A 0. LITT00IJ Az.
Grootste publiciteit hier ter stede!
3400 ex. worden wekelijks met zorg verspreid. Grootste Publiciteit.
Gravenstraat 1313.
Gravenstraat I 313.
S. J. FONTEIJN.
No; 33
Woensdag 27 Mei 1903.
Zevende Jaargang.
INDISCHE PENKRASSEN.
NIEUWSTIJDINGEN.
Tooneelen in een Russisch dorp.
4% GOED PASSENDE NIEUWSTE MODELLEN.
Huwelijksfeesten.
NIEUWS
MIDDELBURGSCH
ADVERTENTIEBLAD
DEI F
MET WONINGGIDS.
Verschijnt eiken Woensdagavond,
wordt door de geheele stad gratis verspreid*
UITGEVER
Hpanj aar dstr a at.
PtJJm der Advertentiën
van 1—3 regels 15 Cent, iedere regel meer 5 Oent.
3 maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement van
1000 of 500 regels voordeel!?* voorwaarden
Vriendelijk verzoek om advertentiën voor
dit blad intijds in te zenden. Tot uiterlijk
Woensdagmorgen 12 uur kunnen zij worden
aangenomen, om nog in het nummer van dien
dag geplaatst te worden.
Voorts vestig ik nog Uwe aandacht op de
genomen maatregel, om kleine advertentiën bij
vooruitbetaling, dus direct by de opgave van
plaatsing, te voldoen, Leze maatregel is ge-
wenscht om de volgende redenen
le. de administratie, verbonden aan dit blad,
te vergemakkelijken
2e. het loopen van den looper, die het geld
incasseert, te verkorten
3e. wijl vaak herhaalde malen, ja zelfs tot
vijf-, zesmaal toe, de kwitantie gepresenteerd
moet worden, alvorens het luttele bedrag te
ontvangen
4e. het gratis adverteeren te voorkomen,
doordat men ook wel eens heelemaal weigert
te betalenen
5e. ter voorkoming van onaangenaamheden,
doordat de advertentiën soms grooter gezet
worden dan bedoeld was.
Het adverteerend publiek is het natuurlijk
eender of direct dan wel na korten tijd betaald
wordt, daarom vertrouw ik ook in deze op uwe
welwillende medewerking
DE UITGEVER.
XI.
18 Maart s morgens zijn we heel vroeg bij
de hand om nog juist even, aan bakboord achter
ons, een blik te kunnen slaan op een bijzonder
klassiek punt, den berg Sinaï.
Wij stoomen de Golf van Suez reeds uit en
komen dus nu in de Roode Zee, zoo berucht om
haar warmte. Al dadelijk valt ons de temperatuur
zeer meê. We vernemen, dat zij hier gedurende
de maanden Juni, Juli, Augustus en September
werkelijk ondragelijk kan wezen ja dikwijls
meer dan 9.° Fahrenheit bedraagt, terwijl dan
vooral machinepersoneel en koks het zwaarte
verantwoorden hebben. De overige maanden
van het jaar kan 't er gelukkig nog al meê door.
Wel worden we nu reeds aardig door de tropische
zon gekoesterd, doch een lekker briesje strijkt
over het schip en tempert de warmte. In de
hutten is het echter zeer benauwd en daarom
slapen vele passagiers 's nachts aan dek. Sol
daten en equipage slaan hun bivak boven op
den bak op
Nog slechts een enkele „baar" (nieuweling)
blyft de Europeesche kleeding dragen en is
zichzelf dus zeer tot last. 't Staat wel erg deftig,
die hooge boorden en zwarte jassen, doch frisch
kunnen we 't nu juist niet vinden. De oud-gasten,
zoowel dames als heeren, zijn verstandiger en
volgen de Indische mode.
Ook de badkamers verheugen zich nu in
veler belangstelling. Hoe goed ook alles aan
boord is ingericht, hier moet mij toch, namens
b(jna allen, de droeve klacht uit de pen, dat er,
zoowel in de 1 ste als in de 2de klasse, te weinig
gelegenheid tot baden bestaat. De boot is vol
passagiers, die 's morgens en's middags letter-
lyk file moeten maken. Bij den bouw van nieuwe
schepen, voor de tropen bestemd, mag men
daar m. i. wel op letten.
Het leven aan boord wordt nu langzamerhand
gezelliger. De zee - is zoo kalm als de zenuw
achtigste dame het maar wenschen kan en
van zeeziekte is niets meer te bespeuren.
