fa
IIAIIDEn niEUWS
m Toch gelukkig
Victor Hugo in Zeeland
RAIFFEISENBANK x
GOEREE-OVERFLAKKEE
Wees geen slak
PHEMSE SPAABPLAN
Diijes en Datjes
Zeeuwse wandelingen
InEll Sfe
voor reisdeviezen kunt u bij ons terecht
verhoogde zijn levensverzekering
en wat het leul(e is,
het l(ost hem niets meer...
r^t tol
JiTnüi
spaarbank en alle bankzaken
Basis voor persoonlijk bezit
t Een fruitmand nodig?
■^tot stA
Pn lel
nul
abri
Ird,
|t tOi
lippen'
PrstajJ
|eze 1
zicli.
dat 3
perd,
kipl
kwet
|et woi
P hebt
hoe»
fljs. ïjf
P kwaï
1 bestu
■fitgroej,
|ijd lïift]
per Hl
|prak
uw I
|6er moj
ookl
et vraaJ
Irnemeil
Jbouw iil
elijk.
pmdelt
te
|i benul
Ibouwl
|gen krj
gekomeJ
js vani
fn watfe
J nioetenl
Igekonffi
|eid. Hel
zicht ej
6ar
J wordeJ
|e inkoofl
Ik, omdi
Igenwool
Idat u i
pel win
1 goed iiij
larde, a
■Ia arbei
blad
No. 3588
Vrijdag 26 mei 1967
Teach-in over sex
Geen normen meer.
In de avond en nacht van vrijdag 12
nei jl organiseerde de N(ederlandse)
Lreniging) voor S(exuele) H(ervor-
ling) in het RAI - gebouw in Amster-
am een teach-in over „Jongeren en
Èxualiteit". Tevoren was onder de
lerlingen van een groot aantal middei-
oare scholen en onder studenten aan
enkde universiteiten een enquête ge
houden. Aan de hand van de antwoor
den op de diverse vragen verkregen,
werden onder andere de volgende dis
cussiepunten aan de orde gesteld.
1 Wat vinden jongeren van de sexua-
liteit?
3i2. Wat zien ze voor problemen?
Wat verwachten ze van de toekomst?
.Op 13 mei, 's avonds om 5 voor 11
heeft de V.A.R.A. fragmenten van deze
>^^ach-in op het beeldscherm gebracht.
■'ïJHeel Nederland heeft zodoende kunnen
iv meegenieten" van de moderne aan
pak van het sex-probleem.
I Tenminste, wat men „genieten"
koemt. Ik ben niet in het bezit van een
|v, en ik heb ook deze uitzending niet
rvj['-ri,-!jMWiiïil CARBOYIT tegen maag-
nTjpTÏH en darmstoornissen.
L^Hi^^jy MUGOLIK (reukloos)
'I I ter voorkoming van tnuggebeten.
aer Zanil
is N.V. r|
[gslust i
nu kolt!
Ingen
len. AlsJ
Éat u rail
|ar eern
an de bil
voelde I
(luderij, m
uit kraba
ze eenj
lacbsP
Isprak éérA
pn zuster*
geluk al
pie bunji*
rust te ijl
Koos>
Jiwen.
|een grott|
nuttige I
la 1600 b'I
Pr moeti
is bij
zaali;
ZEN*
I Gerefoni|^
tave va» f
arn, is W
Mvig boekp
il.
■delen
>iders
Nederlf
voortoi^
l^le vaUW
20 in At*
Izilië, en"
gezien. Ik moet dus afgaan op indruk
ken van anderen, en op wat de kranten
grover schreven in hun radio- en t.v.-
Librieken. En dan is het opvallend, dat
nensen die heus wel tegen een stootje
kunnen, en bladen die overigens vrij
progressief zijn, deze hele vertoning in
ién woord „weerzinwekkend" vonden.
it -ü
Wie in deze tijd een teach-in organi-
leert, en daarin de sexualiteit aan de
orde stelt, die mag zich uiteraard van
levoren van succes verzekerd weten.
