N°. 819. Zaterdag 2 Maart 1901. Achttiende jaargang. EN Het sprookje van het Koningskind. TWEE BROEDERS. J. M. C. POT, BINNESLASU. Van onze berichtgevers. FEU1LLETQH. Zonder dat de kuapen zich een recht begrip IERSEKSCHE THOOLSCHE COURANT, Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 8 maanden, franco per post 66 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ingszondan stukken, enz. worden uiterlijk op OONDERDAGAVOND het bureau te T holen ol v66r DONDERDAGMIDDAG bij Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. ingewacht aan onzen medewerker te lerseke. UITGEVER: Thoien. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedere regel meer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt aleohta 2 maal in rekening gebraoht. II. Toen kwam de dag dat de grooten des lijks en de raadslieden der kroon tot de konings- ?rouw gingen, en zeiden Ziet, uw dochterken is een jonkvrouw geworden, schoon onder al de vrouwen des lands en liefelijk om aan te zien, en de wet zegt dat zij nu zelf regeeren moet. Ei, geef haar dus den schcpter weer in banden en vrees niet dat zij deze niet zal kunnen voeren, want wij, die gezien hebben hoe gij haar hebt groot gebracht, wij zijn Overtuigd dat zij wezen zal wat gij altijd hebt gewenscht, eene goede koningin, een verstandige vrouw, een liefhebbende dochter. En de moeder gaf hare dochter den schepter, en de edelen en grooten des lands voerden haar in hun midden en zij hieven allen hunne hand op en zwoeren met een heiligen eed trouw aan hunne vorstin. En de jonkvrouw stond ook op van haren jetel en hief in plechtigcn ernst hare rechter- hand op en zij zwoer dat zij zijn zou een trouwe tn eerlijke, een goede en oprechte koningin jver haar volk, en dat zij zon handhaven de wetten en de vrijheid, het recht en de waarheid. En al het volk juichte en er was blijdschap in geheel het land. En er heerschte vrede en welvaart en rust, en het deed haar volk goed zoo'n lieve en jeugdige vorstin als op de handen te mogen dragen. Maar toen kwam er een donkere schaduw op het geluk van het volk. Want een stamverwant volk, nog met tal van banden aan zoo menig ingezetene van het gelukkige land verbonden, werd beoorloogd en vervolgd en uitgemoord door een groot en machtig rijk. dat, on- verzadiglijk van gouddorst, de schatten be geerde van dat arme vervolgde volk. i. En toen niemand van de vorsten en grooten Ier aarde een hand durfde uitsteken of een (1 woord durfde spreken, ten gunste van dat volk, toen durfde zij openlijk haar afkomst belijden Ivan dien stam van helden, en zij gal vrij- geleide aan den ouden verguisden regeerder van dat volk, en stelde haar oorlogsvloot en haar koninklijk woord te zijner beschikking. B| En het hart van haar volk sprong op van I trots over deze koninklijke daad van de jonge koningin, en de machtigste der omringende volkeren in het oosten en zuiden juichten haar toe, dat zij een stuk dorst bestaan van mannelijken moed, een stuk dat getuigde van haar kloek en rechtvaardig, van haar eerlijk en liefdevol hart. Maar de vorsten dier volkereu rerborgen hun aangezicht en hulden zich in geheimzinnigheid, vol vrees voor den grooten en machtigen onderdrukker. En toen men alom den lof zong van hare lieftalligheid en edelen zin, toen kwamen er vele vorsten en grooten die haar wenschten te huwen. Maar tegen ieder die naar hare hand dong antwoordde zij, dat zij slechts hem wenschte toe te behooren, dien zij liefhad. En haar volk vond dit billijk en goed, want het was een trouw en oprecht volk. En toen voerde hare goede fee, die hare schreden bewaakte, op haren weg een vorsten zoon, die haar hartje deed ontvlammen en voor wien zij een vurige liefde koesterde. En 't was een groote bruiloftsdag in 't gansche land, toen de oogappel des volks, de jonge koningin, haar