Het Waterschap de Vrije
Polders onder Tholen
uitknippeft en bewaren Verkeer met en in ons Eiland.
1919 verscheen bij Firma
l'ot alhier het werk „Geschied- en
Waterstaatkundige beschrijving van
de Waterschappen in liet eiland.
Tholen", door llollestelle.
in dit lijvige werk beschrijft de
heer llollestelle de totstandkoming
van iedere polder in ons eiland, waar
de eerste bewoners 50 jaren vóór
Christus geboorte zich vestigden.
Het loont wel de moeite om aan
de hand van bovengenoemd werk
eens na te gaan hoeveel moeite liet
gekost heeft en hoeveel geld ten
koste is gelegd om deze gronden op
het water te veroveren.
De heer llollestelle schrijft als volgt:
Een groep polders, wier aanvanke
lijk bestaan ook grootelijks in neve
len is gehuld, maakt alsnu het ver
volg onzer verdere beschouwingen
uit. Zij vormen het eigenlijke land
van Tholen, dat thans eeu waterschap
en drie daarvan gescheiden polders
omvat, en hetwelk eenigen tijd ook
als een afzonderlijk eiland heeft be
staan.
De polders van Tholen, thans van
Deurloo gescheiden, en een water
schap vormde, zijnSchakerloo,
Vijftienhonderd-gemeten, Dalem,
Nieuvvland, Puit, Peuke en Oud-
Strijen, zijnde in Vijftienhonderd-
gemeten ook begrepen Vrouw Bclia
en Razernij. Voorheen behoorden
daartoe ook de polders Broodeloos
en Alteklein maar van deze hield
de eerstgenoemde reeds in 1570, de
andere in 1720 op te bestaan.
Van al hier opgenoemde polders
is Schakerloo de oudste, als zijnde
deze geheel op zichzelf, als opwas of
als eiland bedijkt. Daarna is tegen
dit oudste deel van het waterschap
de Vijftienhonderdgemeten met an
dere daaraan minder omvangrijke
aanwinsten gevormd. Schakerloo is
dus het poldereiiand, waartegen het
'overige van het waterschap stuksge
wijze is ontstaan, en hoe het eene
deel na liet andere, uit min oi meer
belangrijke wateren of vlieten is neder-
gelegd, valt uit de voorstelling van
de oude gesteldheid van het land
nog altoos wel te ontraadselen.
de kaart van den vroegst be
kenden toestand komt Schakerloo
met zijn klokvormige gedaante reeds
als bedijkt land voor; al het overige
daaromheen is echter nog moeras,
slijk of gors, door tal van meer of
mirT belangrijke geulen doorsneden.
Schoon hier met het oog op de
ligging der polders, de kennis van-
de ingedijkte wateren vanwege hunne
strekking een minder belangrijke
zijde heeft, zijn deze toch met zorg
opgespoord en in teekening gebracht
niet zoozeer dus, om daarmede bij
feuALleton
DAVID LIVINGSTONE
ALS ONTDEKKINGSREIZIGER
Ieder van onze lezers heeft de naam
van David Livingstone wel eens ge
hoord en velen zullen zijn avonturen
in het donkere Afrika wei eens heb
ben gelezen, doch meerderen ook
wel niet. In dit feuilleton zullen we
een en ander over dezen koenen en
edelen man en over diens belangrijke
reizen mededelen.
Ruim anderhalve eeuw geleden,
werd David Livingstone geboren in
het gezin van een arrnen, doch eer
lijken en vromen arbeider te Blantyre
nabij Glasgow in Schotland.
De knaap, die de dorpsschool in zijn
geboorteplaats bezocht, bleek niet van.
gaven ontbloot te zijn en volgde met
gemak de lessen. Echter toen hij 10
jaar oud was, moest hij mede helpen
het brood voor het gezin te verdienen
en werd hij te werk gesteld in een
spinnerij. Gemakkelijk was dit werk
niet voor jeugdige personen en de
werktijd duurde van uur mor
gens tot 10 uur des avonds. De toe
standen waren toen heel anders dan
nu, waar thans de jeugdarheid is ver
boden en zelfs de arbeid voor oude
ren is verkort tot uur per dag.
