fa IIAIIDEn niEUWS m Toch gelukkig Victor Hugo in Zeeland RAIFFEISENBANK x GOEREE-OVERFLAKKEE Wees geen slak PHEMSE SPAABPLAN Diijes en Datjes Zeeuwse wandelingen InEll Sfe voor reisdeviezen kunt u bij ons terecht verhoogde zijn levensverzekering en wat het leul(e is, het l(ost hem niets meer... r^t tol JiTnüi spaarbank en alle bankzaken Basis voor persoonlijk bezit t Een fruitmand nodig? ■^tot stA Pn lel nul abri Ird, |t tOi lippen' PrstajJ |eze 1 zicli. dat 3 perd, kipl kwet |et woi P hebt hoe» fljs. ïjf P kwaï 1 bestu ■fitgroej, |ijd lïift] per Hl |prak uw I |6er moj ookl et vraaJ Irnemeil Jbouw iil elijk. pmdelt te |i benul Ibouwl |gen krj gekomeJ js vani fn watfe J nioetenl Igekonffi |eid. Hel zicht ej 6ar J wordeJ |e inkoofl Ik, omdi Igenwool Idat u i pel win 1 goed iiij larde, a ■Ia arbei blad No. 3588 Vrijdag 26 mei 1967 Teach-in over sex Geen normen meer. In de avond en nacht van vrijdag 12 nei jl organiseerde de N(ederlandse) Lreniging) voor S(exuele) H(ervor- ling) in het RAI - gebouw in Amster- am een teach-in over „Jongeren en Èxualiteit". Tevoren was onder de lerlingen van een groot aantal middei- oare scholen en onder studenten aan enkde universiteiten een enquête ge houden. Aan de hand van de antwoor den op de diverse vragen verkregen, werden onder andere de volgende dis cussiepunten aan de orde gesteld. 1 Wat vinden jongeren van de sexua- liteit? 3i2. Wat zien ze voor problemen? Wat verwachten ze van de toekomst? .Op 13 mei, 's avonds om 5 voor 11 heeft de V.A.R.A. fragmenten van deze >^^ach-in op het beeldscherm gebracht. ■'ïJHeel Nederland heeft zodoende kunnen iv meegenieten" van de moderne aan pak van het sex-probleem. I Tenminste, wat men „genieten" koemt. Ik ben niet in het bezit van een |v, en ik heb ook deze uitzending niet rvj['-ri,-!jMWiiïil CARBOYIT tegen maag- nTjpTÏH en darmstoornissen. L^Hi^^jy MUGOLIK (reukloos) 'I I ter voorkoming van tnuggebeten. aer Zanil is N.V. r| [gslust i nu kolt! Ingen len. AlsJ Éat u rail |ar eern an de bil voelde I (luderij, m uit kraba ze eenj lacbsP Isprak éérA pn zuster* geluk al pie bunji* rust te ijl Koos> Jiwen. |een grott| nuttige I la 1600 b'I Pr moeti is bij zaali; ZEN* I Gerefoni|^ tave va» f arn, is W Mvig boekp il. ■delen >iders Nederlf voortoi^ l^le vaUW 20 in At* Izilië, en" gezien. Ik moet dus afgaan op indruk ken van anderen, en op wat de kranten grover schreven in hun radio- en t.v.- Librieken. En dan is het opvallend, dat nensen die heus wel tegen een stootje kunnen, en bladen die overigens vrij progressief zijn, deze hele vertoning in ién woord „weerzinwekkend" vonden. it -ü Wie in deze tijd een teach-in organi- leert, en daarin de sexualiteit aan de orde stelt, die mag zich uiteraard van levoren van succes verzekerd weten. De teach-in is „in", om deze mode-uit- flrukking maar eens te gebruiken. Wan neer we geen hogere normen meer ken nen, dan stellen we onszelf de norm. En dat kunnen we het beste doen door geen massa-bijeenkomst te houden, vaarin ieder die progressief is, zijn zeg- ije zegt om zo te komen tot een com- nunis opinio (algemene mening) Rest ons alleen nog iedereen bespottelijk te naken die het niet met ons eens kan zijn.. En de sex is ook „in", daarover be staat geen twijfel. Vroeger mocht er Dver „sex" niet eens worden gepraat, if^^een tijdje geleden waren we al wat Topenhartiger, maar bleven er toch be paalde regels gelden. Nu echter is de tijd gekomen om normloos en restloos van de sex te genieten. Kan niet schelen met wie. Kan na- ...tuurlijk