W.H.S. werd kampioen teRUG in öe moööeR 9e Jaargang No* 29 TWEEDE BLAD 12 Juni 1953 DE BLOEDTRANSFUSIE DIENST EEN PRAATJE OVER DE GEMEENTERAAD Men heeft al lang ingezien, dat een patiënt, die op de een of andere wijze veel bloed verloor, door een ongeval, een operatie, een heftige maagbloeding bijvoorbeeld, te red den zou zijn, als het bloedvaatstel sel direct weer met een gedeelte van de verloren hoeveelheid bloed aan gevuld kon worden. In de vorige eeuw is men begonnen hiervoor bloed van de medemens te gebrui ken. De resultaten waren zeer wis selend, nu eens bijzonder goed dan weer fataal. Hierin kwam verandering toen men ontdekte dat het bloed van Jan, Piet en Klaas niet eender was. Men ging vier bloedgroepen onderscheiden, A, B, AB en O. Alvorens een bloed transfusie te verrichten, wordt eerst de bloedgroep van de patiënt be paald en daarna een bloedgever of donor van dezelfde bloedgroep op gezocht. Brengt men bloed van ver schillende bloedgroepen bij elkaar, dan is de kans op samenklontering van de rode bloedlichaampjes groot en er ontstaan heftige reacties met mogelijk dodelijke afloop. En ook al zijn patiënt en donor, dit is dus de bloedgever, van dezelfde bloed groep,, dan wordt, voordat het bloed afgenomen wordt, serum van de patiënt met een weinig bloed uit een vinger van de gever samenge bracht om te zien of samenklonte ring van rode bloedlichaampjes ach terwege blijft. Door deze veilig heidsmaatregelen is het toedienen van bloed aan een zieke, dat men bovendien druppelsgewijs in een ader laat lopen, een onderneming geworden met weinig risico's, te meer daar men de laatste jaren nog een factor ontdekt heeft, de zoge naamde rhesusfactor, die tot scha delijke gevolgen aanleiding kan ge ven. Nu kan een bloedtransfusiedienst niet goed werken als er geen men sen zijn, die wat bloed af willen staan voor een medemens in nood. In 1920 werd te Rotterdam de eerste dienst van bloedgevers opgericht met medewerking van het Neder landse Rode Kruis. Het afstaan van bloed gebeurt ten onzent gratis en vrijwillig in tegenstelling met ande re landen waar men er voor betaald wordt. Op enkele internationale congressen van het Rode Kruis werd ons land in dit opzicht ten voorbeeld gesteld. Geleidelijk zijn op verschillende plaatsen bloed transfusiediensten opgericht. Kort voo& de tweede wereldoorlog heeft het Nederlandse Rode Kruis een commissie ingesteld om een unifor me regeling te maken voor de keu ring van donores, de bloedgroepbe paling, de administratie, de verde ling van het land in districten met de vorming van een centrum, een medisch leider enz. Elke donor ontvangt een kaart waarop behalve zijn naam en leef tijd, de bloedgroep en rhesusfactor vermeld zijn. Op deze kaart worden aangetekend de tijdstippen en de hoeveelheden bloed, die door de be treffende persoon afgegeven zijn. Men mag slechts eenmaal in een halfjaar bloed afstaan. De maximale hoeveelheid, die zonder bezwaar geleverd kan worden, staat op de kaart vermeld. Na 5 keer bloed ge geven te hebben, krijgt men een bronzen medaille, na 15 maal een plaquette. Onnodig te zeggen, dat het mate riaal, dat voor een bloedtransfusie gebruikt wordt, het glaswerk, de naalden, de slangen, aan de hoogste eisen moet voldoen. Het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfu siedienst zorgt hiervoor. Het mate riaal is het eigendom van het Cen traal Laboratorium. Het ziekenhuis betaalt alleen de kosten van het ste riliseren en verder klaar maken van de apparatuur en hetgeen door breuk of anderszins onbruikbaar ge worden is. Vele patiënten zijn gebaat met bloedplasma, dit is bloed zonder de rode bloedlichaampjes. Voor het