■""WWWHH
Meer dan een lap vlees
Razernij van
een burger
Boeken
Richard Sennett over de noodzaak van respect
Gijs
IJlander
NI e uwé
i..üf brug
26 NRC HANDELSBLAD VRIJDAG 24 JANUARI Z003
RESPECT
PAS VERSCHENEN
LITERATUUR
Jan Cremer: De Wilde horizon. Reizen in
het spoor van Dzjingiz Chan.
De Bezige Bij. 544 blz.€ 19.90
Omnibus met vier reisverhalen van kun
stenaar/schrijver Jan Cremer (1940). Ver
slagen van tochten die Cremer onder
nam naar Lapland, Siberië, Mongolië en
Groenland. Fragmenten van deze im
pressies stonden tussen 1971-1973 in het
tijdschrift A venue.
Theodor Holman: Nog steeds alleen.
Mets&Schilc, 156blz.17-
Selectie uit de columns eerder versche
nen in Her Parool waarin Theodor Hol
man zich een expert weet op het gebied
van de mislukte liefde, de hunkering, de
eenzaamheid en de zelfverachting. 'In
het populaire genre 'kroniek van het da
gelijks leven', waarin veel Carmiggelt-
navolgers zich proberen te bekwamen'
schreef Elsbeth Etty, 'is en blijft Holman
de ongeslagen kampioen' (Boeken,
15.03.02).
Peter van Lindonk:
Hooggeëerd publiek.
Nijgh Van Ditmar. 80 blz. 12.50
Bundeling van herinneringen en anek
dotes van Peter van Lindonk, de spreek-
stalmeester van het Wereldkerstcircus
in Carré. Bij dit boekje een cd met het,
nooit eerder op plaat of cd vastgelegd,
liedje Variété van Toon Hermans gezon
gen in zijn One Man Show 1965.
Blake Morrison: Wat mijn moeder mij
nooit verteld heeft (Things My Mother
Never Told Me). Vert. Ronald Cohen,
Nijgh Van Ditmar. 438 blz. 19.95
Autobiografisch getinte roman over een
zoon die zich aan de hand van liefdes
brieven een beeld probeert te vormen
van zijn overleden moeder. Morrison,
criticus van Thelndependent, is vooral be
kend door zijn boek When Did You Last See
Your Father, waarin hij de krachtige en
ontroerende herinneringen aan zijn
jeugd in Yorkshire beschrijft en volgens
Hans den Hartog Jager 'uitblonk in pre
cieze observaties en scherpe analyses'
(Boeken, 25.08.00).
Virginia Woolf: Mrs Dallowayl
OrlandoI Een kamer voor jezelf
(Mrs Dalloway/ Orlando/ A Room of
One's Own). Vert. Nini Brunt. Gerardine
Franken. C.E. van der Waals-Nachenius,
De Bezige Bij. 604 blz. 32.50
Heruitgave van Virgina Woolfs meester-
werkMrs Dalloway in een bundel met het
feministische essay A Room of One's Own
en de commercieel succesrijkste roman
Orlando. Erwin Mortier schreef een uit
gebreid voorwoord. In zijn stoomcursus
wereldliteratuur schreef Pieter Steinz:
'Woolf, een bewonderaar van de moder
nisten Joyce en Proust, was de meester
van de puntkomma en de subtiele tang
constructie - geen voorbeeld voor zake
lijke journalisten, maar wel voor schrij
vers die de emoties van hun personages
zo precies en sierlijk mogelijk willen
weergeven' (Leven &cetera, 23.11.02).
Gao Xingjian: Berg van de ziel
(Lingshan). Vert. Anne Sytske Keijser,
Meulenhoff. 556 blz. €29.90
In Engeland verscheen bij uitgeverij Fla
mingo One Man's Bible 18,95) de nieu
we roman van de Nobelprijswinnaar in
2000 Gao Xingjian (1940). Hier in Neder
land is de vertaling van Lingshan uit 1990
uitgekomen. Een roman over een man
op zoek naar zijn zielenrust vertelt in
een wisselend perspectief. 'Zielberg is al
lereerst een verhaal over het vertellen
van verhalen', zo schreef Michel Hockx,
'en vele van de verhalen zijn briljant en
meeslepend. De compositie van het
werk is fragmentarisch en de schrijver
schept duidelijk genoegen in het spelen
met taal en vorm' (Boeken, 20.10.00).