David-was een ilinke jongen en de
zware eentonige arbeid brak zijn
levensmoed niet en toen hij door be
toonde vlijt het zoover bracht, dat
hij een hooger loon kreeg, besteede
hij een gedeelte hiervan aan het koo-
pen van hoeken en bezocht later een
avondschool. Tol laat in den nacht
was David bezig zijn kennis te ver
rijken en op Zondagen en andere
vrije dagen, trok hij met zijn broeders
het veld in.
Zoo groeide David Livingstone op
tot-een jongmensch. Hij was zeer
spaarzaam en op een goede dag ver-
de verdediging des oevers rekening
te Gouden, als wel, om daardoor
een duidelijk overzicht te erlangen
van de gesteldheid uit het lang ver-
leden, dat voor- velen altoos nog iets
aantrekkelijks heeft. Ook hier zijn
van de meeste dier vroegere vlieten
en waterloopen nog duidelijke sporen
aanwezig en daar, waar zij minder
in hunne oorspronkelijke gesteldheid
voorkwamen, zijn zij in hunne afme
tingen uit de heiligen der gronden
bepaald. Dikwijls heb ik-mij over het
zoo lang bestaan van dusdanige over
blijfselen verwonderd, daar zoowel de
natuur als liet mensclidom, toch
voortdurend werkzaam is, om ook
alle sporen ervan te doen verdwijnen.-
Hoe wonderlijk werkt zelfs de tijd, die
de hechtste gedenkteekenen nedervelt,
.en de indrukken van deze schijnbaar
nietige dingen, eeuwen achtereen doet
voortbestaan.
De in teekening gebrachte oude
gesteldheid van het land voor ons
leggende, trekt al terstond de Struona
of de Steiene, een zoo vroeg of reeds
in 966 in geschrifte genoemd water,
onze aandaohthet kan hier thans
nog gevolgd worden van de Schelde
tot in den polder Nieuwlaml waar de
rechtstreeksche strekking in het
polderland zich eerst minder nauw
keurig laat bepalen. Duidelijke sporen
zijn daarentegen nog voorhanden in
den Vijftienhonderdgemetenpolder in
de Ee of den Molenvliet.
De Striene vormde hier de scheiding
tpsscheu Brabant en Zeelandzij
stroomde verder in nagenoeg Noorde
lijke strekking door tot in de Maas
hij Strijenmonde en heeft in de om
geving van Tholen hare benaming in
twee nog meer of min belangrijke
bedijkingen bewaard.
Na de Striene is ook de Vosvliet,
een merkwaardig water, op de kaart
aangeduid, het stroomde langs de
oostelijke kust vau Poortvliet en ont
lastte hoofdzakelijk het Vossemeer
van het overtollige water. Beide
stroomen hebben een gedeelte der
gronden van den Vijftienhonderd
gemetenpolder afgezet, en hunne aan
sluiting had groote verandering voor
de aanliggende gebieden tot gevolg.
Ook de Mossel-Ee, later bekend als
de Scakersvliet, liep langs Schakerloo
en den Zwarteweg. Deze stroom stond
ook in verhand met de Schelde en de
Heyne- of Heyninghegaf aan de
scheepvarenden van de omgeving
geschikte gelegenheid tot bereiking
van hun tehuis, en heeft inzonderheid
veel bijgedragen tot het doen ontstaan
van den Mosseihoek, thans voorzeker
een der schoonste en zaehtgeaardste
strcoken van Tholen.
