IERSEKSCHE Eli THOOLSCHE COURANT No. 1859 Zaterdag 20 November 1920. Zes en dertigste jaargang Eerste Blad. miL. Firma J. M. C. POT - Tholen. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per kwartaal f0,75; met Geïllustreerd Zondagsblad fl,325, franco per post f 1,40. Voor het buitenland f 1.10, zonder Geïll. Zondagsblad. UITGAVE Telef. Interc. no. 16. Adverteutiënvan 1 tot 4 regels 60 cents; iedere regel ineer 15 cents. Grootte der letters naar plaatsruimte. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering. PUBLICATIËN. Aangifte voor het Bevolkingsregister. Bargemeeiter en Wethouder, van Tholen overwegende, dat het van groot belang ia, dal het ïevolkingiregister nauwkeurig wordt bijgehouden en de krachtige medewerking van de ingezetenen hiertoe eeo eerile vereiichte i. herioneren aan de volgende bepalingen van het loninklyk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad no. 141), regelende de verplichting der ingezetenen tot het doen van aangifte voor bet bevolkingsregister. Zij, die op den dag der laatste volkstelling in den vreemde of in een der Koloniën of overzeesche bezittingen van het Rijk hebben vertoefd, moeien biervan ter secretarie der gemeente kennis geven binnen één maand nü hnn terugkomst. Zij, die nit een Nederlandsche Kolonie, een over- aeeiche bezitting of uit den vreemde hnn woonplaats jverbrengen in een gemeente binnen bel Kijk, moeten biervan een verklaring doen ter secretarie der ge meente binnen één maand na hnn aankomst in de .emeenle, vergezeld van het gebruikelijk getuigschrift voor heo, die uit de Koloniën ol bezittingen, en voor hen, die uit den vreemde komen, van een paspoort o( reis- en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijsstukken. Bij alle kennisgevingen moeten de noodigc opgaven worden verstrekt voor de inschrijving in het bevol kingsregister. Zij. die hnn werkelijke woonplaats binnen het Kijk verlaten om die over te brengen naar een Neder landsche Kolonie, een overzeesche bezitting of naar den vreemde, moeten hiervan een verklaring doen er secretaris der gemeente, welke zij verlaten. Zy, die hnn woonplaats naar een andere gemeente overbrengen, moeten hiervan een verklaring doen ter lecretarie der gemeente, welke zy verlaten en waar zy in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, met opgaaf der gemeente waar zy zich wenscheu te vestigen. Hot ontvangen getuigschrift van woonplaats verandering, hetwelk kosteloos wordt afgegeven, moeten zij uiterlijk binnen één maand na hnn aan- kons.t in de nieuwe gemeente ter secretarie dier gemeente bezorgen. Elk hoofd van een hnisgeztn moet uiterlijk binnen ién maand ter gemeentesecretarie kennis geven van ieder lid, dat in het buisgezin wordt opgenomen of laar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden daar- tnder begrepen, Hy moet bij die kennisgeving de toodige opgaven voor de inschrijving in het bevol- ttngsregisier verstrekken. Onverminderd deze bepalingen is een ieder, door bet gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht lot het doen der opgaven, welke vereischt worden >m het bevolkingsregister in te vollen. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met secbtenis van ten hoogste veertieo dageo of geldboete san ten hoogste honderd golden. Ter voorkoming van moeilijkheden worden de in gezetenen ernstig aangespoord hnn verplichtingen sauwgezet na te komen. Tholen, 17 'November 1920. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Be Burgemeester, J. W. WAGTHO. Be Secretaris, H. J. LABAN. 