'Ik vind het een topsport om
die jongeren iets te leren'
Beter wollen of katoenen kleren
aan bij afsteken van vuurwerk
'Waarom laten
funderingen ni
'Verkoop dorp
inwoners Sche
Verbazing over
aankoop Noord
Zorgen bij
waterschap over
bruine ratten
Donderdag 20 december 2007
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Met gemengde gevoelens neemt de 64-jarige C.H.P.
Dickhout deze week afscheid van het Calvijn college. De
leraar Nederlands houdt het na 19 jaar in Tholen voor
gezien en gaat eind december met pensioen. Het feit dat
er nog geen opvolger voor hem is gevonden, baart hem
wat zorgen. „Er wordt wel gezocht. Maar het houdt na
tuurlijk snel op, als er niemand op de functie solliciteert.
Het stemt me een beetje droevig."
Juiste vraag
Dialect
De leerlingen uit groep
acht van de Thoolse basis
scholen weten wat ze wel
en niet moeten doen als ze
met oud en nieuw vuur
werk afsteken. Aan het
eind van het bezoek aan de
brandweerkazerne in Sint-
Annaland beseffen de kin
deren uit groep acht van de
dertien deelnemende scho
len ook hoe gevaarlijk het
is om zelf bommetjes te
maken.
C.H.P. Dickhout houdt na 19 jaar op met lesgeven Calvijn college
Trends
„We kunnen nu nog geen puk mei
nisse. Van de impuls voor kleine ki
maar weinig." Inwoonster Pauline
woensdag bij de commissie samen
behoud van dorpshuis Holland Hui
Volgens haar zien veel inwoners o
huisfunctie in het nieuw te bouwt
„Je kan die ruimte beter gebruiken
permarkt."
Vrijwillige keuze
Ruim 300 leerlingen Thoolse basisscholen krijgen informatie van Halt
Ruzie
Spanning eraf
Over 10-15 jaar wordt gen
administratie centraal in 2
De Bergcnaar zit dik 38 jaar in het
onderwijs. Als zoon van een predi
kant en een lerares, besloot hij op
jonge leeftijd al om het onderwijs
in te gaan. „Destijds was het nor
maal dat je hetzelfde beroep koos
als je ouders. En predikant zag ik
niet zo zitten. Al die sociale proble
men van mensen en begrafenissen.
Dat was niets voor mij, dacht ik.
Achteraf zie je pas wat een mooi
werk het eigenlijk is: mensen bijs
taan in hun verdriet. Mijn vader
heeft heel wat mensen geholpen.
Maar als je jong bent, zie je dat
niet." Spijt van de stap naar het on
derwijs heeft hij overigens geen
moment gehad, zegt hij. „Anders
was ik wel op mijn 61ste met ver
vroegd pensioen gegaan." Uit zijn
aktetas haalt hij enkele foto's waar
op hij met een flinke albino boa
constrictor staat afgebeeld. Een
leerlinge hield onlangs een spreek
beurt over slangen en had hem ge
vraagd of zij enkele exemplaren
van een kennis mee mocht nemen.
..Kijk, als ik eerder was gestopt,
dan had ik dat moeten missen",
glimlacht Dickhout.
Mensen die hem vragen 'hoe lang
moet je nog?' stellen de verkeerde
vraag. „De juiste vraag is hoe lang
mag ik nog. Ik werk hier niet met
tegenzin en zou het liefst nog een
paar jaar doorgaan. Maar dat is we
gens financiële regeltjes niet zo
handig. Misschien dat ik na mijn
pensioen nog terug voor de klas be
land. Ik wil bijvoorbeeld best een
keer invallen op een mbo-school,
eens kijken hoe dat is, gewoon
voor de leut."
Tot een paar jaar geleden was
Dickhout decaan op het Calvijn
college, maar besloot om deze
functie - in verband met zijn nade
rende pensioen -over te dragen.
Ook wisselde hij het lesgeven aan
derde- en vierdejaars scholieren in
voor de jongere klassen. „En het is
niet handig om leerlingen te advi
seren over hun schooltraject als ik
ze niet goed ken. Om problemen te
voorkomen is daarom gekozen
voor een soepele overgang."
