Gebeurtenissen tijdens watersnoodramp 1 februari 1953 bij velen onuitwisbaar VERANTWOORDING REFORMATORISCH DAGBLAD pagina 13 WOENSDAG 20 JANUAR11988 In de regio Is het verstandig en zinvol om na 35 jaar de watersnoodramp opnieuw in de herinnering te brengen? Moeten opnieuw emo ties losgemaakt worden bij mensen die familieleden verloren en bij -niet te vergeten- de geïnterviewden: ouderen bij wie de ramp nog steeds in het geheugen gegrift staat? Is het nódig om de verschrikkingen van 1 februari 1953, waarbij 1835 mensen om het leven kwamen, opnieuw onder, de aandacht te brengen? Of kunnen we maar beter vergeten? Na enig aarzelen meenden we toch een aantal artikelen te moeten brengen. De vele ge sprekken met mensen die zelf door de ramp zwaar getroffen werden, soms hun geliefden verloren, versterkten ons uitgangs punt: wat 35 geleden gebeurd is, mag nooit vergeten worden! Het haast onnoemelijke leed, de diep treurige gebeurtenissen, maar ook de verhalen over wonderbaarlijke reddingen moeten blijven voortleven. Dit moet bewaard blijven voor het nage slacht. Zo dachten ook de ouderen met wie wij een gesprek hadden erover, ondanks dat emoties soms de overhand kregen. Zonder hun medewerking hadden wij deze artikelen niet kun nen brengen. Door G. Th. A. Janssen en Alice de Jong verhoorde". „Als ik niet wordt'als een kind...", dacht ik. Toen durfde ik weer te bidden. Samen zijn we toen op de zolder neergeknield". Abraham Fase uit Oude-Tonge kan bijna niet verder praten door de her inneringen aan'die vreselijke ramp nacht. Met zijn vrouw en drie kinde ren overleefde hij de watersnood. In zijn woning, op de plaats waar de boerderij van zijn ouders door het zeewater werd Weggespoeld, vertelt hij zijn verhaal. „De mensen in Oude-Tonge dach ten niet aan de mogelijkheid van een watersnood. Ze sliepenbijna alle maal". De havenmeester van het dorp was die nacht wel op zijn hoede. Hij zag al snel dat het water veel te hoog stond en gaf zondagmorgen om viei uur opdracht om de klokken in het dorp te luiden. De mensen die het hoorden, dachten dat er brand was, maar de meesten hoorden het klokge lui door de harde storm niet eens. Het valt wel mee" Fase woonde met zijn vrouw en drie kinderen in 1953 bij de molen in het dorp. Tijdens de rampnacht rin kelde zondagmorgen om vier uur. de telefoon. Hij kreeg de waarschuwing: „Bram, het water gaat een halve me ter over de buitendijk; waarschuw zo veel mogelijk mensen". „Nadat ik wat buren had wakkergemaakt, ben ik op de fiets snel naar de boerderij van mijn ouders gereden. Die stond buiten het dorp. „Ga mee naar het dorp", riep ik, „anders verdrink je". M'n vader dacht dat het wel mee zou vallen en mijn moeder vond dat ik weer naar huis, naar de kinderen moest gaan". „Thuisgekomen heb ik geprobeerd mijn koeien en paarden los te maken. 'k Moest al door de schuur zwemmen. Tussen de vliering en het water was nog maar weinig ruimte. Een paar dieren kon ik nog loskrijgen, maar ook die zijn verdronken. Daarna ging ik snel het'huis in. We vluchtten met ons gezin snel naar de zolder. We hoorden dat de muren langzamer hand door het water afbrokkelden. De hele nacht zaten we op de zolder terwijl het huis ieder moment kon in storten". „Eindelijk werd het wat lichter en ik klom op het dak. Wat ik toen zag, was verschrikkelijk, 't Was net of ik met mijn huis door het water voer. In het water dreven dode lichamen van mensen en dieren. Van de boerderij van mijn ouders was niets meer te zien", Via een hooiberg wist Fase