Wat er op Stellendam gebeurde
tijdens de stormramp van
31 Januari - 1 Februari 1953
EIIAHDEf1-f1IEUWS
PAGINA 18
WOENSDAG 29 DECEMBER 1999
Zaterdag 31 Januari 1953 woei er een stor
machtige wind uit het westen. Ongeveer
15.30 uur was het hoog water. Men rekende
op een flink tij water, want men naderde het
springtij en bovendien was het weer stor
machtig. Het water kwam tot 2.40 m. +AP.
Dit was wel hoog maar zeker niet alarme
rend. Er was dan ook geen reden om aan te
nemen dat het daaropvolgend tij zo abnor
maal hoog zou komen, temeer daar twee
achtereenvolgende hoge getijen zelden
voorkomen. Helaas nam met het vallen van
de avond de wind tot stormkracht toe, ja
zelfs hier en daar tot orkaankracht met
sneeuwbuien. De wind draaide naar het
noordwesten.
De mensen die evenals ik bekend waren met
zeewater en getij hadden geen rust meer en
gingen, al zij het nog aarzelend, denken aan
een stormvloed. We zijn met enkelen gaan
kijken hoe hoog het water stond. Het bleek,
dat toen het laagwater moest zijn, het water
nog heel hoog stond, ongeveer 2.10 m. +AP.
Een uur later, 23.00 uur, stond het water
even hoog als de vorige dag met hoogwater,
en het water wies nog steeds in snel tempo.
We stonden daar met enkele mensen en
voelden ons zeer ongerust worden, maar wat
konden we doen? Het komt meer voor dat
het water er vroeg is en dan later toch tot stil
stand komt. Naar bed gingen we niet. We
hielden steeds de hoogte van de waterstand
in de gaten. Om middernacht was het water
weer al een stuk gerezen. We wisten dat het
pas om 4.00 uur hoog water zou zijn. In de
tussentijd waren er nog enkele mensen bij
gekomen en we waren het er over eens dat
dit zeer beangstigend werd. Met in het ach
terhoofd het idee dat zoiets gewoon niet kon
en dat het water nu wel snel zou gaan zak
ken, durfden we niet tot alarmering van de
bevolking over te gaan. Maar de storm hield
aan. Gelukkig namen de buien wat af. Dit
scheelde iets in het opstuwen van het water,
maar toch bleef het water maar opkomen.
Om 1.30 uur werden er eindelijk maatrege
len genomen. Vloedplanken werden gezet
en zandzakken werden aangebracht. Dit was
om de gedeelten rond de haven op te hogen
en het water tegen te houden. Er werd zeer
hard gewerkt met zandzakken door mensen
die in de tussentijd bij de haven verschenen
waren. Anderen waarschuwden de mensen
die buiten het dorp woonden.
Om 2.45 uur kwam het water over de dijken.
Eerst de Molenpolder en toen de Spuipolder.
De brandweersirene werd in werking
gesteld, want in de tussentijd was het een
noodsituatie geworden. In de Spuipolder
moesten vele mensen geholpen worden om
zo snel mogelijk op de dijk te komen. De
dokter moest geroepen worden om zieke
mensen klaar te maken voor het vervoer.
Intussen stroomde het water uit de Molen
polder over de Molenkade de Spuipolder in.
De zandzakken die men een uur eerder had
aangebracht, stroomden weg of er kaf in zat.
De bevolking had elkaar wakker gemaakt, er
waren namelijk nog veel mensen die dachten
dat er brand was toen ze de brandweersirene
hoorden. Om 3.30 uur begon het water over
alle dijken te stromen. Het water kwam nog
steeds hoger en was toen gerezen tot 4.15 m.
+AP. Het liep over de dorpsdijk de gemeen
te binnen en ook zag men het over de bui
tendijk van de Scharrezeepolder komen. We
wisten nu dat alle dijken zouden overstro
men.
Velen haastten zich weer naar huis om nog
wat te redden. Anderen meenden het best
naar Melissant te kunnen gaan. Juist dit is
meerdere mensen noodlottig geworden.
Even later zagen we twee witte schuimvlak-
ten Stellendam naderen. Eén vanuit het wes
ten en één vanuit het noorden. We begrepen
dat de dijken niet bestand waren gebleken
tegen het geweld van het aanstormende
water. Eén gedeelte van de dorpsdijk liep
niet over. De dijk was daar 20 cm. hoger dan
elders. Radeloos liepen wat mensen die op
de dijk gebleven waren door elkaar, zich
afvragend of het water nog hoger zou komen
en op welke manier er hulp geboden kon
worden. De angst voor het stukje dijk was
ook gegrond, als het water nog 10 cm. geste
gen was, was er geen droge plaats overge
bleven.
