Deza ndhonger wordt keer op keer gestild ■"V Voeten blijven droog De vloedgolf voorbij 'Ni 36 NRC HANDELSBLAD De Nederlandse kust bestaat voor driekwart uit strand en duinen. Het verplaatsen van zand moet verval voorkomen. WATERKERING 75 IWPROFH [2] van alle hogere plantensoorten. En doordringen. De bedoeling is dat na- de in welke mate de zandverliezen op dan is er het strand als economische tuurlijke processen hierdoor een her- dieper water moeten worden gecom- factor: goed voor het toerisme. Ma- kansing krijgen en voor een afwisse- penseerd. Volgend jaar worden daar- cro-economisch worden de zand- lend duingebied zullen zorgen; de van de resultaten verwacht, suppletiekosten dik terugverdiend. meer landwaarts gelegen duinen zijn Ook de winning van zand en aard- Alleen bij zeer sterke erosie wordt hoog genoeg om overstromingen te gas, en een eventuele aanleg van een het aanbrengen van harde kustverde- voorkomen. De kustbeheerders ho- tweede Maasvlakte of een kustlocatie John Kroon Hij zuigt, hij bromt en hij spuit. En hij trekt deze betrek kelijk kille vooijaarsochtend een apart slagstrandtoerist. De sleep hopperzuiger. Ditmaal is het zelfva- rende schip actief in de buurt van Walcheren, met uitzicht op het strand bij Zoutelande. De sleephopperzuiger verricht werkzaamheden die metaforisch zou den kunnen worden aangeduid als water naaf de zee dragen. Ware het niet dat het in de onderhevige situatie gaat om het omgekeerde: zand op het strand deponeren. En ware het niet dat deze activiteit als nuttig, zo niet onmisbaar wordt beschouwd. Wil de kust tenminste de kust blijven. Zonder menselijk ingrijpen zal dat niet lukken. Van nature is Nederland een krimpend land. De zee geeft, de zee neemt, zegt de uitdrukking. Maar al jarenlang neemt de zee veel meer dan zij geeft. Het land verliest terrein. De Nederlandse kuststrook, 350 kilometer lang, is onderdeel van een gebied dat zich uitstrekt van Cap Gris Nez in Noord-Frankrijk tot het uiter ste noorden van Denemarken. Sinds 1970 is in Nederland meer dan 85 mil joen kubieke meter zand aan land ge bracht. Aanvankelijk gebeurde dat vooral om de boel na hevige stormen weer een beetje op orde te brengen. Tegenwoordig is er sprake van een structureel beleid. Het inzicht is ge rijpt dat niet de stormen een niet duurzaam bedreigend natuurver schijnsel bij het kustonderhoudhet probleem vormen, maar een veel slui pender proces: de almaar voortgaan de erosie. Dit is niet louter de 'schuld' van de natuur. Menselijke ingrepen zoals de aanleg van de Maasvlakte be horen tot de oorzaken van de erosie. Maar ook de zeespiegelrijzing doet de Zondsupplefie op Walcheren, mei 1997. Foto Freddy Rikken 'zandhonger' van Noordzee en Wad denzee toenemen. Regering en parlement kwamen in 1990 een 'basiskustlijn' overeen. Dat was voortaan de Nederlandse kustlijn en zo moest hij grosso modo blijven. Op sommige plekken werd de kustlijn bij deze gelegenheid zee-inwaarts ge legd, zoals bij Bergen en Egmond aan Zee, waar het toestromende water een bedreiging voor de bebouwing was geworden er stond al een hotel op instorten. Op andere plaatsen werd de basiskustlijn landinwaarts verplaatst, om de natuur meer kansen te geven. En op een paar plekken, de uiteinden van de Waddeneilanden, werd geen basiskustlijn vastgelegd; de natuur mag er haar gang gaan. Sa mengevat werd dit beleid aangeduid als 'dynamisch handhaven'. Zeven jaar later is er 45 miljoen ku bieke meter zand aan de stranden toe gevoegd en ligt de kustlijn volgens metingen van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (rikz) er grotendeels overeenkomstig de bedoelingen uit 1990 bij. Op sommige plekken, die van nature 'aanzandend' zijn Schiermonnikoog, IJmuiden, de Kwade Hoek op Goeree, de Verklik kerduinen op Schouwenis de kust lijn zee-inwaarts geschoven. Voor an dere stukken Ameland, Terschel ling, de strook tussen Noordwijk en Wassenaar is bij een herziening - m STRANDEN A