N°. 817. Zaterdag 16 Februari 1901. Achttiende jaargang. •EN Een reisavontuur. I - C. POT, M. Landbouwbrieven over Bemesting. BINNENLA N 1). RECHTZAKEN. Van onze berichtgevers. FEUILLETQH. IERSEKSCHE THOOLSGHE COURANT, itGlIlil, ptiji au it btlupn m otsMilt, lanHonw, au. Dit bl&d verschijnt eiken Zaterdag. Prijs per 8 maanden, franco per post 65 cents. Voor het buitenland 90 cents. Ina.zoaden stukken, enz. worden alterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan hct bureau te T h o I e n ol vóór DONDERDAGMIDOAQ bit onzen medewerker te lerseke. UITGEVER Thol Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cents; iedert regel moer 10 cents; groote letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt sleehta 2 maal in rekening gebraoht. XIV. de tarwe komt de Rogge aan de beurt, de tarwe meer verbouwd worden op Naardere gronden, de rogge is, wat den bodem tetreft, minder kieskeurig dan de andere granen, let meest passend voor de roggeteelt zijn de liddelmatige gronden, als lichte leemgronden, geinig zand en humusachtige zandgronden, «lts op lichte, droge zandgronden gedijt de tJgge en zij is daar het zekerste winterhalm- éwas, dat bij een doelmatige bemesting de oorkeur verdient boven zomerhalmgewassen. Ook p ontwaterden veengrond vormt de veenrogge het ekerste winterhalingewas. Het vroege uitzaaien is p dezen grond van groot belang, omdat de kiem- lanten zicli vóór den winter dan nog goed kunnen intwikkelen en dus meer weerstand aan de ;ou kunnen bieden. De meer schrale zand- (ronden worden voor rogge gewoonlijk met talmest bemest. Ook op rijke zavelgronden en X'hte kleigronden voldoet een versche bemesting >eter bij rogge dan bij tarwe. Op vele gronden erdient, vooral wanneer de rogge opgevolgd fordt door de eene of andere peulvrucht, als daver, eene voorafgaande bemesting met Thomas- Jakken meel en het een of ander Kalizout, op andgrond voornamelijk Kaïniet. terwijl bij een énigszins schraal gewas een overbemesting v.u chilisalpeter in bet voorjaar zeer noodig is. Dat de verschillende hulpineststoffen bij rogge ;eer goede uitkomsten opleveren en de moeite in kosten rijkelijk loonen, wil ik ditmaal eens loor de uitkomst van eenige proeven in 't licht itellen. De landbouwer J. H. Das, te Oldeber- loop (Friesland) bad in 1896 twee perceelen, He hij in dat jaar met aardappels bepootte. Perceel I bleef onbemest. Perceel II kreeg 1000 KG. Kaïniet -f- 1000 KG. Kalk 1000 KG. Thomasslakkemneel -|- 200 KG. Ihilisalpeter per HA. Laat ik u eerst nog leggen, dat de grond een booge, droge, humus- ■ijke zandbodem was. Van het bemeste perceel irok hij voor f 90 meer aan aardappelen dan ran het onbemeste. In 1897 kwain er op dezen grond rogge. Kaïniet en Slakkenmeel werden aiet meer aangewend, doch het bemeste perceel kreeg ook ditmaal weer 200 KG. Chilisalpeter. Van het onbemeste perceel werd voor f 130,50 rogge en voor f 48,25 stroo getrokken, te zamen roor f 173,75. Van het bemeste perceel werd voor f231,75 rogge en voor f 70,50 stroo ge trokken, te zamen voor f 302,25. Aldus trok bij van het bemeste voor f 128,50 meer. Met le f90 van bet eerste jaar maakt dit in de twee jaren een grootere opbrengst van t 218,50, sn na aftrek van de beraestingskosten een zuivere winst van f 130. Met een dergelijke proef voor oogen kunnen wij niet anders dan trachten door een doel matige bemesting en het gebruik van kunst mest de opbrengst van den roggeoogst te ver- opgevat worden als „voldoende doorloopen heelt") dan heelt het hootd ook het recht een kind langer dan een jaar in de 6e klasse te houden als het nog geen 13 jaar is. In hetzelfde 3e lid van art. 3 schuilt nog een anderi leemte. De woorden: „De verplich ting eindigt in