Om 3.30 uur was het nog niet volledig vloed,
maar toch kwam het water niet hoger meer.
Steeds zag men het zelfs iets terugzakken en
vlak daarna weer stijgen. Dit was een teken
dat de polders volliepen, want anders zou het
water alleen maar hoger komen.
Intussen stroomde de gemeente vol. De twee
stromen water vanuit het westen en vanuit
het noorden bereikten gelijktijdig het noord
westen van het dorp. De sterke stroom werd
tegengehouden door de daar staande wonin
gen. Dit had echter wel tot gevolg, dat de
stroom nog sterker werd op de hoeken van
de Meidoomstraat. Ze sloeg daar de muren
van de huizen kapot, zodat veel mensen zich
daar moesten redden door met hun gezin op
het wankele dak te kruipen. De boerderij van
de heer Jac. Kievit op de hoek van de Mei
doomstraat werd weggevaagd of het wat
pakken stro betrof. Met vernietigende kracht
stroomde het water de gemeente door. De
stroom onder de dorpsdijk was Wel een van
de krachtigste. Daar had het water vrij baan.
De ijzeren lantaarnpalen bogen daar om als
rietjes. Vanaf de dijk waar wij stonden was
de woedend aanstormende watermassa een
afschuwelijk gezicht, maar misschien nog
gruwelijker was het geluid van de loeiende
storm met nog daar bovenuit het hulpgeroep
van de mensen, het loeien van het vee, het
kraken van het hout en het ruisen van het
water. Wanhopig stonden we daar. We wis
ten niet wat er gebeurd was, maar we wisten
wel zeker dat het heel erg moest zijn. Het
was wel donker, maar toch zag men over
honderden meters breedte de witte koppen
van de buitenzee over de dijken aan komen
rollen. Je kon je midden op de Noordzee
wanen Omstreeks 4.00 uur was de gemeente
vol gelopen. Het was een koude nacht en
opeengedrongen stonden we op de dijk. We
hoorden nog steeds hulpgeroep uit de over
stroomde gemeente. Er moest toch iets
gedaan worden, maar hoe? Bovendien werk
te het donker van de nacht tegen.
De heer van Seters, drogist van het dorp.
Jaap Jansen en ikzelf besloten een boot die
aan de kant van de haven lag over de dijk te
trekken. Eerst begonnen we met het opzoe
ken van een anker en een lijn in de reddings-
loods, want als we de boot niet konden hou
den of de riemen zouden verspelen konden
we een anker niet missen. We wilden probe
ren de gemeente in te varen, maar de stroom
bleek nóg veel te sterk te zijn. Pas om zes uur
slaagden wij erin tussen de huizen te komen.
Het doel was de Meidoomstraat, omdat daar
slechte huizen stonden en de zee erop stond.
De boot lag voor de Nieuweweg, dus moest
er dwars door de gemeente gevaren worden,
tegen de storm in. We naderderden lang
zaam van huis tot huis en van boom tot
boom.
We moesten met alle kracht roeien en met
hevige stormvlagen moesten we ons ergens
aan vast klampen. Met veel moeite kwamen
we aan de Mr. Iman Caustraat. Er waren
meerdere straten die toegang gaven tot de
Meidoomstraat, maar bijna allemaal waren
ze afgesloten door aangespoeld stro en
wrakhout. Ten langen leste gelukte het ons
aan de Voorstraat te geraken. Vandaar voe
ren we door de Kerksteeg en over het school
plein van de o.l. school. Door een te hoge
stroomzee mislukte onze opzet om zo in de
Meidoomstraat te geraken. We zijn toen
weer teruggevaren over het schoolplein en
hebben toen een poging gewaagd om de
Meidoomstraat te bereiken via de bomen bij
de hervormde Pastorie. Dit lukte wel.
Onderweg van de Nieuweweg hadden we al
verschillende lage woningen bezocht om te
zien of er hulp nodig was. Mensen die in
gevaar verkeerden brachten we voor zover
mogelijk in betere huizen. Ook keken we
steeds of zich soms mensen tussen het wrak
hout bevonden, maar we zagen niets als
dood vee, waarvan de kadavers toen al gin
gen zwellen. Hoe zwaar de strijd van deze
dieren geweest is, was onder andere te zien
aan stukken van staken die nog aan de hals
ketting zaten. Deze hadden ze tijdens de
worsteling afgebroken. We zagen een var
ken dat boven op het dak van een schuur
gezwommen was. Het dier zag vuurrood van
de blutsen en schrammen.