DUINEN van de basiskustlijn, in 1999, een ver schuiving richting land te voorzien. Ook is een suppletie-achterstand van 1,5 miljoen kubieke meter zand die er twee jaar geleden nog was, weg gewerkt. Waar het nu op aankomt, is: zand toevoegen, wachten tot het an dermaal door golven en getij is afge voerd, en dan, enkele jaren later, op nieuw zand suppleteren. Het lijkt een frustrerende bezigheid, maar een be tere methode ter bescherming van de kuststrook is nog niet ontdekt. Het toegevoegde zand fungeert als een slijtlaag, die een verdere afkalving van het echte kust- en duingebied voor komt, maar die ook keer op keer zal moeten worden aangebracht. Dat kostte vorig jaar zo'n 77,5 miljoen gulden en dit jaar naar verwachting 69 miljoen. Eén kilometer zandkust kost zo aan onderhoud ongeveer net zo veel als één kilometer autoweg. Om diverse redenen is het gebied bescherming waard. De duinen vor men samen met de stranden en de on derwateroevers een natuurlijke wa terkering voor driekwart van de kust. Versterking of in elk geval handha ving van deze strook is dus een kwes tie van veiligheid. Er zijn ook andere belangen in het geding. Hoewel de duinen maar één procent van de op pervlakte van Nederland beslaan, komt driekwart van alle hier levende vogelsoorten er voor en tweederde van alle hogere plantensoorten. En dan is er het strand als economische factor: goed voor het toerisme. Ma cro-economisch worden de zand- suppletiekosten dik terugverdiend. Alleen bij zeer sterke erosie wordt het aanbrengen van harde kustverde- digingswerken (dammen, dijken, een met stenen bestorte bodem) als een betere manier beschouwd dan zand- suppletie. Dat is, in combinatie met zandsuppleties, bijvoorbeeld gebeurd bij Texel-Eierland, de westpunt van Ameland en de noordoosthoek van Vlieland. Ook bij enkele kustvlakken in Zeeland, waar de stranden smal zijn en de onderwateroever steil is, vormen strandhoofden (kribben) de beste defensie. In hoeverre de dynamiek van het kustbeheer tot uiting komt in herstel van natuurlijke processen, zoals de beleidsmakers in 1990 evenzeer voor ogen stond, staat nog te bezien. De Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat heeft vorig jaar in een inventarisatie de constatering ge daan dat bijvoorbeeld de Hollandse kust „een minder dynamische aan blik" biedt. Argumenten als veilig heid, het behoud van de bollenteelt en de bebouwing zijn voor de kustbe heerders doorslaggevend om weinig aan dynamisch beheer te doen. An ders is dat op de Waddeneilanden. Op de oostelijke delen van Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog en op Rottumerplaat mag de natuur haar gang gaan. Door verstuivingen en overstromingen met het zoute water treden natuurlijke veranderingen op. Op de Waddeneilanden ontstaan veel brede kuilen als gevolg van zandver-, stuivingen, soms tot op het grondwa ter. Ook in sommige kustdelen van het Deltagebied (de Kwade Hoek op Goeree, de Verklikkerduinen en de Meeuwenduinen op Schouwen) krijgt de natuurde ruimte. Voor de Hollandse kust bestaan wel plannen om ook daar de natuur meer vrij spel te geven. Dit jaar, in au gustus of september, wordt in het kustgebied tussen Schoorl en Bergen in Noord-Holland, waar natuurlijke processen als verstuivingen en inci dentele overstromingen jarenlang geen kans meer hebben gekregen, een 'kerf in de voorste duinenrij gegra ven, waardoor de zee dieper kan doordringen. De bedoeling is dat na tuurlijke processen hierdoor een her kansing krijgen en voor een afwisse lend duingebied zullen zorgen; de meer landwaarts gelegen duinen zijn hoog genoeg om overstromingen te voorkomen. De kustbeheerders ho pen zo ervaring op te doen, die zij ver volgens ook elders kunnen gebruiken. Dit neemt niet weg dat langs grote delen van de kust de zandsuppleties onverdroten en naar het zich laat aan zien in toenemende mate zullen wor den voortgezet. De suppleties die tot nu toe zijn uitgevoerd, vormen wel een