Plotseling was Nieuw-Vossemeer ean ruwe zee zaterdag 27 januari 1973 de mensen klemden zich aan de balken vast en hebben uren aan de spanten ge hangen. De kinderen konden de kracht niet opbrengen en gleden de een na de ander in het water. Toen het wat gezakt was keerden de ouders terug op de zol der, waar hun kinderen dood op de vloer lagen. Ze hebben ze opgepakt en voor zichtig neergelegd tussen stro, dat op een afgebrokkeld stuk dijk was aange spoeld. Nieuw-Vossemeer 1-2-1953 Het kruis op de Veerdam, waar de eerste dijkbreuk ontstond. Het gat aan de Veerdam wordt gedicht, opname van februari 1953. Twintig jaar al geleden. Het lijkt enorm ver weg. Als je nu door het eens verdronken land rijdt en je vertelt je kinderen hoe de polders zo vol water stonden, dat er geen dijk meer te zien was, dan moeten er later foto's aan te pas komen om het voor hen begrijpelijk te maken. Het enige woord dat zij ervan over hebben gehouden is Del taplan en de strijd om 't openhouden van de Oos- terschelde. De oorzaak daarvan is voor hen een fotoboek in de boekenkast. Maar wie het mee maakte, wie een dergenen is van het eerste uur, die na de alarmroep naar het rampgebied gingen, staan vele taferelen uit die dagen voor immer in zijn memorie gegrift. In de loop der jaren is er veel .verdwenen uit je gedachten, maar wat bleef is duidelijker uitgekristalliseerd. Losse beelden hebben zich gerangschikt tot indrukken die in zich het wezen dragen van dat hele drama en van de hulpverlening. „Op de hoek van de Pelsedijk stond een huisje, dat bewoond werd door een jong gezin. man. vrouw en drie kleine kinderen. Toen het water kwam zijn ze naar de zolder gevlucht. Omdat de vloed bleef stijgen begon de man verwoed de pannen van het dak te gooien om de kap lichter te maken zodat deze zou kunnen drijven, maar het houtwerk raakte niet van de muren los. De mensen klemden zich aan de balken vast en hebben uren aan de spanten gehangen. De kinderen konden de kracht niet opbrengen en gleden de een na de ander in het water. Toen het wat gezakt was keerden de ouders terug op de zolder, waar hun kinderen dood op de vloer lagen. Ze hebben ze opgepakt en voorzichtig tussen stro, dat op een afgebrokkeld stuk van de dijk was aangespoeld, neergelegd. De vrouw wilde er niet vandaan, maar de man nam haar op de schouders en droeg haar weg in de richting Notendaal". Het is een van de meest trieste herinneringen van Cor Koo ien (64), die het drama vanaf een afstand heeft moeten aanzien. In die verschrikkelijke nacht van 1 op 2 februari 1953 zijn vijf tig inwoners van het toen 1650 mensen tellende Nieuw Vosse- meerin de golven omgekomen en veel van hen werden in hun slaap verrast. Op één enkele uitzondering na liepen alle pol ders van het dorp onder water en de meeste slachtoffers vielen op plaatsen die zowel door de zware buitendijk als door sla- persdijken beschermd hadden moeten zijn. Op het kleine stukje, waar de Kortedijk en de Paardenhoek elkaar raken, verdronken 22 mensen. Cor Kooien van de Anthoniushpeve, sinds 6 jaar wethouder van de gemeente, woonde toen in een kleine boerderij aan de Paardenhoek. „We hebben onvoorstel baar geluk gehad", vertelt zijn vrouw", we zijn alles kwijt geraakt wat we bezaten, maar we hebben goddank onze vijf kinderen mogen behouden". de polders en over de slapersdijken heen. Het woeste watei ondermijnde daarna de kwetsbare binnenkant van de zeewe ring en hierdoor ontstond een dozijn coupures, waaronder gaten van 70 meter en meer. Piet Hellemons (66), die met vrouw en 16-jarige zoon aan de Kortedijk woonde, vertelde over de snelheid van het onge luk: „Het stormde verschrikkelijk hard, maar het stormt wel meer verschrikkelijk hard en er was niets dat opeen dreigende ramp wees. Je bent hier opgegroeid en groot geworden en je voelt je veilig achter de dijken. Ik werd wakker doordat het water bij m'n bed kwam. We hebben vlug wat kleren