Met enorme inspanning gelukte het de Mei
doomstraat te'beréiken. Daar zaten hele
gezinnen al vier uur op de daken waar aan
houdend de zee overheen sloeg. Anderen
zaten in het water op zolders van nog staan
de stukken huizen. Door de storm en de ster
ke stroom zagen wij geen kans de mensen
aan de dijk te brengen. We besloten toen ze
van de daken te halen en aan de overkant van
de straat, waar nieuwe huizen stonden, onder
te brengen. De Meidoomstraat lag ook vol
met allerlei voorwerpen, zodat het veel
inspanning kostte om de boot langs de
woningen te krijgen. We hebben kans gezien
een draad over de straat te spannen. Door het
steeds vasthouden van de draad werd het iets
gemakkelijker om de mensen die werkelijk
in nood verkeerden aan de overkant van de
straat in bovenverdiepingen onder te bren
gen. Om 13.00 uur waren we wat deze hulp
betrof eindelijk klaar.
De terugtocht was gemakkelijker. De wind
was iets afgenomen. Ook zat het opeenge
dreven wrakhout niet zo vast meer. We zijn
toen vertrokken naar de gemeentehuizen aan
de Langeweg. Ook daar stond de zee op. Zij
woonden dicht bij het stroomgat in de Dam-
dijk. Onderweg stootten we op een voorwerp
dat een auto bleek te zijn. Ook voeren we
vast op landbouwmachines. Overal hingen
er mensen uit de ramen. Allen wilden graag
geholpen worden, maar aangezien er hier
geen direct levensgevaar dreigde, zijn we
doorgegaan naar de Langeweg. Het zag er
daar zeer triest uit. Het eerste wat we tegen
kwamen was een man die zich drijvende
probeerde te houden op een stuk ladder. Ook
daar hebben we gedaan wat we konden.
De mensen uit de buitenste woningen van
het uit negen huizen bestaande blok, hadden
een gat op zolder in de binnenmuur gemaakt,
om zich op die manier naar de middelste
woningen te begeven. Van de hoekhuizen
waren er namelijk twee buitenmuren inge
stort. Hierdoor begon alles van de hellende
zolders af te schuiven. Het was toen 14.00
uur en niemand was nog aan deze kant
geweest om hulp te bieden. Er stond hier nog
een oplopende zee en de huizen moesten
voorzichtig benaderd worden met de boot.
Door een kleine onvoorzichtigheid zou de
boot tegen de huizen gegooid kunnen wor
den. De woningen zouden dan zeker instor
ten. De zolders hingen enkel nog op de bin
nenmuren.
Alle inwoners van dit huizenblok werden uit
de huizen gehaald. Aanvankelijk werden
meest vrouwen en kinderen weggebracht,
later ook de mannen. Toen er nog vier man
nen overgebleven waren, kwamen er ook
andere boten in zicht. Toen we bezig waren
met het vervoer van deze mensen, zagen we
aan de Voorstraat mensen over de nokken
van de daken lopen. Zij waren op weg naar
sterkere huizen om hier de volgende nacht
door te brengen.
Intussen waren er ook andere boten begon
nen om bijvoorbeeld mensen van de Voor
straat in veiligheid te brengen. Er is met de
boten volgehouden tot in de nacht. Toen was
het grootste gevaar geweken. Het weer werd
toen ook iets beter. Op de dijk werd het toen
steeds drukker met mensen die hierheen
gebracht waren. Ook waren er al drie sche
pen van het Goereese Hoofd om mensen op
te halen. De geruchten dat er mensen vermist
werden, begonnen steeds sterker te worden,
maar niemand wist toen nog hoe verschrik
kelijk de gevolgen geweest waren. Zo ver
liep de tweede nacht. Er werd gezegd dat er
de volgende dag marineschepen zouden
komen om de mensen voorlopig ergens
anders naartoe te brengen. Inderdaad
geschiedde dit de volgende dag. Deze sche
pen hadden ook boten meegebracht om de
nog aanwezige mensen uit de huizen te
halen. Op 2 februari waren er ook al vlieg
tuigen gearriveerd die rubberboten en voed
sel uitwierpen. Deze boten werden ook
gebruikt om mensen in te vervoeren. Intus
sen waren er ook mariniers en marinetroe
pen gearriveerd.
Hoeveel leed er ook geleden was, voor veel
mensen viel het toch nog niet mee om uit
hun huizen gehaald te worden en wegge
voerd te worden van Stellendam. Maar zo
kon het niet langer. Er was geen eten of drin
ken en bovendien ontbrak verwarming en
licht. Het grootste deel van de bevolking
ging via Hellevoetsluis naar Brielle. Ieder
werd daar geregistreerd. Aan de bevolking
van hetstadje Brielle werd een oproep
gedaan, om indien men ruimte had één of
meerdere slachtoffers in huis te nemen. Er
werd in zeer ruime mate aan de oproep
gehoor gegeven. Toen het overvol geworden
was in Brielle en ook de Kanaaldijk niet
helemaal betrouwbaar bleek, werd besloten
dat een deel van de mensen doorgestuurd
zou worden naar Rotterdam. Zo zijn er toch
nogal wat mensen op verschillende plaatsen
ondergebracht. Degenen die gedurende
ongeveer drie maanden in Brielle geëva
cueerd geweest zijn, zijn unaniem van
mening dat de Briellenaren opperste lof
toekwam voor de manier waarop ze de ont
redderde mensen opgevangen en verzorgd
hebben. Er waren ook wat mensen naar Goe
dereede en Melissant gegaan.
