Boeman
op de bres
a
Dit keer komen de emoties wel los
G0BYL3 -m
de Gelderlander zaterdag i februari 2003 watersnoodramp 1953
Franse tegenhanger van boer Koekoek. In 1972
Jean-Marie Le Pen kwam in februari 1953 met een groep studenten naar Nederland. „Om te helpen en ook om te laten zien dat Frankrijk, op zo'n pijnlijk moment, solidair was met
het Nederlandse volk." Foto do Visser
vereniging van Toulouse. 'Wat kan ik
voor je doen?', vroeg hij. Ik legde hem uit
dat ik met een groep studenten naar Ne
derland wilde om te helpen en ook om
te laten zien dat Frankrijk, op zo'n pijn
lijk moment, solidair was met het Neder
landse volk. De president vond het een
goed idee en gaf zijn minister van Oorlog
opdracht ons te ondersteunen.
„Op de universiteit heb ik pamfletten
verspreid waarin vrijwilligers werden ge
vraagd. Tot mijn grote verrassing meld
den zich spontaan bijna driehonderd stu
denten. Ik selecteerde degenen die di
rect inzetbaar zouden zijn: oud-militai
ren, ex-padvinders en sterke jongens. Al
les bij elkaar een man of veertig. Onder
hen ook de huidige burgemeester van Ni
ce, Jacques Peyrat. We kregen aanvulling
van een medische ploeg die door ie
mand anders was gemobiliseerd. Onze
eerste actie was alle schoenenwinkels in
de studentenwijk te bezoeken om stevi
ge laarzen te bietsen. Van het ministerie
van Defensie kregen we vervolgens uni
formen en legermaaltijden.
„Net nadat we in Den Haag waren ge
arriveerd, sloot Nederland zijn grenzen.
Ze hadden toen best wel last van men
sen die van alle kanten aanwaaiden on
der het mom van 'we komen jullie red
den, maar dan moeten jullie wel eerst on
derdak, eten en noem maar op voor ons
regelen'. Als het zo gaat, kan goedbedoel
de hulp irritant worden. Maar wij had
den niets nodig. We waren bijna militair
georganiseerd, met onze eigen tenten en
rantsoenen. Wij waren geen blok aan het
been.
„In eerste instantie wilden ze ons inzet
ten in Scheveningen, waar we hulpgoede
ren zouden moeten sorteren. 'Daar zijn
we niet voor gekomen', zei ik. 'We willen
op de dijk staan en mensen helpen'. Ik
heb toen een gesprek gekregen met de
minister van Verkeer en Waterstaat en
hem uitgelegd dat onze veertig studen
ten natuurlijk maar een kleine bijdrage
konden leveren in de enorme reddings
operatie, maar dat het symbolisch erg be
langrijk was dat wij, jonge Fransen, de
Nederlanders konden meehelpen in hun
gevecht met het water. Hij moest ons
dus inzetten aan de waterlinie. Die minis
ter was een intelligente man. Hij begreep
het meteen en zo werden we ingezet op
Schouwen-Duiveland.
„Daar belandden we midden in de ca
tastrofe. Er waren doden, enorm veel
schade, er dreven overal karkassen van
dood vee. Er heerste vooral vrees voor
een volgende vloedgolf. Want zoveel dij
ken waren beschadigd of helemaal weg
gespoeld. Iedereen was bang voor de vol
gende vloed. We begonnen zandzakken
te vullen om gaten in de dijken te dich
ten. Na een week kwamen we Ameri
kaanse soldaten tegen die 'DUKW's' had
den, van die amfibievoertuigen. Die Ame
rikanen hadden meer boten dan militai
ren. Zo kwamen we samen in een dorp
op Schouwen-Duiveland waar het vreem
de geval zich voordeed dat de mensen
niet geëvacueerd wilden worden. Ik ben
de naam van het dorp kwijt, maar ik her
inner me heel goed een familie die van
alle kanten werd bedreigd door het wa
ter maar die niet weg wilde. Sommigen
zaten zelfs op het dak van hun huis. Dat
waren streng protestante gezinnen daar.
Ze zeiden ons dat we daar niks te zoeken
hadden, dat die vloed de wil van God
was geweest. Een boer daar dreigde zelfs
met een hooivork. 'Ga weg, laat ons met
rust', schreeuwde hij.
„Met de Amerikanen hadden we een
opvangcentrum ingericht in een school.
Het bijzondere daar was dat mensen
zich konden wassen met waim water, en
wij ook. In die dagen was dat heel wat. Ik
herinner me nog goed hoe koud en voch
tig het was.
„Daarna hebben we het Eerste Regi
ment van de Franse Genietroepen gehol
pen bij het repareren van een dijk. We
stonden daar tot onze schouders in hel
water. In februari.