19 Maart 's middags om half twee wordt de
Noorder of Kreefstkeerkring gepasseerd, iets
zuidelijk van de Kockey-eilanden en we zijn
dus officieel in de Tropen.
Thans komen we in de nabijheid van de
meest geliefde landstreek der Muzelmannen,
van de steden Mekka en Medina in Arabië,
terwijl we 20 Maart 's avonds om tien uur
aan bakboord er de kust duidelijk bij het maan
licht onderscheiden. De 1ste stuurman wijst
ons de reede van Djeddah, waar de bedevaart
gangers uit Indië aan wal worden gezet, 't Is
dus naar dit plekje op Aarde, dat vijf maal
daags millioenen volgelingen van Nabi Moham
med zich vol eerbied wenden, om den Onzien
lijke op hunne wyze te aanbidden. Tn den
morgen van 21 Maart worden de kusten van
Arabië en Abyssinië steeds" meer en meer
zichtbaar en stoomen we de Straat Bab el-Man
deb in.
We zullen nu ons laatste station voor
Padang aandoen en wel, om alweer die ver
velende vuile kolen iu te nemen t Is het
eiland Perim, waarvan de Engelschman een
zeer belangrijke halte weten te maken.
Tegen half vijf in den namiddag wordt Perum
aan bakboord zichtbaar. Wat ziet 't er onher
bergzaam en rotsachtig uit! Er groeit nog
geen grassprietje en de ergste Indische mop
peraar moet ook nu wel erkennen, dat het bij
ons in Insulinde dan toch heel wat beter is.
Er wonen op Perum slechts enkele Europe
anen, meest Engelschen en verder een paar
honderd gele Arabieren, pikzwarte Somalinegers
en ook Berbers, die bijna allen aan het kolen
station verbonden zijn.
In de schilderachtige breede baai komen we
voor anker en zien nu duidelijk de kolenlood-
sen, den uitkijk en de witte huisjes met platte
daken der inboorlingen. Boom noch struik is
er te ontdekken, alles ziet er even dor uit Als
Bas Yeth dit nu een bagno genoemd had, zou
ik hem gelijk geven. We beklagen de Europe
anen, die hier hun leven moeten slijten. Weldra
naderen ons sloepen door vroolijk zingende
Somalinikkers geroeid. Ze hopen zeker op een
vrachtje naar den wal. Ook eenige Arabische
kooplieden trachten, evenals in het Kanaal van
Suez, handelsrelaties aan te knoopen
Daar komen twee groote platte kolenschuiten
aan, vol met arbeiders, zwarte en bruine, half
naakte mannen, die zich amuseeren met een
vreeselijk eentonig Arabisch liedje. De schuiten
worden door een stoombootje voortgesleept.
Hoe dichter ze bij onze „Koning Willem II"
komen, des te luider weergalmt hun onver
staanbaar geschreeuw, begeleid door handgeklap
en vroolijke sprongen. Ze doen zoo uitgehten
dol, alsof werkelijk kolenladen hun meest ge
liefkoosde sport is, die ze met vreugde weer
eens zullen beoefenen.
Bij ons schip gekomen, plaatsen zij vlug
eenige dunne planken tegen de verschansing,
klauteren de steile helling der enterbruggen op
en springen bij ons aan boord.
We gaan hier maar niet naar den wal, het
loont de moeite toch niet, en we kunnen ons
veel beter amuseeren, door van nabij het doen
en laten van dat donkere goedje op te nemen.
Het schijnt ons al een zeer kinderlijk dom
volkje, dat echter vroolijk en vol ijver zijn zware
en morsige taak verricht.
In 896 en ook in 1900 zagen we hier nog
de beroemde duikers, onverschrokken knapen
van ongeveer 13 tot 17 jaar, die van depl. m.
800 meter ver verwijderde kust naar het schip
zwommen en dan hun typisch „Aé, Aé Aó
Aó aanhieven, nu en dan afgewisseld door
een ,,A la mer, a la mer!" 'ij klapten daarby
dan in de handen en lachten zoo glunder, dat
menig dubbeltje en kwartje in de diepte ver
dween om dadelijk nagedoken, opgehaald en
in den mond bewaard te worden
Het waren onvermoeide, gespierde schoonge
bouwde exemplaren van het menschenras.
Die knapen mankeerden thans op het appèl
en een der scheepsofficieren vertelde ons, dat,
sedert naby Aden een der jeugdige duikers
door een haai was aangevallen en opgegeten,
de Britsche Regeering wijselijk deze gevaarlijke
watersport verboden had.
