I I Dit jaar is het 50 jaar geleden dat van ons eiland Goeree-Overflakkee de plaat selijk woonachtige Joden werden weggevoerd. Het ligt niet in de bedoeling om een volledig verslag daarvan weer te geven. Daarvoor wordt de lezer verwezen naar het boek 'Blijvend Gedenken, de Tweede Wereldoorlog op Goeree en Overflakkee', dat in september bij de boekhandel te verkrijgen zal zijn. Daarin staat een apart hoofdstuk over het lot van de Flakkeese Joden dat grotendeels het werk is van wijlen Th. de Waal uit Middelharnis. Laatste herinneringen Het gaat om de laatste herinneringen aan de familie van Salomon Gazan, voorheen wonende op de Westdijk te Sommelsdijk. Het zijn herinneringen die mij verteld zijn door de 88-jarige mevrouw J. P. van Splunter-Everaers, wonende in het rusthuis 'De Goede Ree' en de 87-jarige mevrouw J. de Kok- Gouswaart. wonende op de Kaai te Sommelsdijk. Beide dames waren op de Westdijk buurtgenoten van slager Gazan en zij hadden tot aan de deportatie van hun Joodse buren altijd goede kontak ten met hen gehad. Voor de oorlog Salomon Gazan (men zei altijd Sjoelm) bezat een gerenommeerde slagerij. Vlees en vleeswaren waren van de beste kwaliteit! Aanvankelijk werden op de Westdijk in het pand waar thans Mu ziekcentrum Verspuy gevestigd is, de koeien geslacht. Later werd de slacht- plaats als slagerswinkel ingericht en een nieuwe slachtplaats werd voor Gazan gebouwd beneden aan de Dijkstraat, tegenover rijwielhandel Groenendijk. Salomon Gazan werd in 1851 te Som melsdijk geboren. In 1885, op 25 augus tus, trouwde hij te Willemstad met Sebilla Levi. Zij was in 1861 te Willem stad geboren. Uit dit huwelijk zijn tien kinderen gebo ren, allen te Sommelsdijk. 1. Anthonie Salomon, geb. 29 dec. 1886 2. Klara Margaretha, geb. 21 jan. 1888 3.Cato, geb. 13 juni 1889 4. Hartogh, geb. 15 juni 1890 5. Izaak Salomon, geb. 16 febr. 1892 6. Margaretha, geb. 22 mei 1893 7. Philip, geb. 22 april 1894 8. Jacob, geb. 16 febr. 1897 9. Roosje Betje. geb. 9 mei 1900 10. Roosje, geb. 29 april 1902 Sabbat Bij zonsondergang op vrijdagavond klopte Roosje, de jongste dochter van Gazan, op de binnenmuur van hun woning, die belendend was met het huis van schilder Rogier van Splunter. Dat was het teken dat mevrouw Van Splun ter het gasstel moest gaan aansteken want op sabbatdag mochten de Joden het vuur niet aansteken. De schakelaar van het elektrisch licht bedienden ze echter zelf. Toen het echtpaar Gazan in 1935 50 jaar getrouwd was, werd dit in huiselijke kring gevierd. De familie Van Splunter en de familie Peekstok waren respectie velijk als buren en kennissen uitgeno digd dit jubileum mee te vieren. Wel moesten de gasten ook in huis een hoofddeksel dragen en bij gebrek aan een kalotje hing Peekstok een rode zak doek over zijn hoofd. Mevrouw Van Splunter was heel goed bevriend met Roosje Gazan. Zij waren van ongeveer dezelfde leeftijd. Zij gin gen samen boodschappen doen of wan delen door de polder Everdina. Als de kleine Joop van Splunter vrij- dagsavonds in bad was geweest, over handigde zijn moeder hem door het raam aan Roosje, die hem aan de andere kant van haar overnam. Dan kreeg de kleine jongen een bordje heerlijke soep! Maar die soep werd ook verschaft aan mevrouw De Kok en volgens haar ook aan arme mensen uit de buurt. De kleine Joop kon al een aardig mondje He breeuws. 's Zaterdagsavonds gingen de Joodse buren naar de synagoge op het Zandpad te Middelharnis (thans Zeeman tex tiel). Op Grote Verzoendag (Jom Kippur) gingen de mannen helemaal in het wit gekleed. Grote Verzoendag is de dag der verzoening met God. Het is de grootste Joodse feestdag die gevierd wordt op de tiende dag der zevende maand. Pas na het einde van de sabbat, zonson- Sebilla Levi, echtgenote van S. Gazan Salomon Gazan dergang op zaterdagavond, kon men in de Joodse winkels weer boodschappen doen. Dan moest ik van mijn moeder om vlees en vleeswaren bij Gazan op de Westdijk. 