De teach-in is „in", om deze mode-uit-
flrukking maar eens te gebruiken. Wan
neer we geen hogere normen meer ken
nen, dan stellen we onszelf de norm.
En dat kunnen we het beste doen door
geen massa-bijeenkomst te houden,
vaarin ieder die progressief is, zijn zeg-
ije zegt om zo te komen tot een com-
nunis opinio (algemene mening) Rest
ons alleen nog iedereen bespottelijk te
naken die het niet met ons eens kan
zijn..
En de sex is ook „in", daarover be
staat geen twijfel. Vroeger mocht er
Dver „sex" niet eens worden gepraat,
if^^een tijdje geleden waren we al wat
Topenhartiger, maar bleven er toch be
paalde regels gelden. Nu echter is de
tijd gekomen om normloos en restloos
van de sex te genieten.
Kan niet schelen met wie. Kan na-
...tuurlijk wèl schelen met welke gevol-
i^gen, maar dat is tegenwoordig geen
'liprobleem meer. Waarom zouden we
Vpns daarvoor schamen?
Sex is gewoon prettig, dus
In deze geest is er gesproken op de
grote teach-in in Amsterdam. Wanneer
men hoort hoe verbluffend - openhartig
middelbare scholieren, studenten en an
dere jongeren over sexualiteit denken,
dan vraagt men zich af: Ben ik nu
jijTverkelijk alleen zo hopeloos - ouder-
.'vWets of zijn we nu echt zover van huis
•dat iedereen het abnormale normaal be
gint te vinden?
Op het podium in de zaal verscheen
:0p een bepaald moment altijd nog
volgens het ooggetuigen-verslag een
jongeman, die de moed had, ervoor uit
^te komen dat voor hem sexualiteit niet
sin de eerste plaats een lichamelijke be
lieving is, maar moet voortkomen uit
.'een geestelijke eenheid tussen twee
rinensen. Reactie van de zaal: hij werd
;>jUitgef loten!
Nu kan men zeggen dat de VARA
rjuist deze sensationele momenten op het
.beeldscherm heeft gebracht het wa-
■ren tenslotte maar enkele flitsen
in elk geval is het wel duidelijk wat
'voor soort mentaliteit er die avond on
der de jongeren in het RAI-gebouw
heeft geheerst.
Overigens heeft deze mentaliteit niet
iedereen aangetast. Er zijn, blijkens de
■y,.
kingen
I speciale''^
■het Zendi-.
Itra gifW?
f) bin*'
V half ti-
lan driek';
reacties in de dagbladen nog heel wat
jongeren en ouderen, die er gezonder
noem het voor mijn part „conservatie
ver" denkbeelden op na houden.
Gelukkig maar.
Al is er wel alle reden om ons zorgen
te maken over onze tieners en twinti
gers, die maar één norm meer kennen,
die van het onbeperkte en ongeremde
genot. Die géén andere wens kennen
dan zich te kunnen uitleven, en daar
met een verbijsterende „eerlijkheid"
voor uitkomen. Hoe noemt de Bijbel
dat ook weer? „Hun zonden spreken
zij vrij uit, gelijk Sodom, zij verbergen
ze niet
WAARNEMER.
RIJMEN VAN TIJMEN
Een heel lijvig boekwerk
Over een geval
Dat men uit gaat pluizen.
Het betreft van Hall.
Deze reuzen pocket,
Vindt wel aftrek hoor.
Daar zijn we tenslotte,
Nederlanders voor.
Iedereen mag weten,
Wat er is gebeurd.
Dus het mag door ieder,
Goed- of afgekeurd,
't Boek van onze hoofdstad,
Toont wel duidelijk aan,
Dat men voor problemen,
Telkens komt te staan.
Wie hier 't roer in handen,
Voor een tijdje heeft,
Heeft wel vele drama's,
Telkens ook beleefd.