hand reikte aan den stoeren en blonden vorstentelg en hun echt verbond werd gesloten. En al de torenklokken in de groote steden en op de kleinste dorpen klepten en beierden in zware en toch blijde tonen en overal vierde men feest alsof men zelf ter bruiloft ging. Het sprookje is werkelijkheid. Onze jonge schoone koningin Wilhelmina van Oranje Nassau i3 in den echt verbonden met den jongen hertogszoon van Mecklenburg. Moge dit echtverbond zijn een huwelijk, op liefde gebouwd, door de liefde geheiligd. Dan zal het een huwelijk zijn dat hel Nederlandsche volk ten goede komt. Moge Wilhelmina meer en meer blijken eene vorstin te zijn, wier beminnelijkheid boven hare waardigheid uit schittert. Moge zij in de oogen haars volks een heilige worden en haar schepter een tooverstaf. En moge zij die in lengte van dagen zwaaien ten bate van haar volk. Eu moge de vorst, die aan hare zijde een moeilijke, bijna onnatuurlijke positie gaat in nemen, den noodigen tact bezitten zichzelf te leiden en haar te steunen, die hij van nu af van rechtswege ten steun zal verstrekken. Moge dan het oude Oranjehuis, geënt op nieuwen stam, de nieuwe eeuw ingaan in blijde verwachting, en moge er een nieuwe Oranje boom hoog opwassen vol frissche loten en takken, en mogen de wortelen van dien boom onwrikbaar vastgegroeid zijn in de harten van het geheele Nederlandsche volk. Je maintiendraiIk zal handhaven het recht en de wet, de vrijheid en de onaf hankelijkheid des lands. Dat was de wensch en de hoop, dat was de lenze van den grooten Zwijger, dat is ook het diepgevoelde woord geweest, door de doorluchtige bruid gesproken, toen zij in September 1898 plechtig gekroond werd. Moge hertog Hendrik, thans prins Hendrik, die lijfspreuk van Oranje inderdaad ook tot de zijne maken, moge Nederland in hem hebben een handhaver van de dierste rechten, der historische liberaliteit, der vrijheid van mili- tairistischen dwang, vrijheid van dynastieke neigingen, geheele vrijheid van imperialisme, moge hij blijken ook in dat opzicht met zijne naturalisatie Nederlander geworden te zijn. Dan, maar ook dan alleen, zeggen wij met de Costa Hoe zullen zij te zamen Waar 't recht en waarheid geldt, Gestand doen tegenover Schijnvrijheid en geweld N. Vd. Ct. Niettemin, minister BorgeaiHs heeft recht op hunne dankbaarheid. Als Z. E. nu nog maar de middelen aangrypt om de verbetering niet denkbeeldig (e maken. Dinsdag 5 Maart a.s., 's morgens 11,30 uur zal H. M. de Koningin en den Prins-Gemaal te Amsterdam arriveeren. Des middags zal er cour ten hove worden gehouden en 's avonds groote illuminatie en rijtoer door de versierde straten. Het vertrek is bepaald op Vrijdagmorgen 10 uur. Bevorderd tot verificateur 2e categorie, sectie chef, bij 's Rijks directe belastingen, de heer J. M. van Stapele, te Amsterdam. De postbode J. Koene te Scboondijke is met 1 April a.s. benoemd tot brieven- en telegram besteller te St. Maartensdijk. Ook door den dijkraad der Waterkeering van het Calaru. Waterschap Stavenisse is afwijzend beschikt op het verzoek van den beer H. JSlieveen te IjmWier om subsidie voor den ontworpen stoomtram door bet eiland Thoien. Hoe goed ook van de Regeering bedoeld, zoo ryzen er tegen de voorgestelde verbetering der onderwijzeri-traktcmenten tal van bezwaren. Een er van ii dit. Door de ook aan de bijzondere scholen toe gedachte verhooging der rijks toelagen komen deze in zooveel beter conditie, dat vermeerdering van bet getal dier scholen en dus vermindering van het aantal leerlingen op de openbare zoo goed als zeker is. Daardoor zullen hoogstwaarschijnlijk verscheiden openbare onderwijzers op wachtgeld moeten worden gesteld. Met het oog op dit gevaar heeft het hoofdbestuur van de vereeniging van Hoofden van scholen zich tot de Tweede Kamer gewend met verzoek in het aanhangige