A. 0. LITTOOIJ Az.
Grootste pubiicHeit hier ter stede! 3400 ex. worden wekelijks met zorg verspreid. Greetete Publiciteit.
Gravenstraat 1313.
S. J. FONTEIJN.
Gravenstraat 1 313,
No, 43
Woensdag 5 Augustus 1903
Zerende Jaargang.
INDISCHE PEN KRASSEN.
NIEUWSTIJDINGEN;
GOED PASSENDE NIEUWSTE MODELLEN.
Burgelijke Stand van Middelburg.
I1ECWS
IISDELBDR6SGH
AJTERfEITIIBÜD
DE FAAM
kit wohihggids.
Verschijnt eiken Woensdagavond,
wordt door de geheels stad gratis verspreid,
UITGEVER
Spanjaard straat.
Prijs der Advertenttón:
van 1 8 regels 15 Cent, iedere regel meer 5 Cent.
8 maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend.
Groote letters naar plaatsruimte. Btj abonnement van
1000 of 500 ragals voordeelige voorwaarden.
XXI.
Weltevreden, de bovenstad van Batavia, is
een der mooiste steden van het Oosten en ten
volle waard eens goed bekeken te worden.
Ik heb dan ook al lang willen trakteeren
op een rytoer, doch de veelheid van onderwer
pen overstelpt me en van uitstel komt afstel.
We blijven hier niet lang meer en er valt
eigeniyk nog o zooveel te s hrijven Ik zou
wel iederen dag een Penkras kunnen posten
en dat maakt de keuze der onderwerpen juist
zoo moeieiyk.
F et is hier onder de meer ontwikkelde Tn
landers, abonnés van de „Bintang fiindia", nu
eenmaal bekend, dat ik ook voor Hollandsche
bladen werk, want myn mede redacteur Abdul
Rivai heeft hun het doel dezer reisbrieven
uitgelegd en nu word ik telkens lastig gevallen
met verzoeken, om toch eens over dit en
vooral ook over dat iets te schrijven. Gebrek
aan stof zal ik dus wel nooit hebbon Ik ontvang
inlichtingen, loftuitingen en klachten over alles
en nog wat en ben natuurlek steeds verplicht
de gegevens zeer nauwgezet te controleeren.
Er wordt hier nog al eens gelogen en over
dreven Van alles neem ik intusschen nauw
keurig nota en het zal u geleidelik in causerie
vorm te lezen worden gegeven. Ik. moet echter
voortdurend zeer op mijn hoede zijn, wil het
mi niet gaan als den heer van Kol. Zijn boek
over Indië bevat vele onjuistheden en het is
mi tot heden werkelijk een raadsel, hoe een
overigens ernstig man, na zoo'n wilde jacht
door onze uitgestrekte Koloniën, het heeft
durven bestaan, bepaalde conclusies te trekken.
Zoo heeft ons Kamerlid b. v. gemeend nu
eens erg duidelijk en naar waarheid den toestand
in de Minahassa (Eendracht) bloot te leggen en
wenscht hy, natuuriyk te goeder trouw, dan
al wat hij er over schryft als een evangelie in
het moederland zal worden aangenomen Welnu,
ik heb hier reeds drie inwoners van tfenado
by me gehad, echte Minahassers, die zeer boos
op den heer van ;<ol zijn, omdat hij, volgens
hen, allerlei onzin over hun land en volk heeft
te boek gesteld1
Ik kan er hier op een afstand moeieiyk over
oordeelen, doch zal later ter plaatse alles nauw
keurig en op myn gemak bestudeeren en u
dan ook eens mijn oordeel er over zeggen.
De fout van den heer van Kol zit 'm, geloof
ik, in de eenzqdige en oppervlakkige voorlich
ting, waarmee hy, bij gebrek aan tyd zeker,
genoegen heeft genomen. Ik vernam zulks ook
reeds op Padang. Volgens myn valeische en
Bataksche zegelieden daar, ging de heer van
Kol voornameiyk met Europeanen om en sprak
hy verder ook nog enkele hoogere Inlandsche
ambtenaren, doch the man in the street, den
gewonen Inlander, dien zocht en sprak hij niet
en och, die durft zoo maar niet uit eigen be
weging naar een Tembesar kandjeng Gouver
nement (een hooge heer van het Gouvernement)
toe te gaan. Men beschouwde den heer van
Kol toch als een zeer hoog Bestuurs ambtenaar
uit Holland, als een soort gezant van Hare
Majesteit, en een ieder, die de Inlandertjes kent,
weet hoe vrymoedig die lui zich tot zoo'n
autoriteit durven wenden
Men versta my vooral niet verkeerd. Ik heb
allen eerbied voor de goede bedoelingen van
den heer van Kol. Zoo iemand, dan gevoelt hij
warm voor Indië en den Inlander, doch het
yverige Kamerlid heeft zich heusch aan zelf
overschatting schuldig gemaakt, waar hy meen
de, zoo maar, in 'n vloek en 'n zucht, de inge
wikkeldste toestanden te kunnen begrijpen.