Op éen der twee kolenschuiten wordt de chef
van die zwarte en bruine arbeiders, een don
kerkleurige jonge Berberneger met een guitig
sympathiek voorkomen, letterlijk gekleed door
ons, passagiers, aangekleed.
Een der heeren gooit hem een licht jasje
toe. Hy trekt het aan. Een vest volgt, dat over
de jas wordt dichtgeknooptEen ander geeft
hem een Indische slaapbroek, die hij by onge
luk achterste voren aandoet. Zelfs kousen en
schoenen ontvangt de gelukkige kerel en als
ik hem, op mijn beurt, nu nog m'n oude Hol-
landsche officiersképi cadeau doe, dan is de
man bijna gek van pleizier. Hij danst op zijn
boot als een bezetene in 'trond, klapt in de
handen, laat vriendelijk lachende zijn hagelwitte
tanden glinsteren en schreeuwt ons voortdurend:
„salam, salam (Heil U toe.
Wanneer sommigen mijner lezers of lezeres
sen dus later zelf eens de groote reis nair Indië
maken en hier bij Perim een deftig aangekleeden
„black man" mochten zien met een Holland-
sche officierspet op zijn zwarten kroeskop, dan
weten ze meteen, hoe en wanneer die snuiter
zoo mooi toegetakeld werd.
We hebben deze keer niet zooveel last van
het kolenstof als te Port-Saïd, daar de wind van
de boot af is en het gruis dus in zee waait.
Om half acht 's avonds is alles afgeloopen,
de kolenschuiten met hun luidruchtige beman
ning worden weêr weggesleept en de opgetuigde
nikker schreeuwt ons nog eens voor het laatst
zyn hartelijk „salam, salamtoe.
Weldra stoomen we weêr voorwaarts, de
koers is thans recht op Padang.
Te midden der drukte te Amsterdam bij
het binnenkomen van het Koninklijk Echtpaar
en het samentrekken van politie uit de overige
stadgedeelten heeft Vrijdagmiddag iemand ge
poogd in de Gasthuismolensteeg diefstal te
plegen. Bij den heer Esman kwamen Zaterdag
avond reeds eenige personen, Duitsch sprekende.
Een van hen vroeg juweelen ringen te zien, de
anderen horloges. Terwijl de winkelier en zijn
vrouw de bezoekers te woord stonden, bemerkte
de vrouw reeds dat er een ring was verdwenen,
maar blijkbaar bevreesd door haar scherp toe
kijken, kwam de ring weer te voorschijn uit
de hand van een van de drie. Zij vertrokken
zonder iets te koopen. Vrijdagmiddag kwam
een van de drie weer binnen. Hij legde een
schijnbaar welvoorziene portemonnaie op de
toonbank naast zijn wandelstok en vroeg ringen,
paste eenige vry kostbare aan, wees nog in de
etalage iets aan, wipte de deur uit en holde in
de richting van de Raadhuisstraat. De winkelier,
ofschoon op zijn kousen loopend, volgde hem
onder het geroep van „houdt hemEen brieven
besteller greep den vluchtende en wierp hem
tegen de straat. Door den heer Esman en den
postbode werd hij vervolgens in den winkel
opgesloten en politie gehaald. Het bleek, dat de
portemonnaie die hij op de toonbank gelegd had
inhield een prop courantenpapier en 21/2
cent. Bij fouilleering werden de ringen nog
met de kaartjes er aan, op hem bevonden. Hy
heet Max Wilke, Duitscher, geboren te Chemnitz.
Eenige dagen geleden, aldus schrijft men uit
Twer, ontstond in het plaatsje Popadjino, dis
trict Stariza, brand en het vuur verspreidde
zich zoo snel, dat weldra het halve dorp in
brand stond.
Daar het juist een feestdag was, kwamen ook
de bewoners der naburige dorpen toegesneld.
Aan het blusschen van den brand dacht echter
niemand en wel om de volgende reden Onder
andere gebouwen was ook het fiscale jenever
magazijn in brand geraakt.
De gedachte aan de groote massa van
het kostbare vocht, daar opgestapeld, deed al
het andere over het hoofd zien. Het pas begonnen
reddingswerk werd gestaakt. Elk liet het huis
van zijn buurman of zelfs zyn eigen huis in den
Steeds voorradigHeeren-, Jongeheeren- en Kindercostuums, Pantalons enz in alle grootten en een prachtige sorteering Stoffen voor Kleeding
naar maat. Scherp concurreerende prijzen.
steek en snelde naar het jenevermagazijn, om
in de algemeene verwarring minstens een deel
van den begeerden drank machtig te worden.