Daarna was het dorp leeg op wat mensen na,
onder andere de brandweer, mariniers en
marinemannen. Zij waren gebleven om de
doden te bergen en het verdronken vee weg
te slepen. Er waren tussen de acht- en negen
honderd stuks vee verdronken. De kadavers
werden naar de haven gebracht en vandaar
met schepen overgebracht naar verschillen
de destructiebedrijven in het land. Van het
Stellendamse vee was 99 procent bij de
overstroming omgekomen.
De marinemannen hadden hun bivak opge
slagen in hotel Meijer. Ter versterking was
er ook Rijkspolitie, want Stellendam was
een verboden zone geworden. De brand
weermannen vonden een onderkomen in de
loods van de Koninklijke Zuidhollandse
Reddingsmaatschappij. De burgemeester
had een noodgemeentehuis ingericht in het
huis van een gamalenhandelaar op de
Molenkade. Dit was mogelijk omdat het
water toen al iets ging zakken. Zenders wer
den gericht naar de politiepost Vlaardingen,
terwijl de marine haar eigen zender had. Er
werd zo spoedig mogelijk serum aange
voerd, om de achtergeblevenen via een
injectie te beschermen tegen besmettelijke
ziekten.
De vliegtuigen die iedere dag boven het dorp
verschenen, deden heel goed werk. Duizen
den zandzakken werden gedropt, daarnaast
werd er gezorgd voor levensmiddelen, mate
riaal en andere benodigdheden. Zelfs kran
ten werden afgeworpen, Dat de ravage ver
schrikkelijk was behoeft geen betoog. Door
de stroomgaten in de dijken had het water
nog steeds vrij spel in de polders. Uiteinde
lijk bleken er 24 woningen geheel verwoest
te zijn, 19 huizen waren zwaar beschadigd
en 284 woningen waren licht beschadigd. De
eerste polder die droog viel, was de Spuipol
der. Daar waren geen stroomgaten in en het
kon door de sluis droogvallen. Toen dit pol-
dertje eenmaal droog was, konden de huizen
daar wat schoon geschept worden. De brand
weer en andere werkers konden daar toen
ondergebracht worden.
Op 27 februari kwam het grote stroomgat in
de Damdijk aan de beurt. Doordat de sluis in
de rampnacht opengestaan had, was deze er
uit geslagen. Wekenlang was er al aan de
afsluiting gewerkt. Verscheidene zinkstuk-
ken waren in het gat neergelaten en op 27
februari kreeg het werk zijn bekroning. De
eerste poging mislukte, doordat de sterke
stroom een deel van de zandzakken weer
even snel wegsleurde als ze neergelegd
waren, 's Nachts werd er een nieuwe poging
gewaagd. Met spanning wachtte ieder af.
Alle beschikbare mannen trokken er die
nacht op uit om bij een gelijke stand van het
water aan binnen- en buitenzijde van de dijk
opnieuw een poging te wagen. Onder het
licht van schijnwerpers opgesteld door de
Rini hadden de mannen na veel zwoegen
succes. Nog voor de morgen aanbrak, reden
de vrachtwagens met materiaal ai over de
dijk. Waar de vorige dag nog het diepste gat
in de dijken rond Stellendam geweest was
van 45 meter breed en 4 a 5 meter diep, kon
men nu weer rijden. Het dichten van dit gat
betekende alles voor Stellendam, aangezien
men dan bij gewone getijden het dorp droog
zou kunnen krijgen. Met het droogmalen van
de gemeente waren nog wel enige dagen
gemoeid.
Daarna werd begonnen met het opruimings-
werk aan de straten. Stapels wrakhout ver
schenen aan de haven en dag in dag uit reden
de tractors met aanhangwagens de modder
weg. Daarna werd er ook een begin gemaakt
met het schoonmaken van de huizen. Daar
voor kregen we hulp van diverse instanties,
zoals de V.V.H. Er kwamen colonnes uit
Hazerswoude, Krimpen a.d. Lek, Lekker-
kerk, Lopik, Maassluis. Moordrecht, Naald
wijk, Schoonhoven en Zoetermeer. Ook was
er een groep van de Doopsgezinde Gemeen
te uit Friesland. Deze mensen hebben allen
prachtig werk verricht.