compensatie in de ondiepe kustzone, maar niet op dieper water (dieper dan zes tot acht meter). Voor al door de zeespiegelstijging nemen de zandverliezen daar toe. De kust wordt dus steeds steiler. Daarmee wordt het fundament van de kust zwakkeren de kans op duinafslag gro ter. Inmiddels is een onderzoek gaan de in welke mate de zandverliezen op dieper water moeten worden gecom penseerd. Volgend jaar worden daar van de resultaten verwacht. Ook de winning van zand en aard gas, en een eventuele aanleg van een tweede Maasvlakte of een kustlocatie tussen Den Haag en Hoek van Hol land zijn menselijke ingrepen die de erosie bevorderen en dus de vraag naar zandsuppleties vergroten. Rijkswaterstaat heeft al becijferd dat bij de zeespiegelstijging zoals zij nu meetbaar is 20 centimeter per eeuw jaarlijks 30 miljoen gulden extra nodig is om de zandverliezen op te vangen. Neemt de zeespiegelstij ging de komende eeuw toe tot 60 cen timeter. dan groeien de kosten met jaarlijks 50 miljoen. Het volgende kabinet staat daarom voor een oer-Hollandse taak: het ma ken van een plan voor de kustverdedi ging. Voorde 21ste eeuw. lÉÉh^l ZUIGEN EN SPUITEN Sleephopperzuigers, die maximaal een laadruimte hebben van 7.000 ku bieke meter, zuigen het zand meteen soort stofzuiger van de zeebodem op, gewoonlijk op tien a twintig kilometer uit de kust. Daar ligt de bodem op meer dan twintig meter diep. Vervol gens kunnen drie verschillende tech nieken worden toegepast om het zand naar land te transporteren. Het kan rechtstreeks vla een pijpleiding op het strand worden gespoten (bovenste te kening). Soms is het gemakkelijker en voordeliger de sleepnopper het zand op de ondiepe bodem nabij de kust te laten storten. Een tweede schip, met zuiger, perst het zand vervolgens naar het strand (middelste tekening). Een derde mogelijkheid is een permanent in de bodem verankerd 'huisje', dat punaise wordt genoemd en van een pomp is voorzien. Deze spuitzand uit de omgeving door een pijp naar het strand (onderste tekening). In twee jaar tijd is 148 kilometer dijk en 147 kilometer kade langs de grote rivieren versterkt. Maar het karwei is nog lang niet klaar. John Kroon Als het water ooit weer zo hoog tegen de dijken klotst als in februari 1995, hoeven dorpen en steden die aan de grote rivieren liggen, niet te worden ont ruimd. De dijken zijn nu stevig en hoog ge noeg om overstromingen te voorkomen. Twee jaar geleden moesten op consigne van hogerhand ruim 200.000 mensen hun huizen verlaten en kregen boeren de ver plichting hun vee in veiliger gebieden onder te brengen. Over de vraag of een dergelijk in grijpen destijds gerechtvaardigd was overstromingen deden zich niet voor, de dij ken hielden het waren en zijn de menin gen verdeeld. Voor alle dijken die twee jaar geleden nog het predikaat 'zwak' kregen en dus een risi cofactor vormden, staat het sein sinds dit jaar op veilig. Ze golden als acuut onveilig omdat de kans dat er zich een overstroming zou voordoen groter was dan één op hon derd, dat wil zeggen: vaker dan éénmaal in de honderd jaar. (Voor de kaden bedroeg dat risico 1 op 50.) De eerste fase van het Deltaplan Grote Ri vieren is goeddeels, voor 97 procent, vol tooid. Dat wil zeggen: ze voldoen aan de vei ligheidsnorm. Op last van kabinet en parle ment moesten de zwakste plekken in de dij ken en kaden in hoog tempo worden aange pakt, met voorbijgaan aan allerlei wettelijke procedures die tot dan verplicht waren. Het resultaat is dat in nog geen twee jaar zo'n 148 kilometer aan dijken is versterkt langs de Rijn en zijn uitlopers, langs de Waal, de Maas en de IJssel in de provincies Gelder land, Utrecht, Zuid-Holland, Noord-Bra bant, Overijssel en Zuid-Holland en voor 147 kilometer aan kaden langs de Maas in Limburg. De nog onvoltooide werkzaamheden van deze eerste fase betreffen dijken en kaden die met noodmaatregelen zo nodig snel op vei ligheidsniveau kunnen worden gebracht, waardoor in een