41 Bij Leen op de rug De ronkende engel van Oude en Nieuwe Tonge Rampenfonds goed voor vele miljoenen 33Bü5S5f3 4 Bondgenoten Watersnoodramp: meer dan 350 herdenkingen Rotterdams Dagblad I I Zaterdag 25 januari 2003 Al vrij snel nadat de omvang van de ramp bekend was bracht koningin Juliana een bezoek aan Oude Tonge, het zwaarst getroffen dorp. In bontjas en op kaplaarzen sprak de koningin langdurig met de Zeeuwse bevolking. Archieffoto Rotterdams Dagblad In het evacuatiecentrum in De Bilt deelden de prinsessen Beatrix en Irene speel goed uit aan kinderen van Schouwen Duiveland. Archieffoto Rotterdams Dagblad Amerikaanse, Engelse en Belgische helicopters schoten te hulp tijdens de wa tersnood. Voor hun vertrek naar hun basis brachten zij nog even een bezoek aan koningin Juliana en prins Bernhard op paleis Soestdijk. Archieffoto Rotterdams Dagblad Door Paul de Schipper Brussel „Ik heb mijn plicht gedaan. Er was veel water. Wat moet ik er nog over zeggen?" Dat is al wat Gérard Trémerie (82) wenst te vertellen over zijn reddende bijdrage tijdens de rampdagen van febru ari 1953. Hij heeft destijds zijn rapport ge schreven en dat was het. De oud-helikop terpiloot leeft nu teruggetrokken in Brus sel. Dat was vijftig jaar geleden anders. Ter wijl de enige beschikbare Nederlandse helikopter niet opsteeg vanwege de storm, vloog een eenzame Belg in zijn kwetsbaar libelle-achtig hefschroefvlieg- tuig het watersnoodgebied van Zuidwest- Nederland binnen. Als eerste. Met een Michelin-wegenkaart op de knieën, navi gerend boven een land dat geen land meer was, maar een uitloper van de Noordzee. Zondag 1 februari zat Sabena-piloot Tré merie thuis in Brussel toen zijn chef hem 1953 belde. Die had een noodkreet op de Ne derlandse radio gehoord. „Maak de Bell 4T klaar en ga maar kijken of je kan hel pen," droeg hij Tréme rie op. Zondagmiddag in de late namiddag steeg de Belg op van het vliegveld Melsele. De storm loeide nog on verminderd. Rond die tijd stegen op de vliegbasis Gilze-Rij- en de eerste vliegtui gen op. Ze konden niet meer doen dan verkenningsvluchten uit voeren. Ondertussen tornde de nietige Bell-heli- kopter pal tegen de storm op, noord waarts. De storm bleek bijna even sterk als het toestel want na een uur vliegen was Trémerie niet veel verder dan Ant werpen. Uit zijn koptelefoon kraakte een bood schap: 'Hier Antwerpen-Tower. Tussen 2003 Oude en Nieuwe Tonge zijn twaalf men sen door het water ingesloten,' Trémerie dacht even na. Zijn Bell had een vliegbereik van 280 kilometer. Zou hij op Woensdrecht bij tanken of moest hij de sprong naar het nog verre Zuid-Hol landse eiland wagen? Zijn radio-oproep naar Woensdrecht kreeg geen gehoor. „Vrijwel zeker omdat de basis op zondag gesloten was," aldus Trémerie later in zijn verslag. Daken Trémerie vloog door. De kerk en de hui zen van het West-Brabantse Steenbergen waren zijn laatste visuele contact met de normale wereld. Daar vloog hij de zee in en was er beneden alleen nog water. De horizon afspeurend naar reepjes dijk en daken van verdronken dorpen navigeer de Trémerie naar zijn doel. Dat kreeg hij tegen zes uur in zicht. Wat hij daar zag, verbijsterde hem. Niet twaalf, maar honderden mensen lagen en zaten op daken en droge plekjes dijk. Hoopvol keken ze omhoog naar de ron kende engel die uit de hemel kwam zak ken. Een citaat uit zijn later geschreven rapport: 'Ze stonden op daken te zwaaien, ze zaten in bomen. En overal was water, zo ver het oog reikte.' Trémerie zette zijn toestel neer, hopend dat de doorweekte dijk het gewicht zou kunnen dragen. Hij had niets bij zich, geen hulpgoederen. 