juist in dien tijd stond Nederland aan de spits der volken op bijna elk gebied. De tijd, toen onze Overlieden zich niet schaamden in publiek gebed Gods hulp af te smeeken over hunnen arbeid, vormt liet schoon ste hoofdstuk in onze geschiedenis en staat terecht bekend als de Gouden Eeuw van Neder lands Historie. Sinds dien is er veel veranderd. De wijsheid van Fransclie revolutiemannen en de verlichting van Duitsche ongodisten is de Italiaan, of gij de wapenrusting Gods, die ik u daar beschreven heb, hebt aangedaan „Ja, ik geloof liet wel. Gij weet, dat ik geregeld de godsdienstoefening bijwoon, eiken dag meer dan eens tot God ga in liet gebed en dagelijks in mijn Bijbel lees. „Welnu, majoor, dat zijn, op zichzelf ge nomen, zeer goede en bruikbare wapenen in den strijd, maar bedenk wel majoor, dat liet nog maar een klein gedeelte der wapenrusting is en de Apostel beveelt ons, dat wij do geheele wapenrusting Gods zullen aandoen. En inderdaad, dit is een wijs en onmisbaar bevel, want een soldaat, die'slechts de helft of nog minder van zijn wapenen heeft aan gegord, is niet in staat om zulk een listigen, bekwamen en machtigen vijand, als waarmede wij te doen hebben, te wederstaan. Ook komt liet er op aan dat wij van den rechten Krijgsoverste de ware krijgskunst geleerd hebben en niet naar ons eigen inzicht of zoo maar op goed geluk en in het wilde rondom ons slaan. Do Apostel noemt dit „in de lucht schermen", en we moeten ook wel weten, dat in sommige gevallen het eene wapen onmisbaarder is, dan liet andere. Als bij voorbeeld uw vijand u slechts met zijn zwaard ons in 't hoofd gevaren en daarom hebben wij gemeend, liet zonder de liulp Gods best te kunnen stellen. Vandaar ook, dat wij liet gebed bij de opening der zittingen van Raad en Staten hebben afgeschaft. Slechts in enkele gemeenten van ons land o. a. Amsterdam houdt men nog aan de oude gewoonte vast. Doch met die afschaffing van liet gebed is de Gouden Eeuw niet teruggekeerd Het kleine Nederland is in elk opzicht klein geworden bjj andere volken vergeleken. Nog altijd blijft het woord van krachtwie Mij eeren, zal Ik eeren, doch die Mij versmaden, zullen licht geacht worden. Dat geldt ook voor de Overheid. Het was daarom een goed werk van de heeren Oggel, Dregmans, Smiesen De Feijter, toen zij in Axel's Raad liet voorstel deden, de vergadering voortaan met gebed te openen. De schampere opmerkingen van de heeren Dekker en Kruijsse tegen hun voorstel zullen hen wel niet gehinderd hebben. De „waardige wijze" waarop de heer Dekker het voorstel bestreed was juist de taal der „brave mannen" uit den tijd toen Nederland op zijn allerkleinst was in het begin der 19e eeuw. Volgens eigen zeggen o, zoo godsdienstig, doch een scheldwoord voor hem, die in een Christelijk land het voorstel durft te doen, ook als Overheid God te eeren en Zijn zegen af te smeeken over 't werk. Wij vertrouwen, dat onze mannen zich door den tegenstand niet zullen laten ontmoedigen, maar zullen aanhouden op dit punt. Dan zal wel blijken op den duur, dat zij de meerderheid hunner gemeentenaren achter zich hebben. Die meerderheid is gelukkig nog niet zoover afgeweken, dat zij ieder, die als Overheids persoon zich afhankelijk gevoelt van God en dit wil uitspreken in publiek gebed, een Fari- zeër scheldt. V Een belangrijke ontdekking. Onlangs zijn in het eilandje Elephantiné in den Boven-Nijl documenten gevonden, die niet zonder beteekenis zijn. Immers, daaruit blijkt, dat in den tijd, waarin Nehemia de muren van Jeruzalem herbouwde, in dit eiland een bloeiende Joodsclie kolonie- gevonden werd. Het schijnt, dat vóór de verovering van Egypte door Cambyses, 525 v. Chr., in Ele phantiné een tempel is opgericht voor de aanbidding van Jehovah, en dat omstreeks 441 v. Chr. gedurende de tijdelijke afwezigheid van den gouverneur van Egypte de priesters van Klmub iemand van invloed, Waidrang genaamd, hebben omgekocht om dit gewijde gebouw te verwoesten. Later werd aan den Perzisclien aanvalt, zoo zult go hem door het uwe op de rechte wijze te gebruiken, overwinnen. Doch wanneer hij u van verre met pijlen, en nog wel met vurige pijlen beschiet, zal uw zwaard u voor dat oogenblik weinig baten, en gij zult een verloren man zijn, zoo gij geen schild bezit en gebruikt. Nu is onze vijand een bij uitstek bekwaam boogschutter. Eigenlijk hand gemeen wordt hij zelden met ons. Hij valt ons liever op een afstand in het duister van uit een hinderlaag aan. Soms blaast hij ons zijn godslasterlijke gedachten of helsche twijfe lingen ongemerkt in. Dan poogt hij óns gemoed met allerlei