De 64-jarige Bergenaar begon als
leerkracht op een lagere school in
Gorinchem waar hij een tijd com
binatieklas 3/4 en later 4/5 onder
zijn hoede nam. „Dat was echt een
gemêleerd gezelschap. De leerlin
gen waren afkomstig uit alle lagen
van de samenleving. Sommigen
liepen rond in de nieuwste kleding,
terwijl anderen soms naar huis
werden gestuurd om zich toch
maar eens te wassen en schone kle
ren aan te trekken", blikt de leraar
terug. Op deze lagere school gaf hij
alle lessen aan de leerlingen: reke
nen, taal. geschiedenis, aardrijks
kunde. Alles, behalve biologie,
geeft hij toe. „Dat liet ik over aan
een collega. Ik heb een hekel aan
biologie, al sinds ik klein was. Dat
komt door de biologieles op mijn
lagere school."
Zijn eigen leraar gaf hem altijd een
ovcrtrekvel, papier en een karton
nen kaart met planten en dieren er
op. aldus Dickhout. „De biologie
les bestond uit het overtrekken van
die tekeningen. Vervolgens moes
ten we de kaart omdraaien, daarop
stond informatie over de planten
die we hadden overgetrokken. En
dat was de biologieles, keer op
keer. Niet één keer de vrije natuur
in. Zoiets raak je snel beu." De le
raar Nederlands houdt zijn eigen
ervaringen dan ook in het achter
hoofd wanneer hij zelf voor de klas
staat. „Het gaat niet alleen om de
lesstof, maar ook op de manier
waarop je iets brengt aan de leer
lingen. Ze moeten gestimuleerd
worden, enthousiast raken. Dat is
soms niet eenvoudig. Maar ik was
vroeger ook niet de makkelijkste.
Het is bijvoorbeeld goed dat mijn
ouders een stok achter de deur hiel
den. Dat doe ik nu ook bij sommi
ge scholieren, ik weet dat zoiets
kan helpen."
Hij ruilde het werk aan de lagere
school na een tijd in voor een baan
bij de plaatselijke technische
school. „Daar heb ik overigens wél
biologieles gegeven. Het was een
school voor praktijkgerichte leer
lingen. maar ook voor individueel
technisch (speciaal) onderwijs. Die
groep kreeg zoveel mogelijk les
van één leraar, om een vertrou
wensband op te bouwen. Best pit
tig, als je dat werk aankan, red je
het verder wel in het onderwijs."
Toen bij een mavo in Fijnaart een
leraar geschiedenis werd gevraagd,
besloot hij te solliciteren. „Ge
schiedenis heeft mij altijd geïntri
geerd en ik wilde hier ook een cur
sus voor gaan volgen. Het was een
gok. maar ik werd aangenomen."
Tot volle tevredenheid werkte hij
op de kleine school, totdat werd
besloten tot schaalvergroting.
„Scholen met 300 leerlingen of
minder moesten opgaan in grotere
onderwijsinstellingen." In 1988
ging de leraar parttime aan de slag
op het Calvijn college in Tholen.
Twee jaar later vertrok collega Si
mons naar de vestiging in Krab-
bendijke en kreeg Dickhout een
Belanghebbenden in het plan Noord
in Tholen verbazen zich over het
feit dat ze zo weinig worden inge
licht over de voortgang van de her
inrichting. Dat vindt de fractie van
het CDA. Raadslid J.P. Bout zei dat
onlangs in de commissie ruimte. Hij
zei dat er 'diverse zaken aangekocht
worden' zonder dat betrokken daar
van op de hoogte zijn gesteld. „Ze
zouden het wel op prijs stellen dat
zé er persoonlijk over worden inge
licht. De gemeente zou er ook meer
goodwill mee kweken."
Wethouder K.A. Hcijboer zei dat hij
'dit eerst met de andere leden van het
college van b. en w. moet bespreken.
Wel kon hij aangeven dat er een
nieuwe informatieronde komt, na
melijk eind februari. Het CDA had
over het plan Noord schriftelijke
"Vragen gesteld maar de beantwoor
ding stond niet op de agenda. Hoe
dat komt zou worden uitgezocht.
De bruine rat rukt op. Met name op
Tholen en Sint-Philipsland is het
aantal dit jaar sterk gestegen. In de
algemene vergadering van het wa
terschap Zeeuwse Eilanden heeft
onder andere hoofdingeland M.A.
van Beek uit Sint-Annaland de pro
blematiek onder de aandacht ge-
bfacht. Hij wees erop dat de toena
me op termijn gevolgen kan hebben
voor de volksgezondheid. Anderen
wezen op natuurgebieden, waar de
rat zich ongestoord kan voortplan
ten én schade aanricht.