Daar biyft me waariyk alweêr te weinig
plaatsruimte over voor onzen rytoerEnfin,
wat in het vat is verzuurt niet, moeten we
maar denken. We zullen vanavond van den
prachtigen Indischen maneschyn profiteeren
en wat gaan wandelen op Pasar Senen, een
vrooiyke, druk bezochte Chineesche winkel wyk,
in de onmiddellijke nabijheid der verschillende
tangsi's of militaire kampementen, zooals men
de kazernes hier in Indië noemt.
t Krioelt er dan ook van krijgslieden. Euro-
peesche zoowel als Inlandsche van alle wapens.
Hoewel in het leger tegenwoordig dronkenschap
gelukkig hoe langer hoe zeldzamer voorkomt,
ontmoeten we toch nog enkele beschonken
Europeanen, kerels, die hun ras en uniform
schande aandoen en in hun ruwe onbeschaafd
heid dikwijls de lafste baldadigheden uithalen
Het afranselen van Inlanders en Chineezen
beschouwen die „heeren" als een soort van
sport. Ze denken er zeker het prestige van ons
leger door hoog te houden
De Inlandsche politieagenten, onze „geel-
vinkies durven natuuriyk niets tegen dat ge
spuis te beginnen en daarom hebben de Chi
neezen zelf betaalde „beschermers aangesteld,
andere zeer pootige Europeesche soldaten, die
tegen eene goede belooning in geld en
jenever, de zich misdragende collega's op hun
gezicht timmeren. Fyne toestanden, vindt u
niet Ik voor mij, vind die „beschermers" der
Chineezen al even ploertig als de dronkelappen
en ruziemakers
Gelukkig worden dergeiyke individuen met
den dag zeldzamer, doch het ware zeker in t
belang van de overgroote meerderheid onzer
werkeiyk kranige, degelijke Europeesche mili
tairen, als 't restantje tuig zoo snel mogelyk
uit de gelederen kon worden verwijderd De
eervolle soldatenstand zou dan ook in Indië
wat meer in aanzien komen. Nu wordt hij
vrijwel door blank en bruin geminacht en dat
is zeer onaangenaam voor de goed oppassende
meerderheid. Ik heb fuseliers op bezoek gehad,
nette flinke soldaten, die ik nog van vroeger
kende en t is op hun verzoek, dat ik dit schrijf.
Ze hebben my den toestand zeer duideiyk
uiteengezet en als ik nog meerdere garnizoenen
bezocht heb, komen we van zelf wel eens op
deze belangrijke kwestie terug
Alleen nog dit, er moest in het Leger flink
schoon schip worden gemaakt en dan voortaan
te Harderwijk en Nijmegen beter worden uit
gekeken. Kerels met echt gemeene boeventronies
keure men af, ook al zijn ze gezond en al
hebben ze hun bewijs (sic) van goed gedrag
by zich. Ook moesten sommige politieautoriteiten
eens eindigen met de onhebbelijkheid, om onze
koloniale Krijgsmacht als een soort van mest
vaalt te beschouwen, waarop het vuil der
groote steden kan worden geloosd, 't Is voor
die heeren anders wel gemakkelijk omminder
gewenschte elementen kwijt te raken
Men werve voorts vooral goed oppassende
miliciens aan, jongens uit de provincie, tegen
desnoods het dr.edubbele handgeld. Belgen moes
ten nooit worden aangenomen, die deugen over
't algemeen niet voor soldaat! Duitschers en
Zwbsers zyn veel beter, doch het liefst vuile
men het Leger aan' met echte Hollandsche
jongens. Lui van het platteland, de z g. boertjes,
voldoen hier het best.
Voor baren is het in den beginne een erg
vreemd gezicht: die Javaansche soldaten op
hun bloote kakie's (voeten» en vooral zoo'n
Inlandsch onderofficiertje piek piekfyn met z'n
képi en sabel, doch zonder schoeisel, maakt
een grappigen indruk
De niet Europeesche militairen gedragen zich
byna zonder uitzondering netjes en fatsoenlijk
op straat. Ze bedrinken zich trouwens niet
Behalve van militairen wemelt het hier
natuuriyk ook nog van kakelende Chineezen
Die lui doen altyd net alsof ze ruzie hebben l
Er wordt van geen landaard in Indië zooveel
kwaad verteld en geschreven als van deze
„staarten". Nu, ik geloof gaarne, dat er heel
wat schoeljes onder loopen, doch onder welken
landaard vindt men die hier niet
In koloniën komt nu eenmaal altijd veel
schuim bovendrijven, dat zien we overal, waar
maar Westersche naties hun vlag planten,
liman a goela, di sit'oe semoet (Waar suiker is,
komen veel mieren samen) zegt een spreek
woord der Malei ers.