wèl schelen met welke gevol- i^gen, maar dat is tegenwoordig geen 'liprobleem meer. Waarom zouden we Vpns daarvoor schamen? Sex is gewoon prettig, dus In deze geest is er gesproken op de grote teach-in in Amsterdam. Wanneer men hoort hoe verbluffend - openhartig middelbare scholieren, studenten en an dere jongeren over sexualiteit denken, dan vraagt men zich af: Ben ik nu jijTverkelijk alleen zo hopeloos - ouder- .'vWets of zijn we nu echt zover van huis •dat iedereen het abnormale normaal be gint te vinden? Op het podium in de zaal verscheen :0p een bepaald moment altijd nog volgens het ooggetuigen-verslag een jongeman, die de moed had, ervoor uit ^te komen dat voor hem sexualiteit niet sin de eerste plaats een lichamelijke be lieving is, maar moet voortkomen uit .'een geestelijke eenheid tussen twee rinensen. Reactie van de zaal: hij werd ;>jUitgef loten! Nu kan men zeggen dat de VARA rjuist deze sensationele momenten op het .beeldscherm heeft gebracht het wa- ■ren tenslotte maar enkele flitsen in elk geval is het wel duidelijk wat 'voor soort mentaliteit er die avond on der de jongeren in het RAI-gebouw heeft geheerst. Overigens heeft deze mentaliteit niet iedereen aangetast. Er zijn, blijkens de ■y,. kingen I speciale''^ ■het Zendi-. Itra gifW? f) bin*' V half ti- lan driek'; reacties in de dagbladen nog heel wat jongeren en ouderen, die er gezonder noem het voor mijn part „conservatie ver" denkbeelden op na houden. Gelukkig maar. Al is er wel alle reden om ons zorgen te maken over onze tieners en twinti gers, die maar één norm meer kennen, die van het onbeperkte en ongeremde genot. Die géén andere wens kennen dan zich te kunnen uitleven, en daar met een verbijsterende „eerlijkheid" voor uitkomen. Hoe noemt de Bijbel dat ook weer? „Hun zonden spreken zij vrij uit, gelijk Sodom, zij verbergen ze niet WAARNEMER. RIJMEN VAN TIJMEN Een heel lijvig boekwerk Over een geval Dat men uit gaat pluizen. Het betreft van Hall. Deze reuzen pocket, Vindt wel aftrek hoor. Daar zijn we tenslotte, Nederlanders voor. Iedereen mag weten, Wat er is gebeurd. Dus het mag door ieder, Goed- of afgekeurd, 't Boek van onze hoofdstad, Toont wel duidelijk aan, Dat men voor problemen, Telkens komt te staan. Wie hier 't roer in handen, Voor een tijdje heeft, Heeft wel vele drama's, Telkens ook beleefd. Provo's opgeheven. Maar de provogeest. Is nog niet geweken. En die ergert 't meest. Vissers hebben nu weer. De gelegenheid. Dat kan heel wat worden, In de zomertijd. Hun Latijn kan ieder. Niet zo goed verstaan. Maar het is bij vissers, Altijd goed gegaan. Zulke grote snoeken. Baarzen idem zo. Maar je krijgt die kanjers, Heus maar niet cadeau. Met veel kunst en vliegwerk, Haalt men ze op 't land. Elke visser immers. Is erg bij de hand. Volgens hun verhalen. Is 't soms meer dan erg. Zulke resultaten! 't Kost soms wel een berg. Want soms haalt men snoeken, In de winkel hoor. Dat heeft men tenslotte, Ook wel weer eens door. 1^ -k Werkeloosheidszorgen, Zijn er bij de vleet. Zodat men er somtijds, Heel geen raad mee weet. Telkens weer ontslagen. Telkens weer op straat. Daar het op veel plaatsen, Niet zo best meer gaat. Moet er straks gestempeld? Keert die tijd terug? Velen hoor ik zeggen: „Liefst niet al te vlug". Want toen was het immers, Ook glad niks gedaan. En zo voert een ieder. Strijd om zijn bestaan. OOLTGENSPLAAT Dertien personen behaalden het E.H.B.O. - diploma. De afgelopen winter is er door een groep dames en heren weer een E.H.B. O.