Groepsgewijze kregen de geëvacueerde bur
gers vergunning om hun huizen schoon te
komen maken. De mensen begonnen alle
maal met het zoeken of er nog iets van waar
de te vinden was in de modder. Om iets te
vinden moest de modder met de handen
omgezet worden. Het slib was zo taai als
stopverf, bovendien waren er huizen waar 25
cm. modder in stond. Als men dacht niets
meer te kunnen vinden, begon men om de
modder er met een schop of riek uit te wer
ken. Men kreeg hulp van de brandweer die
de grootste moddermassa uit de huizen
spoot. Daarna begon men dan met het leeg
scheppen van de kelder en de rest van het
huis. Dan moest het hele huis van onder tot
boven geschrobd worden. Velen werden
hierbij geholpen door de Vrouwelijke Vrij-
willigershulp. Maar weer anderen deden het
liever zelf op hun gemak.
Weken zijn er heengegaan, voordat de hui
zen weer wat bewoonbaar werden Voorlopig
kregen de mensen die de huizen kwamen
schoonmaken onderdak op een woonschip,
dat de gemeente Velzen beschikbaar gesteld
had. Daar vonden ze slaapgelegenheid en er
was ook een kantine. De keuken was inge
richt in een garnalenpellerij. 's Middags was
er een broodmaaltijd en 's avonds werd er
gezorgd voor warm eten. Toen de meeste
huizen hun eerste schoonmaakbeurt gehad
hadden en de winkels weer wat voorraad
hadden, kwamen na elf weken elders onder
dak te hebben gevonden de mensen, voor
zover hun huis dat toeliet, geleidelijk weer
terug naar hun eigen woning. Twee zware
brandweerauto's zorgden voor het leegpom
pen van de regenputten. Deze waren helaas
bijna allemaal lek geworden. In de loop van
mei kwam de revaluatie volop op gang. Ook
de vissersvloot keerde terug en ging weer al
snel op vangst uit. Helaas waren vele huizen
niet meer op te knappen en rondom het dorp
lagen de akkers nog dor en kaal overdekt
met een laag vette slib. Heel wat mensen
probeerden op hun grond wat groente te
telen, want als de slib er afgeschept werd,
zag de grond er goed uit. Helaas viel alles
hard tegen. Als het regende ontkiemde het
zaad wel en kwam het gewas boven, maar
als de zon kwam, verbrandde alles door het
hoge zoutgehalte in de grond. De vruchtbo
men en ander houtgewas dat eerst nog uitliep
op de zoete sappen van de stam en zelfs nog
vruchten gaf, zijn later bijna allen afgestor
ven. Bovendien smaakten de vruchten zout.
Het allerergste en nooit meer te veranderen
feit was echter het verlies van zovele men
senlevens.
Hier volgt een opsomming van de
slachtoffers.
Barend van de Ree, 86 jaar oud. De heer v.d.
Ree lag ziek te bed. De twee vrouwen die bij
hem waren, zagen geen kans hem tijdig
boven te krijgen, daar het water zeer snel
steeg.
Jan Meijer, 83 jaar oud en zijn huishoudster
Janna Flikweert, 51 jaar oud. Deze rustende
landbouwer woonde samen met zijn hulp en
verpleegster op een hofstede even buiten het
dorp. Bij het instorten van de boerderij zijn
zij waarschijnlijk onder het puin terechtge
komen.
Mozes Boshoven, 43 jaar oud en zijn echt
genote Neeltje Troost, 41 jaar benevens hun
zeven kinderen: Gerrit Arend 20 jaar oud,
Mina Tannetje 16 jaar oud, Dingeman Wil
lem 12 jaar oud, Arend Gerrit 6 jaar oud.
Tannetje Maria 5 jaar oud, Neeltje Tona 3
jaar oud, Martientje Willempje 2 jaar oud.
Gelijktijdig kwamen om zijn zwager Pieter
Bilkes en diens echtgenote Johanna Bosho
ven in de leeftijd van resp. 37 en 34 jaar.
Tevens verdronken hun kinderen: Lijntje
Dina 14 jaar oud, Gerda 10 jaar oud, Maatje
6 jaar oud en Tannetje Jacoba 2 jaar oud.
Gelijk met al deze mensen verdronk ook nog
een andere zwager van de heer Boshoven
met echtgenote en kindje, namelijk de heer
Aart van Seters, 48 jaar oud, zijn echtgenote
Tannetje Boshove, 47 jaar oud en hun
kleindochter Tannetje van Seters, 18 maan
den oud.