Provo's opgeheven.
Maar de provogeest.
Is nog niet geweken.
En die ergert 't meest.
Vissers hebben nu weer.
De gelegenheid.
Dat kan heel wat worden,
In de zomertijd.
Hun Latijn kan ieder.
Niet zo goed verstaan.
Maar het is bij vissers,
Altijd goed gegaan.
Zulke grote snoeken.
Baarzen idem zo.
Maar je krijgt die kanjers,
Heus maar niet cadeau.
Met veel kunst en vliegwerk,
Haalt men ze op 't land.
Elke visser immers.
Is erg bij de hand.
Volgens hun verhalen.
Is 't soms meer dan erg.
Zulke resultaten!
't Kost soms wel een berg.
Want soms haalt men snoeken,
In de winkel hoor.
Dat heeft men tenslotte,
Ook wel weer eens door.
1^ -k
Werkeloosheidszorgen,
Zijn er bij de vleet.
Zodat men er somtijds,
Heel geen raad mee weet.
Telkens weer ontslagen.
Telkens weer op straat.
Daar het op veel plaatsen,
Niet zo best meer gaat.
Moet er straks gestempeld?
Keert die tijd terug?
Velen hoor ik zeggen:
„Liefst niet al te vlug".
Want toen was het immers,
Ook glad niks gedaan.
En zo voert een ieder.
Strijd om zijn bestaan.
OOLTGENSPLAAT
Dertien personen behaalden het
E.H.B.O. - diploma.
De afgelopen winter is er door een
groep dames en heren weer een E.H.B.
O.-cursus gevolgd, waarbij 13 personen
het diploma behaalden. Docenten wa
ren, mevr. M. C. H. E. Kramers-van
den Dorpe (theorie) en dhr. KI. van de
Velde (praktijk). Tijdens het gehouden
examen traden als examinatoren op dr.
H. M. B. van de Peppel te Middelhamis
en mevr. M. C. H. E. Kramers- van den
Dorpe arts te Ooltgensplaat. De ge
slaagden zijn, de dames E. Donkersloot
van der Vliet; T. Kamp-de Bonte; A. de
Vos Cd.; Ina de Vos Cd.; Loes Holle-
man en de heren J. van de Velde; Jac.
de Bonte A.zn. en A. Korteweg M.zn.
allen te Ooltgensplaat. Verder mej. Jan-
ny van der Mast en de heren A. Mijs,
C. Post, J. Zoon en A. Braber te Den
Bommel. Geen der kandidaten werd af
gewezen.
Onlangs kreeg ik een oud Frans i
boekje in handen uit het jaar 1868. Het
heeft als titel „Victor Hugo en Zélande"
en het geeft een beschrijving van de
reis die deze Fransman in de zomer van
1867 door Zeeland heeft gemaakt. Pre
cies een eeuw geleden dus.
Victor Hugo (1802-1885) was een van
de beroemdste Franse dichters uit de
vorige eeuw, tevens bekend als schrij
ver van romans en toneelstukken. Door
zijn nieuwe ideeën heeft hij een hele
omwenteling veroorzaakt in de Franse
letterkunde (zoals bij ons de z.g. Tach
tigers). Op politiek gebied was hij wat
we tegenwoordig noemen erg progres
sief. Vijand van het keizerrijk van Na
poleon III werd hij als revolutionair
verbannen.
Nu we zachtjesaan in het reisseizoen
zitten, willen we in deze vakantie
maanden met hem door Zeeland trek
ken.
't Begint in Antwerpen.
De schrijver reisde niet aUeen, hij
had zijn twee zoons bij zich: Charles
(Karel) die het reisverhaal geschreven
heeft en Frangois Victor (Frans Victor).
Ook waren er nog twee dames bij hen,
die niet nader worden aangeduid en
waarvan we niets meer vernemen. Al
leen Frans sprekend hadden ze graag
een reisgezel gehad die het „kwezel
achtige" Hollands kon „kakelen", maar
die hebben ze blijkbaar niet gevonden.