ontwerp ook een betere regeling der wachtgelden op te nemen en deze te bepalen als volgtvan het laatst genoten salaris voor onder wijzers met minder dan 5 dienstjaren, 2/3 voor 5 tot 15, 3/t voor 15 tot 25 en het geheele salaris voor meer dan 25 dienstjaren, en deze wachtgelden te nemen uit 's Rijks kas en uit te betalen tot op het tydstip dat de ontslagene in een rijks- of gemeente betrekking zal zyn herplaatst of op pensioen zal zijn gesteld. De voorgestelde lotsverbetering is door onder wijzers „de blijde boodschap" genoemd, en we zullen de laatsfen zijn om daarmee niet in te stemmen de toestand der onderwijzers is nu een maal zoo, dat iedere f 25 verhooging met een kinderlyk bly gelaat moet worden begroet. Maar de antoriteiten moeten zich niet verbeelden, dat zy nu zoo bijzonder veel gedaan hebben. De regeering is beneden de meest bescheiden eischen gebleven. Het gros der onderwijzers zal nog allyd beneden kommiezen en rijksveldwachters staan. UithetDuitsch. Aohttien jaren zijn voorbijgegaan. Ninetta keelt haar leed niet lang overleefd. Zij liet haar kind als een wees achter, ofschoon zijn vader in leven was. De openbare macht trad als voogd op en liet de verzorging van het knaapje over Ban de grootmoeder, die zich tot het bestuur had gewend om het te „naderen." 461 Sedert het huwelijk van Saurin, kwam de oude Arnba eiken Zaterdag op het kantoor. Zij werd dan zeer vriendelijk ontvangen door den boekhouder en kreeg van dezen een bepaalde «om gelds. De dood van Ninetta had daarin geen wijziging gebracht. v'®* Ninetta's Herman had op school een degelijke vorming genoten, en geen overdrevene bezorgd heid tehuis had zijn lichamelijke ontwikkeling belemmerd. Na schooltijd zwierf hij in de wei- EN ,den rond, klauterde ja de hoogste hoornen, ging uit visschen, of had met zijn makkers een klop partijtje, waarna hij zich door een bad in de schulpgaten wat ging afkoelen. Maar het liefst van alles was hein de oude garde, die hem leerde exerceeren eu met de wapenen omgaan, waardoor vroegtijdig liefde tot den krijgsmansstand in hem werd opgewekt. Bij de jongensspelen was hij de aanvoerderhij onderscheidde zich daarbij door zijn gevoel tot reeht en billijkheid, evenzeer als door zijn gare in het bedenken van dol prettige en halsbrekende uitspanningen. Het eerste ondervond niet het minst de teedere en verwende, doch goedaardige Rudolph Saurin. Vóór Herman nog wist, welke banden tusschen hem en het rijkemanskindje bestonden, gevoelde hij zich tot het afhankelijke knaapje aange trokken, terwijl deze zich spoedig hechtte aan den ouderen en sterkeren makker, die zulk een in vloed had op de andereu en hem in bescherming nam als de grappen in plagerij ontaardden, of als de zwakke knaap vrees liet blijken bij de gewaagde spelen. Steeds werd Rudolph door Her man beschermd, eu daardoor werd de onbekende band die tusschen hen bestond steeds inniger. IERSEKE. Heden overleed hier in den hoogen ouderdom van 88 jaar de lieer W. van Oeveren Sr., vroeger (tot 1881) gedurende 18 jaar burgemeester van lerseke. Tot het laatst toe genoot hij een uitstekende gezondheid. L'oen hij voor een paar weken des nachts naar buiten wilde gaan, opende hij bij vergissing een verkeerde deur en stortte in den kelder. De daardoor veroorzaakte beenbreuk was de oorzaak van zijn dood. De overledene was in vele opzichten een voorbeeldig mensch. STAVENISSE. Dinsdag 5 Maart hoopt C. de Vos alhier den dag te herdenken, waarop hij vóór 41) jaar de betrekking van gemeentebode alhier aanvaardde. THOLEN. Vrijdag 22 Februari had de 2e wintervergadering plaats van de vereeniging D. O. V. De voorzitter, de heer Luijendijk opende de bijeenkomst en noemde het een ver blijdend teekeu, dat zoovelen waren opgekomen om deze voordrachtavond bij te wonen. Met medewerking van