Over t algemeen echter zijn de Chineezen
arbeidzame kerels, mannen met ondernemings
geest en handelsenergie in hun lyf. Zie maar
eens hoe ze tot laat in den avond doorwerken,
hard zwoegende om toch maar gauw wat geld
te kunnen overleggen. Menige rijkaard is als
koelie begonnen en heeft zyn geld niet altyd
oneerlijk verdiend. We kunnen er geen van
allen tegen op en omdat dus die Chineezen
zoo van aanpakken houden en den meer indo-
lenten Europeaan en Inlander in den stryd
om het bestaan achter zich laten daarom zjjn
het allen bloedzuigers, afzetters en knoeiers
Als er geknoeid wordt, dan knoeien de Euro
peanen mëê Vraag maar aan iederen oud-gast,
wat hier onder smeer verstaan wordt.
Zeker, ik geef toe, er zyn bloedzuigers en
afzetters en knoeiers onder, evenals onder de
Arabieren, Javanen, Maleiers en Europeanen,
doch ik ken ook tal van brave huisvaders, eeriyke
kooplui, die prompt hun schuld betalen en veel
goed doen met hun geld
Dat men den invoer van zulke gevaariyke
concurrenten op de'levensmarkt wat temperen
moest, desnoods verder maar geheel verbieden,
ha, cat is een tweede, daar voel ik veel voor,
dofh om de Chineezen en bloc van al de
zwijnerij hier in Indië de schuld te geven, dat
is natuurlijk wel zeer gemakkelijk, maar schan
delik onrechtvaardig.
Al pratende is de tyd omgevlogen en we
moeten naar huis om te eten.
We vinden in Indië overal zulke Chineesche
wijken en zullen dus nog wel eens meer een
kijkje bij de „staarten" nemen.
Nu vlug een „doos' (dos a dos)opgescharreld
en dan naar de „roemah makan"(t hötelj.
De nachtportier van de Westersuikerraf-
finadery te Amsterdam, die de gewoonte had
de schoenen voor zyn nogal talrijk gezin te
repareeren, had Zaterdagavond, terwijl hij daar
weder mede bezig was, het ongeluk zich met
een scherp schoenmakersmes in de linkerdy
te treffen zoodat een slagader geheel doorge
sneden werd. Aangezien de wond vreeseiyk
bloedde legde zijn vrouw het eerste verband
en werd later geneeskundige hulp ingeroepen.
De wond bleef echter zoo vreeselijk doorbloe
den, dat hij na een half uur tengevolge van
bloedverlies overleed. De man laat een weduwe
met 7 nog jeugdige kinderen na. Een 14
jarig meisje in de spinnery te Enschedé ge
raakte tusschen de walzen der dorschmachine.
Zij b ak beide schouders en een arm. Te
De Lier was een metselaar bezig met het in
laden van zware materialen in een schuit,
gleed te water en geraakte onder een cementen
ring met het treurig gevolg, dat hij onmiddel
lijk gedood werd. Te Vaals ontstond een
nachteiyke twist tusschen eenige halfdronken
herbergbezoekers, een hunner werd door zyn
tegenstander dwars door de long gestoken en
bezweek aan de gevolgen.
Een eigenaardige wraakneming heeft te
Zeelst (by Eindhoven) plaats gehad. Een zeker
persoon dreigde na een hevige woordenwisse
ling met vrouw v. G. aldaar haar huis af te
breken. En werkeiyk, de man hield woord. Na
des na; hts de vrouw en haar dochter uit het
huis gejaagd te hebben, brak hy, geholpen door
eenige vrienden, de woning tot den grond tot
af. Dat dit brutale stuk ongestoord kon uitge
voerd worden, vindt hierin zyn oorzaak, dat
het huisje op een afgelegen gedeelte van het
dorp stond.
Iemand uit Hoorn, die zich in den laatsten
trein van Alkmaar naar Hoorn bevond, had
7
Steeds voorradigeeren-, Jongeheeren en Kindercostu ums, Pantalons enz. in alle grootten en een prachtige sorteering Stoffen voor Kleeding-
naar maat. Scherp concurreerende pry zen.
zich te slapen gelegd. Wyi verzuimd was hem
te wekken, sliep hy gerust door en ontwaakte
eerst, toen 's nachts begonnen werd met het
rangeeren van den trein. De reiziger stak eens
klaps, tot groote verbazing van hot personeel,
het ho fft buiten het raampje met de vraag
„Waar z(jn we nu?" Spoedig was hy nu uit
de coupé en vervolgde zyn weg naar huis.
