4
I
I l-J QJLr
Rampjaar 1953
Bergen op Zoom in Carnavalssfeer, het feestgedruis moest nog goed loskomen.
Er kwam echter iets anders los bij de bewoners aan weerszijden van haven. Een velige haven,
beschermplaats bij storm en ontij, veranderde in ja waarin?
BoZ was met z'n open getijde haven gelegen aan de Oosterschelde. Dus 2x per dag op en afgaand
water. Wij woonden toen aan de haven. En we schrijven 31 januari 1953.
Rond het middaguur gaat de waarschuwing rond - er wordt vanmiddag hoog water verwacht -
leem halen uit de leemput bij Bakx, vloedplanken zetten, kieren en gaten dichtsmeren. We hadden
wel meer de vloedplanken gezet, altijd uit voorzorg na waarschuwingen en zo werden de
waarschuwingen nu ook verwerkt.
Het water stond rond 5 uur 's-middags inderdaad al 50 cm rond en op diverse plaatsen in de
huizen. Zo ook bij onze bovenwoning. Een beetje vreemd voor een bovenwoning,maar schuur en
kelder bevonden zich wel op de begane grond en in de kelder lag de aardappelvoorraad en in de
schuur stonden een nieuwe kinderwagen, fietsen enz.
Die wintervoorrad aardappels moest gered worden, maar bij het zetten van de laatste wasmand op
de tegegelvloer van de schuur, was er een geluid als van het afschieten van een dikke Bertha en
ineens klapte de kelder vol water en konden nog net de armen worden uitgespreid over het
keldergat, anders was toen al het eerste watersnoodslacht-offer gevallen.
De haven bleef bij afgaand tij echter voor 7/8 deel vol staannormaliter bij laag tij droog). Daar
moest dus een volle tij boven op komen en de vermoedens kwamen dat er wel eens iets meer aan
de hand kon zijn - maar wat, hoe en waar, er was niets bekend, er werd ook niets bekend
gemaakt. Later op die zaterdagavond werd het wel merkbaar. Het water kwam over de haven en
stroomde de straten op en allengs de huizen binnen, over de gemeentestop, geen licht meer,
kaarsen zoeken, en elke keer maar weer met aan elkaar getimmerde latten meten hoever het
water was gekomen. Was het lager, dan zeiden we "Goddank, het water zakt", niet wetende dat de
dijken doorbraken met alle gevolgen van dien. Het water steeg weer zodra een polder was
volgelopen en we zuchtten en vroegen pons af maar "waar gaat het heen - wat zal er nog meer
gebeuren?" Ons oude huisje zwiepte van rechts naar links en we dachten aan insorten maar waar
moest je naar toe met een l1/2 jaar oude baby, je zag geen andere uitweg dan te blijven waar je
was, misschien zal God ons bewaren.
Aan de overkant van de haven, een benedenwoning, man vrouw en 8 kinderen, "help, help, we
verdrinken" en we konden er niet heen om te helpen.
Bij het normale afgaan van het tij, trok ook het water op zondagmorgen bij ons weg met
achterlating van heel veel troep. Het was inmiddels zondag, maar nog steeds geen stroom zodat er
ook geen radioberichten konden worden gehoord, wel zagen we kijkers bij de over de haven
staande waterkering en van hen hoorden we wat er allemaal was gebeurd. De Geref predikant Ds
van der Stoel stond er en we verontschuldigden ons dat we niet in de kerk waren geweest. Achteraf
denk je - waarom deed je zoiets op dat moment? Afreageren van emoties misschien? Spoedig
daarna moeder en kind laten evacueren en zelf achterblijven ter voorkoning dat men ging stelen.
Maandagmorgen - de technische dienst PTT in alle staten van paniek, de halve dienstkring ligt
zonder verbindingen. Het eiland Tholen helemaal zonder verbindingen - daar moet de eerste hulp
heen maar wie is vrijwilliger? Kees Peters en ik zouden al roeiend met een mobilifoon de
verbindingen met de buitenwereld proberen te herstellen. Met straffen N.W.wind, hagel, over
ondergelopen weilanden met gevaar voor eigen leven naar Tholen, waar we een paar uur later
aankwamen en men ons de vraag stelde: "wat komen jullie doen? Er is toch niks aan de hand?"
Staande bij de brug zag men dat het eiland afgesneden was, men wist echter niet dat de helft van
het eiland blank stond. Apparatuur installeren, bedden en dekens vorderen voor het bedienend
personeel en beginnen in de chaos te werken en te redden wat er te redden viel aan verbindingen
en apparatuur. We waren de eersten, naderhand volgden militairen en burger instanties. We
kwamen over het hele eiland met geimpoviseerde voertuigen, we zagen enorm veel ellende, dood
en vernielingen. De kracht van water drong toen pas goed tot je door, maar je was er om te werken
en niet om rond te rijden en alles in ogenschouw te nemen. Verbiningen moesten zo snel mogelijk
weer hersteld worden. Na een aantal dagen week kwam de grote hulpverlening op gang en konden
wij weer terug.
Geschiedenis en beelden die je nooit meer loslaten en bezig houden als elders het water weer
buiten de oevers treedt en grote delen land en huizen onder water zet.
HvB
T~y