-cursus gevolgd, waarbij 13 personen het diploma behaalden. Docenten wa ren, mevr. M. C. H. E. Kramers-van den Dorpe (theorie) en dhr. KI. van de Velde (praktijk). Tijdens het gehouden examen traden als examinatoren op dr. H. M. B. van de Peppel te Middelhamis en mevr. M. C. H. E. Kramers- van den Dorpe arts te Ooltgensplaat. De ge slaagden zijn, de dames E. Donkersloot van der Vliet; T. Kamp-de Bonte; A. de Vos Cd.; Ina de Vos Cd.; Loes Holle- man en de heren J. van de Velde; Jac. de Bonte A.zn. en A. Korteweg M.zn. allen te Ooltgensplaat. Verder mej. Jan- ny van der Mast en de heren A. Mijs, C. Post, J. Zoon en A. Braber te Den Bommel. Geen der kandidaten werd af gewezen. Onlangs kreeg ik een oud Frans i boekje in handen uit het jaar 1868. Het heeft als titel „Victor Hugo en Zélande" en het geeft een beschrijving van de reis die deze Fransman in de zomer van 1867 door Zeeland heeft gemaakt. Pre cies een eeuw geleden dus. Victor Hugo (1802-1885) was een van de beroemdste Franse dichters uit de vorige eeuw, tevens bekend als schrij ver van romans en toneelstukken. Door zijn nieuwe ideeën heeft hij een hele omwenteling veroorzaakt in de Franse letterkunde (zoals bij ons de z.g. Tach tigers). Op politiek gebied was hij wat we tegenwoordig noemen erg progres sief. Vijand van het keizerrijk van Na poleon III werd hij als revolutionair verbannen. Nu we zachtjesaan in het reisseizoen zitten, willen we in deze vakantie maanden met hem door Zeeland trek ken. 't Begint in Antwerpen. De schrijver reisde niet aUeen, hij had zijn twee zoons bij zich: Charles (Karel) die het reisverhaal geschreven heeft en Frangois Victor (Frans Victor). Ook waren er nog twee dames bij hen, die niet nader worden aangeduid en waarvan we niets meer vernemen. Al leen Frans sprekend hadden ze graag een reisgezel gehad die het „kwezel achtige" Hollands kon „kakelen", maar die hebben ze blijkbaar niet gevonden. Ze komen van Brussel naar Antwer pen om daar de reis te beginnen. Maar in de Scheldestad is het kermis, alles is vol, en ze kunnen geen hotel vinden om te overnachten. Tenslotte brengt een meisje van ongeveer achttien jaar uitkomst. Het is de vriendelijke dochter van een hotelhouder, die blijkbaar de bekende Franse schrijver herkend heeft. In ieder geval heeft ze voor logies ge zorgd. Onder het eten spraken ze erover hoe ze in Zeeland moesten komen. Ze wis ten dat er van Antwerpen een boot naar Wemeldinge voer, maar hoe moest de reis dan verder gaan? Hoe moesten ze van daar in Middel burg komen? Het vriendelijke meisje, dat hen bediende, bemerkte hun ver legenheid en^ ook in deze moeilijkheid wist ze raad te verschaffen. De kapitein van het schip „De Tele graaf" zou straks hier ook komen eten en ze zorgde ervoor, dat kapitein Van Maenen bij Victor Hugo kwam om hen nader in te lichten over de reis naar Zeeland. Een gesprek. Nu had er het volgende gesprek plaats tussen de twee mannen. Victor Hugo vroeg: „Hoe moeten we in Middelburg ko men?" „Mijn schip brengt u naar Wemeldinge" „En hoe kunnen we dan verder?" „Een omnibus brengt u naar Goes". „En in Goes?" „Daar is niets". „Geen omnibus?" „Neen". „Kunnen we daar geen rijtuig huren?" „Dat gaat moeilijk, het moet van te voren besteld worden". „Hoe moeten we dan van Goes naar Middelburg komen?" „Te voet naar het Sloe". „Wat is het Sloe?" „Een brede arm van de Schelde, waar men met een boot overgezet wordt". „En aan de andere kant is zeker een logement?" „Nee". „Hoe ver is men dan nog van Mid delburg verwijderd?" „Ongeveer 10 km". „Moeten die weer te