66 Weenen. Eenigen tijd geleden werd in verschil lende bladen een ernstig beroep gedaan op de barmhartigheid van onze gewest- jenooten, met het oog op de te Weenen heerschende diepe ellende. Beslist beschamend is het resultaat voor jeheel ons eiland. Van de ongeveer 3000 jezinnen kwamen in 8 zegge acht lanvragen om een kind voor den winter e herbergen. Gij die kinderen hebt, weet Ge wel dat le de Weensche kinders die ge ten Uwent intvangt, niet alleen herbergt, doch ook deze kinders de grootste ellende bespaart, a dat Ge, indien Ge een kind voor drie wintermaanden in Uw huis opneemt, Ge ken kind van een niet te ontkomen dood, an den hongerdood redt Als Ge dit veet en dit goed tot U laat doordringen, 'erleen dau hulp, Gij Moeders, die Uw anderen tenminste eten kunt verschaffen. Denkt Gij dan ouders die Uw kinders ederen avond met een vollen maag naar led ziet gaan, eens aan de arme honger- ijdertjes in Weenen Nog is het niet te aatZiet Uw eigen kinderen eens aan en lenk dan eens aan de kinderen in de groote longerstad Weenen, die uitzien naar hun 'edding en hopen om eenige maanden uit le ellende te komen en een opname n een Hollands huisgezin te vinden. En Gij die geen kinderen hebt, denkt U fens goed die ellende in, dat kinderen noeten sterven van honger omdat r geen eten voor hen is te koopen. Ziet hier wat we heden omtrent de prijzen van levensmiddelen hoorden. Aardappels van de regeering 5 kronen per kilo, aard appels in den vrijen handel 12 kr. per K.G. Zeer slecht brood per K.G. 10 kr. Vet 400 kr. per K.G., melk zeer moeilijk te krijgen 4 kr. per L. Suiker 105 kr. per K.G. En dan moet men niet rekenen dat de kroon zooals in ons land zoo ongeveer 1 cent waard is, neen de kroon voor Weenens bevolking heeft zijn \vaarde.van 50 cent. Inwoners van het eiland helpt. Doe niet zooals dit voorjaar, toen Ge onverschillig bleeft staan waar het de opname van kin ders uit Weenen betrof. Slechts veertig kinders vonden toen over het GEHEELE eiland een plaats. Laat het er nu althans eenige honderden zijn, dit kan best en het MOET. De naastenliefde gebiedt U te trachten een kind van den hongerdood te redden. De heer G. Amsing, Districtscommissaris voor het eiland Tholen, ziet gaarne spoedig Uwe aanvrage tegemoet. PROVINCIALE STATEN. SPOORWEG OP THOLEN EN OVERBRUGGING VAN DE EENDRACHT. Het voor ons eiland belangrijkste punt van de agenda voor de op 30 November te openen zitting van de Provinciale Staten van Zeeland is dat inzake de overbrugging der Eendracht en den aanleg van den spoorweg op Tholen, Ged. Staten wijzen er op, dat het ver zoek waarmede rekening is te houden, strekt om voor den aanleg van eene spoor weglij n van Tholen naar Stavenisso, in aansluiting met eene in Noord-Brabant te leggen spoorweglijn, een renteloos voor-' schot van de Provincie te verleenen van een derde der kosten welke thans geraamd worden op f5.300.000, waaronder f870.000 is begrepen voor de helft der kosten van de overbrugging der Eendracht, welke helft alzoo ten koste van den spoorwegaanleg is gebracht. Naar de meening van den Hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat bestaat er geen bezwaar, om die raming als grond slag te nemen voor de berekeuing van de bijdrage der Provincie. De oorspronkelijke opzet van het plan in 1915 was alsvolgt kosten van den spoorweg begroot op f2.350.000, daarvan zou worden gedragen door het rijk f783.333, door de Provincie f588.333, door de S.S. f350.000 en door polders, gemeenten eu belanghebbenden f 628.333. Past men deze cijfers toe op de aan de Zeeuwsch-Vlaamsche tramwegmaatschappij toegestane verhooging van 42% dan komt men tot een bijdrage van de provincie van f 1.112 333 verminderd met f825.433 voor de bijdragen van polders enz. Inmiddels is men tot een nieuwe ver deeling der kosten gekomen en zoo geeft de provincie voor de spoorwegen op Zuid- Beveland, waarvan de kosten op f 6.420.000 worden geraamd, f 1.252.000. Thans worden de kosten voor Tholen geraamd op f 5.300.000 en de bijdragen aisvolgt verdeeld: rijk f2.252.500, S. S. f795.000, de provincie Noord-Brabant f217.500, Zeeland f 1,208.783 of 22.8%, polders en gemeenten 15.6%. Ged. Staten wijzen er op, dat de bijdrage der S.S., die de exploitatie der lijn op Tholen op zich zal nemen, laag is gesteld. Bedroeg vroeger het door de aanvragende maatschappij te betalen aandeel 33.3%, en bij Zuid-Beveland 27.6%, thans wordt de bijdrage in den vorm van rollend materieel en uitrusting slechts '15%. Na een vergeefsche poging, om de aan vragende Spoorwegmaatschappij Tholen en Westbrabant te bewegen verhooging van de bijdrage van de S.S. te bevorderen, hebben Ged. Staten zich rechtstreeks tot de S.S. gewend, doch eveneens