Terugblik op Ledeboerianen uit de vorige eeuw 9 6 DE EENDRACHTBODE Donderdag 6 februari 1986 door J.M. Vermeulen Historische schets Vier notulenboeken Gaten en vullingen Tholen Sint-Maartensdijk Scherpenisse Sint-Annaland Stavenisse Herinneringen Sint-Philipsland Poortvliet Oud Vossemeer Maar al teveel gedenkboekjes van kerkelijke gemeenten beginnen met grote witte vlekken: te lang geleden om er mondelinge informatie over te krijgen. En: wat er mis schien ooit was....is weg. Toch vinden we af en toe nog weieens iets terug. Dat was het geval met enkele notulen boeken uit de jaren 1836-1907, waarin verscheidene Tho- lenaren en Flipianders opduiken. Mensen die misschien al bijna vergeten waren. Of misschien wel helemaal. Dat zou dan jammer geweest zijn, want ze hebben in zekere zin het gereformeerde karakter van de streek helpen bepalen. Het zijn eigenlijk de verre voorlopers van de (Oud) Gerefor meerde gemeenten (in Nederland) die er toch rond de Eendracht verscheidene zijn. Het merendeel van deze ge meenten kent institueringsdatums na 1900 (Poortvliet 1930, Scherpenisse 1924, St. Annaland 1907 en Tholen 1902). Toch zijn er lang voor deze jaartallen ambtsdragers geweest. En ambten worden bekleed in een kerkelijke ge meente....Ik vond deze boeken belangrijk genoeg (het zijn toch onmisbare componenten voor geschiedschrijving) om eens wat namen op een rijtje te zetten. Mogelijk vinden de plaatselijke kerkhistorici, die er ongetwijfeld genoeg zijn, nog wat aanknopingspunten. Voor een groot deel heeft de geschiedenis van de zg. Lede- boeriaanse gemeenten, waar toe bovengenoemde gemeen ten gerekend kunnen worden, zich in Zeeland afgespeeld. Ze begint gestalte te krijgen door het optreden van ds. Budding in Goes (1836), eertijds de eni ge Afgescheiden predikant in Zeeland. Overal waar Budding vanaf die tijd 'een geopende deure' gegeven wordt, bevor dert hij het werk der Scheiding met hart en ziel. Binnen de kortst mogelijke tijd loopt hij in Tholen rond en half 1837 insti- tueert hij Flipland. Omdat hij echter dwingend vasthoudt aan Datheen en konsekwent weigert vrijheid van godsdienst te vragen, breekt hij met de overige Gereformeerden (1839). Behalve verscheidene Thoolse gemeenten zijn het Nieuwerkerk, Middelburg, Groede enz. alsmede Sint-Phi- lipsland met oefenaar Pieter van Dijke, die Budding volgen. Zij vormen met elkander de zg. 'Budding-kerken' en het wee en wel van deze gemeenten wordt verslagen door scriba Van Farowé van Nieuwerkerk. Als Budding gevangen zit om dat hij geen vrijheid vraagt en zijn boeten niet betalen wil, komt ds. Ledeboer van Bent huizen zijn zeeuwse gemeen ten te hulp (1842). Budding verdwijnt naar Groningen (1844) en Amerika (1848). Le deboer neemt dus de Bud ding-kerken onder zijn hoede en bevestigt Pieter van Dijke (1851) tot tweede 'Ledeboe- riaanse' predikant. Budding, die inmiddels terug is uit de nieuwe wereld (1851tracht de oude banden weer aan te kno pen, maar die vlieger gaat niet op. Van Dijke blijft enige predi kant in Zeeland en institueert waarschijnlijk rond 1860 een aantal Thoolse gemeenten. Een jaar na de dood van ds. Ledeboer krijgen Van Dijke en oefenaar Bakker uit 's- Gravenpolder ruzie over het leerstuk van de rechtvaardig- making (1864). Een liggings- of accentsverschil wordt tot hoofdzaak verheven en ieder