Mej. van Rijssel zonden de hecren Fruijt van Hertog, llekkeri eu Kroon den geheeleu avond bezetten. Mooi, amusant! neen zeer mooi en bizonder amusant was die geheele avond. Wat hebben we genoten van alles wat ten beste werd gegeven; wat werden alle nummers uitstekend voorgedragen! De „nieuwe Burgemeester" maakte een aller- prettigslen indruk, ue „ontevreden metselaar" en „de Boel" waren zoo wei 111 voordracht als grirnee- riug, onverbeterlijk; de gulle lach op het gelaat van alle aanwezigen bewees, hoezeer ook deze in den smaak vielen. „Dood moederije" werd fijnge voelig gelezen en ontlokte uieuigen traan. Ge lukkig bracht „Die daar?" ons weer in vroulijke stemming, dit was één lachsucces, eenigl Alle nummers te bespreken achten we niet noodig, we hebben slechts enkele genoemd, maar herhalen dat het geheel zeer mooi en amusant was. De pianomuziek er bij of tusschen-in ver hoogde het gezellige van den avond. Waarlijk, het is niet gemakkelijk om te ac- compagneeren, waar, zooals dit altijd met voor drachten geschiedt, nog al veel ad-libitum gezon gen wordt. Mej. Cor.v. Rijssel heelt zich uitstekend van haar welwillend opgenomen taak gekweten. De uitbundige toejuichingen na elk der voor drachten, waarbij het gordijn telkens moest ge haald worden, was wel een bewijs hoe het publiek zich amuseerde. Na afloop sloot de voorzitter de bijeenkomst met de mededeeling dat de volgende vergadering in Maart zal plaats hebben. Hiermede was deze uitstekend geslaagde en zeer geanimeerde voor drachtavond afgeloopen. van de toedracht der zaak konden vormen, wer den op zekeren dag de jongens als broeders aan elkander voorgesteld door een slavin die bij Saurin diende, welke Rudolph dagelijks naar school bracht en vandaar afhaalde. De vriend schap nam met de jaren toe. Het verkeer echter beperkte zich tot den schooltijd en de speel uren in den grooten tuin bij de school. Een proef van Rudolph om Herman te bezoeken of dezen bij zich te doen uitnoodigen, had zulk een heftig tooneel in de ouderlijke woning ten gevolge gehad en hem zóóveel tranen gekost, dat hij die nimmer meer had herhaald. Die kinderlijke onvoorzichtigheid had ook de ver banning veroorzaakt vau de slavin, die aan Ru dolph het familiegeheim had geopenbaard. Op zestienjarigen leeltijd verliet Herman de school en nam dienst bij de infanterie. Zijn flinke geest en degelijke ontwikkeling deden hem spoedig opklimmen, en op zijn twintigste jaar had hij de mindere rangen van den mili tairen stand doorloopen. Drie jaren na Herman verliet ook Rudolph de schoolbanken en nam plaats op het kantoor van zijn vader. Tot jaren van onderscheid gekomen, begrepen de jongelieden de betrekking, waarin zij tot elkander stonden; maar de vriendschap had in hunne harten geen plaats gelaten voor het voor oordeel ze bleven eikander als broeders lief hebben. Nimmer echter, zelis niet in hunne vertrouwelijkste gesprekken, werd er door hen een toespeling gemaakt op hun vader of op de nauwe betrekking die tusschen hen bestond. Herman was niet alleen te fier om een toe nadering te beproeven tot den vader, die hem zoo liefdeloos behandelde, hij kende ook het zwakke karakter van Rudolph, dat dezen on geschikt maakte een zoo moeilijke zaak aan te vatten en tot een goed einde te brengenmaar wat bij hem het meeste gold, hij wist, welk een innige liefde moeder en zoon verbond en hij achtte die liefde te heilig om daaraan om zijnentwille albreuk te doen. Dit zou toch het onvermijdelijke gevolg geweest zijn als Rudolph het gewaagd had zijn moeder in haar hoogmoed en vooroordeel te treffen. En mocht al eens bij Rudolph zelf de gedachte aan een verzoening opkomen, dau had hij den zedelijken moed niet die te verwezenlijken. Het zwakke en weifelende

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1901 | | pagina 1