zonder gunstig gevolg. Nu zou dus de Provincie 22.8% moeten bijdragen, past men de 19.5% van Zuid- Beveland toe dan zou het f 175.000 minder zijn. Ged. Staten stellen de vraag of die f 175.000 op de slreek kan worden afge wenteld. Polders en gemeenten zouden nu moeten betalen f 826.217 of per jaar, ge rekend op eene aflossing in 50 jaren, f56.100. In Zuid-Beveland geven de polders van de eerste klasse f3.40 per H A. de gemeenten van de eerste klasse f0.35 per inwoner. De lijn in Tholen zal door de landbouwlijnen het geheele eiland be dienen, zoodat alle polders en gemeenten gelijkelijk belanghebbenden zijn. Stelt men voor de 12470 H.A. land f 3.40 per H.A. en voor de 16352 inwoners f0.35 per persoon, dan komt men tot f42.398 -f 15.723 f48.121. De streek zal dus in het aangenomen systeem reeds meer bij dragen dan in Zuid-Beveland. Voor de streek komt dan nog daarbij het aandeel in den bouw van een brug over de Een dracht. Die brug is noodzakelijk voor den spoor weg, doch zal zoodanig worden ingericht, dat zij tevens kan dienen voor het verkeer -van rijtuigen en voetgangers. Zooals blijkt uit het voorafgaande, moet de raming der kosten van de brug thans gesteld worden op f 1.740.000, waaronder afkoop van het veerrecht van de gemeente Tholen begrepen is. Van die raming wordt de helft af f870.000 ten laste van den spoorwegaanleg gebracht. De andere helft der bouwkosten moet dus op andere wijze gevonden worden en met steun van het Rijk, en de provincie gedragen worden j door hen, die belang hebben bij het vrije verkeer over de brug met rijtuigen en te voet en in het algemeen bij het tot stand komen van eene betere verbinding dan thans van het eiland Tholen met het vaste land. Men verwacht van hel Rijk een subsidie van f290.000, de provincie geeft een renteloos koorstjhot van f290.000, de polders en gemeenten-geven ook f290.000, en nemen ten hunnen laste de terugbe taling in 50 jaren van het renteloos voor schot. Het verzoek strekt derhalve om voor den bouw der brug een zesde der thans op f 1.740.000 te ramen kosten als rente loos voorschot te verstrekken. De provincie zou dus ten slotte moeten bijdragen een som van f 1.208.783 en bovendien een ren teloos voorschot moeten verleenen van f290.000 voor de overbrugging. De vraag moet onder de oogen worden gezien, of de Provincie voor Tholen deze sommen kan en mag bijdragen. Het is voldoende bekend, dat op dit oogenblik de toestand der Prov. financiën ongunstig is, doch mag daarom de aanvraag afgewezen wor den zeggen Ged. Staten. Is, toen de ver zoeken om steun voor de tramlijnen in Zeeuwsch-Vlaanderen en in Zuid-Beveland werden behandeld, angstvallig nagerekend, of de Provincie in staat zou zijn de ge vorderde bedragen op te brengen? Wel is waar zijn de omstandigheden ongun stiger geworden, maar dit mag toch geen reden zijn om thans de aanvraag voor Tholen te weigeren, vermits dan dit deel van Zeeland zou worden achtergesteld bij andere deelen, welke reeds geholpen zijn. Trouwens, bij het overzicht, gegeven bij het voorstel van Ged. Staten van 7 No vember 1919 tot heffing van opcenten op de Rijksbelastingen is aangenomen, dat steun aan Tholen zou worden verleend. Indien nu zou moeten worden aangenomen, dat Tholen niet kan worden geholpen, dan brengt de billijkheid mede, dat de andere toezeggingen evenmin worden gestand ge daan, want ook daarvoor zullen evenzeer de middelen nog moeten worden aange wezen. Mochten de noodige bijdragen on verhoopt niet gevonden kunnen worden, dan rest nog de uitweg, dat bij de regee ring teruggekomen wordt op het verschaf fen der mogelijkheid tot uitbreiding van het provinciaal belastinggebied. Naar Ged. Staten meenen mag geen maatregel worden verzuimd, welke er toe kan strekken, den grond in de Provincie meer productief te maken en daardoor de welvaart in de Pro vincie te doen toenemen. Goed onderwijs en volksgezondheid komen in het algemeen het rijk ten goede. Spoorwegen en wegen bevorderen speciaal het Provinciaal belang. Daarom moeten zeer zeker de laatslen worden gesteund. Ged. Staten vertrouwen dat de Staten hiermede zullen instemmen, in welk