IERSEKSCHE
THOOLSCHE COURANT
J
(o. 1840
ie,
Zaterdag 26 Juni 1920.
Vijf en dertigste jaargang
Eerste Blad.
im
un
ei(
Firma J. M. C. POT - Tholen.
Publicatiën.
Blinden en hun werken.
flES,
t
eve
kkel.
raa
2,
IM.
irrl
BINNENLAND.
Van onze berichtgevers.
blee
ten.
verb
annin
prikki
erteg<
ette
1 hooi
en vj
jn.aai
lei
lette
bloei
lilslatr
i
rispini
teerini
257
tten.
blettei
•ofdpij
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prijs per kwartaal f 0,75 met Geïllustreerd Zondagsblad fl,325, franco
per post f 1,40. Voor het buitenland f 1.10, zonder Geïll. Zondagsblad.
UITGAVE
Telef. tnterc. no. 16.
Advertentiën van 1 tot 4 legels 60 centsiedere regel meer 15 cent».
Grootte der letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
Van 28Juni4 Juli 1920 kunnen gebruikt worden:
n no. 39 van de suikerkaart voor 1/2 pond suiker.
■I ildigbeidsduur van couponnen der BUOODKAAR-
ÏN voor het 141e tijdvak van 24 Juni2 Juli
HM voor het 142e tijdvak van 311 Juli,
De broodkaarteu voor wittebrood, waarop geen
y en geeD nummer voorkomen zijn voor het 141e
smate dvak paan en voor het 142e tijdvak oranje gekleurd.
Tholen, den 25 Juni 1920. 10
De Burgemeeitcr van Tholen maakt bekend, dat
1 Zaterdag 3 Juli a.s. van 9—12l/2 uur nieuwe sui-
izei «kaarten ter secretarie kunnen afgehaald worden.
Tholen, 25 Juni 1920. 5
De Burgemeester voornoemd,
J. W. WAGTHO.
11.
tijde, dat Huber zijn
n Zal
tekete
j-Keo
ior
SCHE
1 su
ganistl'
actie.
en f
tand
20
eei
en ge
ctoren
•E.
Vt.
in,
iz.
iO 19
Ten tijde, dat Huber zijn onderzoekingen
was er nog slechts weinig uit het leven
de gewoonten der bijen met zekerheid he
md, en evenals iedere andere enthousiast in
fgelijk geval, had de blinde Huber met groote
joroordeelen te kampen, die zich steeds aan
der onderzoek in den weg stellen en het be-
chelijk trachten te maken.
Het was bezwaarlijk aan te nemen, dat een
inde man feiten zou ontdekt hehbeD, die zelfs
kundigste en scherpzinnigste natuurvorschers
vergeefs hadden nagespoord en langen tijd
erd alles wat hij als beoefenaar van de na-
ur en den arbeid zeide met schouderophalen
lantwoord. Maar mot de «tandvaslige volharding
in ceu blinden man, die van zijn krach! he
ust en van de waarheid van zijn navorschingen
ettuigd i». bleef Huber aan de door hem
rkondigde bespiegelingen en feiten vasthondeD,
hjj den twijfel langzamerhand verdwijnen en
laatste zijn ontdekkingen in alle punten
jna als juist erkennen.
Ten eerste verzekerde hij, dat het paren der
ooiugin in de openlucht op een hoogte die
menschelijk oog niet bereiken kan, plaats
ji, dat de wss uit de honig gemaakt werd,
1 at de koningin eieren legde, dat de bijen naar
DPI un believen de wormpjes nit eitjes voor werk-
ijen door eeu bijzonder dieet in koninginnen
unnen veranderen en dat vele werkbijen eveD-
ms vruchtbare eieren kunnen leggen.