Toen deze mensen van de noordelijke kant
het water de gemeente in zagen komen, heb
ben ze Stellendam verlaten en zijn naar de
Damdijk gegaan. Deze dijk, die in zuidelijke
richting naar Melissant loopt, stond bekend
als een oude en sterke dijk. In de richting van
Melissant lopend, waren ze al spoedig
omringd door vollopende polders. Toen het
water nog hoger kwam, zijn ze ongeveer 2,5
km. gaans van Stellendam van de dijk
gestroomd, Slechts 3 zonen van de heer
Mozes Boshoven hebben het Overleefd. Ook
deze jongens zijn met de stroom meege
sleurd, maar na ongeveer 1000 meter dooi
de zware stroom te zijn gerold hebben ze
weer grond onder hun voeten gekregen.
Naar verluidt, zijn zij op de Johannahoeve
terechtgekomen.
Jan Breederveld, 50 jaar oud en zijn echtge
note Aagtje Koole, 49 jaar oud, benevens
hun drie kinderen: Cornelia 21 jaar oud,
Teuntje 19 jaar oud, en Adrianus 10 jaar
oud. Zij waren met een kleine tractor door de
Langeweg naar Melissant gevlucht. Toen zij
nog een derde van de weg af moesten leg
gen, zagen zij het water tegen zich in komen.
Dit water kwam uit de Gabrialinepolder en
sloeg over de Damdijk heen. Breederveld
heeft nog gepoogd te keren, maar tijdens het
keren van de tractor zijn ze van de weg
gestroomd
Thomas Breederveld, 59 jaar oud en zijn
echtgenote Grietje van Loon, 59 jaar oud en
hun drie kinderen: Jacob 28 jaar oud, Teun
tje 25 jaar oud en Abram 18 jaar oud. Een
dochter, Maartje, vertoefde die avond in het
dorp. Zij heeft de ramp overleefd. Deze
mensen woonden in de Adrianapolder bij de
boerderij Korenlust. Ze zijn naai' de zolder
van hun woning gevlucht. Het was een klei
ne woning, die precies op wind en golfslag
stond. Het huisje is ingestort en vermoede
lijk is het gezin onder hun woning terechtge
komen.
Cristoffel Bijdevaate, 75 jaar oud en zijn
echtgenote Klaartje Tanis, 75 jaar oud en
hun dochter Grietje Maria Bijdevaate, 43
jaar oud benevens haar zoon Jacob v.d.
Voort. Beiden kwamen uit Canada. Zij
waren op bezoek bij resp. ouders en groot
ouders. Zij woonden op een boerderij gele
gen in de polder NieuwStellendam. Bijde
vaate heeft waarschijnlijk niet direct onder
kend hoe groot het gevaar was. Hij is met
zijn gezin naar de zolder gevlucht, maar op
100 meter afstand van de boerderij viel er
een diep stroomgat in de dijk Er ontstond
toen een dergelijk sterke stroom naar de
Eendrachtspolder, dat de boerderij volledig
weggevaagd werd. De dienstbode van de
familie Bijdevaate, Sjaan Roos uit Bolnes,
dreef tegen een boom en klampte zich daar
aan vast. Begrijpelijk dat dit meisje een ver
schrikkelijke angst heeft gehad, alleen in de
nacht in de kolkende zee. Toen het water de
volgende dag ging zakken, is het haar gelukt
aan de dijk te komen.
Weduwe Lena van Oostenbrugge-Koese, 73
jaar oud. Haar dochter Hendrika van Oos-
tenbrugge 36 jaar oud, Jan Leendert van
Oostenbrugge 41 jaar oud en zijn echtgeno
te Johanna Derkje Kuiper 39 jaar oud bene
vens hun twee kinderen: Maarten van Oos
tenbrugge 9 jaar oud. Abraham Gerrit Hend
rik van Oostenbrugge 13 maanden oud en
twee gasten: de heer Klaassen en mevrouw
Klaassen-v.d. Berg 65 jaar oud. Deze men
sen waren allen aanwezig op de boerderij
Halszicht aan de Plaatweg. De woning stond
dwars op de zee en de wind. Langs de
woning liep een bréde sloót met laag wei
land. Tengevolge hiervan is de zee met nog
grotere kracht tegen het huis terechtgeko
men. Ook deze woning is ingestort, waar
door de mensen zich niet meer wisten te red
den.
Jacoba Troost-Zwartkamp, 75 jaar oud.
Deze vrouw lag ziek op bed. Zij kon niet tij
dig boven gebracht worden.
Weduwe Elizabeth van Veen-van der Veer
56 jaar oud met haar vijf kinderen: Werner
26 jaar oud, Jannetje Boudewina 24 jaar oud,
Jacob 22 jaar oud, Jan Hendrik 17 jaar oud
en Lies 12 jaar oud. Deze familie bewoonde
een huisje aan de Ooiévaarsdijk in de Adria
napolder, Daar er bij de meeste huizen die
aan een dijk gebouwd zijn een laagte ont
staat door het lopen over de dijk, komt het
water óp weg van de ene polder naar de
andere op die plaats het eerst over de dijk.