situatie van snel stijgend ri vierwater evacuatie er evenmin nodig is. Voor een deel gaat het om werk dat nog dit jaar zal worden uitgevoerd: aan kaden in Roermond en in Neerbeek in Limburg, als mede aan een deel van de Merwededijk en de wallen bij Woudrichem in Noord-Brabant. Voor de jaren 1998 en 1999 staan ter voltooi ing dan nog vooral kunstwerken op het pro gramma: het Hollandsch-Duitsch gemaal in Gelderland en de keersluis Ramspol bij Kampen in Overijssel. Verder is in 1996 de Lekdijk-west in Berg ambacht (Zuid-Holland), aan het program ma van de eerste fase toegevoegd, nadat een onderzoek had uitgewezen dat hij nogal wat scheuren bevatte. Deze dijk zal in '99 af doende zijn versterkt. Vervolgens wacht de dijkversterkers de tweede fase. Nog eens zo'n 450 kilometer aan rivierdijken en 175 kilometer aan Delta- en I Jsselmeerdijken, die volgens de planning voor het einde van het jaar 2000 moeten zijn versterkt. Is dit karwei voltooid, dan geldt voor het hele rivierengebied dat de veilig heidsnorm van 1 op 1.250 zal zijn gehaald. Alleen moet als onderdeel van deze fase dan nog de verdieping en de verbreding van de Maas worden uitgevoerd, waarvoor 2005 als streefjaar van voltooiing geldt. Deze snelheid van werken is te danken aan de alarmerend hoge waterstanden van 1995 en, in mindere mate, van 1993. Een pre mier op laarzen, dat doet wonderen. Want zodanig beschermd tegen natte voeten riep Kok, op bezoek in het bedreigde gebied, in februari 1995 uit dat de dijken uiterlijk in 2000 veilig moesten zijn. Een karwei dat on der meer ten gevolge van opeenvolgende be zuinigingen die Kok als ex-minister van Financiën niet onbekend waren steeds weer was vertraagd en aanvankelijk op zijn vroegst in 2008 kon worden voltooid. Maar zie, het parlement nam. met het schrikbeeld van februari 1995 voor ogen, in datzelfde jaar een noodwet aan de Delta wet Grote Rivieren en stelde daarmee zo'n dertig andere wetten buiten werking. Anders gezegd: procedures die anders bij el kaar zo'n zes jaar aan voorbereidingstijd vergden, werden nu in een halfjaar afgehan deld. De noodwet leidde tot ongebruikelijk gro te stappen. De milieu-effectrapportage, nor maal gesproken een verplichte procedure voorafgaande aan de dijkversterkingswer- ken, werd terzijde geschoven. Wierpen DIJKEN dwarsliggende huis- of grondeigenaren fi guurlijke barricades tegen de spoedklus op? Hun bezit werd eerst onteigend op grond van het dijkversterkingsplan en pas daarna werd daarvoor een vergoeding vastgesteld. Ook werd er bestuurlijke duidelijkheid ge schapen: de provincies werden tot het be voegde gezag verklaard voor de werkzaam heden die werden uitgevoerd door de water schappen. De provincie stelde een integraal plan vast, dat alle vergunningen, ontheffin gen. vrijstellingen, veranderingen van be stemmingsplannen en de onteigening regel de. „Er werd een enorme tijdwinst geboekt", constateert E. van den Boogaard, coördina tor waterkeringen van het ipo, het gezamen lijke orgaan van de provincies. ..Dat werd door alle belanghebbenden erg prettig ge vonden. Je wist in één keer het hele plan en je was na één keer van de hele procedure af, omdat alle betrokkenen direct bij de voorbe reiding werden betrokken." Ook de milieubeweging, die destijds werd beschimpt omdat zij dé remmende factor bij de dijkversterkingen zou zijn, blikt tevreden terug. De veiligheid bleek in de meeste geval len hand in hand te kunnen gaan met het be houd van natuur en landschap. In totaal werd 1.155 hectare grond omgezet in natuur ontwikkelingsgebied. „Dat we tot zulke goe de resultaten zijn gekomen", merkte voorzit ter R. Beckers van de Stichting Natuur en Milieu terugblikkend op, „had ik tien jaar geleden niet durven dromen." Bestuurlijk Nederland kijkt inmiddels enigszins likkebaardend naar de snelle af handeling van procedures die gedurende de werking van de Deltawet Grote Rivieren mogelijk bleek. Dat smaakt naar meer. Bij voorbeeld