Ze komen van Brussel naar Antwer
pen om daar de reis te beginnen. Maar
in de Scheldestad is het kermis, alles
is vol, en ze kunnen geen hotel vinden
om te overnachten. Tenslotte brengt
een meisje van ongeveer achttien jaar
uitkomst. Het is de vriendelijke dochter
van een hotelhouder, die blijkbaar de
bekende Franse schrijver herkend heeft.
In ieder geval heeft ze voor logies ge
zorgd.
Onder het eten spraken ze erover hoe
ze in Zeeland moesten komen. Ze wis
ten dat er van Antwerpen een boot naar
Wemeldinge voer, maar hoe moest de
reis dan verder gaan?
Hoe moesten ze van daar in Middel
burg komen? Het vriendelijke meisje,
dat hen bediende, bemerkte hun ver
legenheid en^ ook in deze moeilijkheid
wist ze raad te verschaffen.
De kapitein van het schip „De Tele
graaf" zou straks hier ook komen eten
en ze zorgde ervoor, dat kapitein Van
Maenen bij Victor Hugo kwam om hen
nader in te lichten over de reis naar
Zeeland.
Een gesprek.
Nu had er het volgende gesprek
plaats tussen de twee mannen. Victor
Hugo vroeg:
„Hoe moeten we in Middelburg ko
men?"
„Mijn schip brengt u naar Wemeldinge"
„En hoe kunnen we dan verder?"
„Een omnibus brengt u naar Goes".
„En in Goes?"
„Daar is niets".
„Geen omnibus?"
„Neen".
„Kunnen we daar geen rijtuig huren?"
„Dat gaat moeilijk, het moet van te
voren besteld worden".
„Hoe moeten we dan van Goes naar
Middelburg komen?"
„Te voet naar het Sloe".
„Wat is het Sloe?"
„Een brede arm van de Schelde, waar
men met een boot overgezet wordt".
„En aan de andere kant is zeker een
logement?"
„Nee".
„Hoe ver is men dan nog van Mid
delburg verwijderd?"
„Ongeveer 10 km".
„Moeten die weer te voet worden af
gelegd?"
„Ja".
„Maar wat drommel, dan is het bijna
niet mogelijk om in Middelburg te ko
men?"
„Bijna niet".
„Wat raadt u ons aan, kapitein? De
twee dames uit ons gezelschap kunnen
die afstanden niet te voet afleggen.
Zullen we onze reis opgeven of ons
morgen toch maar inschepen op uw
„Telegraaf" met vertrouwen dat aUes
in orde zal komen?"
Na een ogenblik nagedacht te hebben,
zei Van Maenen: „Aan ieder ander zou
ik de raad geven de reis niet te maken.
Maar u antwoord ik: ga morgen aan
boord".
Met dit zonderlinge advies vertrok de
kapitein. Vanwaar dit vreemde ant
woord? Wel, kapitein van Maenen had
de Franse schrijver herkend en uit het
vervolg van de reis zal blijken dat zijn
raad nog niet zo gek was.
Naar Goes.
De volgende morgen om 8 uur ver
trok de „Telegraaf" uit Antwerpen. Het
was een vlugge stoomboot, na 2V2 uur
varen was men reeds in Wemeldinge.
Het was prachtig zomerweer, zodat de
boottocht een waar genot was voor de
reizigers. Op de wal stond de omnibus
gereed om hen en andere passagiers
naar Goes te brengen.
Voordat ze instapten, stapte een on
bekende heer met de hoed in de hand
op de dichter toe en zei in onberispelijk
Frans: „Meneer Victor Hugo, hier is
uw rijtuig".
Tegelijk wees hij naar een prachtig
rijtuig, met twee paarden bespannen,
dat naast de omnibus stond te wachten.