Door'stroming is recht voor het huis een gat
ontstaan. Ook zij zaten op zolder, maar het
huis stroomde door het gat weg. Een zoon
heeft zich op een stuk van het dak kunnen
redden. Hij is 1500 meter verder tegen een
dijk gedreven.
Jacob Troost, 34 jaar oud en zijn echtgenote
Johanna Hoekman, 23 jaar oud en hun kin
deren Arentje Klazina 3 jaar oud, Klaas Ger
rit 2 jaar oud en Gerrit Marinus 5 maanden
oud. Deze familie bewoonde een houten
woning met bijna geen zolder, staande aan
de noordwestelijke kant van de gemeente.
Het houten huis is met.de eerste vloedgolf
weggestroomd. Vermoedelijk zijn ook zij
onder hun woning terechtgekomen.
Gerbrand van Soest, 32 jaar oud en zijn echt
genote, 31 jaar oud, alsmede hun kinderen
Dina Hester 8 jaar oud, Jan 6 jaar oud en
Johanna 3 jaar oud.
Gelijktijdig zijn daar verdronken Elizabeth
Martha Zoeteman, 32 jaar oud en Martha
Kievit, 27 jaar oud. De heer van Soest
bewoonde een klein huisje aan de Plaatweg
bij de Johannahoeve. Elizabeth Martha Zoe
teman en'Martha Kievit waren vanaf Stel
lendam gevlucht in de richting van Melis
sant. Aangezien de grond waarop het huis
van de heer van Soest stond iets hoger lag,
zijn ze daar binnen gevlucht. Naar deze zelf
de woning waren ook nog toegevlucht de
Schoonmoeder van de heer van'Soest, Hester
van Huizén-Keizer en de heer Frans van
Lenten met echtgenote en dochter. Allen
zaten op de zolder, maar het duurde niet lang
of het woninkje stortte in. De buitenmuur
aan de wéstkant was niet bestand tegen golf
slag en stroom. Bijna allen kwamen er onder
terecht, maar aangezien het huisje eerst aan
de zuidwestkant instortte, hief het dak aan de
noordoostkant even op, en schoot de zolder
er vanonder. De mensen die aan de noord
oostkant zaten, te weten mevrouw van Hui
zen-Keizer en de familie van Lenten dreven
op de zolder tegen de bomen van de Johan
nahoeve. Zij wisten zich daaraan vast te
klampen.
Cornells Zeedijk, 69 jaar oud. De héér Zee
dijk had al verschillende mensen met zijn
auto naar Melissanl gebracht, maar toen hij
wederom wat mensen in zijn wagen had om
naar Melissant te brengen, kreeg hij onge
veer 300 meter buiten Stellendam te veel
water om verder te rijden. De passagiers zijn
uitgestapt en de boerderij van de familie
Kreeft aan de Langeweg binnen gevlucht.
Zeedijk is nog even bij zijn auto gebleven.
Hierdoor was hij niet meer in staat de boer
derij te bereiken.
Arentje van Lenten, echtgenote van Pieter
Jansen. Wonende aan de Molenkade heeft
zij de verschrikkelijke nacht niet kunnen
doorstaan.
Lodewijk Koese, 11 jaar oud en Jan Marinus
Koese, 6 maanden oud. Dit waren kinderen
van de familie Jan Leendert Koese. Zij
woonden op de boerderij staande aan het
Halsgat van de Eendrachtspolder. De boer
derij stond aan een laag gedeelte en dwars op
de volle zee. De gehele boerderij werd weg
gevaagd, waarbij het jongste kind verdron
ken is. Koese en zijn vrouw met hun oudste
zoontje wisten zich op het drijfhout te wer
ken. Ze zijn.naar de Fortuindijk gedreven.
Dit is een afstand van ongeveer 1200 meter.
Er lag toen al veel wrakhout en stro tegen de
dijk gedreven. Het werd daardoor heel moei
lijk om op de dijk te komen. Dit had het
noodlottige gevolg dat toen er een balk kan
telde, ook het oudste zoontje verdronk.
Jannetje Vroege, 64 jaar oud en Maria v.d.
Berg, 57 jaar, echtgenote van Jan Vroege.
Deze mensen bewoonden twee kleine huizen
in de Halspolder nabij de hofstede van de
heer de Rooij. Ook zij waren naar de zolder
gevlucht voor het stijgende water, maar aan
gezien deze huisjes aan de noordwestkant
van de boerderij stonden, liep de grondzee er
dwars tegenaan. Dit geweld konden ze niet
weerstaan en om ongeveer 6 uur stortten de
huisjes in doordat het dak in tweeën brak.