gebruik hiervan behoeft men geen bloedgroep te bepalen. Hiertoe wordt bloed van een aantal gevers bij elkaar gedaan en de rode bloed lichaampjes van het onstolbaar ge maakte bloed afgecentrifugeerd. Het dan overblijvende plasma wordt bij 40° C bevroren en gedroogd. Het is dan jaren houdbaar en kan door toevoeging van steriel water later voor zieken gebruikt worden. VOOR DE JEUGD De verkiezingen zijn al weer ach ter de rug. Ik kan me best voorstel len, dat er kinderen zijn, die naden ken en gaan vragen: wat doet zo'n gemeenteraad eigenlijk? En al zijn de gemeenteraadsverkiezingen nu alweer voorbij, het is misschien ook wel aardig voor de jongens en meis jes, om eens wat meer te weten over de samenstelling en de taak van de gemeenteraad. Kijk eens, elke gemeente, dorp of stad, wordt bestuurd door een Raad en door een burgemeester met wet houders. De burgemeester met zijn wethouders noemt men het dage lijks bestuur, omdat zij iedere dag verschillende zaken moeten behan delen, bespreken en afwerken. De gemeenteraad komt van tijd tot tijd bij elkaar in vergadering om over belangrijke gemeentelijke zaken te beraadslagen. De burgemeester wordt door de Koningin benoemd, telkens voor een periode van 6 jaar. Gewoonlijk wordt een burgemeester na een pe riode van 6 jaar herbenoemd (op nieuw dus benoemd) en blijft hij in zijn gemeente het hoofd. Wij heb ben dus niets te zeggen over de be noeming van de burgemeester, die men, populair, ook wel „burgerva der" noemt. Dat een burgemeester een belangrijke taak heeft, is wel gebleken in de dagen van de wa tersnoodramp, waar ze soms dag en nacht bezig waren om te helpen en om de nodige maatregelen te nemen. De gemeenteraad wordt gekozen uit de ingezetenen van de gemeente, dus iedere bewoner, die minstens 23 jaar oud is, kan gemeenteraadslid worden, man zowel als vrouw. Als hij maar gekozen wordt! Wie kiest de gemeenteraad? Ook de bewoners van de gemeente, die minstens 23 jaar oud zijn en natuurlijk moeten ze Nederlander zijn. Vreemdelingen mogen niet stemmen. Een gemeenteraad bestaat uit minstens 7 en ten hoogste 39 leden. Hun aantal is altijd oneven. In een kleine gemeente zijn dus 7 gemeen teraadsleden. Ik vergat er nog bij te zeggen, dat je minstens één jaar in de gemeente moet wonen, anders mag je er evenmin stemmen. Dan moet je het nog doen in je vorige gemeente. Hoe wordt nu een raadslid geko zen? Stel, dat een gemeente 20.000 inwoners heeft, dan moeten er 19 gemeenteraadsleden gekozen wor den. Van die 20.000 zijn er 12.000 kiezers, dus volwassen mensen, maar ze gaan niet allemaal stem men; er zijn er ziek, of juist uit de gemeente, of misschien wel buitens lands. Laten we zeggen, dat er 11.400 stemmen worden uitge bracht. Deel je op dit getal de 19 zetels (plaatsen voor raadsleden), dan krijg je de kiesdeler en die is dan 600. Een candidaat-raadslid moet dus 600 stemmen minstens hebben om in de raad te komen. Is hij eenmaal gekozen, dan moet hij op de eerste raadszitting een eed afleggen (of een belofte, als hij be zwaar heeft tegen de eed), dat hij de belangen van de gemeente goed zal behartigen, zich nooit zal laten omkopen, enz. En als hij familie is van de burgemeester of zelfs aange trouwde familie, dan mag hij ook geen raadslid zijn. Evenmin mogen gemeente-ambtenaren lid van de raad worden. Wat doet zo'n raad nu? De raad maakt de wetten, verordeningen en reglementen. Voor het vaststellen van de raadsbesluiten wordt de te genwoordigheid van de grootste helft der raadsleden vereist, en hiervan moet weer de volstrekte meerderheid, grootste helft, vóór het besluit stemmen. Hoe wordt je nu wethouder? In iedere gemeente zijn minstens 