Overleg over de rattenbestrijding
buiten de bebouwde kom tussen wa
terschap en vereniging van Zeeuwse
gemeenten heeft, zei Van Beek. in
de afgelopen jaren niets opgeleverd.
„Als de gemeenten van mening zijn
dat het buitengebied onder verant
woording valt van het waterschap,
laten zij dan hun wettelijke taak -
inclusief de financiële middelen -
aan ons overdragen", aldus de
Thoolse hoofdingeland. Volgens
hoofdingeland A. v.d. Hoef willen
de gemeenten dat tot nu toe niet.
Op de jaarvergadering van ZLTO
Tholen zei wethouder K.A. He-
ijboer onlangs, dat de gemeente ni'et
verantwoordelijk is voor de bestrij
ding buiten de bebouwde kom.
Brandveiligheid. De gemeente Tho
len gaat een zogenaamd Gebruiksbe-
sjuit invoeren. Dit is gebaseerd op
artikel 8.8 van de Woningwet. Er ko
men landelijk uniforme regels voor
brandveiligheid met daarnaast een
mogelijkheid voor lokaal beleid.
Spelenderwijs worden de kinderen
bewust gemaakt van het gevaar van
vuurwerk als het niet goed wordt
aangestoken. Maar ook wat je moet
dragen als je een rotje of een pijl
afsteekt en wanneer je het spul mag
kopen en afsteken. De leerlingen
kwamen voorheen in Haestinge bij
een voor een vuurwerkexpositie
van Halt Zeeland. Nu konden de
leerlingen terecht in een heuse ka
zerne, zegt Arco Kunst van de
brandweer. „We hadden tot voor
kort geen geschikte ruimte, maar
Halt doet het in heel Zeeland in
brandweerkazernes. Hier hebben
we nu genoeg ruimte."
De leerlingen worden in groepjes
verdeeld. Ze kunnen meedoen aan
een quiz. Een spel met vragen over
vuurwerk. Ze kunnen met ja of nee
antwoorden door een balletje in
een buis te gooien. „Moet je een
vuurpijl in de grond zetten voordat
je hem afsteekt?" Het antwoord is
nee. Niet alle kinderen hebben dat
goed. De vuurpijl kan omvallen als
hij in de grond wordt gezet. Met al
le gevolgen van dien. De pijl kan in
een oog terechtkomen. Is de beste
kleding om te dragen bij het afste
ken van vuurwerk van wol of ka
toen? De meeste kinderen antwoor
den nee, maar het moet ja zijn.
Synthetische stoffen zoals in trai
ningsjacks, zijn gevaarlijk als die
in brand vliegen. De stof smelt en
gaat aan de huid plakken. Ook is
het af te raden om een capuchon te
dragen. En om je broekspijpen om
te slaan. En vuurwerk kopen in
België is riskant. Daar wordt vuur
werk verkocht dat in Nederland il
legaal is. In korte tijd leren de leer
lingen wat wel en niet kan.
Beneden in de hal mogen ze erva
ren wat het is als er door het afste
ken van vuurwerk veel rookont
wikkeling ontstaat. Of ervaren wat
het is als iemand blind is geworden
als gevolg van een ongeval met
vuurwerk. De kinderen worden ge
blinddoekt en moeten op de tast
langs de muren lopen. En soms
over een pop stappen.
Wessel Mostert van de Sint-Antho-
niusschool in Oud-Vossemeer vond
VERVOLG VAN ALMA
Misschien dat ik na mijn pensioen wel terug voor de klas beland", aldus de vertrekkend leraar Nederlands C.H.P. Dickhout.
voltijdbaan aangeboden als leraar
Nederlands én Duits.
Hij ontdekte dat de Nederlandse
taal het moeilijkst is voor de
Thoolse leerlingen. „Literatuur
vind ik niet interessant, dat is al
leen maar geschrijf. Leerlingen
moeten zich goed uit kunnen druk
ken in het Nederlands, dót is be
langrijk." Vooral de correcte uit
spraak van woorden blijkt voor
veel leerlingen een hekel punt.