Had deze ramp niet voorkomen kunnen wor
den? De dijken waren beslist niet hoog
genoeg om een stormvloed te weerstaan. De
deskundigen moeten toch geweten hebben
dat het water zo hoog kon komen. Men zou
bijna zeggen van niet, want als dit wel
bekend was, dan was het toch onverant
woord de dijken zo te verwaarlozen. Voor
heen bestonden er vele bepalingen om zee
dijken in goede staat te houden, maar de laat
ste 20 jaar was die controle erg verslapt.
Men zou bijna denken dat er geen water
meer kon komen. Er was al zovele jaren
niets gebeurd. Aan zoiets werd eigenlijk
nauwelijks meer gedacht.
Ikzelf en met mij meerderen die bekend
waren met getijden en dijkhoogten, hebben
echter altijd een zekere angst gehad dat er
onverwachts met een stormvloed iets zou
gebeuren. We wisten dat de dijken veel te
laag waren en onvoldoende bijgehouden
werden, maar niemand, ook van ons niet,
kon weten dat het water bij springvloed zo
hoog kon opwaaien. Ilc vermoed nu zelfs dat
het water nog aanmerkelijk hoger kan
komen. Het water kwam nu aan de noord
oosten kant van het dorp tot 4.15 m. +AP.
Aart de zuidwesten kant vermoedelijk nog
iets hoger. Op de meeste plaatsen kwam de
golfslag nog daarbij, zodat de dijken allen
overstroomden. De dijken waren aan de bin
nenkant te steil en bestonden dikwijls uit
slechte grond, zodat ze binnen zeer korte tijd
vol gaten vielen. De zware zee ondermijnde
de dijken en sloeg over een lengte van 100
meter gelijk de polders in. Van die zware zee
die over de dijken krulde, waren die nacht
goed de witte schuimmassa's aan de binnen
kant van de dijken op een grote afstand te
zien. Om terug te komen op-de hoge waters
tand, moet gezegd worden dat tóen het tij het
hoogst had moeten zijn, de storm niet zo
sterk was en ook de buien wat afgenomen
waren. Was de situatie nog ongunstiger
geweest doordat wind en buien afgenomen
waren, dan had het water nog wel 60 a 70
cm. kunnen stijgen. Rekent men daarbij de
golfslag, dan had het water kunnen oplopen
tot 5 m. +AP. Was dit gebeurd, dan had alles
ver onder gestaan en zouden zware grond-
zeeën over alles heen gelopen zijn. Dan was
alles tot ver in het land verloren geweest.
Weinigen zouden er dan het leven alge-
bracht hebben. Een kleine verhoging zou al
grote gevolgen gehad hebben. Vele grote
polders hadden toch nog enige tijd nodig
voor ze geheel vol waren gelopen. Dit kwam
omdat het grootste gedeelte van het water
door de stroomgaten kwam. Voordat deze
polders vol waren, begon het water al te zak
ken. Vooral aan de zuidwestkant van het
eiland zakte het water ongeveer 45 minuten
vroeger als aan de noordoostkant. Daardoor
zijn er nog veel huizen blijven staan. Als
onze gemeente bij hoog water vol gestaan
had, dan was het water ongeveer een meter
hoger in de huizen gekomen. Dit had zeker
tot gevolg gehad dat de zolders waren gaan
lichten en vele huizen het begeven zouden
hebben.
Als de storm op de kust staat met giergetijen,
zullen mensen die dit gezien en meegemaakt
hebben, zo lang ze leven zich niet rustig
meer voelen. Tegen zulk een natuurgeweld
staan wij mensen machteloos. Een jongeman
zei mij later eens: Ik kan heel goed zwem
men en het lijkt me sterk dat ik dat niet gered
zou hebben. U kunt dit rustig vergeten. Ook
toen waren er hele goede zwemmers en toch
zijn zij verdronken. De watermassa die met
geweldige kracht komt aanrollen is zo zwaar
van slib, stro en wrakhout, dat een ieder die
er in terechtkomt mee rolt en onmogelijk
overeind kan komen of het hoofd boven kan
houden.
Dit verslag is opgetekend ter herinnering en
tot waarschuwing, dat men nooit moet den
ken dat zoiets niet meer voor kan komen. Als
ooit in een situatie komt, waarin u denkt
dat er gevaar kan ontstaan voor uw mede
mensen, schroom dan niet de desbetreffende
instanties hier op te wijzen, Gevaar hoeft
niet persé van de kant van het water te
komen.
Dit verslag is opgetekend door wijlen
de heer A.M. Blokland, in leven jacht
opziener wonende te Stellendam.