'Alleen hoop', schreef hij later. Ondertussen is in de be woonde wereld alarm geslagen: 'Belgi sche helikopterpiloot vermist boven het rampgebied.' Tot personeel van de luchtmachtbasis Woensdrecht in de late maandagochtend plotseling geronk in de verte hoorde, een geluid dat ze niet konden thuisbrengen. Het is Gérard Trémerie, de doodgewaan de Sabenapiloot. In zijn cockpit liggen ge schreven boodschappen, noodkreten uit Oude Tonge. Reddingsactie De gewaagde tocht van Trémerie is het begin van een grootscheepse reddingsac tie vanuit de lucht. Behalve Trémerie ko men ook zijn Sabena-collega's Armand Vervoort en Alphonse D'Hondt in actie. Een Nederlandse marinehelikopter komt de volgende dag in de lucht. De luchtred- dingsoperatie komt pas maandag goed op gang. vooral als een eenheid Britse mari nehelikopters arriveert. Op woensdag 4 februari evacueren de vanuit Gilze-Rijen opererende Britten 675 mensen uit het rampgebied. Nederlandse vliegtuigen gooien reddingboten, zwemvesten en zandzakken uit. Personeel van vliegbasis, 228 man, is later nog behulpzaam bij het dichten van de dijken bij Fijnaart en Lage Zwaluwe. Door Joanna van Wijnen Kortgene Zaterdagavond 1 fe bruari 1953. Het is al na elven als in Wissenkerke bij de schoonou ders van Leen de Looff de tele foon rinkelt. Aan de andere kant van de lijn klinkt de stem van Leen's vader. „Hij zei, Leen, je moet naar huis komen want het gaat niet goed met het water. Het is eb en het water komt nu al tot aan de kaai. Mijn vader is een man van het water, hij voer al ja ren de veerboot, dus ik wist direct dat het foute boel was." Als Leen in het nabijgelegen Kortgene bij zijn ouderlijk huis arriveert is zijn vader al in de ha ven. Samen met zijn zoon Jan en een aantal buren is vader De Looff druk in de weer om de vloedplan ken in de coupure te plaatsen. Bas, Leen's andere broer, is de au toriteiten van Noord-Beveland gaan waarschuwen die om de hoek bij café De Korenbeurs een feest hebben ter ere van het nieu we raadhuis. Dit haalt weinig uit want alleen de 83-jarige havenmeester Engel vaart laat even later zijn gezicht zien. Nadat hij wattegen vader De Looff heeft gebromd, waggelt hij gewoon weer terug naar het feest. Onvermoeid blijven de mannen zandzakken tegen de coupure gooien. Maar rond drie uur breekt vlak achter hen de Torendijk door en de eerste vloedgolf rolt Kortge ne binnen. Vijftig jaar later staat Leen de Looff naast het café dat eens zijn ouderlijk huis was. De gleuven van de coupure zijn er nog, al is de haven tegenwoordig een parkeer plaats. Met zijn lange, atletische lijf beent hij rond op het asfalt. Zijn dunne grijze haar wappert in de wind die vanaf het water vrij spel heeft. „Vanaf hier voer mijn vader de pont over," zegt hij ter wijl de blauwe ogen rusten op de felgekleurde nieuwbouwwonin gen aan de overkant. Bij café Van Buren, waar Leen's vader kaste lein was en met zijn vrouw en acht kinderen woonde, houdt Leen zijn hand halverwege de voor deur. „Tot hier kwam het water die nacht en je moet bedenken dat dit het hoogste punt van het dorp is." Binnen staan de tafeltjes in keuri ge rijtjes, elk zacht verlicht door het groene schijnsel van een bu reaulampje. Niemand merkt Leen op die druk gebarend langsloopt. Hij wijst naar een paaltje op de hoek van de klinkerweg die naar het dorp voert. „Die nacht zag ik daar iemand tegenaan hangen. Het was de oude Engelvaart die een borreltje te veel op had en niet meer thuis kon komen tegen het water in. Ik heb hem over mijn schouder gegooid, en hem door het