NON-FICTIE
Marnix Koolhaas en Jurryt van de
Vooren: De mannen van '63. Verhalen
van de zwaarste Elfstedentocht aller tijden.
Van Wijnen. 192 blz. 27.50
Bij een radiodocumentaire verschenen
boek over de 69 mannen die op 18 janua
ri 1963 onder levensgevaarlijke omstan
digheden de Elfstedentocht volbrach
ten. Met veel illustraties en de 69
enquêteformulieren die de rijders na de
tocht invulden ('Heeft u lichamelijk on
gemak gehad'; 'ja, een schaats in mijn
been').
Ewoud Sanders: De taal van het jaar.
De nieuwe woorden en uitdrukkingen van
2002. Prometheus/NRC Handelsblad.
96 blz 10.-
Jaarlijks verschijnend boekje waarin
taalhistoricus en journalist Ewoud San
ders nieuwe woorden signaleert, geïl
lustreerd door Reid, Geleijnse en Van
Tol (Fokke en Sukke). De meest voorko
mende neologismen waren: LPF, raads-
griffïer, demoniseren, 'at your service*
en 'in de geest van Pim'. Een deel van het
boek verscheen eerder in NRC Handels
blad.
Ben Endlich: 450jaren
Burger-Weeshuys.
Aspekt, 416 blz. €36.98
In het voormalige Burgerweeshuis is te
genwoordig het Amsterdams Historisch
Museum gevestigd. Men hoeft er geen al
te zielige associaties bij te hebben: het
was een moderne charitatieve instelling
waar kinderen van ouders die burger
van de stad waren geweest een goede op
leiding kregen. De lange geschiedenis
wordt in dit boek uitvoerig beschreven.
De huidige samenleving staat
in het teken van
zelfredzaamheid en
competitie. Toch zullen er
altijd mensen zijn die niet
kunnen meekomen. Zij
verdienen respect, betoogt
socioloog Richard Sennett.
Richard Sennett: Respect in a World
of Inequality. Norton. 288 blz. 34-
Een Nederlandse vertaling verschijnt
op 20 februari bij Byblos. 21,50
Sjoerd de Jong
Met wie leven we mee? Het is een preg
nante vraag in een samenleving die in
het teken staat van competitie en com
petentie. Hoe gaat die om met mensen
die beneden de streep vallen, die niet op
waarts mobiel zijn, niet slagen of dom
weghun best niet doen conform de wen
sen van de meerderheid? Kunnen zij al
leen nog maar worden behandeld als een
soort dienstweigeraars die in het gareel
gebracht moeten worden, of kunnen de
geëmancipeerde klassen toch respect
opbrengen voor andermans, in hun
ogen 'mislukte', leven?
De criminoloog Hans Boutellier gaf
zondag in een gesprek over veiligheid
bij de VPRO-televisie een interessante
verklaring voor de opkomst van het be
grip 'zinloos geweld'. De keuze van dat
bijvoeglijk naamwoord, vermoedt hij, is
ingegeven door de onwil om zich te ver
plaatsen in de dader: diens wandaden
zijn 'zinloos', en zijn beweegredenen
niet relevant. We willen nu aandacht
voor onszelf, als echte of potentiële
slachtoffers. Een vergelijkbare ontwik
keling, zou je kunnen aanvullen, dient
zich aan in het integratie-vraagstuk: ook
daar overheerst de behoefte aan een door
de meerderheid opgelegde discipline
ring. Voor de eigen ambities of inbreng
van allochtonen bestaat veel minder be
langstelling dan voor hun status als ob
jecten van aanpassing.
Het is een verklaarbare wending na
een tijdperk van langdurig doorgescho
ten tolerantie, maar toch is afnemend
inlevingsvermogen, of de onwil om je in
te leven in iemand die anders is, volgens
de Amerikaanse socioloog Richard Sen
nett zelf óók een maatschappelijk pro
bleem. In een meritocratie, een samenle
ving die gebaseerd is op een onvermijde
lijk ongelijke verdeling van talent en
prestaties, moet de kloof tussen succes
volle en minder welvarende klassen
worden overbrugd door sociaal respect,
dat alleen is op te brengen als indivi
duen elkaar een zekere autonomie gun
nen, dat wil zeggen: begrijpen dat ze
nooit hetzelfde zullen worden.