gaat zijns weegs. De 'Lede boerianen' splitsen zich in gemeenten in Nederland als mede de Oud Gereformeerde gemeenten van ds. Boone, die als enige op oude Ledeboe- riaanse grondslagen wenst vérder te gaan. Grofweg zouden we kunnen zeggen dat ter ondersteuning van de bovenstaande 'histori sche schets' een viertal notu lenboeken beschikbaar is. Ook zijn er wat losse paperassen gevonden die beginnen in het tweede kwart van de vorige eeuw. Vier boeken: een boek van Budding, een boek van Van Dijke, een boek van Bak ker en een boek van Janse. Als die over elkaar gelegd worden, komen er soms verrassingen naar voren. Niet dat de boeken nu zo interessant zijn: ze zijn onvolledig, ze zijn beknopt en misschien wel (herhaald?) overgeschreven. Maar, ze zijn wél orgineel en ze tekenen op een bijzondere manier onze kerkelijke voor gangers uit de vorige eeuw. De 'Budding-kerken' (1836-1845) worden, uiteraard niet los van een persoonlijke inbreng, ge tekend door de notulen van Van Faröwé te Nieuwerkerk in zijn 'kerkelijk Notelboek (boek 1). Naar men zegt is dit 'Notel boek' aan het eind van de zes tiger jaren, na 130 jaar kwijt te zijn geweest, gevonden in een vuilnisbak. Boek 2 over de ge meenten van ds. Van Dijke loopt van 1865 tot 1875. Feite lijk is hier sprake van 2 boeken: een gedeelte van de vergade ringen werd gevonden te Bent huizen en een ander gedeelte te Leiden. De afgevaardigden zijn duidelijk beschreven maar kerkelijke zaken komen nau-, welijks aan de orde. We ont moeten in dit (tweede) boek de meeste bekenden. Niet ver wonderlijk dat in hetzelfde jaar 1865 de Bakkerianèn eveneens beginnen te notuleren (boek 3). Bij de afgevaardigden wor den echter geen plaatsnamen vermeld. Dit maakte het mij niet gemakkelijk. Ook deze notulen zijn niet 'interessant'. De ver slaglegging gaat in één stuk door, tot half in deze eeuw. Ds. W. Baay was tot autgustus 1945 de laatste predikant van tekenden 'Toen hij 't ambt ont vangen zou' over ds. Pieter van Dijke bevat citaten uit boek 1, alsmede een letterlijke weer gave van boek 2. Zoals blijkt zijn de notulen niet volledig. Van 1845 tot 1865 is er eigenlijk zo goed als niets be waard gebleven. Grote witte (of: zwarte) vlekken die een sluier leggen over de geschie denis. Toch heeft de historie twee belangrijke vergaderin gen moeten prijsgeven, die van Vlissingen (1851) en Bruinisse (1853). Op de eerste wordt Pieter van Dijke met goed ge volg geëxamineerd. Uit deze notulen blijkt soms hoe weinig geletterd de ambtsdragers wa ren, maar dat zulks beslist niet bezwaarlijk was om een grote bijbelkennis en godsvrucht te bezitten. Aldus hebben ze de basis gelegd voor een gedeelte van gereformeerd Tholen en Flipland. En zij hebben dat trouw gedaan. Week in week uit hebben ze oudvaders be studeerd, iedere avond, aldus de overlevering, een preek ge lezen en 's zondags drie. En dat in schuurtjes met mis schien meer zand dan stenen op de vloer, of in huiskamers 'bij de stovenlucht der conven- tikelen'. Zij vergaderden dus in Ledeboeriaanse kringen. Van hen willen we hieronder per woonplaats, wat namen noe men en heel kort wat aanstip pen. De gemeente Tholen komt vele malen voor in boek 1 (de Bud ding-kerken). Dan verschijnen de ouderlingen Pieter van Driel en Wilhelmus J. Schot op de vergaderingen. Verder zijn te noemen de broeders Adriaan