stijgende water naar de zolder van zijn huis gebracht. Hij en zijn vrouw zijn die nacht toch allebei verdronken. Ik denk dat Engel vaart naar beneden is gegaan, waar zijn vrouw in de bedstee lag, om haar te waarschuwen voor het water. Maar zij was doofstom en hij heeft haar denk ik niet op tijd duidelijk kunnen maken dat ze naar boven moesten." De oude Engelvaart en zijn vrouw zijn niet de enige mensen die tij dens de rampnacht in Kortgene overvallen worden door het water. Door het gegier van de storm heeft bijna niemand de noodklok gehoord, die Leen's broer Jan al uren eerder heeft geluid. De men sen die om een uur of twee het feest in de Korenbeurs verlaten weten ook niets van het dreigen de water. Slechts een paar men sen worden net voordat het water hun huis binnenloopt door beken den gealarmeerd. Maar veel inwo ners van Kortgene liggen op bed totdat het water hen wekt. In het dorpje verdronken 31 mensen, meldt Kees Slager in zijn boek over de watersnoodramp. Van de 60 huisjes langs de Torendijk stortten er 48 in. Deze arbeiders- woninkjes waren oud en gammel en verloren het als eerste van het water. „Die huisjes wierden nog niet met cement gemetseld, maar met kalk. En dat loste zo op in het zoute water," legt Leen uit. Zaterdagnacht 1 februari 1953. Als Leen terugkomt van het huis van Engelvaart, vergezelt hij zijn broer Bas die op weg is naar de Torendijk. In de dijk is een groot gat geslagen en het water spuit met een enorme kracht vanuit de polder naar de andere kant van de dijk. „In die golven ging echt van alles mee, stro, stukken hout, maar ook een varken of een mens." vertelt Leen. Bij het laatste huis aan de dijk zien ze op de bovenste verdieping de familie Kramer in het raamko zijn staan, het glas was al gespron gen. De vrouw heeft een baby in haar armen geklemd. „Het huis stond op instorten en dus spron gen ze naar beneden. Direct ver dwenen ze onder water. Ik dacht 'die zien we nooit meer'. Maar na een tijdje hoorden we toch ge krijs, alleen we wisten niet waar vandaan. Die man bleek door een vloedgolf over de dijk gesmeten en lag aan de andere kant. Even later vonden we ook zijn vrouw. De baby heeft ze moeten losla ten," Leen brengt de Kramers op zijn rug naar café Van Buren, waar moeder Blazien al klaar staat met een glas cognac. De broers gaan steeds weer terug naar de dijk en leveren de een na de ander die ze in de nachtkleding zien ronddo len bij moeder af. En zo kwam het dat die nacht, in de nok van café Van Buren, zo'n vijftig kletsnatte mensen met elkaar de nacht door brachten. Het raam dat Leen er die nacht uitsloeg om al die drenkelingen naar binnen te kunnen tillen is nu opgedeeld in allemaal kleine ven stertjes. Vanaf hier is het maar tien stappen naar de Torendijk, waar een pas geverfde groen met witte schuur je tegemoet glimt. De stemmen van kinderen die in de wei erachter spelen weerklin ken over de dijk. Naast de wei is een lange strook met enkel land bouwgrond. Daar stonden de hui zen die verwoest zijn. Het opper vlak is precies zo verkaveld als de huizen groot zijn. Tussen de boerenkool en andijvie staat in iedere lap een piepklein schuurtje. Leen wijst naar een rood met geel schuurtje. „Op die plek stond het huis van mijn Opoe en Opa, die we ook gered heb ben." Helemaal aan het einde van wr ik Leen de Looff. Foto privébezit de dijk houdt Leen halt bij een ge bouw met een rood dak. In 1953 is op deze plek de jongste telg van de familie Kramer samen met hun huis verzwolgen door het wa ter. „Of ze hem ooit gevonden hebben weet ik glad niet meer," zegt Leen peinzend