Het is een van de oneigentijdse inzich
ten in Respect in a World of Inequality, Sen-
netts vervolg op zijn voorlaatste boek,
het veelbesproken The Corrosion of Cha
racter (1998), vertaald als De flexibele mens
een aanklacht tegen de ontwortelende
effecten van het moderne 'flexibele' ka
pitalisme op het karakter en gezinsleven
van werknemers. De marxistisch geïn
spireerde Sennett (1943) maakte al veel
eerder naam met The Hidden Injuries of
Class (1973), een sociologisch onderzoek
naar status en prestige onder arbeiders
in Boston, waaruit hun afkeer van uitke
ringstrekkers naar voren kwam en hun
op arbeid gestoelde prestige.
Thematisch moest Sennetts nieuwe
boek een voortzetting worden van zijn
bekende essay over de 'flexibele' moder
ne werknemer, maar dan toegespitst op
het probleem van respect voor mede
burgers die aan de onderkant van de me
ritocratie verkeren, en daar waarschijn-
1 ijk zullen blijven. Maar Respect werd een
veel breder boek. Sennett is wel bekriti
seerd om zijn essayistische en nogal los
se stijl, en ook nu waaiert zijn betoog,
ondanks een heldere centrale vraag, vele
kanten op. Het bevat mooie excursies
over muziek, liberalisme en socialisme,
de Spaanse burgeroorlog (waarin zijn
vader vocht) antropologie, psycho-ana-
lyse en infantilisme (de theorie dat af
hankelijkheid mensen kinds houdt, zo
als het zogen aan de moederborst van
een uitkering), en de overgang van klas
sieke bureaucratieën naar flexibele,
platte organisaties. Op die fraaie zijpa
den ontmoeten we zulke uiteenlopende
figuren als Breughel, Hannah Arendt,
Augustinus, Freud, Locke en Rousseau.
De nu 60-jarige Sennett verweeft zijn
sociologische argumenten en zijspron
gen ditmaal bovendien met fraai be
schreven episodes uit zijn autobiogra
fie. Hij groeide in de jaren veertig, zelf
wit, met zijn alleenstaande moeder op in
Dakloos in Philadelphia, 1986 Foto Tom Gralish uit 'Moments', Könemann
Cabrini-Green, een grotendeels zwarte
wijk van Chicago die inmiddels is ver
vallen tot een dichtgespijkerd bijstands
getto. Rode draad in de verhalen over
zijn jeugd is zijn liefde voor muziek (de
cello) die hem leerde dat het beheersen
van een craft, een ambachtelijke vaardig
heid, een belangrijke persoonlijke stra
tegie kan zijn om onder moeilijke om
standigheden je zelfrespect te behou
den. Sennetts passages over muziek zijn
prachtig, en maken duidelijk wat hij be
doelt met het hebben van van een vaar
digheid: het plezier in detailbehecrsing
en het leren van regels, doing something
well for its own sake. Sennett overwoog
zelfs een muzikale carrière, totdat een
mislukte operatie aan zijn linkerhand
daar een voortijdig einde aan maakte.
Alleen, voor wederzijds respect is be
heersing van een craft niet genoeg. Een
vaardigheid beheersen bouwt nog geen
sociaal karakter. De kracht ervan ligt
volgens Sennett immers juist in am
bachtelijke zelfgenoegzaamheid, of
zelfs escapisme, die kan leiden tot on
verschilligheid voor de rest van de we
reld. Wederkerig respect vereist het be
sef dat anderen autonome individuen
zijn, met eigen wensen en vaardigheden
die misschien nooit zullen beantwoor
den aan onze wensen of eisen. Juist dat
besef, menethij, staat onder druk van de
moderne flexibele economie, zoals hij in
De flexibele mens al uiteenztte. Die breekt
loyaliteiten af en weekt individuen los
uit hun sociale context. De meritocrati
sche preoccupatie met talent en vooral
met 'potentieel' verhevigt die maat
schappelijke desintegratie. Verschillen
in talent zijn nu eenmaal onuitroeibaar,
en het benadrukken van iemands 'po
tentieel', los van zijn concrete, uiteraard
beperkte vaardigheden, zal altijd ook
frustratie kweken.