Hij toonde het gebruik der voelhorens ter
erkenning en ter onderlinge gemeenschap aan,
oorsprong van het zwerven, den invloed
■ouraiifta groote cellen op de daarin wonende
mstre necten uitoefenen, 't inspinnen der poppen en
van andere feiten van het huiselijk leven
de werkzaamheid van deze dierljes in de
loemeo waarvan men vele reeds vroeger had
irmoed, die echter de blinde man voor het
irst grondig aantoonde en nileenzette. Hij ver-
laarde den aard en den oorsprong van den
ra polis (stop- of voorwas) evengoed als het
itknmen der fijne wasschijfjes tusschen de
agen van het achterlijf en bewees dat de
n afge eutilatie in de bijenkorf door de onafgebroken
begin illende beweging van de vleugels der bijen
:hte ji swerkstelligd wordt en bevestigde zijne na-
loringen door eenige merkwaardige proeven
et de bevruchting en dep wasdom der eieren
een bijenkorf, die van de hoeveelheid der
de lucht aanwezige znurstof afhangt. Zijn
gen mededeeling over zijn navorschiügen is
,JIS uidelijk en geestig geschreven, alsof hij met
jn oogen elke bijzonderheid had waargenomen
st blijkt uil het volgende„De bijen
emerken niet onmiddellijk het verlies der
aainginiu het eerst staken zij hnnne werk-
ismheden niet, zij bewaken de jongen en ver-
chten gewone bezigheden, doch eenige uren
•or heeft er eenklaps een groote opschudding
tshet gerucht verspreidt zich door den
'iieeien bijenkorf. Men hoort een eigenaardig
igons, de bijen verlaten haar jongen en rennen
waanzinnige opgewondenheid over de honig-
iten. Zij ontdekten, dat de Koningin hen ver-
M' den beeft. Maar hoe Hoe weten zij, dat zij
r met meer is Ik weet het niet, maar dat
eet ik zoodrr. zij hun koningin terug hebben,
de rast oogenbiikkelijk hersteld. Zij herkennen
sar. Het helpt niet, dat men er een andere
aningin voor in de plaats wil stellen, wanneer
binnen de eerste twaalf uren na de ver-
ijdering uer regeerende koningin in haar bijen-
;orl geplaatst wordt, bewijzen zij haar volstrekt
zen achting. Doet men het echter na dien tijd
sn wordt de vreemde vorstin als hun eigen
oniugiu behandeld. Zij omringen haar, betasteu
haar en houden haar langen tijd in eeu ondoor-
dringbaren hoop gevangen, waarin zij niet zelden
van honger, somwijlen ook nit gebrek aan lacht
sterft. Den 25 Augustus was eeu bijenkorf 24
uren lang zonder koningin geweest en na dien
tijd zette ik een koningin in den korf De
werkbijen raakten haar oogenblikkelijk metahun
voelhorens aan, betastten ieder harer licha ms-
deeleu met hno snuitjes en gaven haar honig.
De eerste afdeeling maakte daarna voor anderen
plaats, die haar juist op dezelfde wijze behan
delden, terwijl zij hunne vleugels bewegende
zich in een kring om haar plaatsten, toen zij
zich verwijderden.
Na een kwartier begon zij zich te bewegen,
zij was door eeu wacht omringd en begon eieren
te leggen."
Welke schrijver met de sterkste oogen had
meer dan dit kunnen opmerken Het is vooral
opmerkelijk, hoe nauwkeurig en zorgvuldig hij
juist die opgaven mededeelt, die slechts met de
oogen kunnen worden waargenomen, waarbij
hij zich natuurlijk op anderen verlaten moest
en die dikwijls door zijn lezers en andere
natnnrvorschers betwijfeld werden of ijverzochtigen
argwaan bij hen opwekten.
Hoe het gevoel en het gehoor bij de blinden
het gezicht vervangen moet?
Wij willen aannemen dat een blinde knaap
door het bestuur van e.en dorp naar de sciiool
voor arme blinden in St. George's Field ge
stuurd wordt. Laten wij eens zien, wat er van
hem gemaakt wordt, zon hij ten minste de
gewone geestvermogens heeft. Hij wordt in een
zeer uitgebreid aanzienlijk gebonw gebracht
waarin een menigte kamers en twee groote,
welgelegen speelplaatsen zijn, de eeoe voor de
jongens, de andere voor de meisjes.