Bergers en D. van Hiele. Als Budding zich losmaakt van de Zeeuwse gemeenten (1839) kiest Willem Schot voor Bud ding. Reeds voor die tijd ver schenen bovengenoemde Van Driel en Schot op een classis in Sint-Philipsland. Op 19 en 20 oktober 1839 gaan Dirk van Parowé uit Nieuwerkerk en Adriaan Kunst uit Sint-Philips- land op kerkvisitatie in Tholen omdat er daar onenigheid is. De Thoolse ouderlingen wor den voor zes weken geschorst. Wanneer oefenaar Van Dijke vervolgd gaat worden (1842) steunen Van Driel, Bergers en Van Hiele diens grote verzoek schrift aan de koning. Bij Van Dijkes eerste examen in Nieu werkerk ontmoeten we op nieuw Bergers en Van Hiele. Curator Ledeboer verschijnt echter niet en Van Dijke moet baar het begin luiden van de huidige Geref. Gemeente. Ook deze gemeente heeft kon takten gehad met de 'Budding- kerken'. Naast de drie hier boven genoemde ambtsbroe ders uit Tholen, verschijnen uit Sint-Maartensdijk Joh. Char- pentier en C.A. de Koning om Van Dijke's rekest in april 1842 te ondertekenen. Rond 1860 bevestigt ds. Van Dijke een hu welijk in 'het kerklokaal' van Marinus Steenpoorte. Bij de splitsing van de Ledeboerianen (1865) komen we St. Maar tensdijk niet tegen als ge meente. Maar in 1867 ver schijnt een zekere M. Steeke- tee op een Dijkiaanse vergade ring te Middelburg. In datzelfde jaar bezoekt dezelfde man eveneens een vergadering in Benthuizen en op 9 september duikt hij op in Middelburg. In een brief van ds. P. van Dijke van 15 okt. 1869 schrijft deze predikant dat hij op zekere zondag met bijzondere ope ning te Sint-Maartensdijk ge preekt heeft. En in een ander schrijven noemt hij een preek- dienst op maandagavond waarbij meer dan 1000 luiste- raars waren. Officieel heet het echter dat de gemeente Bak- keriaans is (of: wordt). Na de dood van ds. Bakker sluiten meerdere gemeenten zich aan bij de Dolerenden. Zo ook Smerdiek, dat echter in 1897 weer Bakkeriaans wordt. Toch is - maar dat is maar eenmaal - op 26 oktober 1887 bij de Dij- kianen in Middelburg Corn. Hage J.C. zn. aan het vergade ren. Dan komt deze plaats in de boeken niet meer voor. Op 11 mei 1864 wordt er te Sint-Annaland vergaderd over de kwestie Van Dijke-en Bak ker. Die dag is Scherpenisse niet tegenwoordig. Ook bij de splitsing in 1865 wordt de ge meente niet genoemd. Op 13 september van datzelfde jaar is uit Scherpenisse te Bruinisse op de Dijkiaanse vergadering aanwezig C.M. Kleppe. Het is ondoenlijk om alle vergaderin gen te noemen waarbij deze ouderling aanwezig was in on geveer 25 jaar. In 1867 is te Middelburg als diaken aanwe zig J. van der Velde. Op 11 september 1867 vergadert Kleppe in Benthuizen en in 1868 reizen beide ambtsdra gers naar Middelburg. In 1874 zijn beiden aanwezig bij ds. van Dijke te Bruinisse. In 1884 is Kleppe nog steeds ouderling en Wm. van Putten is diaken (Middelburg). Gezamenlijk be- Budding, en verzeilt in het( Kruisgezinde kamp. Daar krijgt men de bekende predikanten Van den Oever en Kloppen burg. Nóch in boek 2, nóch in boek 3, nóch in boek 4 komen Ledeboeriaanse sporen voor. De samenkomst van Sint-An naland is, waarschijnlijk niet lang na Van Dijkes bevestiging in 1851, door de Fliplandse predikant geïnstitueerd. Wan neer echter vergaderd wordt over de problemen tussen Van Dijke en Bakker, gebeurt dat in 1864 te