2 wethouders en hoogstens 4. Dat hangt ook al van de grootte der gemeenten af. De wethouders wor DE SYMBOLISCHE OVERDRACHT Nelly Appel uit Hoogwoud verricht de symbolische overdracht van de geschenk zending uit deze Noord-Hollandse gemeente in de voormalige Poortvlietse raadszaal door aan mevrouw van Doorn, de echtgenote van burgemeester W. G. van Doorn een presenteerblad te overhandigen, waaraan 40 arbeidsuren waren besteed. Het was dan ook een prachtig stukje fineerwerk. Op de achtergrond één van de mooi geborduurde tafelkleden. Deze foto welwillend afgestaan door de Verenigde N.-Hollandse Dagbladen, die ons vorige week echter te laat bereikte. den uit en door de raadsleden ge kozen. Als er een nieuwe gemeente raad is gekozen zoals vorige week -dan worden er doorgaans in de eerste raadsvergadering met een de nieuwe wethouders gekozen. En dezen regelen dus met de burge meester dagelijks het bestuur en de huishouding der gemeente. Dan is er ten slotte nog een ge meente-secretaris, die ook door de raad benoemd wordt, nadat burge meester en wethouders twee of drie candidaten genoemd hebben en ten slotte een gemeente-ontvanger, ook al door de raad. te benoemen. De gemeente-seretaris -de naam zegt het reeds, voert de correspondentie en de administratie van de gemeen te, daarbij bijgestaan door het per soneel van de gemeente-secretarie, terwijl de gemeente-ontvanger zorgt dat de centen binnenkomen, o.a. de gemeentelijke belastingen. Hij is na tuurlijk aan burgemeester en wet houders verantwoording verschul digd. Hij is dus de penningmeester van de gemeente en de burgemees ter de voorzitter. Zoals jullie dus wel zien, heeft zo'n gemeenteraad nog heel wat te vertellen en als bur gemeester en wethouders met een plannetje komen en de meeste ge meenteraadsleden zeggen: dat doen we niet, dan gaat het niet door. Nu kunnen burgemeester en wethou ders nog in hoger beroep gaan (bij de Koningin) en als blijkt, dat de raadsleden niet het algemene ge meentebelang hebben gediend, dan kan de Koningin het besluit van de gemeenteraad vernietigen, zoals dat heet en krijgen burgemeester en wethouders toch hun zin. Maar dat komt maar heel zelden voor, hoor. Zo, dat weten jullie ook weer. SPEELGOED VOOR STAVENISSE In de o.l. school te Stavenisse waren vorige week Zaterdag in 2 lokalen speelgoederen uitgestald, die de geschenkzendingen uitmaakten van de adop terende gemeenten uit Noord-Holland. Vele kleintjes, die alles kwijt zijn, zullen er zeker blij mee zijn. De Hoog- woudse gasten waren hier Zaterdag met enkele afgevaardigden van andere Noord-Hollandse gemeenten bij de overdracht aanwezig. Deze foto welwillend afgestaan door de Verenigde N.-Hollandse Dagbladen, die ons vorige week echter te laat bereikte. DE VOETBALCOMPETITIE Het was in het voorjaar van 1943 op het terrein van B.O.Z. te Bergen op Zoom, dat W.H.S. voor het eerst na haar bestaan de kampioenstitel in beslag nam door een 21 zege op Seolto uit Zevenbergen. Tien jaar later is haar dat opnieuw ge lukt. Nu op eigen terrein na een zeer ener verende strijd tegen Noordschans. Het was niet de goede partij voetbal die deze ont moeting voor velen tot een onvergetelijke maakte dan wel de spanning die er tot de laatste minuut was. Er zat voor beide par tijen te veel aan vast om een rustig partijtje voetbal weg te geven. Dat was duidelijk zichtbaar, nog meer bij de gasten dan bij de thuisclub. Laatstgenoemden kwamen op het veld met de gedachte tot het laatste ogenblik te zullen volhouden om de meest eervolle nederlaag af te dwingen, terwijl Noordschans al te veel kaarten opzij had gelegd die op een overwinning duiden. En dit moet het in hoofdzaak wel geweest zijn, dat de V.V.N.