-14-
Intussen werd er door de luidspreker omgeroepen, dat er om 20.30 uur
een H.Mis opgedragen werd.
Hier ben ik toen maar heen gegaan, daar ik m'n zondagplicht nog niet
vervuld had,
^e Aalmoezenier zou deze H.Mis opdragen voor de slachtoffers van de
ramp en ook voor de man, die rsmiddags door een van onze chauffeurs,
buiten zijn schuld, overreden werd.
Hierop had hij een toepasselijke preek en zei: dat het tijdelijke met
het eeuwige zo gauw en onverwachts verwisseld kon worden en dat men
hierover niet moest piekeren, want het leven gaat verder.
Hij zei dan ook tot ons: Jongens, het werk dat jullie nu moeten doen
is weliswaar veel te zwaar? dat karwei wordt nou eenmaal aan jullie
toevertrouwd; probeer de moed erin te houden en als jullie met verlof
thuis komen, drink een glaasje en het leed is weer vergeten.
Ha de H.Mis nog even gaan slapen, alvorens te vertrekken naar de dijk.
Maandag 23 Februari
Om 12.00 uur middernacht stonden we klaar voor het vertrek naar
Riliand-Bath.
Bij de dam aagekomen enkele aanvalsboten met zandzakken geladen.
Tegen 03»00 uur 'smorgens kregen m'n collega's en ik ook eens de
kans om "feest te varen".
We moesten uit allemacht roeien, daar de stroming zeer groot was en
dikwijls een eind wegdreven.
Onderweg raakten we bijna bekneld tussen twee pontonboten en wisten
nog op tijd met roeispanen ons in de goede richting te duwen.
Opeens hoorden we een vreselijke gil, die door merg en been ging,
gevolgd door een reeks vloeken.
Wel, wat was het geval, ik dacht namelijk niets anders, dat er in
deze pontonboot zandzakken lagen, maar hierin lagen de "heren"
rustig te slapen tussen de zandzakken, waarbij ik iemand schijnbaar
met fflTn roeispaan in z'n ribben gestoken heb.
We hebben toen maar de zandzakken buiten boord gegooid en languit
in de boot gaan liggen.
We lieten onze boot rustig aan z'n lot over en bereikten na ongeveer
een uur de dijk.
Hier aangekomen, bleek dat niemand aan het werk was.
Wegingen toen tussen de zandzakken liggen en na ons toegedekt te
hebben met lege zakken, sliepen we al spoedig in.
Tegen 07»00 uur 'smorgens kwamen de "heren" langzamerhand uit de mist
opdagen.
Het kader en verschillende van onze jongens waren namelijk in een
opslagplaats van lege zandzakken in dekking gegaan, toen de Commandant
vertrokken was. Geen wonder dat er niets werd uitgevoerd.
Daarna hebben we tot 09.00 uur nog enkele zandzakken gedragen, waarna
we naar de grote verkeersweg vertrokken.
Hier moesten we een uur wachten op vervoer; voor de zoveelste keer
"organisatie tod"...
In het kamp aangekomen, vlug in bed gekropen en tot 'savonds 17.30 uui
geslapen.
Intussen werd de stemming onder de jongens er steeds niet beter op.
Vandaag waren ongeveer 30 jongens op ziekenrapport geweest, waarvan
er verschillende twee dagen binnendienst kregen.
Degenen, die Zondagmiddag dronken waren geweest en zich ziek gemeld
hadden, werden in de "cel" gestopt.
In de loop van de avond was er opeens een vrolijke stemming omder de
jongens.
Er ging namelijk het gerucht de ronde, dat we Dinsdagmiddag met
Verlof zouden gaan.
Om 19»00 uur werd het Verlof officieel bekend gemaakt en wel van
Dinsdagmiddag tot Donderdag-avond.
In die twee dagen zouden we afgelost worden door 200 "Stoters"(Genie-
troepen)
We waren die avond niet te houden; de een was nog gekker dan de ander,
Er werd danook uit volle borst gezongen, waarbij het lied van de
"dronken pipnier" natuurlijk ook in voorkwam en nog vele bekende
"songs", zoals: