A. D. LITTÖ8IJ Az.
Grootste publiciteit hier ter stede! 34ÖÖ ex. worden wekelijks met zorg verspreid. Grootste Publiciteit.
Gravenstraat 1313. 8. J. F ON TEIJN 1313 Gravenstaat.
Laatste week der Opruiming a contant, van alle voorradige
STo. 37
Woensdag 24 Jun! 1903
Zevende Jaargang.
Verschijnt eiken Woensdagavond,
wordt door de geheele stad gratis verspreid,.
Span jaar dstraat.
Prijs der Advertentièn:
van 1—8 regel* 15 Cent, iedere regel meer 5 Oent.
3 maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend.
INDISCHE PENKRASSEN.
MEUWSTIJMNOEN.
heeren- en kinderkleedinq.
De langste dag.
Bnrgelijke Stand van Middelburg.
ium
■IDBBLB0R6SCH
AD7IMITIIBL1D
DE FAAM
MET f Of IfG GIJl
UITGEVER
Groot® letters naar plaatsruimte. BQ abonnement van
1000 of 500 regel» voordfleb'ge voorwaarden
*- r - - nw.iv m wu vuurgoeuyo voorwaart'
Vriendelijk verzoek om advertentièn voor
dit blad intijds in te zenden. Tot uiterlijk
Woensdagmorgen 12 uur kunnen zij worden
aangenomen, om nog in het nummer van dien
dag geplaatst te worden.
Voorts vestig ik nog Uwe aandacht op de
genomen maatregel, om kleine advertentièn bij
vooruitbetaling, dus direct bij de opgave van
plaatsing, te voldoen. Deze maatregel is ge
wenscht om de volgende redenen
le. de administratie, verbonden aan dit blad,
te vergemakkelijken
2e. het loopen van den looper, die het geld
incasseert, te verkorten
8e. wijl vaak herhaalde malen, ja zelfs tot
vijf-, zesmaal toe, de kwitantie gepresenteerd
moet worden, alvorens het luttele bedrag te
ontvangen
4e. het gratis adverteeren te voorkomen,
doordat men ook wel eens heelemaal weigert
te betalenen
5e. ter voorkoming van onaangenaamheden,
doordat de advertentièn soms grooter gezet
worden dan bedoeld was.
Het adverteerend publiek is het natuurlijk
eender of direct dan wel na korten tijd betaald
wordt, daarom vertrouw ik ook in deze op uwe
welwillende medewerking.
DE UITGEVER.
XV.
In mijn vorige Penkras beloofde ik u een
en ander van het feest bij mijn vriend Ankoe
Dja Endar Moeda te vertellen.
De lezers zullen zich immers uit Penkras
XIII nog wel herinneren, dat zijn dochter
Alimatoes Saadiah in het huwelijk trad met
den jongbenoemden dokter djava of Inlandschen
arts Haroen Al Rasid.
2 April 's morgens vroeg nu kwam Dja
Endar Moeda mij in het Atjehhotel opzoeken
en kreeg ik als correspondent van het Pers-
Syndicaat een d oorloopende uitnoodiging. Ik
nam die natuurlijk gretig aan, het alleen betreu
rende, dat de Hassang-Hoessinfeesten me zou
den noodzaken myn tyd te verdeelen. Die
veertien daagjes te Padang zjjn vermoeiend
geweest, dat verzeker ik u. Ik had bijna geen
oogenblik vry om te slapen en te eten
Dja Endar Moeda is een der meest bekende
en meest invloedrijke Inlanders op Sumatra's
Westkust en wel als Redacteur van het Ma-
leische nieuwsblad „Pertja-Barat", het maand
schrift „Insulinde" en het Bataksche tijdschrift
„Tapian na Oeli". Thans 42 jaar oud, zag hij
te Padang Sidempoean het levenslicht en is
hy een Batakker van geboorte.