als het gaat om de aanleg van spoorlijnen of wegen. Deze zomer zijn aan bevelingen aan het kabinet in deze richting te verwachten van een werkgroep die het be stuurlijke proces rondom de dijkversterkin gen onder de loep neemt. Het werktempo lag in de eerste fase van het Deltaplan op 1,4 kilometer dijk (of kade) per week; dit zal moeten worden opgevoerd tot 2 kilometer, wil het karwei uiterlijk op 31 december 2000 zijn voltooid. Maar de super snelle procedure van de noodwet geldt niet meer. Een milieu-effectrapportage is nu wel verplicht en eventuele onteigening moet worden voorafgegaan door onderhandelin gen. De Wet op de waterkering die voor deze tweede fase de juridische basis vormt, brengt de onteigeningsperiode overigens nog wel terug van veertien naar ongeveer zes maan den en ook allerlei andere procedures wor den tegelijkertijd afgewikkeld. Uitgangspunt voor deze tweede fase was dat na twee jaar de voorbereiding op een dijkverzwaringsplan moest zijn afgerond; de praktijk wijst uit dat er feitelijk tweeënhalf tot driejaar mee is gemoeid. Het is dan ook twijfelachtig of alle werkzaamheden eind 2000 zullen zijn afgerond; vermoedelijk is daarvoor wel een jaar meer nodig. Is Nederland, na uitvoering van dit Delta plan, de volgende eeuw verzekerd van droge voeten, of anders gezegd: politici zonder laarzen? Het antwoord is nee. Per jaar stijgt het gemiddelde waterpeil van de rivieren nog altijd, door een combinatie van menselijke handelingen en natuurlijke processen. Ter wijl de algemeen heersende opvatting is dat met de verstevigingen en verhogingen van de dijken die in de laatste vijfjaar van deze eeuw worden aangebracht, het einde in zicht komt van wat landschappelij k inpasbaar en accep tabel is. Met andere woorden: er zijn andere maatregelen nodig om de watertoevloed in goede banen te leiden. Het perspectief voor de volgende eeuw is daarom: bredere en diepere rivieren, verla ging van uiterwaarden en polders die zono dig onder water kunnen worden gezet. Het kabinet en de Tweede Kamer hebben inmid dels de beleidslijn Ruimte voor de rivier als uitgangspunt vastgesteld. Dit betekent dat bouwen in het winterbed van Maas en Rijn in principe niet meer wordt toegestaan, ten zij het bouwwerken betreft die onlosmake lijk met de rivier zijn verbonden, zoals brug gen, sluizen en scheepswerven. De Rijn- en Maasoeverstaten Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland werken bovendien aan afspraken voor een gemeenschappelijk hoogwaterbestrijdings programma dat eveneens voorziet in een verbreding en verdieping van de rivieren. Zonder dit soort maatregelen, zo is de alge mene opvatting, blijven dijkversterkingen het karakter houden van dweilen terwijl de kraan doordruppelt. Dijkversterking tussen Heeselt en Opijnen. Foto Freddy Rikken Actievoerders die zich tegen te grove dijkverzwaringen verzetten, werden bedreigd. Maar ze hebben voor een deel wel hun zin gekregen. F.G. de Ruiter ee, ik hoor niemand meer kankeren op on ze club, de aversie is geheel en al verdwenen", zegt Richard Siebers (57), landelijk coördinator van de stichting Red ons Rivierlandschap. Begin 1995, tijdens en kort na de bijna- ramp in rivierenland, was hij doelwit van meest anonieme dreigbrieven, omdat hij sinds jaar en dag ijverde voor een na tuur- en cultuurvriendelijke vorm van dijkverzwaring. „Stop met die rotakties van je, want je belaagt de mensheid, misdadi ger! Er waren door jouw schuld misschien mensen verdronken", luidde de boodschap die hij op 14 februari 1995 ontving. Siebers, bewoner van een idyllisch, uit 1762 stammend huis aan de voet van de Waaldijk in het Gelderse Neerijnen, is er destijds nog goed van afgeko men vergeleken met grafisch ontwerper Gerrit Noordzij uit Tuil. Die werd in elkaar geslagen en liep een gebroken neus en jukbeen op. Siebers is lijfelijk ongedeerd gebleven en dat geldt ook voor Willem den Ouden, landschapsschilder in Varik, al heeft het in