„Begrijp me goed, ik heb niets te
gen het spreken in dialect. Zelf ben
ik opgegroeid in Friesland, ik weet
dus wel waar ik het over heb. Maar
op school moet iedereen algemeen
beschaafd Nederland spreken, vind
ik. Als een leerling tijdens een
spreekbeurt begint over een 'diek',
dan corrigeer ik hem."
Af en toe gaat een scholier in dis
cussie over het praten in dialect.
„Ze zeggen dan 'we wonen toch in
Zeeland? Hier heb je dieken'. Maar
in de Duitse les wordt er Duits ge
sproken. in de Franse les Frans.
Nederlands is in mijn ogen niet an
ders."
Met nostalgische gevoelens herin
nert de scheidend docent zich het
talenpracticum van de Fijnaartse
mavo. „Dat was een lokaal vol
banken met schotten ertussen. De
kinderen hadden een microfoon en
een koptelefoon op en lazen een
tekst voor." Een docente zat voor
aan in de klas met een knoppenpa
neel en kon zo iedere leerling apart
beluisteren. Ook kon zij praten met
de leerlingen en tips geven over
bijvoorbeeld hun uitspraak. „Die
methode werkte erg goed. Overi
gens heb ik buiten de lesuren geen
probleem met ABD. algemeen be
schaafd dialect: dialect zonder
schuttingwoorden."
In de 38 jaar dat Dickhout werk
zaam is als leraar, heeft hij heel wat
onderwijsvernieuwingen voorbij
zien komen. „Ik ben er nooit op af
geknapt, ik heb gewoon altijd mijn
eigen plan getrokken. En dat werk
te prima. Ik zie lesgeven als een
topsport. Je hebt dertig jongeren in
de klas die doen wat jij wilt. Het is
een serieus spel om de kinderen
iets te leren. En het geeft een goed
gevoel om als zij inderdaad iets ge
leerd hebben." Die dankbaarheid
krijgt hij vaak later, van oud-leer
lingen. „Op het mbo worden ze bij
voorbeeld vrijgesteld voor de eer
ste maanden Nederlandse les,
omdat ze de toetsen zo goed ma
ken. Dat is leuk om te horen."
Maar ook op het Calvijn college
merkt de leraar dat zijn lesmetho
de aanslaat. „Het gemiddelde exa-
mencijfer van mijn groep ligt altijd
boven het landelijke gemiddelde.
Dat is voor mij een indicatie dat ik
het goed doe." Er ligt ook een taak
voor de ouders, vindt de leerkracht.
Zij kunnen bijdragen aan de
schoolprestaties van hun kinderen.
„Ouders zouden ze wat meer thuis
moeten begeleiden. Poolshoogte
nemen wat de kinderen op hun ka
mer doen als zij huiswerk zeggen
te maken. Die controle is er niet en
is wel een gemis."
Nieuwe trends, zoals examen doen
via de computer, ziet hij verder met
enig wantrouwen aan. „Een pc kan
handig zijn, maar blijft een kwets
baar iets. Wat moet je bijvoorbeeld
doen met een stroomstoring tijdens
je examen? Als ze dat soort techni
sche dingen zouden oplossen, zou
ik er meer vertrouwen in hebben."
Ook het gegeven dat bij een eind
examen een woordenboek Neder
lands mag worden gebruikt, geeft
hem een naar gevoel. „Leerlingen
zijn mondiger dan vroeger. Maar
soms begrijpen ze woorden niet die
ik gebruik, terwijl dat toch geen
moeilijke zijn. De tijden verande
ren, scholieren zijn tegenwoordig
beter in sms-taal."
gen is g»
zaagsnei
komt -
andere k
der - di
uur eer
Tussend
regeld h
dat het r
der ziet
gezien I
is om d
stellen.
ren van i
schoolte
Sagro vi
werken 1
Na het d
den met
steunen
stukjes
wand w<
wordt hi
trokken,
rolt. „Di
Egypten
der. In ni
ker. Als
deel vri
wordt hi
chinist, i
wachten
de tijd d
tie komi
Alma's i
te kome
zijn vast;
Heerenh
delijk v
loods va
uur en
slaagd. 1
week oo
oude sch
Pauline Rijsdijk maakt zich sterk voot
Als voorbeeld opperde Rijsdijk een
buurtsuper in samenwerking met
een stichting. „Hier zouden bijvoor
beeld mensen met een beperking
aan de slag kunnen, langdurig werk
lozen of vrijwilligers. De Zuidwes
ter heeft al goede ervaringen met
zo'n supermarkt, elders in Zeeland."