Met ongelooflyke snelheid verdwenen honder
den flesschen in de borst zij- en broekzakken
van de redders en wat daar geen plaats kon
vinden, werd in de schachten der laarzen
geborgen.
Eerst in het bezit van dezen edelen buit liet
men rustig het dorp verder branden, trok zich
achter eene afsluiting of in een ander verborgen
hoekje terug, en genoot daar rustig van het
met zooveel inspanning en moeite veroverde nat.
De gevolgen bleven niet uitna korten tyd
waren niet alleen de meeste mannen, maar ook
de vrouwen en kinderen dronken. Weldra ont
stond er eene algemeene vechtparty om den
buit, en terwijl de vlammen knetterden, de
huizen krakend ineenstortten, het vee in de
stallen in doodsangst zyne boeien trachtte te
verbreken en akelig loeide, hoorde men hier
het geschrei, ginder het wilde gezang der
dronken mannen.
Toen het halve dorp was afgebrand en het
volk van de naburige dorpen was heengegaan,
vond men twee lijken van twee mannen, die
zich eenvoudig hadden doodgedronken.
Zeventien hofsteden waren intusschen een
prooi der vlammen geworden.
Gelukkige echtparen, die gewoon zyn hun
huwelijksdag te vieren, kunnen misschien ge
noegen beleven van het volgende lystje
Aan het einde van het eerste jaar kunnen
zy hun „katoenen" huwelyksfeest vierenby
het tweede hun „papieren"na drie jaren komt
het „lederen"na vfjf het „houten"na zeven
het „wollen"na tien het „tinnen"na twaalf
het „zijden"na vijftien het „kristallen"na
twintig het „porceleinen"na vyf en twintig
het „zilveren
Alle ontvangen giften moeten natuuriyk in
overeenstemming zyn met het karakter van
eiken gedenkdag.
Na dertig jaren komt de paarlen bruiloft,
dan de gouden na verloop van een halve eeuw,
en de zestigste verjaardag zelden beleefd,
helaas - is de diamanten.
Te Delft is een paartje in het huweiyk ge
treden, waarvan de bruidegom, weduwnaar,
60 jaren telde en het bruidje nauweiyks zestien.
Te Druten heeft mejuffrouw M. Timmer
mans haar honderdsten verjaardag gevierd.
Zy is een ongehuwde dame, die tot dusver
nog weinig last ondervond van de gebreken
des ouderdoms.
Burgelijke Stand van Middelburg.
Van 19—25 Mei.
ONDERTROUWDJ. Goethart, jm. 23 j. met
H. W. Kwisthout, jd. 20 j. J. Polderman, jm.
26 j met N. J. Marijs, jd. 23 j. L. Dane, jm.
24 j. met E. M. Pauli, jd. 24 j. C. M. Storm van
's Gravensande, jm. 26 met F. A. Fransen
van de Putte, jd. 21 j O. Koster, jm. 31 j. met
C. van der Velde, jd. 29 j.
GETROUWDC. Maartense, jm. 23 j. met
P. W. Vogel, jd. 24 j. J. A. Maree, wedr 37 j.
met M. G. Hartog, wed. 43 j. H. B. Bouwman,
jm. 23 j. met M. W. Buys, jd 22 j. J. Dinge-
manse, jm. 25 j. met A Pouwer, jd. 27 j. W.
C. Petiet, jm. 24 j. met E. van Loo, jd. 22 j.
J. Polderman, jm 28 j. met W. Minderhout,
jd. 26 j. G. A. P C. Soetens, jm. 24 j. met L.
Kramer, jd. 26 j. J. Breel, jm. 29 j. met A.
Wouterse, jd 22 j.
BEVALLENJ. A. Hack, geb. Franke, d. J.
de Munck, geb. Westerbeke, z. M. E. Westen
berg, geb. Rouffaer, z. S. S. Verschoore de la
Houssaye, geb. Wetselaar, z. L. A. W. Stegejiga,
geb. Bertram, d. J. I. de Wit»e, geb. d.
GeborenEen onechte dochter, moeder 24 j.
OVERLEDEN J. J. Franchimont, ongeh. z.
38 j. J. J. H. Doorenbos, man van C. J. Liebert,
67 j. M. C. van Heulen, z 9 m. J. Puype, man
van A. Geldof, 42 j. A. Petersen, wedr. vanR.
M. Ruben, 84 j. E. Swerus, man van J. Flipse,
73 j. P. J. Heuseveldt, d 7 d A. J. Onwjjn,
man van R. P. Foree, 51 j. C. E. van de Grift,
ongeh. d. 75 j.