Die lezers, welke op school wel eens van
Batakkers hebben gehoord, zullen nu zeker
dadelijk denken aan menscheneters, bloeddor
stige wilden en wat dies meer zij, Laat ik
daarom al dadelijk meêdeelen, dat de Batakkers
over 't algemeon menschen zijn van zeer veel
aanleg en meestal met veel meer energie be
zield dan menig Maleier. Zeker, in de diepste
binnenlanden van Sumatra worden nog wel
kanibalenstammen aangetroffen, doch mag
men daarom de overgroote meerderheid der
tegenwoordige Batakkers hiervan een verwijt
maken? Ik heb al tal van familieleden van
Dja Endar Moeda en van dokter Haroen Al
Rasid gesproken. Ze kwamen uit verschillende
streken der zg. Bataklanden en het deed die
goede menschen werkelijk leed te moeten hoo
ren, dat zij nog steeds in de Hollandsche school
boeken worden afgeschilderd als een vuil, dom
en dieriyk ras van menscheneters. Dit aan
het adres van de schrijvers dier boeken
Dja Endar Moeda was vroeger Inlandsch
onderwijzer. Hij spreekt onze taal vrij goed
en is een warm vereerder van het Oranjehuis.
Met de Kroning van Hare Mejesteit zond hij
aan de Koningin een prachtige geweven doek,
ter waarde van driehonderd gulden, een doek,
die alleen door vorsten gedragen mag worden
Ik ben gedurende de feestdagen herhaalde
malen in den familiekring ontvangen en mocht
met genoegen opmerken, hoe gunstig de ken
nis onzer taal op het Inlandsche gezin, de In
landsche woning enz. inwerkt.
De jonge dochter spreekt het Nederlandsch
vloeiend, eveneens zijn schoonbroeder Ibrahim
galar Soetan Goeroe en ook zijn vrouwtje heeft
de Hollandsche school bezocht en is eene
Europeesch denkende jonge dame geworden,
terwijl nog tal van Bataksche familieleden en
Maleische huisvrienden het Nederlandsche zeer
goed machtig bleken te zijn. De gesprekken
in dien kring gevoerd waren voor mij zeer
belangwekkend en ik werd er door versterkt
in mijn heilige overtuiging, dat het Algemeen
Nederlandsch Verbond niet krachtig genoeg
kan arbeiden aan de verspreiding onzer taal
in de Koloniën.
Helaas zijn er hier in Indië nog steeds
Droogstoppels te over, die in hun domme min
achting voor al wat Inlander is, maar niet
kunnen dulden, dat de bruine broeder Hollandsch
spreekt. Ik kreeg er weer bedroevende staaltjes
van te hooren!
Als correspondent van vele Hollandsche bla
den, werd ik te Padang overstelpt met ge
gevens voor mijne Penkrassen en het kostte
mij moeite om de verschillende luitjes te
overtuigen, dat mijn bezoek aan Padang alleen
de feesien gold, dat Java eerst op 't program
ma stond en dat ik later gaarne van hunne
inlichtingen gebruik zou maken. Dja Endar
Bongso, de jongere broer van den Padangschen
journalist, was zoo welwillend mij zijn geleide
door de Bataklanden aan te bieden„U moet
zelf maar eens komen kijken, ja En mijnheer
moet dan zóó in die krant schrijven, dat de
Hollanders ons niet meer voor menscheneters
uitschelden, wilt U
Ik heb beloofd mijn landgenooten beter in
te lichten.
En nu gauw over de feesten zelf begonnen,
want ik merk tot mijn schrik, dat ik nog
maar weinig plaats heb
Ze begonnen 1 April en duurden tot en met
den lBden.
't Is een typische, doch zeer goede gewoon
te der meer gegoede Inlanders en Chineezen
om ook „de kleine luiden" gratis van hun
hoogtijden te doen genieten.
Naast het huis van Dja Endar Moeda was
daartoe een tooneel opgeslagen en nu konden
-bijna iederen avond honderden Maleiers en
vreemde Oosterlingen uit de volksklasse van
een openluchtsvoorstelling profiteeren.
De Maleische komedie is voor Europeanen
wel minder begrijpelijk, doch daarom volstrekt
nog niet ongenietbaar. Een kiekje van de ac
teurs zond ik naar „de Prins", waarin ook
het portret van Dja Endar Moeda en een feest
maaltijd zullen worden opgenomen. Het waren
stukken uit de luizend en Een nacht, die
werden opgevoerd, vreeselijke stukken vol van
moord en van liefde. Er werd bepaald met
veel toewijding gespeeld en het publiek was
één en al gehoor, vooral als een paar komie
ken het dramatische spel een oogenblik kwa
men opvroolijken met de gewone clouwsgrappen.
Dan steeg er telkens een luid gejuich en ge
lach uit de menigte op en dan blonk ook steeds
het gezicht van Dja Endar Moeda, gelukkig
als hy was, dat het volk zich zoo amuseerde.
Een Maleisch stuk bestaat uit wel 80 snel
op elkaar volgende bedryven. Een vóórscherm
ontbreekt en het wisselen wordt daarom alleen
kenbaar door het laten zakken van een nieuw
décor, dat nu eens een bosch, dan weer een
kasteel, tuin, gevangenis, grot of zoo iets
voorstelt.
Evenals bij ons in eene operette wordt het
gesproken woord nu en dan nader door een
lied toegelicht, een lied meestal op een echte
Maleische lagoe (wijs) gezongen, alhoewel men
er, jammer genoegook nu en dan een Hol
landsche straatmop doorheenmengt, wat na
tuurlijk aan het eigenaardig Oostersche karak
ter schade doet. Ik voor mij houd veel meer
van die droomerige inlandsche lagoe's. ze pas
sen zoo volkomen bij het kostuum der spelers,
bij den inhoud van het stuk en de Indische
omgeving.
Later kom ik vanzelf meer uitvoerig op
het Maleische tooneelspel terug.
Dja Endar (Moeda heeft eer van zijn werk
gehad. Zelden werden er op Padang zóó door
een Inlander; feest gevierd. Zijn huis was ge
heel versierd met groen en vlaggen en met
het oog op de vele gasten was er nog een
voorstuk van bamboe bijgebouwd. Op de avon
den der komedie verzamelden zich daar ver
schillende Inlandsche ambtenaren en kooplieden,
we zouden zeggen de „upper ten" van de plaats,
om onder het genot van een fijn sigaartje en
een glas limonade met ijs naar het spel te
kijken.
De vrouwen en meisjes zaten, naar Oostersch
gebruik, afgescheiden van de mannen. Er wa
ren heel wat lieve kopjes onder, kopjes, die
men anders als Europeaan zoo niet te zien
krijgt.
Enkele dagen waren speciaal bestemd om
te eten en de heer Dja Endar Moeda, die zijn
vrienden zoowel onder Europeanen, als onder
Inlanders en Chineezen telt, heeft de bokken
van de schapen gescheiden.
Zoo kwamen 10 April eerst de Inlanders
aan de beurt, 's Middags om 8 uur was het
fuif voor ongeveer 150 Maleiers uit de volks
klasse Er waren b.v. alle letterzetters en druk
kers van de krant present, die bij die gele
genheid ook een mooi huwelijksgeschenk aan
boden.
's Avonds kwamen de Inlandsche ambtenaren
en aanzienlijken, allen deftig in het zwart en
werd het een formeel diner.
Den 11 den April waren de Chineezen en 12
April de Europeanen uitgenoodigd, zoodat alle
naties tevreden konden zyn.
Ik heb den totaalindruk gekregen, dat Dja
Endar Moeda een zeer populair man is, gezien
bij blanken, gelen en bruinen, een van die
Inlanders, die, na zich zelf te hebben ont
wikkeld, een brug vormen over de diepe kloof,
die er helaasnog altijd gaapt tusschen „over-
heerscher en overheerschte". Moge die kloof
eenmaal nog eens gedempt worden.
En ru moet ik eindigen, want ik heb van
daag nog veel te doenMorgen wordt hier de
boot voor Batavia verwacht en verlaat ik Pa
dang.
Het weggegoochelde paard, dat men
zich nog wel herinneren zal van een der
Haagsche kantongerechtzittingen, heeft heden
zoowaar een tegenhanger gekregen! Met het
leukste gezicht van de wereld liet een opge
schoten jongen, beticht ergens op een fiets te
hebben gereden waar hij dat niet mocht, zich
door den niets kwaads vermoedenden kanton
rechter ondervragen,, telkens met een simpel
ja of heen antwoordende, maar zóó dat uit
het antwoord volstrekt niet kon blijken, dat
hij niet op een fiets gezeten had. Zelfs ant
woordde hij met een lachje ontkennend op
een vraag of hij „uithoofde van zyn ambt of
betrekking daar ter plaats mocht wezen.