„Ik heb altijd iets met de zee gehad. Zo
ongemakkelijk ik me voel in de bergen,
zo is de zee mijn domein. De zee brengt
voedsel, ze heeft aan u, Nederlanders,
ruimte geven. Nieuw land waarover u
geen oorlog hoefde te voeren met ande
re volken. Maar de zee is ook een grote
doder. Schepen vergaan, mensen ver
drinken. Mijn grootvader en vader wa
ren vissers. Mijn vader is in de oorlog ver
dronken toen zijn schip op een mijn
liep. Zo is de zee.
„Net als wij Bretonnen hebben Zeeu
wen daarmee leren leven. Ik herinner
me een ontmoeting met een matroos die
me een bijzónder verhaal vertelde. Hij
was op een visserskotter uit Lorient in
een zware storm gekomen. Op zeker mo
ment kapseist zijn boot. Hij valt in het
water en even later ligt hij weer op de
brug. Hij kijkt om zich heen, maar hij
herkent zijn boot helemaal niet. Dan ko
men er vreemde mensen op hem af die
hem vragen wie hij is. Blijkt hij over
boord te zijn geslagen en door diezelfde
golf neergelegd op het dek van een ande
re boot die onder de wind lag. Die man
vertelde me hoe bang hij was geweest. Ik
vroeg hem 'wat ga je nu doen?'. 'Terug
naar zee', zei hij, 'ik kan niets anders'.
Hij kende de risico's, maar toch ging hij
weer. Omdat hij niets anders kon. Zo is
het leven als je leeft met de zee.
„Na twee weken helpen in Zeeland wa
ren we doodmoe. Onze rantsoenen wa
ren op en een aantal van ons was uitge
put. We waren immers studenten, en nie
mand had ooit in zulke extreme omstan
digheden gewerkt. Een paar jongens wil
de naar huis, maar ik besloot dat we
eerst gehoor moesten geven aan uitnodi
gingen van Nederlandse studentenver
enigingen. Die wilden bedanken en ik
vond heel belangrijk om de wederzijdse
betrekkingen wat te verbeteren. De ver
houdingen tussen Nederlanders en Fran
sen zijn altijd moeilijk geweest. (Hard la
chend) Natuurlijk omdat Pichegru (een
achttiende-eeuwse Franse generaal.
BvH) met zijn soldaten over het ijs jullie
land is binnengenokkcn, nadat jullie je
hadden verschanst achter die fameuze
waterlinie. Natuurlijk is dat een grapje.
De manier waarop we werden ontvan
gen door de Nederlandse studenten zal
ik niet vergeten. We werden binnenge
haald als broeders, als bevrijders. Als
dank voor mijn werk in Zeeland heb ik
van een Nederlandse dominee nog een
bijbel gekregen."
1 Jean-Marie Le Pen, geboren op 20 juni
1928 in de Bretonse vissersplaats Trini-
té-sur-Mer, is het enfant terrible van de Franse
politiek en een van de meest omstreden politici
in Europa. Hij studeerde rechten in Parijs, meld
de zich aan als vrijwilliger in het Vreemdelingenle
gioen en vocht onder meer in Indochina (het late
re Vietnam) en Algerije. Tussendoor maakte hij ai
faam als luidruchtig parlementslid (1956) in de
middenstanderspartij van Pierre Poujade. de
ken geldt hetzelfde. Beun-
ders vindt dat volkomen
begrijpelijk. „In 1953 ont
brak de mogelijkheid om
lang bij die rampzalige ge
beurtenis stil te staan. Ne
derland moest door. De
mensen moesten door.
De wederopbouw van na
de Tweede Wereldoorlog
was volop gaande. Er was
geen tijd te verliezen. Zo
is de ramp bij veel nabe
staanden in de loop der
jaren bijna uil het geheu
gen verdwenen, maar zij
hebben die gebeurtenis
sen nooit helemaal ver
werkt."
„Nu die mensen ouder
zijn geworden, komen de
beelden van vroeger te
rug. En wie op leeftijd
komt, heeft eerder de nei
ging achteruit dan vooruit
dan te kijken."
Watersnoodherinneringen van Jean-Marie Le Pen, een
van Europa's meest omstreden politici. „In zekere zin
hebben die ervaringen in Zeeland me ook gevormd".
richtte Le Pen - die een oog verloor in een vecht
partij tijdens een verkiezingscampagne - het
Front National op waarvan hij voorzitter werd.
De opkomst van deze uitgesproken partij ging sa
men met aanklachten tegen Le Pen wegens racis
tisch en antisemitisch taalgebruik. Hij werd ver
oordeeld wegens bagatellisering van de holo
caust. Er waren twee aanslagen op zijn leven. In
1976 werd zijn huis opgeblazen.