Om die krenking van sociaal respect te
illustreren, beschrijft Sennett een peda
gogische bijeenkomst in 1971 voor kans
arme jeugd uit Cabrini-Green die als
'rolmodellen' een secretaresse, een elek-
tromonteur en een arts voorgeschoteld
kregen, die zich alledrie aan het getto
hadden ontworsteld. Naar dc eerste
twee, die concreet vertelden over hun
opleiding en werk, werd aandachtig ge
luisterd: zij boden een handvat voor toe
komstige loopbanen. Maar de meest ge
slaagde, de jonge dokter, hield een pep
talk over zelfverbetering en het afleren
van slachtoffergcdrag en werd prompt
uitgejoeld. Waarom? Hij was niet meer
één van hen, aldus Sennett, hij sprak de
taal van de elite. 'De secretaresse liet de
jongeren zien wat ze konden doen, de
jonge dokter hield ze voor wie ze moes
ten worden'. Iemand zoals hij. Dat is eer
der krenkend dan stimulerend, want in
het getto wordt je juist geleerd niet op te
vallen. Dc afstand tussen het rolmodel
en zijn pupillen washier te groot.
Sennett is eerder tastend dan stellig,
maar zulke inzichten maken Respect
prikkelend en actueel. Zo roept dit voor
beeld twijfels op over de zinnigheid van
een confronterende aanpak bij inburge
ring, zoals die van Ayaan Hirsi Ali die de
achtergestelde positie van moslima's
wijt aan hun godsdienst. Waar of niet,
daarmee stelt ze impliciet als voorwaar
de voor emancipatie stelt dat zij eerst an-
Het beheersen van een
vaardigheid is cruciaal
voor het behoud van
zelfrespect
dere mensen moeten worden, seculiere
modernisten zoals zijzelf. Het beoogde
resultaat is hier, met andere woorden,
tegelijk zijn eigen voorwaarde.
Sennett gaat ook uitgebreid in op ver
schillende manieren om sociaal werk te
doen, mede door het voorbeeld van zijn
moeder, sociaal werkster in Chicago. Hij
contrasteert de moderne aanpak van
Chicago's bekendste sociaal werkster,
Jane Addams, met de traditionelere van
de katholieke non Frances Xavier Cabri-
ni, winnares van de Nobelprijs voor de
vrede en naamgeefster van het getto
waar de Sennetts opgroeide. Addams
gruwde van het paternalistische religi
euze medelijden met de armen, Cabrini
op haar beurt vond de koele professione
le distantie van Addams een teken van
middle c/ass-arrogantie. Sennett zoekt
het midden. Hij begrijpt de krenking
die van medelijden kan uitgaan, maar
waarschuwt tegen onpersoonlijke, puur
bureaucratische zorg. Een samenleving
die al regelmatig last heeft van compassi
on fatigue kan niet zonder de persoonlij
ke betrokkenheid van individuen die
over sociale klassen heen respect moge
lijk maken. Zelf vond Sennett het ook
prettig en terecht dat zijn arts, na de
mislukte operatie die hem zijn loopbaan
als cellist kostte, enig persoonlijk gewe
tensonderzoek had gedaan.
Over de rol van bureaucratieën in de
moderne samenleving, zoals die van de
verzorgingsstaat, is Sennett in het alge
meen ambivalent. Enerzijds kunnen die
door hun 'gevangenisachtige'structuur
het zelfrespect van werknemers kren
ken, maar Sennett wijst er op dat ze juist
ook iets te bieden hebben: de mogelijk
heid van sociale hechting en professio
nele loyaliteiten. De klassieke bureau
cratie, die sterk gelaagd en hiërarchisch
van aard is, biedt bovendien bescher
ming tegen willekeurige ingrepen van
bovenaf. Die laatste bufferfunctie is in
de moderne tijd, met steeds plattere or
ganisaties, aan het verdwijnen. Door het
wegpcllen van lagen bureaucratie kan
de leiding van een bedrijf of overheids
dienst hogere eisen stellen, en sneller
corrigerend ingrijpen. Ook dat zet het
zelfrespect van werknemers, die in
steeds lossere teams opereren, volgens
Sennett onder zware druk: morgen kan
het immers afgelopen zijn.