aangeschoten en zijn naar de zolder gegaan. Ik zag op de dijk een paar brandweermannen staan. ..Ik ga hulp halen, blijf jij maar hier", zei ik tegen m'n vrouw, maar dat was een overbodige waarschuwing, want zij was nogal gezet en kon niet door het dakraampje. Mijn zoon was toen al naar buiten geklommen en zat tegen de schoorsteen. Toen ik op de dijk kwam zag ik Vossemeer ineens onder water schieten, de golven sloegen zo hoog dat ik op de dijk nog omver werd gespoeld. Het huisje stond drie meter onder de dijk en mijn vrouw was niet te redden, zij is onder de kap verdronken. Ik weet niet hoe ik er vandaan ben gekomen, ik was totaal versuft en verslagen, het was allemaal secondenwerk. Ze heb ben m'n zoon nog van het dak kunnen halen, maar ik weet niet hoe. Achteraf gezien is het een wonder dat wij niet ook zijn verdronken". PIET HELLEMONS Seconden De ramp heeft zich onvoorstelbaar vlug voltrokken. „Er werd om vier uur geklopt door mijn buurman Nijssen. die zei dat er water in de polder was gekomen", aldus de heer Kooien. „Ik hoorde dat er bij de Schiethoek een doorbraak zou dreigen en ik stapte in de auto om te zien of ik kon helpen. Maar halverwege moest ik achteruitrijdend terug, omdat ik het wateral tegenkwam. Inderhaast hebben we toen wat spul len bij elkaar gepakt en zijn met z'n allen in de auto gegaan. De kinderen waren nog klein, de oudste 16. de jongste ander half. Mijn oudste zoon heeft de trekker nog tegen het nieuwe transformatorhuisje gereden, omdat we dachten dat die als een soort golfbreker dienst zou kunnen doen. We waren van plan om naar familie in Steenbergen te rijden, maar dat kon al niet meer en met moeite konden we de Hoogte bereiken. We waren nog maar net bij de Paardenhoek weg toen het transformatorhuisje met een soort ontploffing uit elkaar sprong, er is later niets meer van teruggevonden. In de Achter straat bleef de auto in het water steken. We zijn eruit gevlucht en konden wadend bij het huis van mijn broer komen, waar we naar boven gingen. Even later zagen we onze auto voorbij drijven. We hebben twee dagen en twee nachten op de zolder gezeten zonder eten of drinken. Toen het op de eerste morgen licht werd zagen we door het venster zover we kijken konden niets dan water. Later konden we vaststellen dat er bij de Paardenhoek een stroomgat was ontstaan van acht meter diep. Op maandag kwamen de boten van de commando's we zijn toen naar naar de H.K.I. in Steenbergen gebracht en daarna geëvacueerd naar St. Willebrord. Daarna zijn we op verschillende adressen geweest tot we 20 maanden later onze nieuwe boerderij konden betrekken. Het was een sombe re tijd, maar we hebben zo'n onbeschrijflijke ellende gezien dat we er nog steeds dankbaar voor zijn dat ons verlies alleen maar materieel is geweest". Alarmering Het is vooral dat onverhoeds overvallen, wat in het drama van Nieuw Vossemeer de diepste indruk maakt. „Ja kan je niet voorstellen hoe plotseling de ellende kan komen. Van daag denk je dat je alles bezit wat je nodig hebt en morgen loop je met een geleende broek en een gekregen sjaal", zegt de heer Kooien. De snelheid van de ramp blijkt ook uit het ambtelijk verslag, dat door burgemeester Eduard Janssens werd opgemaakt. Op zaterdagavond om half tien was er een waarschuwing bin nengekomen van de dijkgraaf, waarna dijkbewaking werd ingesteld. Om kwart voor vier in de nacht werd de bevolking gewaarschuwd met behulp van de brandweersirene op het dak van het raadhuis en zo veel mogelijk door persoonlijke alarmering. Op dat moment brak de dijk bij de Veerweg en bij de Herenpolder en de door springvloed en noordwester storm opgezweepte Eendracht stortte zich onbelemmerd in Geen contact „Voor vuur kun je nog vluchten, maar het water bespringt je, daar is geen verweer tegen", zegt Cor Kooien. Piet Kooien, een familielid van hem. was ingedeeld als dijkwacht. Hij had minder vertrouwen in de stevigheid van