In Frankrijk schommelt de aanhang van het Front
National tussen 10 en 20 procent van de stem
men.
Zes maanden geleden bereikte Le Pen onver
wacht de tweede ronde van de Franse presidents
verkiezingen tegen de eveneens rechtse kani-
daat Jacques Chirac. De laatste won met groot
verschil, mede omdat links Frankrijk massaal te
gen Le Pen stemde.
Europarlementariër Le Pen heeft drie dochters,
hertrouwde met een Griekse en is schrijver van
tientallen boeken met ondubbelzinnige titels als
Fransen gaan voor.
Veel van zijn harde standpunten tegen immigra
tie en onveiligheid zijn de laatste jaren overgeno
men door traditionele partijen, ook buiten Frank
rijk.
De kadavers van verdronken dieren werden snel opgeruimd om
het uitbreken van besmettelijke ziektes te voorkomen.
duivel", zegt hij, breed lachend om zijn
eigen grap. De gevreesde Bretonse spier
ballenpoliticus is een en al charme. Het
doet hem zichtbaar plezier herinnerin
gen op te halen over dat avontuur in Ne
derland, het enige land in Europa waar
hij en zijn ultrarechtse fractie Europarle
mentariërs nooit op werkbezoek konden
gaan omdat de politie zijn veiligheid niet
wilde garanderen. Dat land wil hij graag
eens een andere Le Pen laten zien.
„Waarom associëren ze me in Neder
land altijd met nazi's?", vraagt hij zich
theatraal af. „Ik heb daar helemaal niets,
maar dan ook niets mee te maken."
Deze week precies vijftig jaar geleden
zette hij wel voet in Nederland. Februari
1953. Daar staat hij. op de dijk, aan het
hoofd van een door hemzelf geformeerd
'commando' studenten. Want helpen wil
de Le Pen, en helpen zou Le Pen. In dat
geteisterde Zeeland konden hij en zijn ka
meraden tonen wat verbondenheid was,
met mede-Europeanen in nood. Dat ge
vecht tegen het water, een strijd zonder
politiek, een strijd waarin de jeugd zich
van zijn beste kant kan laten zien, zegt
hij. De boeman van Europa vertelt er
over met een schittering in de ogen. Dat
aan weinigen bekende Zeeuwse avon
tuur is hem 'dierbaar'. Hij zal dat woord
meermaals gebruiken.
„Ik zag het op de Boulevard Saint-Mi
chel, door de krantenkoppen. 'Catastrofa
le overstroming in Nederland', luidde de
kop van France-Soir geloof ik. De jonge
Europeaan die ik me toen voelde zag een
uitgelezen kans in actie te komen voor
mensen met wie je een gemeenschappe
lijke achtergrond deelt. Een kans mee te
vechten tegen een groot gevaar dat bo
vendien geen politieke kleur heeft.
„Ik was voorzitter geweest van de Parij-
se vereniging van studenten in de rech
ten. Ze kenden me daar goed. Nadat ik
die krantenkoppen had gezien liep ik
een café binnen en belde naar het Ely-
sée. Om Vincent Auriol te spreken, de
president van Frankrijk. Dat was natuur
lijk een sterk staaltje. De secretaris van
de president vroeg me 'wie bent u eigen
lijk?' Ik zei 'Le Pen, voorzitter van de stu
dentenvereniging'. En ik werd doorver
bonden. Dat was omdat Auriol ooit zelf
voorzitter was geweest van de studenten
De allure van zijn negentien-
de-eeuws herenhuis is presiden
tieel, het uitzicht keizerlijk. Pa
rijs overziet hij vanuit zijn hoge
nest. Een stijlvol ingerichte sa
lon. aan de wand een staatsieportret van
de hoofdbewoner, in het smetteloze ga
la-uniform van de para's van het Vreem-
delingenlegion.
Jean-Marie Le Pen gaat er goed voor
zitten. „Vijftig jaar geleden is dat alweer?
Mijn God. Maar oh, wat waren we knap
toen we nog twintig waren." Hij laat een
foto zien die groot is afgedrukt in een ge
ïllustreerde hagiografie met de titel Le
Pen. „Kijk dat ben ik, op de dijk in Schou
wen-Duiveland."
Hij kent zijn reputatie in de Lage Lan
den. „Hier zit dus die verschrikkelijke
Niet praten, maar
doen. Dat is de
sfeer in 1953, kort
na de rampzalige
nacht van 31 ja
nuari op 1 februari. Hoe
anders reageert Neder
land in 2000 op de ontplof
fing van een vuurwerkfa
briek in Enschede en in
2001 op de cafébrand in
Volendam.