Autonomie staat bij Sennett centraal
in zijn notie van wederzijds respect,
maar hij wordt niet erg duidelijk hoever
wc daarin moeten gaan: wanneer ge
tuigt juist ingrijpen van respect, dat wil
zeggen het niet geheel tolereren van an
dermans autonomie? Sennett begrijpt
dat ook wel. Hij pleit voor een verzor
gingsstaat die zwakkeren respect be
toont door ze juist actieverin te schake
len in dc vormgeving van hun leven, hoe
afhankelijk ook, en er niet voortdurend
op te hameren dat ze koste wat kost hun
'potentieel' moeten waarmaken. Het
gaat ook om 'de bereidheid om vreem
den voor elkaar te blijven'.
Sennett komt helaas niet met concrete
suggesties of adviezen, maar pleit in het
algemeen voor het waarderen van eigen
inzicht en concrete vaardigheden van
zwakkere groepen en voor het erkennen
van rechtmatige afhankelijkheid van
volwassenen die niet 'hogerop' komen.
Het besef van menselijke autonomie kan
soelaas bieden voor een overigens onver-
mijdelijke ongelijkheid. Dat laatste ad
vies, hoe vaag ook, is welkom in een tijd
dat onderling respect taant en menselij
ke waardigheid wordt voorbehouden
aan de eigen groep.
Hubert Smeets: Welkom in het
koninkrijk. Gevangen in de
medisch-juridische bureaucratie.
Mets en Schilt, 160 blz. 17,-
Hubert Smeets, sinds kort hoofdredac
teur van de Groene Amsterdammer, wordt
in 1990 correspondent voor NRCHandels-
blad in Moskou en krijgt daar een allergi
sche aandoening met jeuk. Hij wordt be
handeld door OlgaPolsatsjova, opgeleid
aan de eerste faculteit van Moskou, ge
specialiseerd als allergologe, gepromo
veerd en junior hoogleraar bij het Im
munologisch Instituut van de Sovjet-
Unie met vijftien jaar werkervaring. Hij
krijgt een relatie met haar, komt in 1994
terug in Nederland waar hij met haar
trouwt en waar zijn vrouw werk hoopt te
vinden. Welkom in het koninkrijk is het re
laas van dc daaropvolgende acht jaar taai
vechten om een plek in medisch Neder
land.
Dat relaas begint met een aanmelding
bij het ministerie van VWS waar alle di
ploma's en papieren heengezonden
moeten worden om als arts van buiten
de Europese Unie toegelaten te worden.
De vraag is of die diploma's als gelijk
waardig aan de Nederlandse kunnen
worden geacht. Dat beoordeelt een
Commissie Buitenlandse Geneeskundi
gen bestaande uit ambtenaren en medi
ci, die uiteindelijk bepalen wie zij tot
hun gilde zullen toelaten en op welke
voorwaarden. Er volgt een gesprek en
het advies met de Specialisten Registra
tie Commissie te overleggen over een
stageplaats met supervisie. Dat was
voordien ook een redelijke manier om te
zien of kennis en ervaring pasten in het
Nederlands bestel waar bovendien deal-
lergologie op het punt stond als zelf
standig specialisme op te gaan in de in
terne geneeskunde. Voorlopig blijft het
bestaan.
Olga spreekt intussen goed Neder
lands en helpt op een kruispost, in een
privé-kliniek en bij de universitaire
tandheelkunde als gast. Ze kan een sta
geplaats en supervisie krijgen maar de
opleiders in de allergologie wijzen dat af
omdat in Rusland de vooropleiding in
wendige geneeskunde korter is. Dat
geldt ook voor haar basisopleiding. Be
roep op de beslissing is niet mogelijk.
Alles bij elkaar wordt zij afgewaardeerd
op een niveau van vier jaar wetenschap
pelijk onderwijs. Dan vólgt de strijd met
de ambtenaren, de bezwaarschriften, de
termijnen, de vertragingen. Ondanks al
lerlei interventies (ook van politici als
Melkert en Oudkerk) wordt de verant
woordelijkheid steeds heen en weer ge
schoven. Niet alleen de schrijver maar
ook de lezer wordt er gek van. Smeets
ontmoet ten slotte minister Borst die
zegt niets voor hem te kunnen doen en
zelf de naam "Kafka' laat vallen.
De specialisten belemmeren iedere
toegang, hoeven zich daarin niets door
de minister te laten gezeggen en zijn
niet happig op toelating van buiten
landse artsen, van wie er nu een paar
honderd per jaar om erkenning vragen.
Olga moet van voren af aan beginnen.