De in de omgeving bestaan hebbende
wateren zijn ook in hetbinnendijksche
gebied van Schakerloo alsnog na tegaan
De voornaamste ervan, eene ver
takking van de Mossel-Ee, sneed de
vlakte over de lengte als in tweeën
klaarde hij aan zijn ouders, dat hij
zendeling-arts wilde worden, om de
volken in het Oosten het evangelie
te verkondigen en hen te helpen met
het bestrijden van ziekten. Een mooi
plan, voorwaar. Doch waarvan moest
de arme David de studiekosten be
talen, die zeker niet gering zouden
zijn?
Door uiterste spaarzaamheid wist
hij zooveel over te houden van zijn
loon, dat hij naar Glasgow kon gaan
om gedurende semester in de
medicijnen te studeeren. Voor ander
halve gulden huurde hij daar een
kamer. Toen de eerste studietijd was
volbracht, keerde hij naar de fabriek
terug om de gelden hijeen te sparen
voor het volgende semester.
Gemakkelijk was het dus niet. maar
de voortvarende knaap slaagde er op
deze wijze tenslotte in en legde met
schitterend gevolg zijn eindexamen
af. Livingstone had zijn doel bereikt
en na eenigen tijd nam hij afscheid
van zijn familie om naar Afrika af
te reizen en daar zijn werk als zen
deling-arts aan te vangen,
Hij werd als zendeling aangesteld
in het noordelijke zendingsstation in
Zuid-Afrika: Koeroeman in Betsjoe-
analand.
Van zijn standplaats uit maakte
hij verschillende verkenningsreizen
in het binnenland, om de zeden en
gewoonten der inboorlingen te leeren
kennen en hun taal te bestudeeren.
Dezen leerden den zendeling spoedig
kennen en brachten hem hun zieken
ter genezing, Hij wist hun vertrou
wen al meer en meer te winnen en
bewees hun dat de medicijnmannen
met hun tooverkunst het volk bedro
gen, dat deze door hun tooverformu-
len geen regen konden maken. Hij
liet hun kanalen graven, om daar
mede het water uit de rivieren naar
droge velden te voeren.
Hij bestreed met alle middelen de
slavenhandel, die in Afrika welig
tierde.
Busverkeer
Vertr. 7.17.45
Tholen Aank. 7.25 8.00
Vertr. 7.30 8.05
Aank. 7.45 8.20
Bijden op Zondag.
8.20
10.25§
13.1
14.15
i0.15§
17.10
19.10
8.35
10.40§
13.25§
4.30
16.303
17.25
19.25
8.40
0.45§
13.30§
4.35
35§
17.30
19.30
8.55
1I.00§.
13.45§
14.50
6.503
17.45
19,45
Vertrek Stavenisse
Aank. St. Maartensdijl
Scherpenisse
Poortvliet
Tholen
Autobusondernemer
45
7.00
7.05
7.15
Vertrek Tholen
Aank. Poortvliet
Scherpenisse
St. Maartensdijk
Stavenisse
7.25
7.45
7.55
8.05
8.10
12.20
12.35
12.40
12.50
13.00
Krijger, Goes
13.50 15.40
4.05 5.55
14.10 10.00
14.20 16.10
14.30 16.20
9.00
0.10
0.20
9.25
9.40
10.45
10.55
11.05
11.10
11.25
13.30
13.40
13.50
3.55
14.10
15.30
15.40
15.50
15 55
16.10
10.30
6.45
16.50
17.00
17.10
16.45
16.55
17.05
17.40
17.25
•17.30
17.40
17.50
17.55
18.10
Autobusondernemer van der Klundert, Oud-Vossemeer.
Vertrek St. Annalatid
Aank. Oud-Vossemeer
Tholen
Vertrek Tholen
Aank. Oud-Vossemeer
St. Annaland
0.40 7.45 12.40 15.45
6.55 8.00 12.55 16.00'
7.05 8.10 13.05 16.10
9.00 13.30 16.45 17 30
9.10 13 40 16.55 17.40
9.25 13.55 17.10 17.55
De uren van aankomst en vertrek van de tusschenstalions hij de onder
nemers Krijger en van der Klundert zijn hij benadering.