's Zomers was dat erg laat, weet ik nog wel. Zowel de oude Gazan als zijn vrouw schoven dikwijls het gordijn opzij om vanuit de huiskamer de winkel in te kij ken. Als ik dan in hun richting keek, schoven zij het weer dicht. Alvorens Anton zijn slagersmes ging gebruiken, sleep hij het eerst zorgvuldig. Met zijn vurige ogen keek hij me dan aan en sneed een stukje droge worst voor me af Dat durfde ik overigens pas bui ten op te eten, want ik was voor Anton wat bang. Voor Izaak niet, die kwam wekelijks bij ons over de vloer. De oude Gazan stond bekend om zijn conservatisme. Kwam er iets nieuws in de handel of een bepaalde verandering zinde hem niet, dan riep hij uit: „Wie heit het verzonne!" Rouw Roosje Betje is maar 18 maanden oud geworden, het kind overleed in 1901. Jacob, die kantoorbediende was, over leed in 1923. Hij werd 26 jaar. Klam Margaretha overleed in 1937. Zij werd 49 jaar. Antonie Salomon, die in de zaak werkte, overleed op 8 augustus 1942, een sab batdag. Mevrouw Van Splunter weet zich die sterfgevallen nog goed te herinneren. De familieleden zaten in zulke droeve tij den plat op de grond en rouwden om het verlies van kind, broer of zuster. Na de begrafenis werden alle vloeren gerei nigd. De gele ster Toen in mei 1940 de Duitse troepen ons land binnenvielen was Gazan negentig en zijn vrouw Sebilla tachtig jaar. Oude mensen dus. Dat ook zij zo zwaar op de proef zouden worden gesteld, kon toen moeilijk wor den bevroed. Het begon met een reeks van anti-Joodse maatregelen van welke die van 2 mei 1942, de 31e zou worden! Op die dag werd door het nationaal socialisme voor Joden het dragen van de Jodenster, ook wel Davidsster genoemd, verplicht gesteld. Gerrit Verbiest had dit van tevoren door de radio gehoord en zei dat tegen mijn vader. Er volgde toen weer één van die langdurige gesprekken waaruit duidelijk naar voren kwam, dat de toekomst voor de Joden er bijzonder slecht uitzag. Ik was toen dertien jaar en vroeg me af, waarom die Joodse mensen niet uit eige ner beweging 'ergens anders' heen zou den gaan. Nog vóór het te laat was. Toen op 8 augustus 1942 Anthonie Gazan thuis in Sommelsdijk overleed, zei men onomwonden dat hij nog wel het beste af was.... Nog thuis Cato was verpleegster in een Joods zie kenhuis te Apeldoorn, maar was door de omstandigheden naar huis terugge keerd. Hartogh was in 1918 gehuwd met Anna Polak te Middelharnis. Zij hadden drie kinderen: Sebilla en Floretta, een meis jestweeling en Salomon een jongen. Dit gezin woonde in Middelharnis en had een kruidenierswinkel. Izaak werkte in de zaak, was ongehuwd en woonde thuis. Margaretha (Greet) was in 1926 gehuwd met Levi Polak. Levi werd altijd Lewietje genoemd vanwege zijn klein postuur. Zij woonden op het Zandpad te Middel harnis en hadden een kledingzaak. Zij hadden geen kinderen. Lewietje zei eens tegen Jan Troost Janzn.: „We hebben altijd naar kinderen verlangd, maar nu ben ik blij dat we er geen hebben...." Lewietje kwam met zijn handel ook bij ons thuis en toen ik in 'de lange' moest, kocht moeder een groen gekleurd pakje bij hem. Zoiets vergeet je nooit. Philip was gehuwd met Eva Meuleman. Zij vestigden zich op de Straatdijk te Dirksland en hadden een slagerswinkel. Zij hadden een dochter, Sebilla, ge noemd naar haar grootmoeder. Roosje, de jongste dochter was onge huwd en dus nog thuis bij de oudelui. Weggevoerd De datum dat Izaak Salomon Gazan werd weggevoerd is niet bekend geble ven. Het was zomer 1942. Mevrouw De Kok vertelde het volgende: „De oude Salomon Gazan en ik zouden Izaak naar het tramstation in Middel harnis brengen. Maar halverwege bij café Huismans aan de Langeweg (thans Van Dijk assurantiën) kon de 91-jarige vader niet verder meer. Er werd een stoel aangereikt waarop de oude man kon plaats nemen. Zuchtend van vermoeie nis en hevig geëmotioneerd balde hij zijn vuisten ten hemel en vervloekte al wat Duits was! „Ga jij nu maaralleen verder Izaak", zei ik, „dan breng ik je vader wel terug naar huis." Daar op de Langeweg werd van de 50- jarige Izaak afscheid genomen. Volgens de door de heer Th. de Waal verzamelde gegevens is Izaak reeds op 30 september 1942 te Auschwitz overleden (vergast). Mevrouw De Kok heeft met de heer D. Vroegindeweij uit Dirksland ook nog afscheid genomen van Joodse bekenden op het Havenhoofd te Middelharnis. Vroegindeweij was gehuwd met Clara Haagens een Jodin die de oorlog heeft overleefd waarschijnlijk tengevolge van haar huwelijk met een ariër (in de nationaal-socialistische opvatting een blanke niet-Jood). Afscheid nemen van mensen die men goed of zeer goed gekend heeft is een bij zondere emotionele aangelegenheid. Dat is bijvoorbeeld het geval met emi granten die in de vreemde een nieuwe toekomst trachten op te bouwen. Maar ten tijde van de deportatie van onze Joden was dat afscheid nemen een hart verscheurende beleving. Op de stations zag het zwart van de mensen en hoe ver klaart men dat? Men wist dat zij de ondergang regelrecht tegemoet gingen. Een laatste mars. Gezusters Gazan. v.l.n.r. Clara. Margaretha en Roosje. Ziekenhuis Dirksland In november 1942 werden de oude Gazan, diens vrouw Sebilla met hun jongste dochter Roosje naar het zieken huis te Dirksland overgebracht. Me vrouw Van Splunter heeft gezien dat een Nederlandse SS-er (die waren er ook!) het horloge van de oude Gazan afrukte en het op die manier toeëigende. Dat horloge hing aan een sierketting en was bevestigd aan zijn vestje. Het horloge was een erfstukje van zijn op jonge leef tijd overleden zoon Jacob.... Greet, de vrouw van Levi Polak, heeft een zilveren kettinkje als aandenken afgestaan aan mevrouw S. van der Sluis- Groen, nu verblijvende in de Samari taan. Mevrouw Van der Sluis woonde tegenover de slagerij op de Westdijk en heeft lange tijd bij de familie Gazan gewerkt. De rest van de Joodse bezittingen wer den geconfisceerd, in beslag genomen. Ongeveer zes weken lang gingen me vrouw De Kok en haar buurvrouw mevrouw Van Splunter elke dag op de fiets naar Dirksland. Daar brachten zij de familie Gazan telkens een bezoek. Mevrouw Gazan-Meuleman en mejuf frouw Debora Rood (Deetje genoemd) waren eveneens in het ziekenhuis opge nomen, maar die konden door de beide vrouwen niet worden bezocht. De behandeling van de Joden in het zie kenhuis was buitengewoon goed. Op 16 december 1942 werden Sebilla Gazan-Levi met haar dochter Roosje afgevoerd naar de Joodse Invalide, een ziekenhuis te Amsterdam. Van daaruit schreef Roosje enkele brieven met daar in het verzoek om bepaalde dingen op te sturen. Dat had weer als gevolg dat Duitse autoriteiten geassisteerd door Nederlandse SS-ers huiszoeking hiel den bij mevrouw Van Splunter. Zij waren er van overtuigd dag de familie Monument op de Joodse Begraafplaats, Hoflaan te Middelharnis. Van Splunter Joodse goederen onder haar hoede had, maar daar was abso luut geen sprake van. Er is dan ook niets gevonden. Ook mevrouw De Kok heeft dergelijke brieven van Roosje ontvangen. Zij werd woedend en liep onverschrokken op de huiszoekende lieden bij Van Splunter af. Mevrouw De Kok liet de 'heren' weten dat zij de behandeling van haar Joodse buren een schande vond. Zij raakte daardoor zo in moeilijkheden dat zij zich later op de Noordsingel