Het gebouw beslaat bijna twee morgen land
en hij moet bijna geheel door middel van het
gevoel en het gehoor met alle deelen daarvan
bekend worden, waarbij hij alleen geholpen wordt
door de langdurige ondervinding van een mede
scholier. De eerste dagen komt hem alles zoo
geheel nieuw en vreemd voor, dat hij geheel
afhankelijk is van de hand van een medescholier
of van een ouderwijzer, terwijl hij naar het
schoolvertrek, de kerk of de eetzaal geleid wordt
die alle zeer ver van elkaar verwijderd liggen.
Maar „de eerste indrukken zijn bij de blinden
alles en alles" en in de eerste week heeft hij
zeker onder zijn tachtig medescholieren, er een
tot kameraad of vriend.
Bij Kon. Besluit is met 1 Juli de officier
machinist 3e klasse bij den marinestoomvaart-
dienat A. J. Gelderblom onder stilstand van
zijn inkomsten bij de Kon. Marine, ter beschik
king van den minister van oorlog gesteld voor
het verrichten van dieusten als tijdelijk ingenieur
bij het wapen der genie.
TWEEDE KAMER.
De behandeling der onderwijswet heeft
nog langer
Ged.
Provinciale Staten van Zeeland.
Staten wijzen er in eene mededeeling
aan de provinciale staten op dat zij moeite hebben
gedaan om van de regeering verruiming van
het belasting gebied der provincies te verkrijgen,
wat hun niet gelukt is, daar de ministers van
binoenlandsche zaken en financiën van meening
waren dat door de meerdere opbrengst van de
rijksbelastingen de inkomsten uit de opcenten
voor de provincie belangrijk meer zullen op
brengen, wel werd meer steun voor de provin
cialen stoombootdienst op de Westerschelde
toegekend, namelijk 80% van het tekort. Ged.
Staten betreuren het dat dit ook niet voor den
dienst op de Ooster-Schelde is geschied.]
Ged. Staten stellen voor een verzoek van de
Z.L.M. om een crediet ter bevordering en aan
moediging van de verbetering der paardenfok
kerij aan te houden.
Voorgesteld wordt vervolgens het schriftelijk
stellen van vragen door de Statenleden mogelijk
te maken, tot het heffen van eene leges van
f I voor passen tot het afwijzen van verzoeken
van den volksbond tegen drankmisbroik en van
het districtscomité Zeeland van de Nat. Chr.
Geheelonthondersvereeniging om subsidie.
Voor verbeteringen van het geitenras wordt
een subsidie tot wederopzeggings van f 900 en
voor het geitenrae een van f 200 voor 1920
voorgesteld.
De begrooting voor 1921 wijst een eindcijfer
aan van f 1.675.020.01 met een post voor on
voorzien van f 16.635.675 aan.
Ged. Staten waarschuwen er voor deze sluit
post niet te licht beoordeeleu, daar er van dezen
post nog wel veel zal afgaan, en zij dringen
er dan ook op aan geen besluiten te nemen,
welke een blijvenden druk op de geldmiddelen
zonden nitoefenen.
Bij Kon. Besluit is aan mr. P. vau Sous-
beek, op zijn verzoek met 25 Juni eervol ont
slag verleend uit zijn betrekking van kanton-
rechter-plaatsvervanger in het kanton Tholen
onder dankbetuiging voor de als zoodanig be
wezen diensten.
geduurd dan verleden week
toen er nog slechts een paar artikels over
waren, verwacht werd.
Dat kwam o.a. door een amendement
van den heer Otto om te bepalen dat
hoofden, die al 5 jaar ambulant (zonder
eigen klasse) waren geweest, dit zouden
blijven.
De minister wiens bedoeling het van 't
begin af aan geweest is om 't ambulantisme
af te schaffen ontraadde 't amendement
en verschillende leden met hem. Het werd
dan ook verworpen doch met slechts 6
stemmen meerderheid.