ZONDAGS GEEN DIENST.
door, en mondde, heneden den Venus-
dam, in de Schelde uit. De overige
waren .van minder vermogen als
meestal spranken van de Striene.
Lang was het bedijkte land, zooals
het iu teekening daar voor ons ligt,
van alles en allen afgezonderd, zijnde
het aanvankelijk de woonplaats van
hen, die in hoofdzaak van de jacht,
van de visscherij en van een schrale
opbrengst van een moerassige» en
ziltigeu grond, genoodzaakt waren in
hun levensonderhoud te voorzien. Zij
vormden evenwel een kleine gemeente
en werden in kerkelijke door hunne
Geestelijken en in burgerlijke door
hunne Schouten en Schepenen be
stuurd. -Delaatsten voerden inzonder
heid inzake het dijkwezen gezag, en
waren géhouden evenals van elk ge-
meentebedrijl jaarlijks rekening en
verantwoording te doen.
Onderscheidene polders werden
eindelijk tegen het aldus bestaande
gebied aangewonnen, waarvan de Vijf
tienhonderdgemeten, verreweg de
voornaamste was en van oudsher
schijnen ook de verkregen aanwinsten
door het bestuur dier bedijking te zijn
beheerd, want zelfs blijkens de keuren
En zooals gezegd, hielp hij krach
tig bij het bestrijden van ziekCen. De
inboorlingen kwamen gewillig tot den
grooten blanken medicijnman en lieten
zelfs ingrijpende operaties-toe, vaak
zonder een kik te geven want, zoo
zeiden ze: een man schreeuwt niet|
dat doen alleen kinderen.
Livingstone stond i?a eenige jaren
in groote eere bij de zwarte bevol
king, die in hem een machtig opper
hoofd zagen en het dikwijls niet be
grepen, dat hij zich tot hun dienaar
maakte, inplaats over hen heerschap
pij te voeren, zooals hun eigen hoof
den deden.
Nimmer was hij op zijn eigen voor
deel uit, altijd beoogde hij het welzijn
der zwartjes en nooit sprak hij ze
aan met harde woorden. Steeds meer
steeg hij in hun aanzien en als Krj
na geruimen tijd ergens werkzaam
te zijn geweest, naar een andere stam
zou vertrekken, gaven de stamhoof
den hein hun eigen zonen en ndere
betrouwbare mannen als gidsen mede.
Hierna stichtte Livingstoneinl843
het zendingsstation Mahotsa, nabij de
uit de Boerenoorlog bekende stad
Mafeking. Tiet was daar nog een woes
te wereld, slechts bewoond door in-
landsche stammen. Een der stamhoof
den verkocht aan den zendeling een
stuk grond, dat in kralen en andere
voor de wilden begeerlijke artikelen
werd betaald. In dit dorp gebeurde
het eens dat een leeuw erg onder de
schapen huishield en Livingstone
trachtte met behulp van de inboor
lingen den gevaarlijken indringer te
verdrijven. De leeuw werd bij de
jacht zwaar gewond en maakte dat
hij wegkwam, doch plotseling storm
de het woedende dier uit het struik
gewas te voorschijn en viel den zen
deling aan, scheurde met zijn gewel
dige klauwen een heele lap vleesch
van zijn schouder en brak hem den
linkerarm. Het verscheurende dier
richtte daarna zijn geweldige poot op
het hoofd van Livingstone, toen een
door Jan van Bloys, in 1366 aan de
ingezetenen van Tholen verleend, was
het gezag over dc dijkages nog opge
dragen aan Bajjuw en Schepenen,
Zoo was het ook nog lang daarna of
in 1409 toen graaf Willem van Beieren
alsnog bepaalde dat de waterstaats-
belangen alsnog op die wijze zouden
blijven beheerd.