met zijn gezin bij de hoger gelegen dijk te ko men. Bij een molenaar vond hij voor lopig onderdak. „Er waren zo veel mensen, dat ik de eerste nacht met mijn zoontje onder het vloerkleed moest slapen". We hebben vanuit de molen nog mensen zien verdrinken. Er waren geen boten om ze te redden, alleen maar wrakhout". Moeder verdronken De moeder van Fase is een van de 305 slachtoffers die bij de water snood zijn verdronken. „Terwijl mijn vader naar het huis van mijn broer liep om te vragen of ze bij hen op de zolder kwamen zitten, is de boerderij in de golven verdwenen". Hoewel bijna alle overlevenden uit het dorp werden geëvacueerd, besloot Fase om fe blijven. „Ik wilde mijn moeder vinden. Ik hielp mee om lij ken van mensen en dieren op te ha len. Als ik vrij had, ging ik bij de dijk dreggen. Bijna een half jaar na ZEELAND „Ik hoor nog door de stormwind heen het naargeestige geluid van de sirene, liet geloei van vee, de roepende mensen en het geschreeuw van kinderen. Dat zal me altijd bijblijven. Het was een verschrikking. Huizen werden door de vloedgolven weggeslagen. Mensen werden door het kolkende water meegesleurd en verdronken. De Stellendammers die de polder in vluchtten, werden door het water ingehaald. Ze verdronken vrijwel allemaal. Van de ongeveer 2200 zielen die het dorp in '53 telde, kwamen er 70 om het leven". De nu 66-jarige L. Visser uit Stellendam, in het dagelijks leven wethouder van de gemeente Goederee de, herinnert zich de watersnoodramp van 1953 als de dag van gisteren. De gebeurtenissen van de le februari staan onuitwisbaar in zijn geheugen gegrift. Ook de 73-jarige A. Fase uit Oude-Tonge, de 78-jarige K. Klepper uit Ouddorp en de 57-jarige 1. de Waal uit Wolphaartsdijk hebben hun eigen herinneringen. Soms komen de emoties weer boven, als ze denken aan het onnoemelijke leed waarvan zij getuige waren. Visser was in '5.3 commandant van de vrijwillige brandweer. Tijdens de watersnoodramp had hij de verant woordelijkheid voor de gehele ge meente. De burgemeester was er niet en de twee wethouders van de -toen malige— gemeente Stellendam kon den hun veilige zolder, vanwege het water, niet verlaten. „Ik zat 's avonds naar de radio te luisteren", vertelt Visser. „Er was eeri schip in nood. Ik hoorde via de radio dat het verschrikkelijk stormde en dat de reddingsboot het schip niet kon bereiken. De ondercommandant van de brandweer, Koon, kwam me halen, Hij vertelde over het hoge wa ter in de haven en vroeg of ik wilde gaan\ kijken.'Dat de situatie kritiek was, bleek direct toen we bij de ha ven waren. De polder, net over de dijk, werd door het hoge 'water be dreigd. De mensen daar moesten ge wekt worden! We alarmeerden de an dere mannen van onze brandweer ploeg. Toen gingen we' aan de slag. Het water spoelde reeds de polder in. Plotseling gebeurde het. De dijk brak en het water stortte met geweld naar binnen. Later bleek dat de dijk rond om Stellendam op ongeveer zeven plaatsen was doorgebroken. Veel mensen kwamen om, maar een groot aanlal hebben we later kunnen red den door ze met bootjes van de zol ders af te halen". Weer een zondvloed?" „Plet water kwam steeds hoger en ook het dorp liep gevaar. Om 1 uur 's nachts hebben we de sirene laten gaan om de mensen te waarschuwen. Een poging om de sluis te dichten mislukte, we kwamen het water op de weg al tegen. De tractor, waarmee ik probeerde bjj de sluis te komen, heb ik op een droog stuk dijk neerge zet. Daarna ben ik snel naar huis ge gaan om mij» vee te redden. Het