ieder geval", aldaar kunnen in strijd zijn met het laatste lid van art. 11, volgens hetwelk een ambtshalve ingeschreven leerling nog zes maanden leerplichtig blijft, tenzij de arrondisseuents-schoolopziener anders beslist. Wordt nu zulk een leerling vóór 1 April 13 jaar en eindigt de klasse op dien datum, dan is hij, indien de inschrijving bijv. in Januari plaats gehad heeft, volgens art. 3 op 1 April vrij, maar volgens art. 11 niet. Op de modellen C en D is ook een aan- merkiug te maken. Daarop moeten ook de ver zuimen van niet meer leerplichtige kinderen ingevuld worden. Sommige van die verzuimen kunnen in rubriek D (strafbaar verzuim) komen te staan, maar zulke leerlingen zijn in geen geval merr strafbaar. Een van tweeën du van niet meer leer- De Burgemeester der gemeente Tliolen heelt P1** fuil* nif >u<f bij schrijven van 11 Februari 11. Iisrer Majesteits opgeteerd worden, of er moet een afzonderlijke dank ontvangen voor zijn namensau Gemeente- tolTou\ ™d«f raad aangeboden adres van gelnkwensching bij leemf I1,de.rd»ad gelegenheid van de voltrekking van Harer !out< ee» loS'3che zonde'. maar het kan zlJn dat hoogen. Verder wil ik nog een proef mede- j deelen, genomen door den heer N. de Zwart te Helügersberg (Zuid-Holland). De grond, waarop de proef genomen werd, was veen. Het doel der proef was een onderzoek iu te stellen naar de nuttige werking van het gebruik van Kaïniet Thomasphosphaat "Chilisalpeter bij rogge. Een der perceelen bleef onbemest, het andere kreeg per HA. 600 KG. Kaïnit, 600 KG. Slakkenmeel, 150 KG. Chilisalpeter en 1000 KG. Kalk. Het eerste bracht voor f 98.17 aan rogge en stroo op en het bemeste perceel voor f308,55. De bemestingskosten beliepen f 47,50. Aldus was er een zuivere meer-opbrengst van f 162,88. Uit deze en dergelijke proeven blijkt ten duidelijkste, dat de roggeboeren nog niet genoeg moeite doen, om zooveel mogelijk den grond te noodzaken grootere opbrengsten te geven en dat zij dit kunnen door het gebruik van de tegenwoordig algemeen bekende hulp meststoffen. Majesteit» huwelijk met Zijne Hoogheid Hertog iP»* ge™akl «f de tabe'len -- hor gwuv,r, ti. Jïï maken. Als model C zonder fout is ingevuld, zal zij dan ook Hendrik van Mecklcnborg. Leerpliohtwe.. Het laatste lid van art. 3 der leerplichtwet drukt niet uit, wat er algemeen onder verstaan wordt en wat ook ongetwijfeld de bedoeling is. Daar staat„De verplichting (om school te gaan) eindigt in ieder geval, indien het kind de klasse heeft doorloopen, waarin het bij het bereiken van den 13-jarigen leeftijd was geplaatst". Dit wordt algemeen zóó opgevat, dat het kind de klasse waarin het op zijn 18en verjaardag zit, indien deze klasse een lagere is dan de zesde, ook moet ten einde brengen, als het daarin langer dan een jaar zit. Bijv. een kind is 12 jaar en zit in de 5e klasse. Als het uu bij de gewone verplaatsing met wordt verhoogd, dan moet het nog een vol jaar iu de 5e klasse blijven. Nog eens, dit zal ook wel de geest van de wet zijn, maar het staat er zoo niet. Er slaat niet, dat het de klasse voldoende moet door loopen hebben. Dit is geen letterknechterij, want als er van de 6e klasse sprake is, dan denkt inen ook niet aan voldoende. Als een jongen de 6e klasse doorloopen heeft, dan mag hij de school verlaten, al was hij nog maar 10 jaar, en al oordeelt de onderwijzer het nog zoo noodig, dat hij nog een jaar bleef. O. i. kan dus een kind op zijn 13en ver jaardag ongestraft de school verlaten, als het dan voor een tweede of derde jaar in zijn klasse zit.. Zoo niet, (moet dus „doorloopen heeft" de practijk geen bezwaar opleveren. Het Gerechtshof te 's Gravenhage bevestigde het vonnis van de Middelburgsche rechtbank, waarbij W. P. te lerseke, wegens verduistering, veroordeeld werd tot een jaar gevangenisstraf, met uitzondering van de bepaling dat de pre ventieve hechtenis in mindering komt, waarvoor het hof geen termen aanwezig achtte. 