Sint-Annaland. Diaken D. den Engelsman vertegen woordigt dan de gemeente. Het resultaat van verscheidene vergaderingen in deze moei lijke jaren is dat Sint-Annaland ds. Van Dijke trouw blijft. Op de eerste vergadering van Dijkia- nen ontmoeten we in 1865 te Bruinisse ouderling C. Kuiper. Deze ambtsdrager verschijnt op 9 september 1868 in Mid delburg voor het laatst. Even eens in 1868 heeft Sint-Anna land als diaken afgevaardigd M. Goedegebuure(n). A. Vroe- gop bezoekt namens de ge meente de Dijkiaanse vergade ring in 1867 te Middelburg. In 1874 stuurt men K. Hage naar de algemene vergadering te Bruinisse. In boek 4, dat begint in 1883, zien we (naast ouder ling Hage) als diaken optreden J. Pleune en E. Elenbaas. Hage bezoekt enorm veel vergade ringen. Een enkele maal ver schijnt hij zelfs in Benthuizen. Zijn opvolger is waarschijnlijk ouderling Buys. Wanneer in 1899 te Krabbendijke de oefe naar L. Boone wordt toegela ten is het (nog steeds!) Hage die deze vergadering met ge bed besluiten mag. Bovenge noemde Pleune is ook een ontzettend trouw afgevaardig de tot 1907 en in 1906 ver schijnt als ouderling C. van Bendegom. Dan is het 4e boek van Janse, Boone en Bever sluis vol. Wel opmerkelijk dus dat de jaarboekjes van de Ge ref. gemeenten als institue- ringsjaar aangeven 1907. Toen had Sint-Annaland echter al heel wat gekerkt en vergaderd. Wellicht evenals Sint-Annaland als Ledeboeriaanse gemeente geinstitueerd tussen 1850 en 1860. Pieter van Dijke preekt er in ieder geval rond 1860. Be kend is de lerende-ouderling Marinus Luyk, die met zijn ge meente bij de ruzie in 1865 voor oefenaar Bakker kiest, en op 18 oktober van dat jaar diens bevestigingspreek houdt in 's-Gravenpolder. Wie na 1869 Luyks opvolger wordt in Bakkeriaans Stavenisse, is mij niet duidelijk omdat boek 3 geen plaatsnamen geeft. Ech ter, in 1873 blijken er Bakke- rianen te zijn die er andere do- voor een isolement. Van Dijkes opvolger ds. David Janse uit Middelburg blijkt kort voor de eeuwwisseling Stavenisse te helpen. Verder kunnen ge noemd worden de predikanten Sterkenburg, Werner, Wede- meyer, Rooseboom, Versma len en Meuling. (Is laatstge noemde ds. Meulink, die de Geref. Kerk van Poortvliet diende van 1902-1908?). Na nog ongeveer een halve eeuw op zichzelf gestaan te hebben Op de prov. vergadering van 1956 wordt Van Dijke gestemd voor ouderling, en voor diaken Willem van Putten en J. Kootje) van Nieuwenhui- zen. Naast Bram van Dijke ver schijnt tussen 1874 en 1901 als ouderling Jan van der Vliet. Diaken J. van Noort vergadert voor het eerst in Bruinisse in 1868. In 1883, na de dood van ds. Van Dijke, is Van Noort af gevaardigd naar Benthuizen. Boek 4, de tijd onder ds. Janse, noemt verder nog als ouderlin gen A. van Westenbrugge (1889-1891), Marinus Remeyn (1894-1900), A. Reyngoudt (1902-1906) en als diakenen komen voor: W. Steenpoorte (1884-1885), A. van den Bosch (1886), C. Meyer (1890-1898), J. Maan de Kok (1891 -1903) en tenslotte C. Remeyn van (1898-1899). Bekend is dat ds. L. Boone begin 1904 een be roep naar Flipland aanneemt. Op 8 juni 1904 verschijnt hij met ouderling A. Reyngoudt te Benthuizen, op 7 juni 1905 te Bruinisse en 6 juni 1906 te Krabbendijke. Eind 1907 trekt ds. Boone met ouderling Van Dommelen naar Waddinxveen later, om het nog onduidelijker te maken, schijnen de mensen