N u wilde de heer Ketelaar 't ambulantisme
ook voor de bijzondere scholen afschaffen
maar (wel een beetje vreemd) daar wilden
de heeren van rechts niet aan. Ze waren
er pertinent tegen, omdat het de vrijheid
van 't hijzonder onderwijs zou ondermijnen
en een hunner zou zelfs tegen de heele
wet stemmen, als 't amendement Ketelaar
werd aangenomen. Van links werd aan
gevoerd dat door 't ambulantisme voor de
bijzondere scholen te behouden de gelijk
heid van alle lageronderwijs voor de wet
waar al zoo lange jaren om verlangd was
verdween.
De heer Otto en andere voorstanders
van 't ambulantisme kwamen ook voor een
moeilijkheid te staan, moesten zij nu vóór
of tegen de afschaffing ook voor de bijz.
scholen stemmen'? De heer Otte verklaaide
dat hij tegen zou stemmen. Hij en andere
van de linkerzijde keurden sterk de onge
lijke behandeling af. Maar 't mocht niet
haten 't amendement werd met 40 tegen
28 stemmen verworpen. De minister had
er ook een aantasten van de vrijheid der
bijz. school in gezien.
In de zitting van Vrijdag werd het ar
tikel aangenomen waarbij aan 't non-
activiteitstraktement der onderwijzers terug
werkende kracht werd gegeven. Dit was
o.a. in 't belang van sommige onderwijzers
kamerleden.
De heer Ossendorp kwam nu met een
voorstel in 't belang der gepensionneerde
onderwijzeressen.) Hij wilde bepalen dat
voor diegenen onder hen, die voor 1 Jan.
1920 op pensioen gegaan waren, het pensioen
opnieuw zou vastgesteld worden en wel
naar 't salaris dat zij zouden genoten hebben
volgens de nieuwe salarisregeling, 't Is
te hegrijpen, dat de minster er niet aan
wou en de Kamer evenmin 't zou weer
enkele millioenen gekost hebben.
Nu restte er nog één punt waarover veel
te zeggen viel. Volgens de wet moeten de
gemeenten aan de besturen van bijzondere
scholen jaarlijks 6 perc. betalen als ver
goeding voor de kosten van den bouvv
van reeds bestaande scholen. De heer Ier
Laan stelde voor dit anders te regelen,
aldus, dat de gemeenten de gebouwen
zouden overnemen tegen betaling der er
nog op rustende schulden. Mocht dit ver
worpen worden, dan wenschte hij voor de
gemeenten een voordeeliger grondslag van
waarde bepalingen.
De heer Rutgers wilde de vergoeding
aan de schoolbesturen reeds op 1 Jan. 11.
doen ingaan voor reeds bestaande scholen
en voor nog te bouwen scholen op '1 Jan.
1921.
Het laatste gedeelte van dit amendement
vond bij den minister geen bezwaar, het
eerste wel.
Voorts zei de minister dat hij 4 millioen
beschikbaar zou stellen voor de gemeenten
die door dit wetsart. te zwaar gedrukt
worden.
Dinsdag werden eerst enkele amende-
men .cn verworpen, waarna in behandeling
kwam een amendement-Ossendorp om bij
opheffing van leerscholen, verbonden aan
kweekscholen aan de onderwijzers een
wachtgeld overeenkomstig art. 54 toe te
kennen. Het werd verworpen, evenals een
ander amendement van 't zelfde lid.
Toon kwam de Kamer terug op art. 198
(vergoeding voor schoolbouw.)
De heer Otto stelde een nieuw amende
ment voor, nam. de vergoeding te doen
afloopen in 20 jaar en de 6 perc. te ver-
lioogen tot 6'/- perc.
De discussie over de amendementen
werd heftig. De heer Ter Laan sprak den
minister beslist tegen, die de vorige week
gezegd had, dat er op 't oogenblik niet
wordt gebouwd. Spreker heeft uit ver
schillende gemeenten brieven ontvangen,
dat er wél gebouwd wordt. Hij bestrijdt
nogmaals 's ministers systeem van ver
goeding 't welk 180 millioen kost.