-ers in het stof heeft doen bijten. Dit was ook wel de oorzaak dat er na een kwartier spelen duidelijke kansen kwamen voor de thuisclub, waar Noord- schans telkens opnieuw slordig afwerkte en gehaast speelde. Want in feite waren ze sterker, hadden meer aanvallen en vooral de achterhoede joeg de bal telkens weer met ferme trappen naar voren. Maar het productieve ontbrak. Zoals gezegd, de span ning niet. Neem dat ogenblik, dat de W.H.S.-links- buiten, Piet Scherpenisse, zich achter de bal plaatste om een hoekschop te nemen. Een zestal V.V.N.ers voor het doel, daar tussen de W.H.S.midvoor. Hoog kwam de bal en op het juiste ogenblik sprong de midvoor boven de V.V.N.ers uit om deze mooie corner in de rechterbenedenhoek te koppen. Toen was het al 21 en was de tweede helft een kwartier oud. Het was hèt grote ogenblik in deze wedstrijd en W.H.S. putte daaruit de moed ook daarna vol te houden. Toen Van Maurik voor het eerst blies trapte Noordschans af met de wind in de rug. En de eerste 10 minuten was er reeds een sterke druk op het W.H.S. doel waarbij men een paar maal ternauwernood ontkwam. Toch werd aan de andere kant de score geopend. Heijboer, die voor deze beslissings wedstrijd op de midvoorplaats was gezet zag bij een ver doorgestoten bal, back Van Dam en de keeper van Noordschans aar zelen. Tussen die twee door sloeg hij de bal met het hoofd in het net: 10. Maar de meeste aanvallen bleven voor Noord schans en de gevaarlijke Piet v. d. Ploeg sneed soms door twee, drie spelers heen maar was slecht op schot. Een half uur later was het echter toch gelijk, toen een hoog schot door de W.H.S.keeper niet werd weggestompt, maar voor de voeten van v. d. Ploeg geslagen, die niet veel moeite had in te schieten. Er werd kranig verdedigd door de thuisclub met inzonderheid een weer op dreef zijnde Jan Madreel, die de backplaats bezette. Cor Vermaas hield zich ook voor namelijk bij de verdediging en maakte het de snelle Noordschans midvoor danig lastig. Hierdoor kregen de halfs en de W.H.S.linksbinnen veel wisselend werk te verzetten en werd teveel gevergd om hen ook in de aanval nog een woordje te laten meespreken. Daar concentreerde zich dan ook alles op de vleugels en midvoor. De linksbuiten kreeg veel werk en liet zich niet in de hoek dringen, terwijl Verhoole op de rechtsbuiten met de weinige ballen enthou siast werk deed. Zo stond de thuisclub de eerste helft V.V.N. niet meer toe dan een gelijk spel. Toen kwam na de rust dat tweede doel punt en Noordschans wist zich niet te her stellen zover het een rustige afwerking be trof. Intégendeel, uit een voorzet van links maakte de midvoor van W.H.S. z'n derde doelpunt, maar deze werd voor vermeend buitenspel afgekeurd. (Een foutieve beslis sing in tegenstelling tot de eerste goal waar aan wel een buitenspelluchtje zat). Maar zelfs hierdoor was de thuisclub niet teleur gesteld. Even later kreeg men toch weer een kans, toen Bram Rijnberg van uiterst links een harde schuiver in zond waartegen de keeper niets anders kon doen dan z'n voet te plaatsen, waarna de terugstuitende bal voor de W.H.S.midvoor kwam, die in een open doel kon schieten: 31. Nee, toch nog geen veilige voorsprong. Een sterk offensief van Noordschans ont stond. Er was nog een kwartier te spelen en de emotionele St. Annalandse supporters keken angstig op hun uurwerkje. Verhoole moest nog uitvallen ook toen hij bij een gelijktijdige trap een voetbeentje kneusde, maar invaller Stuit was even enthousiast. Drie, vier keer kreeg de Noordschans voorhoede een mooie kans om de achter stand in te lopen en het ene harde schot tegen de lat had meer