Het aantal slachtoffers is
kleiner, de aandacht is
des te groter en de reac
ties zijn des te feller. Zo
gaat het ook met de her
denking van de waters
noodramp, nu vijftig jaar
na dato.
Emoties mogen.
Om te ontdekken waar
door dit komt, heeft de
Rotterdamse studente
maatschappijgeschiede
nis Tessa van Beek vier
rampzalige gebeurtenis
sen van na 1945 vergele
ken. Ze onderzocht voor
haar afstuderen de bele
ving van: de ramp van
1953, het grote treinonge
val bij Harmeien
(Zuid-Holland) in 1962,
de brand in het Amster
damse hotel Polen in
1977 en tot slot de café
brand in Volendam.
Wat betreft het aantal
slachtoffers is het een aflo
pende reeks.
De watersnoodramp kost
te 1836 mensen het leven,
bij Harmeien vielen 91 do
den, in hotel Polen 33 en
in Volendam veertien. „Te
gelijkertijd zie je de aan
dacht enorm stijgen", sig
naleert Van Beek. „De
emotionele reacties ne
men toe. Dat is een op-
In allerijl ontvluchtten de bewoners van de getroffen dorpen het
gebied.
merkelijke tegengestelde
beweging, die veel zegt
over de ontwikkeling van
de Nederlandse samenle
ving." Neem de rol van
het christelijke geloof.
Henri Beunders, hoogle
raar cultuur- en mediage
schiedenis, begeleidt Van
Beek. Hij citeert ter illu
stratie Algera, in 1953 mi
nister van verkeer en wa
terstaat. 'Wie kan keren
de hand des Heren', zei
hij over de ramp. Beun
ders: „Hij legt alles in de
hand van God. Dat was
gangbaar in die tijd. De
mens is nietig en God be
stiert het ondermaanse.
Zo was het en niet alleen
in Nederland. Je ziet dat
ook in 1923 na een grote
aardbeving in Japan. En
laatst nog in Venlo, nadat
een Marokkaanse jongen
iemand op straat had
doodgetrapt. Zijn ouders
zeiden dat God het dan zo
gewild had. In het Neder
land van nu bracht die uit
spraak een schok teweeg.
Want God staat niet meer
centraal, de mens is cen
traal komen te staan, is
zelf verantwoordelijk voor
zijn daden."
Dal is één kant van de me
daille. De andere is dat Ne
derlanders veel meer van
de overheid, van politici,
verwachten. „De burgers
zijn mondiger geworden
en meer op zichzelf ge
richt", aldus Van Beek.
„Daar tegenover staat dat
mensen grotere verwach
tingen hebben van de
overheid. Die moet ervoor
zorgen dat dingen goed of
beter worden geregeld. En
door de toegenomen wel
vaart is de gevoeligheid
voor tegenslagen toegeno
men."
In 1953 lag alle ellende
van de Tweede Wereldoor
log nog vers in het geheu
gen. Mensen wisten heel
goed dat het leven kei
hard kon zijn. Opvallend
is ook dat er nauwelijks
aandacht bestond voor
het individuele leed vijftig
jaar geleden en trouwens
ook bij de treinramp bij
Harmeien in 1962. Voorzo
ver Van Beek heeft kun
nen nagaan, komt alleen
De Telegraaf in 1953 af en
toe met berichtjes over
wat slachtoffers in het
rampgebied hadden mee
gemaakt. Televisie is er
nog niet, alleen kranten
en radio.
„Dat schept", stelt Beun
ders, „een grotere afstand.
De mens is van nature vi
sueel ingesteld. Kijk maar
naar de live-beelden van
de terroristische aansla
gen op het Worldtradecen-
ter in New York. Neder
land was aan de buis ge
kluisterd. Je beleefde die
aanslagen als het ware
zelf mee. De commerciali
sering van televisie, de op
komst van commerciële
zenders, heeft die belang
stelling voor emoties nog
eens aanzienlijk versterkt.
Emoties verkopen. Vroe
ger bestond de neiging
rampen kleiner te maken,
nu is het'net andersom."
Vijftig jaar later lijkt de wa
tersnood niet aan die ont
wikkeling te kunnen ont
snappen. Het herden
kingsprogramma is om
vangrijker dan ooit. Voor
het aantal jubileumboe-
Koningin Juliana bracht in september een bezoek aan Schou-
wen-Duivenland, waar het water toen nog steeds niet weg was.
Jean-Marie Le Pen (derde van rechts) actief op Schou
wen-Duiveland.
Verbijsterd kijken de Zeeuwen naar de ravage die de storm heeft
aangericht.