Wat was er gebeurd? Toen kapitein
Van Maenen van de Zeeuwse reis van
Victor Hugo hoorde, had hij dadelijk
naar Goes getelegrafeerd. Nu werd de
dichter op Zeeuwse bodem verwelkomd
door Fransen van de Putte, een be
kende Goesenaar, lid van de Provincia
le Staten en van de Eerste Kamer.
Begrijpt u nu de wonderlijke raad
van de kapitein in het hotel te Ant
werpen?
Met volle teugen genoten ze van de
mooie rit langs goede wegen van We
meldinge naar Goes.
Het moet hier wel een vruchtbare
streek zijn en ook zijn de boeren er rijk,
meent de Fransman. Tenminste, als hij
de mooie boerenwagens ziet en de mooi
"-;ajasijjijs;;aiii«!ivj
want uw Raiffeisenbank is niet alleen spaarbank, wy doen
alle bankzaken, daarom kunnen wy u uw reisdeviezen leveren,
reischeques of vreemd geld. zo begint uw buitenlandse reis by
ons!
I
Ti
En dat kan ook üw man! Wanneer hij nu deelneemt aan het
Premie Spaarpian en elk jaar 500,— aan premie betaalt, dan
krijgt hij vanaf 1972 ieder jaar honderd gulden terug van het Rijk!
Belastingvrij! Dit geld kan hij dan weer gebruiken voor het
verhogen van zijn levensverzekering. Honderd gulden meer premie
betekent een forse stijging van het verzekerd bedrag. {Tenzij
u voor die honderd gulden liever een leuk jurkje koopt
Praat in ieder geval eens met uw man over dat Premie Spaarpian.
Alle levensverzekeringsmaatschappijen en assurantie
tussenpersonen zullen hem graag Inlichten.
gelegen zindelijke hofsteden en dit alles
vergelijkt met de arme vuile boeren
van zijn land, valt het verschil erg op.
Hij geniet van de fris groene velden,
van de eenden en ganzen in de sloot,
van een kudde schapen en een darte
lend veulen in de wei. Een kauwende
koe bij een boom doet hem denken aan
de bekende schilderij „de Stier" van
Potter. Tot heel het gezelschap in ver
rukking komt bij het zien van een jon
getje en een meisje in boerendracht: dat
is nu eens echt iets Zeeuws!
Na een rit van een uur bereiken ze
Goes, waar ze bij de familie Fransen
van de Putte eten en ook nog vluchtig
de kerk en het stadhuis bezichtigen.
Ook krijgen ze nog bezoek van dominee
(tevens archivaris) S. Piccardt. Hij heeft
van de komst van de Franse dichter
gehoord en beschouwt het als een gTOot
voorrecht hem de hand te mogen druk
ken.
De schrijver van het reisverhaal geeft
nog enkele bijzonderheden over de
grootte van Zeeland, wel interessant om
even te vergelijken met nu: Zeeland
had toen 177.000 inwoners (nu bijna
300.000), Middelburg 16.000 en Vlissin-
gen 11.000.
Middelburg
L. van Wallenburg.
dan naar de
„FRUITEXPRESSE"
U belt Telefoon (01870) 3086 en
wij bezorgen iver geheel Flakkee
M. VA^ DER KLOOSTER
MELISSANT
Bouwvalikers en schilders. Inleve
ring van de vakantiebonnen en boekjes
kan geschieden op woensdag 30 mei a.s.
te 6 uur en voor de pendelaars op dins
dag 6 juni a.s. bij L. Oudenaarden,
Binnenweg 52, Melissant.
OOSTFLAKKEE
Vrijstelling afgewezen. Door de mi
nister van defensie is het verzoek om
vrijstelling van de dienstplicht wegens
persoonlijke onmisbaarheid van Dirk
van Es, Blauwpannenweg 5 te Oude
Tonge, afgewezen.