zijn geval misschien weinig gescheeld. Éénmaal is er op zijn huis geschoten en ook hij kreeg van die brieven en tele foontjes: „We komen je verzui pen." Ruim twee jaar later resteert slechts de herinnering aan de vloedgolf in letterlijke zin en de 'bandjir' van emoties en onbere deneerde vijandschap. De Del tawet Grote Rivieren, een ge volg van de wateroverlast, was een noodwet, die de natuur- en milieubeweging buitenspel zet te. Dat is althans een veel ge hoorde opvatting, maar Siebers, nog even strijdbaar als voor heen. is het daar niet mee eens. „We waren er allemaal van overtuigd dat er snel iets moest gebeuren en we zijn met die noodwet akkoord gegaan, om dat aan een belangrijke rand voorwaarde van onze kant is voldaan. Wij wilden dijkverster king volgens de aanbevelingen van de commissic-Boertien, dat wil zeggen: zoveel mogelijk met behoud van landschap, natuur en cultuur en dat is in grote lij nen ook gebeurd. Er zijn ook veel meer technische construc ties als damwanden en erosie- schermen toegepast om verbre ding van het dijklichaam binnen de perken te houden. Wat we he laas moesten laten vallen, was een milieu-effectrapportage per dijkvak, want daarmee zou het allemaal te lang gaan duren." Ondanks de winstpunten kan Siebers zeker niet op alle fronten van tevredenheid getuigen. Wat hem dwars zit, is dat er aan de polderzijde een ernstige aanslag is gepleegd op het rustieke sfeer tje van dijktalud en naaste om geving. Een wandeling over de waterkering van Neerijnen, ruw weg tussen Tiel en de brug bij Zaltbommel, maakt duidelijk wat hij bedoelt. Geasfalteerde of met klinkers belegde afritten voeren naar huizen die gespaard zijn gebleven voor de bulldozer. Waar vroeger ieder zijn eigen soortige trap naar beneden had, ziet men nu slechts gemetselde equivalenten met allemaal de zelfde zware leuning. „Mis schien goed bedoeld, maar te technocratisch aangepakt en zo werd het één grote eenheids worst", meent Siebers. Een andere grief betreft de on- derhoudspaden, die binnendijks Ave ACTIE VOEREN een strook grond in beslag ne men om een trekker met gras maaier ruim baan te geven. Bo men en struiken moesten over de hele linie wijken. „Een lang gerekte kaalslag, waardoor het massieve karakter van de nieu we dijk nog eens extra opvalt. Nee, op onderdelen is dit ons ri vierlandschap niet meer." Alleen al tussen Tiel en Waar denburg, een traject van zeven tien kilometer, zijn in de loop der jaren bovendien circa 140 huizen verdwenen, vooral bin nendijks. Verreweg de meeste werden vóór de wateroverlast van 1995 en vooruitlopend op de dijkverzwaring gesloopt. Vaak kwam er, iets verder landin waarts, nieuwbouw voor in de plaats, maar daar kan Siebers niet over juichen. „Er zijn ware gedrochten verrezen, een soort Brasschaat-villa's, compleet met zwembad, en prefabwonin- gen, die absoluut niet in deze omgeving passen", schampert de stichtingscoördinator. An derhalfjaar geleden schreef hij daarover een brandbrief aan Ge deputeerde Staten van Gelder land, die het 'terugbouwen' aan strenge regels zouden moeten binden. „Maar daar hebben we nooit antwoord op gekregen." In één geval is onteigening van een dijkhuis door de stich ting aangevochten bij het Euro pese Hof van Justitie in Straats burg. „We vonden afbraak onte recht, omdat het huis door een geringe verlegging van de dijk of toepassing van een damwand gespaard had kunnen blijven." De procedure in Straatsburg loopt nog, al is het bewuste pand inmiddels toch gesloopt. Siebers: „Nee, dat huis krij gen we natuurlijk niet meer te rug, maar het is wel een testcase, die een principiële uitspraak kan opleveren. Stel dat we de zaak winnen, dan zou dat betekenen dat de overheid of een water schap gebouwen niet mag ontei genen en afbreken om goedko per uit te zijn. En dat kan weer consequenties hebben voor an dere grote projecten, zoals de Betuwelijn."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1997 | | pagina 2