20) Uit het Duitseh. Op dien dag, en ook den volgenden, ver toonde de gravin zich niet meer. De graaf vroeg naar haar in tegenwoordigheid van Gae- tauo en van den neef, die weer tot een partijtje waren uitgenoodigd. Bernard haalde de schouders opde gravin had het huis verlaten, om een wandeling naar de villa Tusculana te maken. Zij zag doodsbleek en scheen zich niet wel te voelen. „Het is goed 1" had de graaf geantwoord. „Wie moet geven f" en het spel werd weer op de gewone wijze voortgezet onder allerlei getwist en geraas. Doch ook dit bescheiden genoegen dreigde weldra een einde te zullen nemen. De jonge seminarist had zijn vroegere gezondheid her kregen, ja, wat meer zegt, zijn krachtige gestalte en zijn frischheid deden hem een jonge Athlect Khjjaen. Er kon geen voorwendsel bedacht worden, om hem hier langer in het gebergte te houden. Den laatsten avond, nadat het spel gespeeld was, nam de graaf op zijn woeste wijze afscheid van den jonkman. „Zend mij spoedig een plaatsvervanger", riep hij hem achterna, „of maak dat gij zelf weer hierheen wordt gezonden, Beppino. Als ik uw oom alleen bij mij heb, is hij toch maar een vervelende babbelaar." Brommend en vloekend ging hij naar bed. Dat iemand, die hem van voordeel kon zijn, hem ontsnapte, was het onvergeeflijkste onrecht dat hem aangedaan kon worden. Den anderen morgen, toen hij zich met moeite naar zjjn plaatsje aan het venster had gesleept en weer voor de eerste maal zijn papieren voor den dag had gehaald, om eindelijk de laatste bladzijden te schrijven, werd de kleine deur van zijn kabinet geopend en de gravin trad binnen. Zij was in het zwart. Haar gelaat was bleek als marmer, hare trekken stonden strak en de oogen nog grooter dan anders. Zonder eenigen groet naderde zij haren eclitgenoot, die zich ten hoogste verbaasd toonde, toen zy zeide IERSEKE. Dinsdagavond werden we weer verontrust door het geroep van brand 1 brand en het luiden der brandklok. In de Schelde- straat was door het breken van den ketting een hanglamp van den zolder gevallen en de vlammen hadden zich aan de meubelen meege deeld. De man was alleen thuis en trachtte met een deken de vlammen te dooven, doch dit mislukte. Eerst toen er buren te hulp waren geschoten, werd men den brand meester, voordat deze uitgeslagen was. De brandspuit, die aan gerukt was, behoefde niet meer te werken. Huisraad en meubels zijn voor het grootste deel verbrand, maar zij waren verzekerd. Bij ondervinding is gebleken, dat de ver lichting in de Ned. Herv. kerk met de nieuwe lamper. op één plaats niet geheel voldoende is. In deze behoefte zal voorzien worden door een onbekenden gever of geefster, die nog een kroon met drie lampen, gelijk aan de andere, aan de kerk zal schenken. De boogschuttersvereeniging „Claudius Civilis" heeft tegen 15 Aug. een concours uit geschreven. Zaterdag 16 Febr. hoopt Johannes Ribbe alhier (vroeger te Tholen) zijnSOsten verjaardag te vieren. Deze feestdag zal voor den algemeen geach- ten en bemiuden man niet onopgemerkt voor bij gaan. De heer J. F. Besier, klerk bij de post en lelegraphie, thans te lerseke, heeft na in Januari afgelegd examen, het postradicaal ver kregen. De ligging van het veranderde licht op de W"ester-Schelde bij Hoedekenskerke wordt aldus opgegeven: Ongeveer 51° 251 l11 N. B. en 0° 57' 5811 W. L. (3° 551 6U O. L. Green- wich). Daar zullen de schippers ook veel aan hebben! Maar gelukkig staat er nog een andere aan wijzing bij. Aangaande de feestelijkheden alhier bij