Het is een vaak gehoorde, maar on
juiste bewering, dat langzaam rijden
veilig rijden betekent. Het woord „auto
snelweg" nodigt al min of meer uit tot
snel rijden. Het is dan ook voor de vei
ligheid en de vlotte afwikkeling van het
verkeer op de autosnelweg van belang,
dat de automobilisten de snelheid van
hun auto zoveel mogelijk aanpassen aan
die van hun medeweggebruikers. Het te
langzaam rijden kan volgens de politie
wel eens uitgroeien tot een belangrijke
ongevalsoorzaak. Momenteel blijkt dit
uit de ongevallenstatistieken nog niet.
Aangezien echter de gemiddelde rij
snelheid op de autosnelweg door de
moderne techniek nog steeds stijgt zal
het gevaar dat in té langzaam rijden
schuilt, evenredig groter worden. Wat
kan té langzaam rijden nu veroorzaken?
In de eerste plaats kettingbotsingen,
omdat filevorming kan ontstaan. Men
zal willen inhalen, naar links uitwijken,
maar door de noodgedwongen lage
snelheid, te weinig vlot in de linker
verkeersstroom kunnen optrekken. Er
ontstaan geforceerde inhaalmanoeuvres,
waardoor de snelle achteropkomers in
gevaarlijke situaties belanden. Verder
kan het leiden tot gevaarlijke inhaal
manoeuvres en irritatie van het achter
opkomende verkeer.
Sinds de invoering van het nieuwe
Reglement Verkeersregels en Verkeers
tekens is het te langzaam rijden (ook
op de autosnelweg) verboden, waarbij
is gesteld „dat de bestuurder de nor
male gang niet mag belemmeren door
zonder noodzaak uitzonderiyk langzaam
te rijden in verhouding tot het overige
gelijksoortige verkeer ter plaatse".
Uiteraard is hier geen vaste norm
voor. De gemiddelde rijsnelheid kan
door allerlei omstandigheden sterk
wisselen. Wel kan men stellen, dat de
gemiddelde rijsnelheid op de autosnel
weg schommelt rond 95 km voor per
sonenauto's en 75 km voor vrachtauto's
Automobilisten die dus met een snel
heid rijden, die aanmerkelijk onder dit
getal ligt, zijn dan ook potentiële on
gevalveroorzakers. Hierbij wordt ge
dacht aan snelheden tussen 50 en 70 km
voor vrachtauto's zal dit getal wat lager
zijn. Natuurlijk hangt ook dit weer af
van allerlei factoren, zoals weersge
steldheid, toestand wegdek, verkeersin
tensiteit e.d. Onder normale omstandig
heden geldt het advies: pas uw snel
heid aan bij het algemene verkeerstem-
po van 80 a 90 km. Dat is veiUg!
y E R V O L G V E R H AA L
door L. KOMBRINK
Idingste"*-
1:streerde|
Weerde
[het ze*;;
storting
Kblad ,.S^
zucht"
grad er *i
:ool, ^f%
dat de
lanhettt^
het i<^''
Copyright:
J. J. Groen en Zoon N.V., Leiden
32
Als de boerin voor de tweede keer
de kopjes vult, klinkt het fluitje van
Frits op de deel. Dan in de gang het
geluid van vallende schaatsen. Met een
opgeruimd gezicht stapt Frits binnen.
„Ha, ben ik even mooi op tijd! Ik heb
n geweldige dorst, zeker van die snij
bonen, die waren nogal hartig".
„Inmaak hoort hartig te zijn", zegt de
boer en hij legt zijn sigaar weg om
thee te drinken. „Was er nogal volk op
■oe baan, Frits?"
„Volk genoeg, maar haast allemaal
;vreemden. En die vriend van jou", hier-
raj Wijst hij op Evert, „die was er ook.
Maar als dat een marskramer is, dan
ben ik het ook. Je zult nooit raden wat
die vent uitvoerde. Hij stond bij de
tent en had een stukje papier en pot
lood m de handen. Ik dacht dat ie een
sommetje aan 't uitrekenen was. Maar
dat was niet zo. Ik heb even gekeken,
maar ik kon' er niet wijs uit worden.