verdiend, maar over het algemeen was het een te onbesuisd schieten. Enkele minuten voor het einde liet de W.H.S.keper opnieuw een bal vallen en toen was het de Noordschans-midvoor die er gebruik van maakte: 32. Het werd nij pend, want de gasten hadden maar een gelijkspel nodig om het kampioenschap te behalen, maar goed kopwerk van Jan Madreel, degelijk ingrijpen van Soeters en het afbreekwerk van Vermaas met een tot het eind volhouden van de halfs verzekerde uiteindelijk de overwinning voor W.H.S. en daarmee het kampioenschap door dat ene punt in deze competitie op Noordschans. Waar deze titel al eerder binnen het be reik van W.H.S. lag, nl. in de Willemstad en Chrislandia kan het door dit goed vol houden als een alleszins verdienstelijk resul taat worden beschouwd. De kampioen ge feliciteerd. ChrislandiaSmerdiek* 21 Met de andere eilandclub in deze afdeling vlot het minder goed. Ook tegen Heiningen moest het een nederlaag lijden al was het met een zeer gering verschil en al was het ook dat de gasten een betere partij voetbal weggaven dan de thuisclub. Inzonderheid de Smerdiekse keeper greep telkens goed in. Beide partijen kunnen het in de eerste helft niet tot een doelpunt brengen. Een kwartier na rust weet Chrislandia uit een doelscrimage een voorsprong te nemen en even later speelt een der Smerdiekse backs te hard op de keeper terug, zodat hij de voorsprong voor de thuisclub zelf ver groot: 2—0. Na een doorbraak wordt even wel de eer gered: 21 en in de laatste minuten ontsnapt Chrislandia telkens op nieuw aan de gelijkmaker. Ook in deze ontmoeting had Smerdiek meer verdiend. NACVrederust* 52 Voor de Bredase ploeg was het niet zo heel erg moeilijk op Vrederust een over winning te behalen. Aanvoerder Ben Beren schot keerde zowat alle aanvallen en in de voorhoede was het Uytendaal die de Vrede rust-verdediging telkens weer verraste. (Zie vervolg pagina 3) door HENK VAN HEESWIJK naar een motief van L. K. v. d. Linden 14 Ik lachte, min of meer gerustgesteld. „Er is anders niet veel meer op te sporen," zei ik, „want U weet immers, waar ik ben „Zo is het, juffrouw van Veen. Maar ik moest na tuurlijk een bewijs hebben en daarom ben ik even ge komen om inzage te hebben van Uw huwelijkspapieren. Ik zie, dat dit in orde is en zodoende is mijn politie taak hiermee afgelopen. Mag ik U alsnog van harte gelukwensen met Uw huwelijk Bovendien geloof ik, dat Uw man nog meer te complimenteren is, omdat hij er in geslaagd is om een vrouw als U bent te veroveren. We zullen U niet meer lastig vallen en hopen, dat U nog vele jaren met elkaar gelukkig zult mogen zijn." De vrouw zweeg en haalde diep adem. Nol liep zwij gend naar de keuken en vulde een glas met water, dat hij voor zijn moeder neerzette. „Drink eens, mam, voor je verder vertelt. Ik zou ook graag het laatste willen weten." Ze dronk het glas half leeg en glimlachte naar haar zoon. Daarna vervolgde ze: „Ik was nog geen een en twintig jaar, toen jij geboren werd, Nol. Je vader was weg op een van zijn lange reizen en ik meen, dat hij in Australië was, toen jij voor het eerst je stem liet horen. Je begon al te lachen, toen hij thuiskwam en toen hij thuiskwam en toen hij je zag, was hij in de wolken. Hij was stapelgek op je en als ik hem niet had weer houden, zou hij maar het liefst meteen weer de stad zijn ingegegaan om een hobbelpaard, een trommel en weet ik wat niet al meer voor je te kopen. Eerst toen het tot hem doordrong, dat je nog veel te klein was voor al dit speelgoed, gaf hij zich gewonnen en bleef hij rustig zitten kijken, als ik je voedde. Ik had naar Streefkerk bericht gestuurd van je geboorte, maar, zoals ik al ver wacht