voet worden af gelegd?" „Ja". „Maar wat drommel, dan is het bijna niet mogelijk om in Middelburg te ko men?" „Bijna niet". „Wat raadt u ons aan, kapitein? De twee dames uit ons gezelschap kunnen die afstanden niet te voet afleggen. Zullen we onze reis opgeven of ons morgen toch maar inschepen op uw „Telegraaf" met vertrouwen dat aUes in orde zal komen?" Na een ogenblik nagedacht te hebben, zei Van Maenen: „Aan ieder ander zou ik de raad geven de reis niet te maken. Maar u antwoord ik: ga morgen aan boord". Met dit zonderlinge advies vertrok de kapitein. Vanwaar dit vreemde ant woord? Wel, kapitein van Maenen had de Franse schrijver herkend en uit het vervolg van de reis zal blijken dat zijn raad nog niet zo gek was. Naar Goes. De volgende morgen om 8 uur ver trok de „Telegraaf" uit Antwerpen. Het was een vlugge stoomboot, na 2V2 uur varen was men reeds in Wemeldinge. Het was prachtig zomerweer, zodat de boottocht een waar genot was voor de reizigers. Op de wal stond de omnibus gereed om hen en andere passagiers naar Goes te brengen. Voordat ze instapten, stapte een on bekende heer met de hoed in de hand op de dichter toe en zei in onberispelijk Frans: „Meneer Victor Hugo, hier is uw rijtuig". Tegelijk wees hij naar een prachtig rijtuig, met twee paarden bespannen, dat naast de omnibus stond te wachten. Wat was er gebeurd? Toen kapitein Van Maenen van de Zeeuwse reis van Victor Hugo hoorde, had hij dadelijk naar Goes getelegrafeerd. Nu werd de dichter op Zeeuwse bodem verwelkomd door Fransen van de Putte, een be kende Goesenaar, lid van de Provincia le Staten en van de Eerste Kamer. Begrijpt u nu de wonderlijke raad van de kapitein in het hotel te Ant werpen? Met volle teugen genoten ze van de mooie rit langs goede wegen van We meldinge naar Goes. Het moet hier wel een vruchtbare streek zijn en ook zijn de boeren er rijk, meent de Fransman. Tenminste, als hij de mooie boerenwagens ziet en de mooi "-;ajasijjijs;;aiii«!ivj want uw Raiffeisenbank is niet alleen spaarbank, wy doen alle bankzaken, daarom kunnen wy u uw reisdeviezen leveren, reischeques of vreemd geld. zo begint uw buitenlandse reis by ons! I Ti En dat kan ook üw man! Wanneer hij nu deelneemt aan het Premie Spaarpian en elk jaar 500,— aan premie betaalt, dan krijgt hij vanaf 1972 ieder jaar honderd gulden terug van het Rijk! Belastingvrij! Dit geld kan hij dan weer gebruiken voor het verhogen van zijn levensverzekering. Honderd gulden meer premie betekent een forse stijging van het verzekerd bedrag. {Tenzij u voor die honderd gulden liever een leuk jurkje koopt Praat in ieder geval eens met uw man over dat Premie Spaarpian. Alle levensverzekeringsmaatschappijen en assurantie tussenpersonen zullen hem graag Inlichten. gelegen zindelijke hofsteden en dit alles vergelijkt met de arme vuile boeren van zijn land, valt het verschil erg op. Hij geniet van de fris groene velden, van de eenden en ganzen in de sloot, van een kudde schapen en een darte lend veulen in de wei. Een kauwende koe bij een boom doet hem denken aan de bekende schilderij „de Stier" van Potter. Tot heel het gezelschap in ver rukking komt bij het zien van een jon getje en een meisje in boerendracht: dat is nu eens echt iets Zeeuws! Na een rit van een uur bereiken ze Goes, waar ze bij de familie Fransen van de Putte eten en ook nog vluchtig de kerk en het stadhuis bezichtigen. Ook krijgen ze nog bezoek van dominee (tevens archivaris) S. Piccardt. Hij heeft van de komst van de Franse dichter gehoord en beschouwt het als