te Rot terdam verantwoorden moest. Maar ook daar nam mevrouw De Kok het voor de Joden op. Zij verweerde zichzelf en hield vol dat zij met elkaar op de West dijk altijd goede buren waren geweest. Als christen-vrouw hoefde zij zich daar niet voor te schamen, meende zij hart grondig. Zij kon gaan. Op 20 januari 1943 werd de oude Salo mon Gazan eveneens naar de Joodse Invalide overgebracht. Naar Artis Mevrouw De Kok bedacht een plan netje. Voortdurend waren de wegge haalde Joodse buren in haar gedachten. Zou zij ze nog één keer kunnen gaan bezoeken? In Dirksland was dat geen probleem, maar nu naar Amsterdam, dat was heel wat moeilijker. „Zullen we morgen eens met de kinde ren naar de dierentuin in Amsterdam gaan kijken", vroeg ze ten langen leste aan haar man Frans. Frans fronste zijn voorhoofd. Hij stemde toe. Met de kinderen Piet en Corrie en Neel- tje van Heemst die bij de familie De Kok in dienst was, reisden zij naar Amster dam. Op een bepaald moment zonderde mevrouw De Kok zich af en liet de rest van het gezelschap naar Artis gaan. „Ik ga naar de Joodse Invalide", zei zij op besliste toon. „Dat had ik al gedacht", antwoordde haar man. „Weet toch wat je doet. Er is zoveel risico aan verbonden", waar schuwde hij maar hij kreeg haar niet tot andere gedachten. Mevrouw De Kok (haar ganse leven gehandicapt wat lopen betreft) begaf zich moeizaam op weg. Aan een voor bijgaande vrouw vroeg ze de weg naar de Joodse Invalide. „Daar moet u niet heengaan", zei de vrouw bezorgd maar wees haar toch de weg. Gelukkig werd de Joodse Invalide niet door militairen bewaakt. Toen zij daar aankwam vroeg één der weinige ver pleegsters haar wat zij kwam doen. Mevrouw De Kok vertelde het doel van haar komst. „Wat u doet is levensgevaar lijk", zei de Joodse verpleegster en wees haar de zaal waarin de 82-jarige me vrouw Gazan en haar 41-jarige dochter Roosje zich bevonden. De oude Gazan was die ochtend om 4 uur onverwijld weggevoerd en via Westerbork in het kamp Sobibor op 20 maart 1943 om het leven gebracht. Dat was hen toen nog niet bekend. Mevrouw De Kok heeft in de Joodse Invalide ook nog Harry Haagens uit Middelharnis ontmoet. Hij klampte zich aan mevrouw De Kok vast en huilde bittere tranen. „Neem me toch alsjeblieft mee terug naar Flakkee", riep hij wanhopig. Niet lang daarna moest mevrouw De Kok voor de laatste maal afscheid nemen van haar arme, hulpeloze buren die een onontkoombare ondergang te gemoet gingen. Sebilla Gazan-Levi werd op 27 augustus 1943 te Auschwitz omgebracht. Hoe zij er op die leeftijd nog gekomen is, is op zich al een afschu welijke vraag! Haar dochter Roosje is op dezelfde dag in hetzelfde vernietigingskamp omge bracht. Zouden ze tot het laatste moment van hun leven nog bij elkaar zijn geweest? De verdere familie Levi Polak is op 28 februari 1943 te Aushwitz omgebracht en zijn vrouw Margaretha Gazan was hem op 13 november 1942 in hetzelfde kamp voor moeten gaan; volkomen weerloos de dood ingejaagd. Hartogh Gazan en zijn vrouw Anna Polak stierven beiden op 13 november 1942 te Auschwitz, de dag waarop hun zuster respectievelijk schoonzuster Greet werd omgebracht. Hun drie kinderen, de 23-jarige tweehng Sebilla en Floretta en hun bijna 18- jarige zoon Salomon werden (volgens de eeuwig sprekende gegevens) tegelij kertijd vergast. Alledrie op 30 september 1942 te Oswiecim, de Poolse naam voor Auschwitz. Slager Philip Gazan uit Dirksland is ook op 30 september 1942 in Auschwitz omgebracht. Zijn vrouw Eva Meule man, die samen met mejuffrouw Deetje Rood via het ziekenhuis te Dirksland in de Joodse Invalide te Amsterdam te recht was gekomen, dook in maart 1943 onder, na uit de Invalide te zijn gevlucht. Beide vrouwen hebben de