had, reageerde men niet op mijn brief. Voor mijn vader bestond ik niet meer. Doch ik hield van je vader, Nol, en hij en jij maakten me rijk. Ik verlangde niet meer. Tijdens de tien dagen, dat hij thuis was, bespraken we ons in Engeland al opgemaakte plan om nog eens in Nederland over te trouwen. Die mogelijkheid bestond. Hoewel het mij niet kan schelen, stond je vader er op, Nol, en dus vond ik het ook best. Hij moest weldra een lange reis maken naar China, maar daarna zou hij een maand thuis kunnen blijven en in die maand zouden we dan in Nederland trouwen." De vrouw zuchtte en draaide zich half om, zodat ze de foto in het oog kreeg. „Van ons huwelijk in Enge land hebben we, jammer genoeg nooit een foto laten maken. Tijdens zijn verblijf in Nederland, toen hij pas kapitein was geworden, had hij, op mijn speciale ver zoek, een foto laten maken, toen hij zijn nieuwe uniform had. Dat is alles, wat ik van je vader heb, Nol, want hij had een hekel aan fotograferen. We hadden met ons drietjes toen nog een paar prettige dagen en met jou in de kinderwagen bracht ik hem weer naar de boot. Ik zie hem nog aan de railing staan, toen de boot lang zaam het IJ invoer. Nadien heb ik hem nooit meer gezien. In China is hij op een avond misgestapt en tussen de wal en de boot in de haven gevallen en verdronken. Een maand later is zijn lijk aangespoeld en men heeft hem in dat verre land begraven. Toen hij dood was, was een Hollands huwelijk niet meer mogelijk. Ik vond het niet erg. Op een morgen, in het begin van de zomer je was toen bijna een jaar oud kreeg ik bericht van zijn dood van de rederij. Ik dacht, dat ik krankzinnig zou worden van verdriet, maar als ik naar jou keek, werd ik kalmer; ik moest voor jou blijven leven, jou, mijn zoon. Ik wilde 'n flinke kerel van je maken, Nol, en ik heb steeds aan je vader gedacht, als je groter werd, toen je naar school ging, en later, naar de scheepswerf. Steeds dacht ik: Wat zou je vader ervan gezegd hebben Hij hield van de zee en varen was zijn lust en zijn leven. Als hij pas thuis was, zat hij altijd vergenoegd in die oude leunstoel, Nol. En dan rookte hij zijn pijpje. Uren kon hij zo zitten en dan keek hij alleen maar naar mij, als ik stond te strij ken, of als ik in mijn hoekje zat en jou voedde. Of wanneer ik brood sneed. Altijd keek hij maar naar mij en als ik dan eens in zijn ogen keek, lachte hij, alsof hij zeggen wilde: „Het is toch maar fijn thuis, Els." Doch dit duurde nooit langer dan een week. Dan werd hij onrustig. Stond op en ging met de handen op zijn rug voor de ramen kijken. Dan zei hij wel eens: „Meid, ik moet er even uit. De kajuit hier wordt me te klein. Ga je even mee?" Dan gingen we samen door de stad wandelen en ver zeilden we al spoedig aan de havenkant, waar hij nooit genoeg greeg van het kijken naar de zeeschepen, die stil aan de kaden gemeerd lagen of naar de driftige sleepbootjes, die zich tussen de golven door een baan ploegden. Daar kon hij nooit genoeg van krijgen en dan wist ik het wel: de zee ging weer trekken. Dan gingen er nog een paar dagen overheen en meestal monsterde hij dan weer voor een nieuwe reis. Ik had er vrede mee, Nol, want ik hield zoveel van hem, dat ik hem graag liet gaan, omdat ik wist, dat hij ook op het water gelukkig was. De enkele weken in het jaar, dat hij bij me was, beschouwde ik als een geschenk uit de hemel. Als hij weg was, teerde ik op het geluk, dat ik gesmaakt had en voedde me met de wetenschap, dat hij na zoveel tijd weer bij me zou zijn. Zo was ons huwelijk, Nol, kort, te kort. (Wordt vervolgd) Eendrachtbode

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1953 | | pagina 5