Allemaal halen en strepen. Een paar
figuurtjes, die iets leken op schaatsen-
rijders".
„Dat noemen ze schetsen, geloof ik",
zegt Evert.
„Zeg maar liever prutsen", smaalt
Frits. „En dat heb ik hem gezegd ook.
Hij lachte erom, stak het papier in zijn
zak en ging weg".
„Reed hij schaatsen?" vraagt Evert
gespannen.
„Nee, hij liep gewoon op schoenen.
Maar ik heb niet gezien wanneer hij
weg gegaan is. Lekker kopje thee,
moeder!"
Evert denkt diep na. De zaak wordt
hoe langer hoe ingewikkelder. Maar een
ding staat vast, Victor houdt zich be
ter aan de zondag dan hij. En dan dat
tekenen, „prutsen" noemde Frits dat.
Misschien heeft hij gelijk. Maar er is
nog meer geheimzinnigs aan. Victor zei
eens dat hij het hele land doorzwierf,
nooit lang op een plaats was. „Vandaag
hier, over veertien dagen misschien in
Limburg". Dat waren zijn eigen woor
den. Hij is maar een kort poosje weg
geweest. Hij raakt hier toch eens uit-
geleurd met zijn spullen. Je koopt een
maal wat van een marskramer en dan
verwacht je hem de eerste maanden
niet weer. Nee, het is net als Frits zegt,
een gewone marskramer is Victor vast
niet. Frits had het over „halen en stre
pen". Hij kan zich vergist hebben. Best
mogelijk dat hij stond uit te rekenen
wat hij verdiend heeft. Maar de eerste
de beste keer dat hij hem spreekt, zal
hij het hem op de man af vragen.
Frits is even té voren de kamer uit
gelopen en nu is hij boven aan het
stommelen. Moeder leest in een boek en
vader zit al weer te dutten. Hij zal ook
maar eens boven gaan kijken.
Frits is bezig zijn koffer te pakken.
Hij heeft de oliekachel aangestoken. Hij
moppert over de dienst.
„Ik bleef veel liever thuis", zegt hij,
terwijl hij een paar zakdoeken ergens
tussen stopt. Evert haalt zijn schouders
op.
„Wees blij dat je onder dienst kunt
broer".
„Nou ja, zo bedoel ik het ook niet. Als
jij onder dienst was, zou je net zo pra
ten. De meeste jongens hebben niet
veel met de dienst op".
„En eerst was je er zo mee ingeno
men! Je hoopte dat je nog eens 'n bui
tenlandse reis zou maken".
„Daar komt niks van. Evert. Wij blij
ven netjes in de kazerne. Ik geloof dat
ik maar eens 'n burgerpak mee zal
nemen. Je bent in een marinestad wei
nig in tel als je in uniform loopt".
„Ik zou het maar niet doen, joh. Als
ze je snappen ga je de bak in".
Frits antwoordt er niet op. Hij gaat
naar de kast en pakt een pet van de
plank.
„Zeg Evert, deze pet heb je nooit op;
mag ik hem meenemen?"
„Best hoor, maar wees er zuinig op,
want het is een dure geweest".
Dan gaat hij aan tafel zitten lezen
en slaat verder geen acht op zijn broer.
Hij ziet dus niet dat Frits een wit punt
je papier onder de kastrand ziet uitste
ken en het er verder onder vsmdaan
trekt. Nieuwsgierig bekijkt hij de brief,
die daar door Evert was verstopt. Doch
het is een blanke enveloppe en hij zit
dicht. Toch zit er iets in, dat is duide
lijk te voelen. Misschien dat Evert
Hij loopt naar de tafel en legt de brief
lachend op het open boek... Met een
verschrikte uitroep springt Evert over
eind. Hij grijpt het couvert en kijkt snel
of het nog gesloten is.
„Jeje moet van mijn spullen af
blijven", snauvrt hij.