een gTOot voorrecht hem de hand te mogen druk ken. De schrijver van het reisverhaal geeft nog enkele bijzonderheden over de grootte van Zeeland, wel interessant om even te vergelijken met nu: Zeeland had toen 177.000 inwoners (nu bijna 300.000), Middelburg 16.000 en Vlissin- gen 11.000. Middelburg L. van Wallenburg. dan naar de „FRUITEXPRESSE" U belt Telefoon (01870) 3086 en wij bezorgen iver geheel Flakkee M. VA^ DER KLOOSTER MELISSANT Bouwvalikers en schilders. Inleve ring van de vakantiebonnen en boekjes kan geschieden op woensdag 30 mei a.s. te 6 uur en voor de pendelaars op dins dag 6 juni a.s. bij L. Oudenaarden, Binnenweg 52, Melissant. OOSTFLAKKEE Vrijstelling afgewezen. Door de mi nister van defensie is het verzoek om vrijstelling van de dienstplicht wegens persoonlijke onmisbaarheid van Dirk van Es, Blauwpannenweg 5 te Oude Tonge, afgewezen. Het is een vaak gehoorde, maar on juiste bewering, dat langzaam rijden veilig rijden betekent. Het woord „auto snelweg" nodigt al min of meer uit tot snel rijden. Het is dan ook voor de vei ligheid en de vlotte afwikkeling van het verkeer op de autosnelweg van belang, dat de automobilisten de snelheid van hun auto zoveel mogelijk aanpassen aan die van hun medeweggebruikers. Het te langzaam rijden kan volgens de politie wel eens uitgroeien tot een belangrijke ongevalsoorzaak. Momenteel blijkt dit uit de ongevallenstatistieken nog niet. Aangezien echter de gemiddelde rij snelheid op de autosnelweg door de moderne techniek nog steeds stijgt zal het gevaar dat in té langzaam rijden schuilt, evenredig groter worden. Wat kan té langzaam rijden nu veroorzaken? In de eerste plaats kettingbotsingen, omdat filevorming kan ontstaan. Men zal willen inhalen, naar links uitwijken, maar door de noodgedwongen lage snelheid, te weinig vlot in de linker verkeersstroom kunnen optrekken. Er ontstaan geforceerde inhaalmanoeuvres, waardoor de snelle achteropkomers in gevaarlijke situaties belanden. Verder kan het leiden tot gevaarlijke inhaal manoeuvres en irritatie van het achter opkomende verkeer. Sinds de invoering van het nieuwe Reglement Verkeersregels en Verkeers tekens is het te langzaam rijden (ook op de autosnelweg) verboden, waarbij is gesteld „dat de bestuurder de nor male gang niet mag belemmeren door zonder noodzaak uitzonderiyk langzaam te rijden in verhouding tot het overige gelijksoortige verkeer ter plaatse". Uiteraard is hier geen vaste norm voor. De gemiddelde rijsnelheid kan door allerlei omstandigheden sterk wisselen. Wel kan men stellen, dat de gemiddelde rijsnelheid op de autosnel weg schommelt rond 95 km voor per sonenauto's en 75 km voor vrachtauto's Automobilisten die dus met een snel heid rijden, die aanmerkelijk onder dit getal ligt, zijn dan ook potentiële on gevalveroorzakers. Hierbij wordt ge dacht aan snelheden tussen 50 en 70 km voor vrachtauto's zal dit getal wat lager zijn. Natuurlijk hangt ook dit weer af van allerlei factoren, zoals weersge steldheid, toestand wegdek, verkeersin tensiteit e.d. Onder normale omstandig heden geldt het advies: pas uw snel heid aan bij het algemene verkeerstem- po van 80 a 90 km. Dat is veiUg! y E R V O L G V E R H AA L door L. KOMBRINK Idingste"*- 1:streerde| Weerde [het ze*;; storting Kblad ,.S^ zucht" grad er *i :ool, ^f% dat de lanhettt^ het i<^'' Copyright: J. J. Groen en Zoon N.V., Leiden 32 Als de boerin voor de tweede keer de kopjes vult, klinkt het fluitje van Frits op de deel. Dan in de gang het geluid van vallende schaatsen. Met een