aanvechtingen en angsten te benevelen. Somtijds tracht hij onzen geest te vervullen met wanhoop of ons in een doffen, moedeloozen toestand daarheen te doen wan delen, alsof er geen God of zaligheid ware, en het dierbaar Evangelie slechts een ijdelheid of een fabel. Soms weet liij behendig zoo danige voorwerpen voor onze oogen te brengen, die, als God het niet bizonder verhoedt, een sluimerende neiging in ons opwekken, of indien het hem mogelijk is, brengt en houdt hij ons in een toestand van vleescheïijke zorgeloosheid, zoodat onze harten voor ge vaarlijke plannen of schandelijke voornemens gouverneur van Jeruzalem, Bagohi of Braaóas genaamd, lmlp verzocht om den tempel te herstellen. Het blijkt niet dat dit verzoek eenig gevolg gehad heeft. Maar de documenten, die dit verhalen, hebben groote waarde, omdat zij ons licht geven over een en ander in zake de Israëlitische geschiedenis en literatuur. Prof. Sacliau te Berlijn heeft onlangs de meest belangrijke documenten in één deel uitgegeven en professor Sayce op de resultaten daarvan gewezen. Het schijnt dat de Joodsclie gemeente van Elephantiné een vrij grooten tempel had in vergelijking met dc heiligdommen der omwo nende volken, en dat zij in dien tempel aan baden „den God Jahü, den God des hemels" evenals de Joden dit te Jeruzalem deden. Maar nu blijkt, dat zij bovendien zekere mindere goden erkenden, waaronder den „god" Bethel en den „god" Elnatlian. Het is voorts duidelijk, dat, terwijl de Mozaïsche wet een centraal heiligdom bad aangewezen (Dent. XII: 5—14) zooals de tempel te Jeruzalem was, ver in Zuidelijk Egypte een schenr-tempel bestond, in verband waarmede de onderscheidene voor schriften van eeredienst met inbegrip van liet Paasclifeest geregeld werden opgevolgd. In de zaak van den tempel overtraden de kolonisten de wet van Mozes. Zij volgden (met een verschil) bet slechte voorbeeld dei- Samaritanen, die een tempel op den Gerizim bouwden. Op hunne beurt werden zij gevolgd door Onias, die eenigo eeuwen later een der- gelijken tempel bouwde te Leoiitopolus. Wat dus in liet Perzische tijdvak aan den Boven- Nijl geschiedde, werd in liet Grieksclie tijdvak in de Delta herhaald. Misschien hebben de volksleiders de daad van verzet tegen de wet Gods, zoo als die door Mozes gegeven is, ver ontschuldigd door te zeggen, dat de aanwijzing van Deuteronomium alleen voor Palestina gold en niet voor Joden in andere landen. In geen geval konden zij hun terugkeer naar Egypte verontschuldigen, zich alzoo afzonderend van de verlossing van ouds uit liet slavenhuis. Voorts schijnt liet godsdienstige leven der kolonisten in overeenstemming geweest te zijn met dat van hun volk over liet algemeen in hun eigen land. Zij schenen te ijveren voor de eer van God maar erkenden tevens andere goden De documenten bewijzen, dat liet uitverkoren volk noch in noch buiten zijn land de liooge idealen verwezenlijkt heeft, welke Jeliovali door Zijne dienaren de profeten hun heeft voorgesteld. Ook blijkt uit deze documenten, dat de kolo nisten bekend waren met de wet van Mozes, zoo als wij die vinden in den Pentateuch. In een der documenten worden bijna dezelfde woorden gevonden die wij lezen in Exod. XII 18. Hieruit leidt prof. Sayce af datde Levitische wet in den tempel te Elephantiné gevolgd werd en de feiten toonen in het geheel geopend worden. Laat ons vooral niet ver geten, dat dit alles gewoonlijk op een zeer verborgen wijze tot ons komt. Zeer zelden kunnen we liet begin van deze dingen met klaarheid opsporen. Sluipend en trapsgewijze komt liet op ons aan. Als we niet vervuld zijn met den Heiligen Geest en daardoor bi- zonder waakzaam, weten we nauwelijks hoe of wanneer deze listige verzoekingen tot ons komen. Op zichzelf genomen, boe prijselijk en noodzakelijk ze ook mogen zijn, baten onze godsdienstoefeningen, plichtsbetrachtingen en onze ernstige voornemens hiertegen niet. We zijn gedurig genegen hierin onze hulp en tegenweer te zoeken, en als ons dit dan teleurstelt en wc eindigen met een nederlaag te lijden, werpen we ons zeiven dikwerf in een poel van mismoedigheid of in de ver strooiingen der wereld. Maar dat is juist het punt, waartoe onze listige vijand ons zoekt te brengen. Toen hij zijn vurige pijlen op ons afschoot, had hij geen ander doel, dan ons van God af te drijven en ons in ons- zelven of in de wereld terug te doen zinken." De majoor was zéér onder den indruk van dit soldatengetuigenis gekomen en schonk hem de vrijheid. Inzending van advertentiën vóór 3 uren op den dag der uitgave.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1