geval de vraag nog moet worden beslist in wel ken vorm de gevraagde steun voor den spoorw eg zal worden verleend. Werd aan vankelijk de aanleg en de exploitatie van stoomtramwegen in Zeeland gesteund door het verleenen van eene jaarlijksche bij drage uit de Provinciale fondsen gedu rende een bepaald aantal jaren, bij besluit van 13 Juli 1906 werd met dit systeem gebroken, toen besloten werd evenals het rijk rentelooze voorschotten te verleenen. Thans echter zal de Rijkssteun voor den spoorweg op Tholen verleend worden door het nemen van aandeelen in het benoo- digde kapitaal. Dit komt Ged. Staten ook voor de Provincie verkieslijk voor, daar dan, eerder dan bij het verleenen van een renteloos voorschot, verwacht kan worden, dat de Provincie eenige vergoeding voor het door haar verleende kapitaal ontvangt. Ged. Staten stellen daarom voor het volgende te besluiten A. le voor de Provincie deel te nemen in een vennootschap, welke een spooriveg van Tholen naar Stavenisse zal aanleggen met overbrugging van de Eendracht, en zulks met een kapitaal van ten hoogste fl.299.000. 2e. Ged. Staten te machtigen de noodige verbintenissen aan te gaan ter uitvoering van dit besluit. B. aan de spoorwegmaatschappij Tho lenWest-Brabant of aan de maatschappij welke haar mocht vervangen, voor den bouw van een brug over de Eendracht bij Tholen, geschikt voor het spoorweg-, voer tuigen- en personenverkeer, een renteloos voorschot uit de Provinciale fondsen te verleenen van een zesde der op f 1.740.000 geraamde kosteu van den. bouw tot een bedrag van ten hoogste f 290.000. Verder vermelden wij nog de volgende voorstellen -Geen Crediet Paardenfokkerij. Daar aan Ged. Staten ook uit de be sluiten van het Hoofdbestuur der Zeeuwsche Liindbpuwmaatschappij gebleken is, is op materieeien grond steun uit de Provinciale kas voor de bevording van de paarden fokkerij niet meer nuodig en om die op idieelen grond te verleenen, achten zij niet gewenscht, daar men om financieele reden ook reeds voor kankerverpleging en drank bestrijding, toch ook idieele zaken, geen steun kon verleenen. Zij stellen dan ook voor geen crediet voor het genoemde doel meer te verleenen. Verkeersmiddelen. Naar aanleiding van het voorloopig rapport van de commissie voor het instellen van een onderzoek naar betere verkeers middelen, merken Ged. Staten op dat de stoombootdiensten op de Westerschelde sedert het rijk 80% van het tekort bijpast zeer zijn uitgebreid en men uit Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen zelfs op een dag heen en weer naar Amsterdam kan reizen. De uitbreiding van den dienst op de Ooster- schelde, waarvoor geen subsidie wordt ver leend door twee booten in plaats van een boot te doen varen zou f 147,000 meer vorderen. Het doen varen van een grootere boot op de lijn HanssveertWalzoordeti, stuit ook op financieele moeilijkheden, maar de tegenwoordige boot wordt verbeterd door verbouwing van de voorhut. Het overnemen van het onderhoud van het havenkanaal en de zwaaiplaats te Zierikzee door de Provincie achten Ged. Staten een gevaarlijk precedent en de ge meente is volgens de gemeentewet tot onderhoud verplicht. Op goede aansluitingen tusschen treinen, trammen en booten, word' zooveel mogelijk gelet. Overneming van de veeren Veere, Kamperland en Viane, Stavenisse achten Ged. Staten niet gewenscht. Deze opvattingen zijn aan de commissie medegedeeld, waarna een mondeling over leg plaats had. Ofschoon Ged. Staten er kennen dat veel verbeterd zou kunnen worden, weerhouden de financieele gevolgen hen voorstellen te doen. Het adres van het Comité voor bevor dering van de belangen van Terneuzen, geven Ged. Staten aanleiding op te merken dat de verbindingen van Zeeuwsch-Vlaan deren per boot en spoor reeds verbeterd zijn, dat de Prov. Staten niets te zeggen hebben ov'er de expolitatie van de tramwegen in die streek en dat technische bezwaren het onmogelijk maken te Ellewoutsdiik een aanlegplaats te maken voor een dienst NeuzenEllewoutsdijk, die anders zeker een korte verbinding van Neuzen met

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1920 | | pagina 1