opgeruimd gezicht stapt Frits binnen. „Ha, ben ik even mooi op tijd! Ik heb n geweldige dorst, zeker van die snij bonen, die waren nogal hartig". „Inmaak hoort hartig te zijn", zegt de boer en hij legt zijn sigaar weg om thee te drinken. „Was er nogal volk op ■oe baan, Frits?" „Volk genoeg, maar haast allemaal ;vreemden. En die vriend van jou", hier- raj Wijst hij op Evert, „die was er ook. Maar als dat een marskramer is, dan ben ik het ook. Je zult nooit raden wat die vent uitvoerde. Hij stond bij de tent en had een stukje papier en pot lood m de handen. Ik dacht dat ie een sommetje aan 't uitrekenen was. Maar dat was niet zo. Ik heb even gekeken, maar ik kon' er niet wijs uit worden. Allemaal halen en strepen. Een paar figuurtjes, die iets leken op schaatsen- rijders". „Dat noemen ze schetsen, geloof ik", zegt Evert. „Zeg maar liever prutsen", smaalt Frits. „En dat heb ik hem gezegd ook. Hij lachte erom, stak het papier in zijn zak en ging weg". „Reed hij schaatsen?" vraagt Evert gespannen. „Nee, hij liep gewoon op schoenen. Maar ik heb niet gezien wanneer hij weg gegaan is. Lekker kopje thee, moeder!" Evert denkt diep na. De zaak wordt hoe langer hoe ingewikkelder. Maar een ding staat vast, Victor houdt zich be ter aan de zondag dan hij. En dan dat tekenen, „prutsen" noemde Frits dat. Misschien heeft hij gelijk. Maar er is nog meer geheimzinnigs aan. Victor zei eens dat hij het hele land doorzwierf, nooit lang op een plaats was. „Vandaag hier, over veertien dagen misschien in Limburg". Dat waren zijn eigen woor den. Hij is maar een kort poosje weg geweest. Hij raakt hier toch eens uit- geleurd met zijn spullen. Je koopt een maal wat van een marskramer en dan verwacht je hem de eerste maanden niet weer. Nee, het is net als Frits zegt, een gewone marskramer is Victor vast niet. Frits had het over „halen en stre pen". Hij kan zich vergist hebben. Best mogelijk dat hij stond uit te rekenen wat hij verdiend heeft. Maar de eerste de beste keer dat hij hem spreekt, zal hij het hem op de man af vragen. Frits is even té voren de kamer uit gelopen en nu is hij boven aan het stommelen. Moeder leest in een boek en vader zit al weer te dutten. Hij zal ook maar eens boven gaan kijken. Frits is bezig zijn koffer te pakken. Hij heeft de oliekachel aangestoken. Hij moppert over de dienst. „Ik bleef veel liever thuis", zegt hij, terwijl hij een paar zakdoeken ergens tussen stopt. Evert haalt zijn schouders op. „Wees blij dat je onder dienst kunt broer". „Nou ja, zo bedoel ik het ook niet. Als jij onder dienst was, zou je net zo pra ten. De meeste jongens hebben niet veel met de dienst op". „En eerst was je er zo mee ingeno men! Je hoopte dat je nog eens 'n bui tenlandse reis zou maken". „Daar komt niks van. Evert. Wij blij ven netjes in de kazerne. Ik geloof dat ik maar eens 'n burgerpak mee zal nemen. Je bent in een marinestad wei nig in tel als je in uniform loopt". „Ik zou het maar niet doen, joh. Als ze je snappen ga je de bak in". Frits antwoordt er niet op. Hij gaat naar de kast en pakt een pet van de plank. „Zeg Evert, deze pet heb je nooit op; mag ik hem meenemen?" „Best hoor, maar wees er zuinig op, want het is een dure geweest". Dan gaat hij aan tafel zitten lezen en slaat verder geen acht op zijn broer. Hij ziet dus niet dat Frits een wit punt je papier onder de kastrand ziet uitste ken en het er verder onder vsmdaan trekt. Nieuwsgierig bekijkt hij de brief, die daar door Evert was verstopt. Doch het is een blanke enveloppe en hij zit dicht. Toch