oorlog over leefd. Dat kan niet gezegd worden van de enige dochter van Philip en Eva. Haar naam was Sebilla. Zij werd op haar ver jaardag op 4 november in 1942 wegge voerd. Na zes dagen verliet Sebilla het kamp Westerbork en drie dagen daarna knakte haar leven op 18-jarige leeftijd in het vernietigingskamp Auschwitz. Tenslotte Cato, de dochter van Salomon Gazan en Sebilla Levi, die eens een lieve verpleegster was. Zij werd op 53-jarige leeftijd ook in Auschwitz op 13 novem ber 1942 van het leven beroofd. De familie Gazan was toen uitgemoord. Overzicht Hieronder volgt een chronologisch over zicht betreffende het overlijden van de familie van Salomon Gazan uit Som melsdijk. Sebilla Gazan, 23 jaar, 30 sept. 1942, Auschwitz Floretta Gazan, 23 jaar, 30 sept. 1942, Auschwitz Salomon Gazan, 18 jaar, 30 sept. 1942, Auschwitz Izaak S. Gazan, 50 jaar, 30 sept. 1942, Auschwitz Philip Gazan, 48 jaar, 30 sept. 1942, Auschwitz Sebilla Gazan, 18 jaar, 13 nov. 1942, Auschwitz Cato Gazan, 53 jaar, 13 nov. 1942, Auschwitz Hartogh Gazan, 52 jaar, 13 nov. 1942, Auschwitz Anna Polak, 58 jaar, 13 nov. 1942, Auschwitz Margaretha Gazan, 49 jaar, 13 nov. 1942, Auschwitz Levi Polak, 48 jaar, 28 febr. 1943, Auschwitz Salomon Gazan, 91 jaar, 20 maart 1943, Sobibor Sebilla Levi, 82 jaar, 27 aug. 1943, Auschwitz Roosje Gazan, 41 jaar, 27 aug. 1943, Auschwitz Naschrift Zij die deze mensen hebben gekend, weten dat deze familie volkomen geïnte greerd was. Niemand had enige last van deze mensen en zij ondervonden in hun arbeidzaam leven evenmin last van de niet-Joodse gemeenschap. Dat gold evenzo voor de andere Joodse families op Goeree-Overflakkee. Hoe het allemaal kon gebeuren en er geen enkele macht bestond om dit weer galoze drama te voorkomen, zijn vragen die waarschijnlijk voor altijd onbeant woord zullen blijven. Hoe groot de angst voor Hitler en de zijnen ook was, men bleef hopen. Hopen op tenminste een beetje menselijkheid en op overleving van de ellende die hen te wachten stond. Sebilla Gazan uit Dirksland (l) met haar tante Roosje. Lachend zei Levi Polak eens bij ons thuis: „Ik kom terug met een Poolse hit". Het is wel heel navrant dat deze kleine man juist in Polen is omgebracht. Dit jaar is het 50 jaar geleden dat de Flakkeese Joden werden weggevoerd. Zij waren 55 in getal. Zeven van hun Flakkeese volksgenoten wisten ergens in Nederland onder te duiken van wie er één tijdens de oorlog is overleden. Dat was Adriana Haagens, echtgenote van Elias Hartogs; zij over leed op 19 december 1943 te Arnhem. Monumenten Tenslotte wil ik nog wijzen op het monu ment dat op de Joodse begraafplaats aan de Hoflaan te Middelharnis ter nage dachtenis van de Flakkeese Joden is opgericht. Elias Hartogs is de schenker ervan. In het Streekmuseum te Sommelsdijk bevindt zich een permanente tentoon stelling over de Joodse Gemeenschap op Goeree-Overflakkee, die is samenge steld door de heren P. Koote en C. Verbiest. Het is begrijpelijk dat bij de doorgangs kampen Vught en Westerbork en bij de vernietigingskampen waarvan (in alfa betische volgorde) Auschwitz-Birkenau, Bergen-Belsen, Buchenwald, Dachau, Ebensee, Gross Rosen, Mauthausen, Sobibor en Theresiënstadt de voor naamste zijn geweest, eveneens monu menten werden opgericht. Te Jeruzalem is op de hellingen van de Herzelberg het monument opgericht dat de mensheid wil herinneren aan de zes miljoen Joodse nazi-slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Met veel dank aan de redaktie. D. Hoogzand Levi Polak, echtgenoot van Margaretha Gazan. Zijn jasje hangt op zijn arm om de Jodenster te verbergen. De familie van Salomon Gazan o: rt7 n o 3- ■3 03

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1992 | | pagina 10