is me niet meer gelukt, het water stond al te hoog. Vijftig koeien zijn ver dronken, één kon er gered worden. Ook ik moest de zolder op vluchten. Het water bleef maar stijgen. Zou er weer een zondvloed komen?, dacht ik..." „Later werd ik met een bootje van de zolder gehaald en naar de vissers boten in de haven gebracht. Via de radio hebben we contact gezocht met het ministerie en om hulp gevraagd. Die kwam zondagnacht. De marine heeft met bootjes geholpen de mensen uit het dorp van de zolders en de da ken te halen. Stellendam was gewoon Noordzee geworden, met golven, De mensen in de buitenpolders die niet mee wilden met hun redders zijn bij na allemaal verdronken. De meeste Stellendammers zijn de eerste nacht gedood: zeventig mannen, vrouwen en kinderen. Het waren verschrikke lijke momenten". Voor de redders zou er nog een af schuwelijke periode aanbreken: het bergen, schoonmaken en identificeren van de lichamen. Veel doden waren verschrikkelijk toegetakeld door ronddrijvend wrakhout en door meeuwen. „De ingeschakelde mari niers mochten op den duur niet meer helpen bij het bergen. Veel jongens konden door wat ze zagen niet meer eten en slapen....". „Bid nog eens" ,;Het ging steeds harder waaien. Langzaam maar zeker storttende muren in. „Vader, gaan we verdrin ken?", vroeg mijn oudste zoontje. „Ik denk het wél", antwoordde ik. „Bid nog eens", vroeg hij. Dat kon ik niet meer. De Heere had mij al zo vaak geholpen, zonder dat ik daar oprecht dankbaar voor was.„God, laat mij maar verdrinken", dacht ik. Tegen mijn kind zei ik: ,,'k Heb al zo vaak gebeden, het helpt toch niet". Waar op hij antwoordde: „Elia moest ook zevenmaal bidden, voordat God hem KORTGENE - 1. de Waal bij de grafstenen van slachtoffers uil Korigene. OUDDORP - K. Klepper heeft na de watersnood een jaar aan liei herstel van de dijken gewerkt. de ramp, op 17 juli, hebben ze mijn moeder pas bij het uitbaggeren van een sloot gevonden". Tijdens de afgelopen zomer vond Fase bij werk voor ruilverkaveling nog benen van een mens en een paard. Hij vond dit vlak bij de boer derij van H. Deze boer zat de bewus te nacht met zijn paard op een stuk dijk. Niemand kon bij hem komen. De volgende dag waren het stuk dijk en de man door het water meege sleurd. De gevonden beenderen zijn waarschijnlijk van die boer en zijn paard geweest. „Het zijn allemaal herinneringen die je nooit meer ver geet. Uit Oude-Tonge zijn na de ramp zelfs 25 mensen opgenomen in een zenuwinrichting" Fase loopt mee naar het drenkelin genkerkhof in het dorp. Daar ligt ook zijn moeder begraven. Op veel stenen staat: onbekend meisje, onbekende jongen. „Roomsen en protestanten worden in dit dorp apart begraven. Op deze begraafplaats is geen onder scheid gemaakt. De dood maakt ook geen onderscheid". Volwassen Ook I. de Waal uit Wolphaartsdijk vertelt dat „er dingen van de ramp zijn die je nooit meer vergeet. Al is het 35 jaar geleden, ik hoor nog het geroep van mensen die dreigden te verdrinken. Ik vraag me nog af: „Waarom moest juist ik wakker wor den voordat het water kwam?" In één nacht ben ik volwassen geworden". Als 22-jarige jongen uit Kortgene was Iman een van de eersten in het dorp die ontdekten dat de dijken wa ren doorgebroken. „Het stormde za terdagavond zo, dat ik mijn kleren op de stoel naast mijn bed legde. Aan een overstroming dacht ik echter niet. 