van Bakker toch weer bij Van Dijkes opvolgers terechtgeko men te zijn. Omdat boek 3 geen woonplaatsen noemt zou er, wanneer de namen van Poort- vlietse ouderlingen bekend zouden zijn, zeer zeker een boel duidelijkheid ontstaan. Wat namen uit Ledeboeriaanse notulenboeken van ambtsdra gers die wellicht geen grote bekendheid meer genieten, ja misschien wel vergeten zijn. Het ziet alles terug. Ondanks dat het maar wat losse namen zijn uit een onsamenhangende geschiedenis. Die 'warrige' ge schiedenis heeft o.a. te maken met het specifieke kerkbegrip. Men heeft bewust trachten af te zien van het stichten van een eigen kerkformatie naast de Herv. Kerk. Duidelijk blijkt dat onze Ledeboeriaanse vaderen 'noodhulken' hebben ge bouwd, waarin men wachtte op herstel van de kerk waar men door eigen schuld (om der zonden wil) buiten was komen 7*/sr^S f7 VA ri j/* /ta/u-Zesz. ■s i/7 eft 'k >ir - m iZ/ .- i .-.-.-TT- Titelpagina van Boek 2, het onlangs ontdekte notulenboek van Benthuizen met 27 vergaderingen en verscheidene Thoolse namen. met de ouderlingen Potappel en Slager, vindt de gemeente onderdak bij de Oud Geref. Gemeenten in Nederland. Kort gezegd: Pieter van Dijke bezoekt zo ongeveer alle ver gaderingen van boek 1 en boek 2. Van 1837 tot pak weg 1880. Minder bekend zijn echter de genen die hem zo trouw terzij de stonden. Aanvankelijk wa ren dat Adriaan Kunst, Leen- dert van Ree en Johannes Ver- om de Oud Geref. gemeenten op Ledeboeriaanse grondslag voort te zetten. In Poortvliet is er rond 1867 een groepje mensen dat kerkelijk wil meeleven met ds. Bakker. Kort na de toetreding besluiten Borssele, Stad aan 't Haring vliet en Poortvliet de studie kosten op zich te nemen van iemand (waarschijnlijk C.W. Smit) die zich bekwaamde voor het onderwijs. Op 9 mei, in een te staan. Toch houde men mij de naam 'Ledeboerianen' ten goede, omdat de kerk des Heeren niet naar mensen be hoort genoemd te worden. Losse namen dus, uit een on samenhangende geschiede nis. Maar vooral de ouderen kunnen deze namen nog wel iets zeggen. Misschien roepen ze vragen op, mogelijk zelfs herinneringen. Want zo heel erg lang is het nog niet gele den, dat dit geslacht is heen gegaan. Zo is, om een voor De pastorie van ds. L.G.C. Ledeboer te Benthuizen, del begraven In de tuin ervan liggen het gezangenboek en de reglementenbun- De haven van St. Philipsland. Vanaf deze plaats zeilde ds. P van Dijke menig keer naar de vergaderingen overal in Nederland 'Vandijkianen' en 'Bakkeria- nen' (1865). Na de dood van ds. Van Dijke (1883) wordt Da vid Janse van Middelburg pre dikant. Als ds. Bakker overlijdt (1885) vallen diens gemeenten aanvankelijk uiteen, hergroe peren zich vervolgens in 1887 en krijgen in 1889 Marinus Ru ben als predikant. Kort voor de eeuwwisseling treden bij ds. Janse de oefenaars Boone en Beversluis voor het voetlicht om hun leven te geven aan dat wondere ambt. In 1907 komt aan een bewogen (maar geze gende!) historie een einde en ^beginnen de Gereformeerde deze kerkformatie. Direkt na de dood van ds. Van Dijke, nog voor de komst van ds. Janse, begint boek 4. Dit is zonder meer het meest volledige. Van dit boek bestaan twee versies: Middelburg (geref. gem.) en Nieuw-Beyerland (oud geref. gem.). Boek 4 loopt dus van 1883 tot 1907 en het bevat 36 vergaderingen. Tussen haakjes: Van boek 