gelegenheid van het huwelijk der Koningin zij nog vermeld, dat dien dag onzen burgemeester het eere-voorzitterschap van lerseke's Weerbaar heid is aangeboden, hetwelk door Z.E.Achbt. welwillend is aanvaard. Op den heilwensch der schoolkinderen aan de Koningin is Zaterdagavond een dankbetuiging ontvangen. De heer M. Reiingoudt alhier heeft bij een wedstrijd in het voordragen te Hulst den 2en prijs (zilveren medalje) gewonnen voor het komische gedeelte. ST. MAARTENSDIJK. In een door in gelanden van het waterschap gehouden ver gadering werd op het verzoek van den heer H. Nieveen om subsidie voor de stoomtramlijn Stavenisse-Tholen-Oud-Vosmeer met algemeene stemmen afwijzend beschikt. Een verzoek van den waterbouwkundige bij het waterschap om verhooging zijner jaarwedde, in verband met meerdere werkzaamheden door het aanleggen van grintwegen, werd met 36 tegen 5 stemmen afgewezen. Ook werd nog bepaald dat in 1901, 1620 M. zand- en aarde- banen door grintwegen zullen vervangen worden. De kosten hiervan zullen uit het gewone dijk- geschot betaald worden. Ter gelegenheid van het huwelijk van H. M. de Koningin, werd door de Kon. Scherp- schuttersvereeniging „Koningin Wilhelmina" alhier, des namiddags ten 12 ure op het markt plein parade gehouden, en vervolgeus militaire exercitiën uitgevoerd, waarna telegrammen van gelukwensching werden gezonden aan het Ko ninklijk Echtpaar en de Koningin-Moeder, Des namiddags ten 2 ure aangetreden, werd „Ik heb u iets mede te deelenik wilde door te ontvluchten een eind maken aan dit leven, dat gij mij tot een hel hebt gemaakt. Alles was gereedik had reeds iemand die mij daarin behulpzaam zou wezen, en wat wel het dwaast was en wat u een bewijs kan zijn tot welk een razende wanhoop gij mij gedreven hebt den prijs, dien hij er voor had bedongen, be taalde ik hem vooruit. Gij begrijpt wel, dat ik niemand anders bedoel dan Beppino. Welnu, gisterenavond zou hij mij met een rijtuig af halen op een afgesproken plaats. In zijn plaats kwam de meid van zijn oom om mij zijn afscheidsgroet te brengen, met de boodschap dat hij het bevel zijner superieuren had moeten opvolgen en zich verplicht had gezien naar Rome terug te keeren". Een doodsche stilte heerschte in het kleine vertrek. Eerst na een lange pooze keerde de graaf zich om naar de roerlooze gestalte en zeide „Waartoe dient deze mededeeling, die niets nieuws bevat, en waaruit slechts blijkt dat gij uiet ophoudt dolzinnige plannen te smeden, die toch alle verijdeld moeten worden p" Zij zag hem onverschrokken aan. „Hebt gij dan niet verstaan wat ik zeide, graaf Carlo P Ik zeide u dat ik den prijs reeds vooruit betaald heb, en dat de ellendeling mij bedrogen heeft. Wat gij met hem wilt doen, is mij geheel en al onverschillig. Maar wat mij betreft ik vermoed dat het niet met uwe eer strookt, een vrouw aan uwe zijde te dulden, die de minnares van een ander is geweest." Zij wilde voortgaan met hem aan te zien. Doch de uitdrukking zijner eensklaps veranderde gelaatstrekken was zóó ontzettend, dat zij on willekeurig hare oogen neersloeg. Zij hoorde hoe hij reutelend adem haalde en onverstaanbare, heesche geluiden uitstiet. Alle glans was uit de oogen in de donkere kassen geweken, de witte haren, die hem over het voorhoofd vielen, trilden. Dood mij fluisterde zij nauwelijks ver staanbaar. „Ik walg van dit leven, ik walg van uiijzelve. Zie uw werk en voltooi het." Nog altijd verroerde hij zich niet. Eensklaps richtte hij zich op, terwijl hij met groote moeite met zijn handen op de leuning van zijn stoel steunde en slingerde h ar een scheldwoord naar het hoofd. Toen hief hy zijne rechterhand op l

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1901 | | pagina 1