Een supermarkt past volgens haar
ook beter in een woonzorgcentrum
dan een dorpshuis. „Die bewoners
worden anders geconfronteerd met
privéaangelegenheden, zoals lees
ten en begrafenissen, waar zij wel
licht helemaal niet op zitten te
wachten. Dat soort activiteiten kan
makkelijk in het Holland Huis blij
ven plaatsvinden. Wanneer senioren
hieraan willen deelnemen, hoeven
zij alleen de straat over te steken."
Als de gemeente toch besluit om het
dorpshuis van de hand te doen,
hoopt Rijsdijk dat er eerst aan de
bewoners wordt gedacht. „Het Hol
land Huis heeft voor velen emotio
nele betekenis. Verkoop het dan
voor een symbolisch bedrag aan
ons."
Daarnaast deed zij bij de commissie
haar beklag dat Scherpenissenaren
slecht geïnformeerd worden over de
voortgang van het nieuw woonzorg
centrum. „We hebben het gevoel in
de maling te worden genomen.
Nooit is naar onze mening gevraagd
en ook tijdens de informatieavond
werden er enkel voldongen feiten
gepresenteerd. We hebben geen in
spraak gehad."
SGP'er H. Geluk vond het vreemd
dat de bezorgde inwoonster sprak
Hajkoehi Arakaljan (rechts) en Hendrik Plompen van de Sint-Anthoniusschool schuifelen geblinddoekt langs de brandweerkazerne van
Sint-Annaland. Arco Kunst leidt Wessel Mostert en Raviv van der Lugt van de Ark in goede banen.
dat leuk om te doen. „Maar af en
toe verdwaalde ik een beetje. Ik
ben niet gevallen maar het is wel
erg lastig." De quiz ging hem beter
af, zegt hij. „De meeste vragen
wist ik wel." Martin de Jager van
de Ark uit Oud-Vossemeer vond
het geblinddoekt rondlopen ook
moeilijk. „Je kan alleen maar een
beetje kleuren zien. Je moest de
muur vasthouden. En ik trapte op
de pop." Bij de quiz had hij meer
dan de helft van de vragen goed,
zegt hij. Hij is van plan om met oud
en nieuw zelf ook vuurwerk af te
steken: rotjes en vuurpijlen. Wat hij
ervan geleerd heeft? „Dat je beter
wat duurdere spullen kan kopen die
beter zijn en dat je zand in een fles
moet doen als je vuurpijlen af
steekt."
De kinderen raken onder de indruk
van het verhaal dat een acteur ver
telt over twee neefjes en vrienden
Ricardo (12 jaar) en Jerry (bijna 12
jaar) die samen op judo zitten. Ze
zijn zo goed dat ze zelfs aan het
Nederlands kampioenschap mee
mogen doen. De toneelspeler
speelt om beurten Ricardo en Jerry.
Ricardo is tegen het eind van het
jaar bezig een vuurwerkbom te ma
ken. De kinderen luisteren adem
loos. Ricardo doet er geheimzinnig
over. Hij heeft een buis uit de
schuur gepakt en die volgestopt
met heel veel vuurwerk en er een
lont aan gemaakt. Ricardo wil hem
op 29 december afsteken en belt
Jerry op om te komen kyken. sa
men met een paar vriendinnetjes
van school. Ze steken de lont aan
maar er gebeurt niks. Als Jerry gaal
kijken, knalt de bom uit elkaar. De
kinderen schrikken als de acteur
keihard knal roept.
Jerry raakt zwaar gewond en mist
vijf vingers. Ricardo loopt in pa
niek weg.
Jerry heeft brandplekken op zijn
huid door het trainingsjasje dat hij
draagt. Hij wordt naar het zieken
huis gebracht en wil even geen
vriendje meer zijn met Ricardo. Ri
cardo heeft heel veel spijt en
schuldgevoelens. Hij heeft alles in
het leven van Jerry verwoest. Jerry
kan niet meer judoën. Maar ook het
strikken van zijn veters gaat moei
lijk en het vastmaken van de
knoopjes van zijn jas. Jerry moet
een paar keer geopereerd worden.