's Nachts werd ik wakker en het was net of ik water hoorde. We woonden aan een slapersdijk en ik ging snel naar buiten om te kijken wat er aan de hand was". „Terwijl ik over de dijk klom, zag ik dat het water nog maar een meter van de kruin stond. Aan de buiten kant van de dijk stonden de huizen al in het water. Geen enkel lichtpuntje was te zien, de buurt sliep. Toch denk ik dat er toen al mensen waren verdronken; ze zijn in hun slaap overvallen door he*, water". Bij de watersnood werden meer dan 750.000 bewoners van Zuidwest-Ne derland getroffen. In totaal kwamen 1835 mensen om het leven. De grijze gedeelten geven de overstroomde ge bieden aan. De dijkdoorbraken zijn aangeduid met zwarte stippen. „Op dat moment dacht ik dat ik de eerste in het dorp was die van de overstroming afwist. Nadat ik ons ge zin had gewaarschuwd, liep ik snel in de richting van het dorp. Daar kwam ik de dorpsomroeper tegen met zijn bel. De torenklok heeft ook geluid, maar dat was in ons huis niet te ho ren". Niet verder „Je zag dat veel mensen naar de zolder vluchtten. Ik ben blij dat wij dat niet deden, want het water heeft tot op de zolder gestaan. Nadat ik mijn vader en moeder had opgehaald, liep ik voor de tweède keer naar het dorp. Halverwege de dijk konden we niet verder. Het water kwam steeds hoger en stroomde al over de dijk. De mensen moesten op de daken klim men om niet door het water inge haald te worden. Opeens zagen we voor onze ogen een hele rij huizen in storten, waarbij de mensen op en on der het puin vielen en in het water verdwenen. Dat beeld raak je nooit meer kwijt. Het was verschrikkelijk en je kon niets doen. Je hoorde kin deren huilen. Aan de dijk zijn alleen al 35 mensen verdronken". In Kort gene verdronken tijdens de water snood 49 mensen. Iman hielp om mensen met behulp van drijfhout op de wal te krijgen, want er waren nog geen bootjes. De mensen werden ondergebracht in een hoog gelegen café in het dorp. „Nie mand lachte of vloekte daar; de men- 'sen waren stil. Je vraagt je dan af waarom een ander verdronken is en jij niet. Bij zo'n ramp zie je de nietig heid van de mens en de majesteit van God in de natuur". Net voor de ramp was Iman vrij williger van de luchtwachtdienst ge worden. Hij had echter nog geen en kele opleiding gehad. „Ik moest wachtlopen, maar ook een paar keer lijken ophalen en identificeren". ,Na de watersnood woonden ve OUDE-TONGE Op liet drenkelingenkerkhof in Oude-Tonge. Ook d'e moeder van A. Fase ligt hier begraven. STELLENDAM - L. Visser wijst bij zijn boerderij de plaats aan waar het water kwam. weer in hetzelfde huis. Maar als ik na een bange droom wakker werd, keek ik eerst of er geen water in de polder stond". Zandzakken Na de dijkdoorbraken duurde het nog maanden voordat de dijken weer dicht waren. De 78-jarige K. Klepper uit Ouddorp heeft een jaar gewerkt bij het herstel van de dijken. Er kwa men schepen met hout uit de Bies- bosch en er werd een enorme hoe veelheid zandzakken aangevoerd. „Die zakken van 50 kilo droeg je op je schouder. Dat was zwaar werk. Maar ik kon er meer verdienen dan bij de boer waar ik toen werkte. Ouddorp heeft nauwelijks geleden van de ramp. Er is hier één man ver dronken, ondanks dat het water niet zo hoog stond. Waarschijnlijk is hij gestruikeld". „De gaten in de dijk werden opge vuld met hout, zand en klei. Eerst werden er tenen hout gevlecht. Daar tussen werden zandzakken gestort. Het vullen van de zakken moest alle maal met de schop gebeuren. Machi nes hadden we toen niet. Bijna een jaar zijn we bezig'geweest, voordat de dijken weer heel waren".

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1988 | | pagina 1