terwijl hij aanstalten maakt om terug te lopen naar het dorp. „Maar met die man en vrouw is het nooit meer goed ge komen." Zondagmorgen 2 februari 1953. Bij het eerste licht gaan de broers De Looff weer naar de Torendijk. Op de daken van de huizen zien ze mensen zitten, want het water reikt al tot aan de zolders. Vanaf de dijk kijken de jongens welk huis het sterkste is en roepen dat iedereen naai' dat dak moet gaan. Café Van Buren, het ouderlijk huis van Leen de Looff. Zijn vader was er kastelein. Foto privébezit „Ik wist eerst niet zeker of ze ons konden horen door het gieren van de storm en het lawaai van al dat klotsende water. Maar al snel zat er een man of twaalf op het dak van het huis van De Kort, die naast mijn Opoe en Opa woonde. Niet iedereen durfde door het wa ter naar dat huis te zwemmen, maar die mensen zijn verdronken toen hun huizen het begaven." Leen en Bas roepen de mensen toe dat ze de dakpannen van het dak moeten gooien, zodat het de meeste kans heeft om te blijven drijven als ook dit huis zou instor ten. En zo gebeurde. Het huis ver liest het gevecht tegen het water, maar het dak blijft drijven als een vlot. „Toen het aan wal kwam hebben we de mensen één voor één aan de kant geholpen. En ik moest best streng zijn, want als ze allemaal tegelijk in beweging wa ren gekomen, zou het dak kante len. Maar ik kon begrijpen dat ze eraf wilden, want het sneeuwde en ze zaten daar al lang. De mees ten heb ik naar ons café moeten dragen, dat was best zwaar. Maar op zo'n moment kun je alles." Aan de winkelstraat is nog steeds café De Korenbeurs te vinden, waar de gemeente haar feest vier de. Het heet nu anders maar op de gevel hangt nog een vergeeld uit hangbord met de oude naam. Aan de overkant is de winkel van sla ger Verburg. Leen blijft stil staan en lacht..Nadat pa en ik zondag in Wissenkerke, waar mijn vrouw- toen nog woonde, water en brood hadden gehaald wilde ik ook be leg regelen. Met een geleende roeiboot ben ik zo de slagerij in gevaren. Het water stond zo hoog dat ik zo op de toonbank roeide. Ik heb de snijmachine gepakt en de worsten van het plafond getrok ken. In goed overleg met de sla ger, ik heb natuurlijk wel eerst ge beld." Door deze actie hadden de ruim honderd mensen die de zon dagnacht doorbrachten in café Van Buren allemaal een boterham met een plakkie worst in hun maag. Maandagochtend 3 februari 1953. Leen en zijn familie vinden de eerste lijken op en rond de Toren dijk. Hij weet nu nog precies waar en wijst naar de plaatsen in het gras waar de doden lagen. Op de vraag of die beelden hem niet de rest van zijn leven hebben achter volgd heeft hij een kort antwoord. „Ik was net terug na drie jaar dienst in Indië en daar had ik al vreselijke dingen gezien." Leen schudt z'n hoofd en wrijft z'n lip pen over elkaar. „Het is heel erg voor die mensen," besluit hij, Achttien jaar leidde het Natio naal Rampenfonds een slapend bestaan. In 1925 opgericht na de stormramp in Borculo gebeurde er daarna op rampgebied geluk kig njets. Het fonds, voortko mend uit het Nationaal Steunco mité Stormramp, was belast met de verdeling van de binnenge komen giften voor de slachtof fers in Borculo. Maar er kwam meer geld binnen dan nodig was dus bleef er nog 365.000 gulden in kas. Op aandringen van de toenmali ge. minister van Binnenlandse Zaken werd dit bedrag als start kapitaal in de kas van het Natio naal Rampenfonds gestort. Aan vankelijk zou het fonds de gel den alleen maar ontvangen en beheren maar niet uitkeren. Tij dens de watersnoodramp in. 1953 veranderde dit. Het fonds keer de