Wellicht wordthaar propedeuse erkend,
maar zij zal een klinische toets over drie
jaar moeten doen alvorens zij aan de co-
assistentschappen kan beginnen.
Zij slaagt in het AMC in anderhalfjaar
en krijgt een cum laude voor haar art
sexamen. Voor het eerst wordt zij als
persoon en niet als diplomahouder ge
waardeerd en volgt nu een huisartsen
opleiding. De minister wil na dit alles,
waaronder herhaalde Kamervragen, een
verwijspunt voor buitenlandse artsen
met een instituut voor bij- en nascho
lingen een eventueel toelatingsexamen,
maar er gebeurt al jarenlang niets.
Gevecht
Het relaas van Smeets is meer dan een
gevecht van een individuele burger te
gen een botte bureaucratie die hij meen
de in Moskou achtergelaten te hebben.
Hij wijst op een overheid die publiek
geld steekt in schijnbaar zelfstandige or
ganen (zogenaamde 'quango's) die hun
eigen agenda kunnen volgen en beslis
singen in het publieke domein kunnen
nemen zonder daar verantwoording
over hoeven af te leggen. De overheid
kan bemiddelen en verwijzen maar be
sluit niet zelf. Uiteindelijk vervaagt alle
verantwoordelijkheid.
Smeets laat ook zien hoezeer, vooral
bij buitenlandse artsen, vooral naar pa
pier en diploma's wordt gekeken en hoe
weinig naar de persoon, inzet en werker
varing. Van goede voorlichting, duide
lijkheid of behulpzaamheid is helemaal
geen sprake. Ten tweede wordt duide
lijk hoeveel macht de verenigingen van
specialisten hebben bij de toelating tot
de opleiding, of een stage met supervisie
waar het buitenlandse artsen betreft, en
hun vaak manifeste onwil om plaats te
maken. Het is een en al verschuilen ach
ter professionele autonomie terwijl het
Smeets geeft een beeld
van acht jaar vechten
voor een plek in
medisch Nederland
vaak geheel om geheel andere belangen
gaat en er geen mogelijkheden bestaan
voor beroep.
Welkom in het koninkrijk is in woede ge
schreven. Smeets' tegenstanders, amb
tenaren en medici, worden op een sar
castische wijze getekend en met naam
en toenaam vermeld. Dat naming and sha
ming is geen wraak, maar de frustratie
van een burger die zijn geloof in een re
delijke overheid en artsenorganisaties
verliest in een jaren durende strijd. Die
strijd heeft hij verloren en hij houdt er
mee op, voor zijn eigen bestwil en dat
van'Olga P'.
Zijn vrouw zal zich in 2005, elf jaar na
dat zij uit Moskou naar Nederland ver
huisde, zelfstandig kunnen vestigen als
huisarts maar niet als de ervaren acade
mische allergologe die zij was. Tegen die
tijd zal zij voor het eerst welkom zijn in
de Nederlandse gezondheidszorg, als
meer dan een miljoen Nederlanders
geen huisarts meer hebben. Als wij de
enkele honderden buitenlandse artsen
van buiten de Unie die zich jaarlijks
melden, behandelen zoals beschreven
door Smeets, is dat niet alleen bar en
boos, maar vergroten wij een van onze
grootste problemen in de gezondheids
zorg; het artsentekort.
Als de tirade van Smeets enig nut
heeft, zou dat liggen in een ander, trans
parant en fair toelatingsbeleid voor de
beschreven groep artsen met een wel
kom in plaats van een verwijzing naar
Kafka.
Bij dat alles is dit boekje ook, vind ik,
een ode aan Olga Polsatsjova, voor haar
inzet en volharding.
A.J. DUNNING
Almacht
Graag plaats ik enkele kanttekeningen
bij de bespreking die Elsbeth Etty in de
boekenbijlage van 17 januari wijdde aan
mijn roman Almacht. Allereerst ben ik
pijnlijk getroffen door de onzinnige
suggestie dat mijn drie romans door mij
of mijn uitgever met terugwerkende
kracht tot trilogie zouden zijn gepro
moveerd om de verkoop te beyorderen.
Almacht was van meet af aan bedoeld als
sluitstuk van het drietal portretten dat
ik een jaar of drie geleden besloot te
schrijven.