Een juffrouw trok gistermiddag op het
perron der Hollandsche Spoorweg-Maatschappy,
te 's Gravenhage, door haar vreemdsoortig op
treden de aandacht. Eerst wilde zy den trein
niet verlaten, wierp haar kaartje weg en wei
gerde het terug te nemenzy hield ondanks
aile beweringen van het tegendeel, vol, dat zy
in Amsterdam en niet in Den Haag was. Het
bleek dat men te doen had met een krankzin
nige en de politie nam haar voor haar eigen
en andere veiligheid mee.
Een heer te New York, W. Reilly, was krank
zinnig geworden. Geiyk andere krankzinnigen
droefgeestig zyn en weenen, zoo werd hy,
toen zich de eerste teekenen by hem vertoon
den, door een onbedaarlyken lach aangegrepen.
Hy lachte by dag, hy lachte by nacht, waar
hy ook was, waarheen hy ook ging.
Zoo had het al vyf etmalen geduurd, zyne
buren waren radeloos, zy konden niet slapen,
noch werken, tengevolge van het voortdurend
luidruchtig, zenuwschokkend „Hahaha" van
den heer Reffiy. De menschen gingen hun nood
klagen by de politie. Twee agenteD begaven
zich nu naar het huis en vonden den man, in
een leunstoel zittend, zyn buik vasthoudend
van hot lachen. Een gesprek werd aangeknoopt,
zy ondervroegen den ïyder, doch op alle vragen
ontvingen zy slecht een „Hahaha" ten ant
woord. Nu is het een feit, dat lachen aanste-
keiyk werkt; dit ondervonden ook zy, want
eerst verscheen een lachende trek om hun
mond, hun gezicht begon grimes te vertoonen,
ten slotte, daar klonk een trio: „Hahaha".
Hoe harder de politieagenten lachten, des
te harder lachte de heer Reilly, wat weder
eene vermeerdering in den lachlust van zyn
partners ten gevolge had.
Verstomd van schrik komen nu eenige
buren binnengestormd. Doch nauweiyks aan
schouwen zy het drietal, of ook hun lachspie
ren ontspannen zich. Eindeiyk waren agenten
en buren uitgelnchen zy maakten zich meester
van den krankzinnigen, die nog steeds door
lachte, en vervoerden hem per rytuig naar
het ziekenhuis, doch de dokter, die den nieuwen
patiënt onderzocht, beproefde te vergeefs ernstig
te biyven; weldra lachte hy ook, dat de tranen
hem over de wangen rolden. Een zelfde lot
ondergingen de assistenten; zoodat de onge
lukkige mau naar een krankzinnigengesticht
moest vervoerd worden.
Van 28 Juli-3 Aug.
ONDERTROUWD: H. L. Wiessner, jm. 22j.
met H. J. van Varik, jd 21 j. L Pleyte,jm.24
j. met M K. Dirkse, jd. 21 j. S. Suir, jm.SSj.
met W. H. J. Janssen, jd. 29 j. J. Hoogerheide,
jm 20 j. met H. Kole, jd. 28 j.
GETROUWDA. van Schyndel, jm. 24 j.
met F. Barentsen, jd. 21 j. J. M. Remyn, jm.
22 j. met E. Bostelaar, jd. 23 j. J. M. Remyn,
jm. 22 j. met E. Bostelaar, jd. 23 j. (Herplaat
sing wegens te vroegtydige opgave.)
BEVALLENA. Zoeter, geb. Visser, z. W. C.
de Wolff, geb. Ruitenbeek, z. P. J. Riemens,
geb. Duyvestein, z. M. Goedbloed, geb. Boone,
d. A. Vroon, geb. Van den Hoek, d. J. J. Pluy-
mers, geb Hermanssen, z. L Servaas, geb Bal,
z» A. G de Jonge, geb. Walraven, z. J. P. J.
Radder, geb. Nuys, d.
Geboren: Een buitenechteiyken z., moeder
38 j.
OVERLEDENA. R. Roth, z. 2 m. P. A.
Leynse, d. 21/2 m. J. M. Hertogh, vrouw van
H. J. Visser, 46 j. M. Puype, vrouw van A.
Spruyt, 26 j. J. Griep, z. 6 w. C. Balleur, z. 4
w. A. H. Reggers, wed. van G. J. Schutters, 74
j. J. M. Leynse, d. 4 w.