Het systeem komt hierop neer, zei spr.,
dat men aan alle christelijke schoolbesturen,
cadeaux's gaat geven en dat in dezen tijd,
nu de millioenen zoo noodig zijn.
En men zal die cadeaux's geven over
een bijna eindeloozen tijd. Over een eeuw
zijn we nog bezig met vergoeden.
De minister bestreed met nadruk en
uitvoerig de amendementen van Ter Laan
en Otto. Een amendement, thans door den
heer Alberda nog ingediend werd door
den minister overgenomen. Het bedoelde
dat, wanneer gebouwen, die door de ge
meenten zijn vernieuwd, worden verkocht,
de kosten der verbouwing aan de gemeenten
moeten worden terugbetaald met een af
lossing van 2 perc. 'sjaars.
Woensdag werd over de genoemde en
andere amendementen gestemd. Ze werden
alle verworpen en 't art. over de ver
goedingen werd aangenomen.
Hiermee was de behandeling der wet
voltooid. De tweede lezing en eindstemming
zullen plaats hebben op 30 Juni.
De minister bracht hulde aan den heer
Lehman, die zijn heele leven wijdde aan
't vrijmaken van 't onderwijs, de bevre
diging hielp voorbereiden en die nu nog
njag beleven. De minister deed dat nu,
omdat de heer Lohman zijn voornemen
heeft geuit, om 't Kamerleven vaarwel te
zeggen.
De heer Lohman dankte voor die hulde.
Nu kwam aan de orde de salarisver-
hooging van rijksambtenaren.
Er werden al aanstonds verscheidene
bezwaren tegen de wet genoemd. De heeren
Oud en J. ter Laan keurden af een toe
slag van f 500 aan gepromoveerde leeraren
bij 't middelbaar en gymnasiaal onderwijs.
De laatste stelde voor de salarissen met
7 perc. te verhoogen tot goedmaking van
de pensioenbijdrage. De heer Smeenk vond
de voorgestelde salarissen te laag en beval
aan ruimer toepassing van 't stelsel kinder
toeslag.
De "heer van Beresteijn vond dat er te
veel hooge ambtenaren en boden en knechts
bij de regeeringsbureaux's zijn, en de heer
van Rappard, dat vele salarissen te weinig
worden verhoogdde heer Otto vroeg
hooger traktementen voor de directeuren
der H.B.-scholen.
Hierna werd de zitting van Woensdag
gesloten.
OUD-VOSSEMEER. Het is weer een echte
zomer, ingeluid met onweersbuien, en uit ver
schillende streken krijgt men berichten over
hagelslag, waar ouze omgeving tot heden ge
lukkig voor gespaard bleef. Uit een oude aan-
teekening van een ingezetene van Tholen blijkt,
dat het in het jaar 1711 ook raak was; letter
lijk luidt die mededeeling
„Op Zondag den 11 Mei van het jaar 1711
was de lacht den ganscheu dag met vele uit
het N. N. O. hoog drijvende wolken bezet
doch in den namiddag, omstreeks 6 uren, kwam
eene zwakke lucht uit het Z.W. opzetten de
wind stak uit dien hoek spoedig op tot hevigen
storm met dwarlwindeu weldra vielen gedurende
vijf of zes minuten verbazend groote hagelsteenen,
waarop een hevige stortregen volgde en eenige
donderslagen gehoord werden alles was echter
spoedig voorbij.
De grootste dezer sternen waren bijna bol
rond, met afgebroken takken of aangevroren
kegelszij hadden 43/t rhijnl. duimen middel-
lijns, en bijna twee ponden zwaarte. Een zoo
danige steeu gesmolten zijnde, leverde V/k pint
vocht vau deze soort waren er maar weinige
trevallen. Meer echter vau een volgende grootte
van 4 duimen middellijn*, ook gedeeltelijk bol
rond, doch aan de eene zijde bezet met 5 h 6
groote stevige takkenderzelver zwaarte wat
ll/j pond. Zij waren zoo hard van ijs, dat zij
op een steen vallende, meestal opsprongen zoo3
breken als men ze tegen elkaar klopte k'«