Totdat eindelijk, op de meer rechtstreeksche
vraag, of hij niet wist, dat hy daar met een
fiets niet rijden mocht, de triomfkreet zyn
lippen ontvlood: „Ik heeft niet met een fiets
gereden, maar met een handkar
Eén blik van den kantonrechter in het dos
sier, meer speciaal in het procesverbaal des
dienders, deed hem werkelyk ontwaren dat
men ditmaal een eenvoudige handkar voor een
edele fiets had aangezien, en de jongen kon
vertrekken met een schoon strafregister, en
haalde eens de schouders op voor de hem door
den kantonrechter achterna gezonden belofte,
dat hij dubbele straf zou krygen als hy weer
eens voor den rechter kwam
Men verhaalt, dat het hoofd van de re-
publikeinsche groep, Laya Shivkovitsj, direc
teur van het dagblad Ojek, op de volgende
manier onschadelijk is gemaakt. Hy was Za
terdag de gast van de officieren in hun club.
Daar vertelde men hem, dat hy dien eigen
nacht zou vermoord worden, wanneer hy de
republiek bleef verkiezen boven het koning
schap van Peter I. De heer Shivkovitsj onder
wierp zich. Hy is thans minister van Justitie
in het voorloopig bewind. Een ander voorzich
tig man is de hofmaarschalk van wijlen koning
Alexander, de heer Nicolajevitsj, wien het pa
leis te ontkomen en de wijk te nemen in de
Oostenrijksche legatie. Voor hy zich den vol
genden dag op straat vertoonde, achtte hy het
raadzaam in zijn woning de vlag uit te steken.
Een der samenzweerders, luitenant Geko-
vitsj, die in den fatalen nacht door den aan
koning Alexander trouw gebleven kolenel
Nikolitsi met een revolverschot werd getroffen,
is aan zijn wonden overleden.
De journalisten zijn toegelaten in het oude
paleis, waar de Koning en de Koningin ver
moord werden. Zij werden door officieren rond
geleid. Het plafond en de wanden van de
slaapkamer waren behangen met licht rose
zijde, waardoor de overal verspreide bloekvlek-
ken des te feller uitkwamen. In plafond, wan
den, meubelen en ook in de bedgordynen tal
rijke sporen van kogels. In het insteekkamer-
tje waar de vorst en de vorstin vermoord
werden, overal bloedsporen, benevens een op
een meubel achtergelaten met bloed bevlekte
witte boa, die de Koningin op het oogenblik
van het drama over haar ontblooten hals droeg.
De deur van de slaapkamer en die van het
aangrenzende salon waren geheel vernield.
Ook in den vloer van andere kamers waren de
sporen van het dynamiet te zien.
De langste dag is weer gevloden,
De dagen worden weder kort,
Maar met 't vooruitzicht dat, na maanden,
Ook elke dag weer langer wordt.
Zoo gaat het ons ook in dit leven
Genieten wy het hoogst genot,
En daalt dit weer een korte wijle,
Komt meesttyds weer een beter lot*
P. A. J.
Van 16—21 Juni.
ONDERTROUWD: A. J. van Luyk, jm. 32j.
met D. H. J. Luyk, jd. 27 j. P. C. Kamermans,
jm. 30 j. met A. F. Damen, jd. 27 j. J. J. Heöse,
jm. 28 j. met A. C. D. van Luttervelt, jd. 24 j.
P. Suurland, jm. 22 j. met C. Bordui, jd. 22 j.
A. Gabrielse, jm. 24 j. met J. van Tuinen, jd.
23 j.
GETROUWD: A. Hubregtse, jm. 29 j. met
P. W. Valk, jd. 24 j. W. M Goeman, jm. 26
j. met L. C. W.- Maas, jd. 19 j. A. Lampers,
jm. 30 j. met L. J. Puype, jd. 32 j.
BEVALLENA. Buys, geb. Ingelse, z. L.
Floresse, geb. Van Maldegem, d. D. M. Augustyn,
geb. Bongers, d. P. Boone, geb. Provoost, d J.
Witte, geb. Soetens, d. W. A. de Dreu, geb.
Dormaar, z. C. M. van de Velde, geb van der
Reest, z. P. Flipse, geb. Koster, z. W. van
Sparren tak, geb. Kik, d. W. Beugelink, geb.
Glerum, d. W. G. S. Looten, geb de Vroome, d.
OVERLEDEN P. S. Hamel, z. 3 w. J. Krane,
ongeh d. 72 j. A. Goedbloed, ongeh, z 31 j.
A Bros, man van A. C Bal, 64 j. C. de la
Houssaye, ongeh. d. 84 j. M. L. Strooband, wede.
van N. Hooykamp, 77 j. J. J. Poortvliet, d. 4
j. A. J. Gabrielse, d. 16 j.