de dijken en voor hij zijn wacht ging lopen bracht hij zijn vrouw en dochter naar de familie Ooms, die op de Veerweg in een groot en solide huis woonde. Het huis tond midden in de baan die bij de eerste doorbraak door het water werd genomen. Het werd volkomen weggespoeld en zeven mensen kwamen om, zijn verwanten en de hele familie Ooms. Door de vernieling van het transformatorhuis raakte het hele dorp zonder stroom, de telefoonkabels werden vernield en de hele gemeenschap zat in een volkomen isolement. De overlevenden waren zo veel mogelijk naar de hogere delen van de dorpskom gevlucht en hier was nog enig onderling contact mogelijk met behulp van wrakke roeibootjes, maar men was geheel van de buitenwereld afgesloten. Men wist niets van de totale omvang van de ramp en men dacht dat alleen Nieuw Vossemeer door het onheil was getroffen. Men begreep niet waarom er op zondag geen hulp van buitenaf kwam opdagen en men voelde zich in de steek gelaten. „We hadden het leven behouden, maar ook niet meer dan het vege lijf gered. Er was geen eten, zelfs geen drinkwater, ik kon aan de baby niet anders geven dan wat druppels water van de aanslag van het raam. De redding kwam maandagmorgen op gang en daarna is voor de mensen van Nieuw Vossemeer ontzettend veel gedaan, maar de zondag heeft eindeloos lang geduurd", zegt mevrouw Kooien. Evacuatie Nieuw Vossemeer werd in zijn geheel geëvacueerd. Maan dagmorgen om 8 uur verschenen de commando's met hun boten. Zij brachten de mensen naar de Schiethoek die bij laag water voor autobussen bereikbaar was. In Steenbergen was in de H. K. I. een opvangcentrum gemaakt, waar het Rode Kruis zorgde voor droge kleding en voor een eerste verpleging, alvorens men naar inderhaast geprepareerde eva cuatieadressen kon gaan. De evacuatie heeft geduur^ tot '22 juni 1953 en toen kon men op de gemeentesecretarie de balans opmaken. Het inwonertal was teruggelopen tot 1500, een ver lies van 50 doden en 100 inwoners die na de evacuatie niet zijn teruggekeerd. Het laatste stoffelijk overschot van een van de slachtoffers is ruim tien jaar na de ramp pas geborgen. Er werden 66 woningen totaal verwoest, 113 huizen werden zwaar beschadigd en alle overige opstallen liepen zout- en waterschade op. Driekwart van de veestapel verdronk en een kwart van de toen nog talrijke paarden. Op 14 februari werd het gat aan de Oude Polder, dat tot een breedte van 95 meter was uitgespoeld, gedicht met behulp van drie Franse geniebo- ten die men er in tot zinken bracht. Het gat bij de Paardenhoek ging op 27 februari dicht. Het dichten van de coupures in de buitendijk was een veel omvangrijker werk, dat op 2 april was voltooid. Het duurde daarna nog maanden voor het zoute water uit de polders was gepompt én daarna nog jaren voor men met behulp van miljoenen kilo's gips het zout op de akkers had bestreden. Ondenkbaar Nieuw Vossemeer is weer opgebouwd, mooier en welvaren der dan het voorheen is geweest Het dorp ligt nu weggebor gen achter de machtige arm van de nieuwe dijk en de Een dracht zijn de tanden uitgetrokken door de stroomlijning van het Schelde-Rijnkanaal. Een herhaling van de ramp lijkt naar menselijke berekening ondenkbaar. De door het zout ver moorde bomen zijn in veelvoud vervangen door nieuwe aan plant, die al tot volwassenheid is opgegroeid. Een hoog zwart kruis op de Veerdijk geeft de plaats aan waar de eerste golven van de Eendracht door de dijk zijn gebroken. Februari 1953 is voor de Nieuw Vossemeerders een boze droom uit het verle den. Voor veel van hen met trieste beelden, die ook na 20 jaar nog maar moeilijk uit het geheugen willen. Zoals van een jonge man. die metzijn troosteloze vrouw op de schouders wegstrompelt over een afbrokkelend stuk dijk, weg van zijn kinderen met een verwoest dorp achter zich, een verwoest leven tegemoet. COR KOOLEN

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1973 | | pagina 2