3 vindt men uitvoerige citaten te rug in Florijns biografie over ds. Daniël Bakker, en boek 4 wordt uitgebreid geciteerd in De Jongstes 'Klacht en Jubel' over ds. Beversluis. Onderge- met Van Farowé naar Tholen om Van Driel af te zetten. Half 1843, als Budding, Ledeboer en Van Dijke gevangen zitten belegt Flipland een classicale vergadering te Nieuwerkerk met P. van Driel als afgevaar-. digde. Op 5 maart, als Van Dij ke te Vlissingen opnieuw exa men doen moet is voor Tholen Willem Schot aanwezig. De zelfde Schot wordt aangewe zen om Pieter van Dijke op 23 maart de handen op te leggen Dan zwijgen de notulen ruim 40 jaren. Tegen het einde van de vorige eeuw bestaan op Tholen twee gezelschappen die blijk- zoeken Kleppe en Van Putten de vergaderingen tot 1890. Dan, in 1891 te Middelburg, wordt medegedeeld dat Scher penisse de band met ds. Janse verbroken heeft en aansluiting gezocht bij de gemeenten van' de welbekende en beminde ds. Elias Fransen uit Lisse. Oud Vossemeer is in het verle den nooit een Ledeboeriaans bolwerk geweest. Direkt na de afscheiding van ds. Budding, treffen we in 1839 uit Vosse meer ouderling J. de Later aan. Men kiest uiteindelijk tegen minees op na houden. De ver gadering van 1873 besluit, wanneer ze daarmee door gaan, die lieden het lidmaat schap te ontzeggen. Op 29 april 1874 wordt daartoe o.a. Stavenisse met name ge noemd. Nu wordt het ook be grijpelijk dat ds. Van Dijke op 13 mei 1875 schrijven kan dat hij op Hemelvaartsdag van dat jaar in Stavenisse heeft ge preekt. Zijn er dan misschien twee gemeenten? Officieel blijft Stavenisse echter een ge meente van Bakker. Als in 1889 het kerkverband opnieuw ge stalte krijgt, kiest de gemeente wijs. De twee laatsten trouw achter een zwaarvervolgde oe fenaar in de Budding-kerken. Eerstgenoemde Kunst uit eindelijk toch sympathisant van ds. Gerlach, die met een muziekfestijn en een stenen bombardement vergeefs trachtte Van Dijkes eredienst te verstoren. Vervolgens Pieters broer Bram bijvoorbeeld die, zoals nog steeds op zijn graf te lezen is, ouderling en medes tichter der gemeente was (rond 1840) en overleden is in 1897. Deze Abraham van Dijke zien we op de grote vergadering in Middelburg in 1853 als diaken. vergadering te Stad aan 't Ha ringvliet, blijkt Poortvliet een ontrouwe kerkganger te heb ben, welke van de gemeente wordt afgevoerd. 11 juni 1873 komt Poortvliet met Stavenisse in opspraak vanwege het el ders kerken bij een andere do minee. Een en ander wordt be grijpelijker als Van Dijkes boek 'Het veelbewogen leven' in 1883 Poortvliet noemt als Dij kiaanse gemeente. Als echter, nadat in 1885 ds. Bakker over leden is, de Bakkerianen zich in 1889 hergroeperen, blijkt Poortvliet toch weer (gedeelte lijk) Bakkeriaans te zijn. Veel beeld te noemen, van de Fli plandse diaken Johannes Ver wijs nog vrij algemeen bekend dat hij dag en uur van zijn heengaan profetisch voorzei En op het moment dat de to renklok het bedoelde aantal slagen liet horen, ging Verwijs naar het Vaderhuis met zijn ve le woningen. Johannes Ver wijs: zomaar een naam. Derge lijke geloofshelden zijn er veel meer in dit artikeltje genoemd Maar....wie komt met hun he rinneringen? Deze'wolk der getuigen' moge iets goeds en iets moois te zeggen hebben

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1986 | | pagina 6