Dat kost tienduizenden euro's.
Maar de verzekering wil wel weten
wie de dader is. De ouders van bei
de kinderen hebben er zelfs ruzie
over gekregen. Het moraal van het
verhaal is duidelijk. Wie met vuur
werk stunt is een rund. was enkele
jaren het motto. Dat is nog steeds
van toepassing. Met dit verhaal wil
Halt de kinderen op het hart druk
ken geen bommen te maken. „Je
bent veel stoerder door te zeggen
dat je vriendje dat niet moet doen.
Ik hoop dat jullie op 1 januari wak
ker worden in je eigen bedje en niet
in het ziekenhuis."
Ruim 300 van de dertien basis
scholen weten nu wat wel en niet
verstandig is.
Later bouwde hij meer op het eiland:
Ten Anker in Tholen, en de mulo.
Hoppenbrouwers raakt in gesprek
met oud-directeur Anne Meloen -
„Ik heb hier 23 jaar gewerkt" - en
oud-conciërge Rinus van den Berg.
„O ja, de opvolger van Jewannes de
Viet", weet de bejaarde Bergenaar.
Hij vertelt over de kelders die onder
de school zitten, en die gemaakt
moesten worden zónder bronbema
ling. „Jammer dat er geen andere
bestemming voor het gebouw is ge
vonden". vindt de oud-aannemer.
Meloen en Van den Berg maken
zonde van de verwarmingsketels en
verlichtingsarmaturen, die afge
dankt worden terwijl ze nog geen
tien jaar oud zijn. En dat de in 1996
aangebouwde vleugel inmiddels is
platgegooid, betreurt de oud-direc
teur duidelijk ook, al zegt hij dat
niet met zoveel woorden. „Als ze
hier tóch woningen gaan bouwen,
waarom laten ze dan de funderingen
niet zitten", vindt hij. De ruime lo
kalen in het oudste gebouw én de
oppervlakte van het vrijgemaakte
terrein doen Viergever verzuchten
dat het nieuwe gemeentehuis hier
toch eigenlijk ook wel gebouwd had
kunnen worden. „Alhoewel de lei
dingen natuurlijk allemaal verou
derd zijn. En wat er nu in Tholen
staat, is ook heel wat."
Wethouder Marianne Velthuis komt
rond twaalf uur een kijkje nemen,
maar krijgt te horen dat het nog min
stens een uur gaat duren voor het za-
over is
zaak. H
beter.
In het v
ris Sim
tijd bij i
voor hi
lijk ap|
gekozei
Dat ligt
een auti
meer ui
te verh
meente
wordt
makkei
een me
wil hel
niet ve
Tholen
komt.
ter wel
admini;
provinc
Als dal
bouw i
Het mc
maal k<
naast d
de burg
want di
verwac!
nog vei
bestuur
staan, r
zo groo
C. Kws
oud-im
De laatste kans om de oude sfeer op
te snuiven, zo las ik in het verslag
van de openstelling van het binnen
kort te sluiten gemeentehuis in
Sint-Maartensdijk. De rijke historie
wordt voor een appel en een ei in de
uitverkoop gedaan. Zo goed heeft
men bij de verkoop onderhandeld.
De sluiting van vooral het histori
sche stadhuis en de naast gelegen
panden door de gemeente betekent
een zeer grote verarming. Ik denk
dat de overgrote meerderheid van de
Thoolse bevolking zo denkt.
Wat gebeurt er met al die prachtige
schilderijen uit de 17de en 18de
eeuw? Het zijn dan wel kopieën,
maar ze horen onmiskenbaar bij de
smalstad. Gaan die soms ook in de
verkoop voor een appel en een ei?
Of verdwijnen die geruisloos naar
Tholen? Over smaak valt nu een
maal niet te twisten, maar van
smaak getuigt het pand niet. Al met
al is het een bedroevende zaak dat
de rijke historie van Sint-Maartens
dijk systematisch wordt opgeruimd.
Dat wordt de burgers aangedaan
door onze democratisch gekozen
bestuurders. Als men eenmaal is ge
kozen, telt de burger niet meer mee.
Inwoners van Tholen willen de rijke
historie toch overdragen aan het na
geslacht, maar als daarvan weinig