zelf uit en de uitkeringen wa ren niet langer bedoeld om de grootste nood te lenigen maar gewoon als schadevergoeding. Zeeland en andere getroffen ge bieden hebben in de historie van het Rampenfonds de grootste uitkering gekregen: 139 miljoen Middelburg Voor en tijdens de herdenking van de Watersnood ramp in 1953 worden meer dan 350 activiteiten gehouden. De meesten vinden plaats in het des tijds getroffen gebied Zuidwest- Nederland. Organisaties richten zich met de activiteiten vooral op het herdenken van de 1835 slacht offers en het terugblikken met fo totentoonstellingen en boeken. Vooral op Schouwen-Duiveland en in Zuidwest-Brabant worden veel activiteiten gehouden, maar ook in de Hoeksche Waard. Zendamateurs herdenken op ver schillende plaatsen in het gebied de rampnacht. Zij waren tijdens de ramp degenen die een noodnet in de lucht hielden. Op verschil lende locaties in het gebied wordt om die reden het noodnet weer voor twee dagen opgetuigd. Ze zenden uit op de destijds gebruik te noodnetfrequentie van 3700kHz en gebruiken daarvoor de authentieke zendapparatuur. In Groot-Brittannië wordt ook gulden. Vanaf 1953 heeft het fonds dertien keer financiële hulp verleend. Een overzicht in guldens: 1953: watersnoodramp Zeeland, 139 miljoen 1954: overstroming Biesbosch, 1,8 miljoen gulden 1960: overstroming Tuindorp Oost-Zaan, 1.1 miljoen gulden 1967: windhoos Tricht en Chaam, 3,7 miljoengulden 1969: mijnexplosie Zierikzee, 0.1 miljoen gulden 1973: stormramp in heel Neder land, 0,28 miljoen gidden 1992: aardbeving Limburg, 38,5 miljoen gulden 1993: overstroming Limburg, 64 miljoen gulden 1994: overstromingen Limburg, Gelderland en Noord-Brabant, 44,5 miljoen gulden 1995: orkaan Luis Nederlandse Antillen, 2,5 miljoen gulden 1998: orkaan Georges Neder landse Antillen, 2.5 miljoen gul den 1999: orkaan Lenny Nederland se Antillen, 1 miljoen gulden 2000: vuurwerkramp Ensehede, 44,8 miljoen gulden aandacht besteed aan de ramp met een nationale herdenking in Essex County en een symposium op 30 januari in Norwich. In maart wordt zelfs in Japan een symposi um gehouden naar aanleiding van de herdenking van de waters noodramp. In onder meer Kruis- dorp op Zeeuws-Vlaanderen en Zuidland op Voorne Putten wor den monumenten onthuld. In het vooijaar wordt een tentoonstel ling over de kracht van het water gehouden en in Zonnemaire op Schouwen-Duiveland wordt in ju li een openluchtvoorstelling ge houden onder de naam Dijkval! Alle activiteiten worden bijgehou den op een speciale website die in het leven is geroepen in verband met de herdenking. Het is del- ta2003.nl. De site is een initiatief van de betrokken provincies en gemeenten, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de water schappen en hoogheemraad schappen. In haai' strijd tegen duinen en dijken Is de zee geen middel te min Zij heeft drie vazallen, eikaars gelijken En eeuwenlang al zet zij hen in De stormwind dreunt en dramt en gaat tekeer De tijd wordt het wikken en wegen nimmer moe Het tij slijpt en sluipt geduldig heen en weer En plots slaan zij drieën gezamenlijk toe Als haar golven gulzig aan beschoeiingen trekken En het woeste gebrul over de delta schalt Dan speurt zij meedogenloos naar zwakke plekken En zet gretig haar tanden in het hoekig basalt Maar haar trotse vijand gedoogt geen gaten Heeft uit pijnlijke rampspoed lessen geleerd: Nooit meer zou water op akkers of in straten De strijd tegen de zee is ten goede gekeerd Adriaan Broos (uit 'Wateren en Luchten, 2003)

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 2003 | | pagina 8