Elke polder schijnt overigens een
op zich zelf staaniLlicliaam te hebben
uitgemaakt. Elk dezer werd door
Schepenen onder den gemeenschap
pelijke» Baljuw of Dijkgraaf beheerd
met bijstand van twee Dijkmeesters,
wier roeping eindelijk slechts bestond
in het houden van toezicht op lipt
materiaal en op de uitvoering der
door het bestuur verordende werken.
In deze wijze van beheer kwam hier
eerst verandering tegen het einde van
de NVIe eeuw tot stand.
(Wordt vervolgd)
Burgerlijke Stand
Gem. POORTVLIET over Jan. 1947.
Geboren: Johannis Anthonius Fran-
ciscus, Boelof Verstecge en
Martina Johanna Overbeeke. Maria
Engelina, Jan Jacob Boer en
inboorling op den leeuw toesprong,
die nu zijn slachtolïer losliet om zich
op zijn nieuwen vijand te werpen.
Het heest was echter zoo gewond,
dat hel dood aan de voeten van
•Livingstone neerviel.
Nadat zijn bekomen wonden waren
geheeld, bouwde Livingstone eigen
handig het nieuwe zendingshuis. na
dat hij in het hnwelijk was getreden
met een dochter van den zendeling
Moffart uit Koeroeman,
Hoewel de bekomen wonden ge
nezen waren, voelde Livingstone der
tig jaar later het lidteeken op zijn
schouder en nimmer kon hij zijn
linkerarm weer geheel opbellen.
Het Engelsche'Zendingsgenootschap
zond Livingstone een helper, waar
mede hij niet goed overweg kon en
die het er op toelegde het leven van
zijn ambtsbroeder te verbitteren.
Het voortdurende geplaag moede,
besloot Livingstone het zendingssta
tion Mabotsa, dat hij geheel van zijn
eigen geld had' ge*bouwd,'te verlaten
en trok met zijn vrouw 70 K.M.
verder het Noorden in. De bevolking
van Mabotsa wilde Livingstone niet
laten gaan en boden hem aan, een
ander huis voor hem te houwen, doch
Jdvingstone wilde de inboorlingen er
geen getuigen van laten zijn, dat
twee blanken ruzie met elkaar maak
ten, hij sparde zijn ossewagen in en
vertrok naar het dorp Tsonoeane.
Hier werd hij met vreugde welkom
geheeten door het dorpshoofd Setsjala.
Deze was een man van macht en
had het plan zijn geheele stam tot
christenen te maken, de zweep zou
het middel hiertoe zijn, iets waar
Livinstone natuurlijk geen oren «aar
had. Hoewel Setsjala aanhield om
zijn voornemen ten uitvoer te bren
gen en tegen Livingstone beweerde,
dat anders zijn onderdanenjiel chris-
telijk geloof nooit zouden aannemen
hield Livingstone voet bij stuk en de
hoofdman die het overigens
was met zijn bekeering, moest ch
Adriana Aarnoudse. Jannetje Helena,
Marinus Cornelis de Groen en
Helena van Tiggele. Willem,
Elizabeth Johanna de Wit.
GehuwdAbraham Rijnberg 34
en Johanna Geuze 36 wed. van
Johannis Jaeob Klooster. Thomas
Aarnoudse 34 en Jacoha Lena Kaat
29 j.'Jac.obus de Rijke 27 en Janna
Jacoba van Tiggele 20 Abraham
Jansens 31 en lvlaaske Sijlsma 29
OverledenCornelia Maria Huge
50 echtg. vau Arie Cornelis Bijl.
Willem Christiaan Gebraad 89
weduwn. van Elizabeth den Engels
man. Maria vafl Ginhoven 57
echtg. van Gornelis Mullié. Elizabeth
Maria Gebraad 51 ongehuwd.
IngekomenCornelia Willemina
Goudzwaard van Rilland.
VertrokkenHendrina Scherpenisse
naar den Haag. Duije Roukema en
gezin naar Tholen. Adriaan van Ast
en gezin naar Haarlem. Willemijna
van Hof' naar St. Maartensdijk.
Pieteruella Kot naar Bergen op Zoom.