Frits kijkt verbaasd.
„Jouw spullen zeg je? Hoe moet ik
weten dat dit ding van jou is! Het is
een gewone enveloppe en er staat geen
letter op te lezen. Hoe kan ik dan zien
dat-ie van jou is?"
„Hij lag onder de kasrand en daar
heb je hem onder weggehaald".
Onderwijl pijnigt hij zijn hersens om
een logische verklaring van die geslo
ten brief te geven. Het is duidelijk aan
Frits z'n gezicht te zien dat hij het
vreemd vindt en dat is geen wonder.
Hij kan zijn broer bezwaarlijk ver
tellen wat er op dat ingesloten papier
staat te lezen. Misschien dat nooit 'n
mens het zal lezen. In elk geval zal dat
Frits niet zijn.
HOOFDSTUK 9
Er komt geen verandering in het weer
type. Het blijft vriezen, de wind blijft
oost en het ijs wordt ieder nacht dik
ker. Wanneer er iets verandert dan is
het de animo voor het schaatsenrijden.
De aardigheid gaat er af. Het duurt te
lang. Wel lopen er elke dag nog men
sen langs het huis van Buter, maar dat
zijn de echte schaatsenthousiasten, die
rijden zolang er ijs is. Bij deze cate
gorie hoort Geert Buter. ledere mid
dag zwiert hij er lustig op los, totdat
hij op een avond gewaar wordt dat het
einde van de ijssport nabij is, zeer na
bij zelfs. En het is Buter die dat be
werkstelligt. Moeder begint namelijk
op de bodem van haar geldkistje te
krabbelen en zij heeft niet geaarzeld om
dit haar man onder zijn aandacht te
brengen. Er zal een andere bron van
inkomsten moeten worden aangeboord,
zal het spaarbankboekje niet aange
sproken worden. Buter heeft begrijpend
geknikt. Daarna heeft hij Geert drei
gend aangekeken en gezegd: „Je mag
morgen je schaatsen in 't vet zetten.
Het is uit met de pret, joh!"
En nu zitten vader en zoon eensge
zind de spieringhengels in orde te ma
ken. Zij zullen morgen hun geluk eens
beproeven. Vangen ze spiering, dan kan
moeder schraalhans haar keuken weer
uitjagen en er is niemand die daar op
tegen zal hebben. Ze hebben bijna hun
viswant gereed als Evert binnenstapt.
Hij knippert even met de ogen en zegt
dat het sneeuwt. Buter fronst zijn voor
hoofd. Allemaal oponthoud. Morgen
eerst weer sneeuw vegen, die bende.
Evert kijkt belangstellend toe. Hij kan
zich niet herinneren ooit deze dingen
gezien te hebben. Geert legt uit hoe
daarmee gevist moet worden.
„Als we goed vangen, maken we voor
jou ook een hengel, wat jij vader?"
„We zullen wel eens zien", bromt
Buter kort. Hij denkt nog aan de
sneeuw. „Ben jij gesteld op die rom
mel?" vraagt hij Evert.
„Och, wat zal ik er van zeggen! Het
is een mooi gezicht als het sneeuwt, en
ook als de bomen en de daken er vsrtt
door gekleurd worden. Maar als je er
in werken moet, wordt het anders".
„Het is rommel, een ander woord heb
ik er niet voor".
„Ik geef vader gelijk", knikt Geert.
„Maar kijk eens, naoeder heeft koffie
ingeschonken en zolang daar geen
sneeuwvlokken in vallen zal het wel
gaan".
Evert heeft zijn kopje van de tafel
genomen en gaat er mee bij de kachel
zitten. Hij neemt een slokje en dan
vraagt hij Geert: „Dus je gaat voortaan
niet meer schaatsenrijden?"
„Nee joh, ik schei er mee uit; de lol
is er schoon af". Met deze woorden
loert hij met een schuin oogje naar
moeder, die hem een knipoogje geeft.