Zaterdag 14 Februari 'sMorgens heerlijk uit kunnen slapen. Van eten kwam natuurlijk niets, want daar waren we te lui voor. 'sMiddags om 14.00 uur vertrokken. Voor de aardigheid maar weer te voet over de slapersdijk gegaan, daar de vloed opkwam; daar waren we langzamerhand aan gewend. Het water steeg namelijk iedere dag steeds hoger, want over enkele dagen was het "springvloed": dan was de vloed op z'n hoogst. Bij de brug aangekomen moest ik piet nog enkele jongens een bulldozer, die in de polder in het slib was vastgeraakt, uit zijn benarde positie trachten te bevrijden, dat ons niet lukte. Daarna aangesteld tot "lijnwerkervoor het uitzetten van lichtdraad. Om 17.00 uur was het water op z'n hoogst. Tussen eb en vloed was namelijk 2 meter verschil. 'sAvondr- middageten gekregen, da¥ met een aanvalsboot gehaald moest worden en dikwijls wel een beetje te laat kwam. Na buiten "heerlijk" gegeten te hebben, staande in het slib, dat niet zo'n prettige reuk had, werden we belast met het vullen van zandzakkn Dit ging in het begin heel goed, maar toen het langzamerhand donker begon te worden, maakten we van de gelegenheid gebruik om eens een keertje te "drukken" (niet te werken). We hielden op met werken; verborgen ons achter een hoop zandzakken; gooiden lege zandzakken over ons heen en staarden naar het maantje, dat ons toelachte en de sterren aan de hemel. Die avond hadden we reuze lol, toen we languit tussen de zandzakken lagen. Velen hadden "heimwee" naar huis en naar hun meisje, dat haar geduld bijna zou verliezen. De ene was nog grappiger dan de andere en er werden natuurlijk sterke verhalen verteld. Ik moest werkelijk lachen toen er een in z'n hoofd haalde hetvolgende t? vertellen. Hij zei namelijk: Wel als ik met verlof thuis kom, dan zou m'n vader zeggen: Eruit jij; vuile schooier; jij bent er geen van mij Het is inderdaad zo; je zou me bijna niet meer herkend hebben met m'n baggerlaarzen aan; met m'n 2e grijs pak aan, waarover een werkpak met winterjas aan en daarover nog een gascape; ook nog die rare "dienstfiets"(bril) op; met haren, die bijna over m'n schouders groeiden en dan nog een vreselijke vuile baard. Nu en dan werden we verstoord door de Sergeant, die ons weer aan het werk zette. Daarna moesten enkele jongens, waar ik natuurlijk ook bij hoorde, een modderpoel uitgraven om het water te kunnen lozen. Hierover moest dan een kleine brug gemaakt worden, zodat de "nachtploeg", die spoedig zou komen, hun werkzaamheden konden voortzetten met het leggen van ringplaten. Dit vuile karweitje werd ons toevertrouwd, dat heus niet mee viel. Tot bijna onze knieen zakten we weg in de bagger en als we een volle schep weg wilden gooien bleef er liefst de helft aan de schop vast plakken. Twee en half uur lang was ik als "polderjongen" in functie en vond' het nog lekker "ruig" ook. We waren wel erg blij om om 23.00 uur het werk aan de "nachtploeg" over te dragen en de rotzooi te kunnen verlaten. De leuze van vandaag was: "trekhonden"; dat wel een toepasselijke naam voor ons was. Zondag 15 Februari Vandaag werden we allen geconsigneerdeverboden om de kazerne te ver laten), ifanwege de "springvloed, die op komst was. Overdag reden wagens met boten aan en af. Verschillende legerönderdelen werden in hec kamp ondergebracht. Mocht de "springvloed" komen met een sterke Z.-W.-wind, dan vreesde men dat er vele dijken door zouden breken, alsgevolg dat de ramp niet was te overzien. -9-

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1986 | | pagina 9