zit er iets in, dat is duide lijk te voelen. Misschien dat Evert Hij loopt naar de tafel en legt de brief lachend op het open boek... Met een verschrikte uitroep springt Evert over eind. Hij grijpt het couvert en kijkt snel of het nog gesloten is. „Jeje moet van mijn spullen af blijven", snauvrt hij. Frits kijkt verbaasd. „Jouw spullen zeg je? Hoe moet ik weten dat dit ding van jou is! Het is een gewone enveloppe en er staat geen letter op te lezen. Hoe kan ik dan zien dat-ie van jou is?" „Hij lag onder de kasrand en daar heb je hem onder weggehaald". Onderwijl pijnigt hij zijn hersens om een logische verklaring van die geslo ten brief te geven. Het is duidelijk aan Frits z'n gezicht te zien dat hij het vreemd vindt en dat is geen wonder. Hij kan zijn broer bezwaarlijk ver tellen wat er op dat ingesloten papier staat te lezen. Misschien dat nooit 'n mens het zal lezen. In elk geval zal dat Frits niet zijn. HOOFDSTUK 9 Er komt geen verandering in het weer type. Het blijft vriezen, de wind blijft oost en het ijs wordt ieder nacht dik ker. Wanneer er iets verandert dan is het de animo voor het schaatsenrijden. De aardigheid gaat er af. Het duurt te lang. Wel lopen er elke dag nog men sen langs het huis van Buter, maar dat zijn de echte schaatsenthousiasten, die rijden zolang er ijs is. Bij deze cate gorie hoort Geert Buter. ledere mid dag zwiert hij er lustig op los, totdat hij op een avond gewaar wordt dat het einde van de ijssport nabij is, zeer na bij zelfs. En het is Buter die dat be werkstelligt. Moeder begint namelijk op de bodem van haar geldkistje te krabbelen en zij heeft niet geaarzeld om dit haar man onder zijn aandacht te brengen. Er zal een andere bron van inkomsten moeten worden aangeboord, zal het spaarbankboekje niet aange sproken worden. Buter heeft begrijpend geknikt. Daarna heeft hij Geert drei gend aangekeken en gezegd: „Je mag morgen je schaatsen in 't vet zetten. Het is uit met de pret, joh!" En nu zitten vader en zoon eensge zind de spieringhengels in orde te ma ken. Zij zullen morgen hun geluk eens beproeven. Vangen ze spiering, dan kan moeder schraalhans haar keuken weer uitjagen en er is niemand die daar op tegen zal hebben. Ze hebben bijna hun viswant gereed als Evert binnenstapt. Hij knippert even met de ogen en zegt dat het sneeuwt. Buter fronst zijn voor hoofd. Allemaal oponthoud. Morgen eerst weer sneeuw vegen, die bende. Evert kijkt belangstellend toe. Hij kan zich niet herinneren ooit deze dingen gezien te hebben. Geert legt uit hoe daarmee gevist moet worden. „Als we goed vangen, maken we voor jou ook een hengel, wat jij vader?" „We zullen wel eens zien", bromt Buter kort. Hij denkt nog aan de sneeuw. „Ben jij gesteld op die rom mel?" vraagt hij Evert. „Och, wat zal ik er van zeggen! Het is een mooi gezicht als het sneeuwt, en ook als de bomen en de daken er vsrtt door gekleurd worden. Maar als je er in werken moet, wordt het anders". „Het is rommel, een ander woord heb ik er niet voor". „Ik geef vader gelijk", knikt Geert. „Maar kijk eens, naoeder heeft koffie ingeschonken en zolang daar geen sneeuwvlokken in vallen zal het wel gaan". Evert heeft zijn kopje van de tafel genomen en gaat er mee bij de kachel zitten. Hij neemt een slokje en dan vraagt hij Geert: „Dus je gaat voortaan niet meer schaatsenrijden?" „Nee joh, ik schei er mee uit; de lol is er schoon af". Met deze woorden loert hij met een schuin oogje naar moeder, die hem een knipoogje geeft.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5