Jan Cornelis Gunter naar Sluis.
Gem. ST. ANNALAND over Jan. 1947
GeborenAbraham Cornelis,
Rijnberg en 11. den Braber. Abra
ham Willem, Goedege-
buure en Groolluiijzen.
Francina Johanna, van
Luijk en Ketting. Jan,
Ligtendag en Uvenveel. Janna
Suzatina, Gunter en v.d,
Boogaart.
Gehuwd Pieter Baaij 30 en Kaatje
Klooster 25
Overleden: Apolonia Jozina Goede-
gebuure 72 wed. van Cornelis Dorst.
Abralmm Cornelis Rijn berg, 20 dagen.
Cornelis Moerland 69 weduwn.
van Machelina Quisl.
Loop der bevolking.
Ingekomen: Iman Rijnberg van
Gravenhage. Johannes Fase uit
Duitsland. Abraham Ligtendag van
Middelburg.
Vertrokken Adolfina van Damtne
naar Middelburg. Adriaan Polderman
naar Krabbendijke. Kaatje Baaij--
Klooster naar Tholen.
Gemeente ST. MAARTENSDIJK
over Januari 1917
Geboren: Johanna Pieternelia,
Boogaard en Hengstmengel.
Hendrika Adriana, (Juaak
en Langejan. Wilhelmina Pieter
nelia, Nelisse en van
Dealen.
Ondertrouwd: de Ruijler 39 jr.
en Noom 30 jr.
Koopman 57 jr. en van
Rijke 36 jr.
Getrouwd: Bijl 23 jr. en
Hoek 19 jr.
Scherpenisse 25 jr. eft Eind
hout 22 jr.
Overleden: de Graaf, 79 jr
ongehuwd.
hierbij neerleggen. Hij zond zelfs al
zijn vrouwen op na weg, waar
mede hij zijn aanzien hij de onder-
danen schade deed, want wat was
in de oogen dezer negers een hoofd
man met slechts céne vrouw?
Livingstone deed op zijn uieuwe
post heel wat goed en nuttig werk
en was een voorbeeld voor de inlan
ders. Hij bouwde zelf zijn huis en
verzorgde zijn tuin, bezocht zieken
en behandelde deze met de meeste
zorg, predik:e het evangelie, gaf de
kinderen onderricht niet alleen, maar
ook de ouderen, van wie hij zelfs
enkelen tot zendeling opleidde. Zijn
werk werd door God dus wel geze
gend.
Ofschoon hij met al deze dingen
de handen vol had, verzamelde hij
allerlei belangrijke, natuurkundige
zaken, die hij naar Engeland zond,
hij bestudeerde de ziekteverschijnse
len, veroorzaakt door de hier zooveel
voorkomende tsetsevlieg en proheer-
de hiertegen geneesmiddelen te vin
den om de vliegenplaag te bestrijden.
Met de Transvaalsche Boeren kon
de zendeling echter niet opschieten.
Dezen wantrouwden tiem als En
gelsman, terwijl hij de Boeren ver
weet dat zij als christenen nog sla
ven hielden, wat dezen als een recht
beschouwen, ontleend aan den Bijbel.
Na eenige jaren besloot Livingsto
ne nog weer verder naar het Noor
den te trekken. Ook thans smeekten
de inboorlingen hem te blijven en
toen hij bij zijn besluit bleef, pakte
de geheele stam haar matten op, om
Livingstone naar zijn nieuwe woon
plaats Kóloberg te vergezellen, dat
weder 70 K.M. noordelijker lag. Hier
bouwde hij zijn derde zeudingshuis
en ook daar wist hij de toegenegen
heid der inboorlingen in korten tijd
te winnen. Hij zag er niet tegenop
om uren en uren lang te paard er
op uit te trekken, als zieken zijn hulp
noodig hadden.
De Boeren echter, die Livingstone
haatten, maakten hem hier het leven
(Wordt vervolgd.)
IAö
8.00
8.05
8.15
25