Nooit heb ik mij maar een seconde
lang strategisch ingelaten met de kwes
tie revenuen. En wat Contact betreft:
dat een hermetisch boek als Almacht op
mijn voorwaarden is uitgegeven be
wijst, lijkt mij, toch in de eerste plaats
dat mij mijn vrijheid wordt gegund en
dat mijn uitgever zich niet door deplo
rabele verkoopcijfers van de wijs heeft
laten brengen.
In november 2001 heb ik Elsbeth Etty,
naar aanleiding van eerdere recensies
over Doorn en Hemelpoort, in een brief ge
wezen op wat ik maar de onbetrouw
baarheid van haar Vestdijk-detector heb
genoemd. Etty heeft er een gewoonte
van gemaakt om mij te koppelen aan
Vestdijk, mijn veronderstelde 'grote
voorbeeld'. In die brief heb ik uitgelegd
dat hij, hoewel ik toe moest geven dat
een soepele verstaander aan een half
woord genoeg heeft, dat voorbeeld om
een aantal redenen niet was en niet kon
zijn, omdat ik domweg veel te weinig
van hem had gelezen, en de romans die
Etty mij als inspiratiebronnen in de
schoenen schoof al helemaal niet. Ik ben
het prototype van een schrijver die geen
lezer is.
Ditmaal gaat Etty een stap verder, en
zijn de veronderstelde overeenkomsten
tussen Almacht en Becketts Wachten op
Godot al bijna aanleiding voor de be
schuldiging van plagiaat. Tegen die in
sinuatie sta ik tot mijn onverholen irri
tatie machteloos, net zoals ik weinig
kan uitrichten tegen dc opmerking dat
ik in thematisch opzicht (hoe dan?)
leentjebuur' (dat woordl) zou spelen bij
een auteur waarvan ik in voornoemde
brief met toen vertrouwelijk bedoelde
nadruk afstand heb genomen, Peter
Verhelst. Ik kan nu eenmaal niet bewij
zen wat ik niet of niet genoeg gelezen
heb. Kon ik dat wel, dan zou ik Etty nog
het schaamrood op de kaken kunnen ja
gen. Dat Etty mijn oorspronkelijkheid
niet waarneemt, soit. Dat mijn morele
integriteit zo slinks ter discussie wordt
gesteld neem ik haar kwalijk.
Bas van Putten, Zaandam
Naschrift Elsbeth Etty:
Bas van Putten schrijft liever dan hij
leest. Dat is geen verontschuldiging om
in mijn recensie te lezen wat ik niet heb
geschreven. Het is geen moment bij me
opgekomen Van Putten van plagiaat te
betichten. Allusies op andere schrijvers
zijn in mijn ogen volkomen legitiem.
Een recensent van een roman zal allicht
verbanden leggen die dc auteur verras
sen.
Zionisme 2
Met enige vertraging heb ik de kritiek
van Bas Blokker op Peter Edels De Scha
duw van deSter gelezen (Boeken,
27.12.02) en gemerkt dat ik daarin word
vermeld als een van Edels 'verkeerde
bronnen'.
Die conclusie trekt hij niet door te cite
ren uit een van de veertien boeken die ik
tot nu geschreven heb over Arabische
cultuur en politiek, maar door te vertel
len dat ik 'met Palestijnse verzetsstrij
ders meetrok toen zij eind jaren zestig
de Israëliërs aanvielen.' Hij vergeet er
wel bij te zeggen dat ik dit deed als ca
meraman, bij het draaien van een docu
mentaire.
Verder word ik omschreven alseen
Belg die meent dat hij de reïncarnatie is
van een Indiase grootmogol uit de zes
tiende eeuw Ik heb inderdaad een
boekje geschreven waarin ik ironiseer
over het geloof in reïncarnatie, en van
üe gelegenheid gebruik maak om wat
over grootmogol Akbar te schrijven.
Reïncarnatie is aan mij als atheïst niet
besteed. Maar d ie ironie merkt Blokker
niet. Sommige critici maken er zich
nogal snel van af door enkele verdacht
makingen uit hun mouw te schudden,
in plaats van hun gelijk met citaten te
bewijzen.
Lucas Catherine, Brussel
Ingezonden mededeling
'EEN MOOIE RIJKE ROMAN'
UlTCEVERlj L. J. VEEN
Administratie in een Arnhems ziekenhuis
Foto Hollandse Hoogte